Kronieken uit 1815
NSC 170615
Dezer dagen is, van de kust van Guinea, behouden hier te Lande (opm. Amsterdam) binnengekomen het schip de AFRIKAAN, gevoerd bij kapitein Scholtijs. Uitgerust door Amsterdamsche en Rotterdamsche Huizen , in gemeenschap met een oud Huis van Vlissingen, dat, sinds onheugelijke jaren, een zeer uitgebreide handel op die kust gedreven had, was het meestal beladen met voortbrengselen der Nederlandse fabrieken, op den 9de september des afgelopen jaars, van de rede van Texel uitgezeild, en wierp het, den 5den dezer maand, reeds het anker voor deze stad. Het heeft, evenmin op de heen- als op de weder reis, enige nadelige ontmoeting gehad; zijnde alleenlijk, bij de terugkomst, op de breedte van ongeveer 28 gr; en vervolgens, door gedurige tegenwinden, nu en dan van zware storm verzeild, enigermate vertraagd geworden.
(Zie verder het Bijvoegsel.)
Zoo hebben dan, dadelijk na den jongst getroffen vrede, de Nederlanders ook deze, door een langen oorlog gestremde vaart naar de kust van Guinéa, wederom voor zich geopend, en hunne vorige betrekkingen met die ver gelegene Afrikaanse gewesten, na een zoo noodlottige stilstand, weten te hernemen. Onder het gezegend bestuur en de weldadige bescherming eens welbeminden Konings, hebben wij ook dit gelukkig gevolg, met alle deszelfs gunstige vooruitzichten, te danken aan de herkregen vrijheid en onafhankelijkheid, in welke wij, sedert de afwerping der laatste dwingelandij , waaronder alles, wat nijverheid en welvaart heten mocht, lag neergebogen, ons zoo rechtmatig mogen verheugen. Het is genoegzaam bekend, hoe deze vaart op dat gedeelte der Afrikaanse kust, te voren, bijna enig en bij uitsluiting, gepleegd werd, om van daar negerslaven te vervoeren en naar onze West-Indische volkplantingen over te brengen: de uitrusting en de reize van het schip de AFRIKAAN had een edeler en menslievender oogmerk ten doel; niet dat eens te recht veroordeelde handels in mensen, in natuurgenoten van gelijke beweging als wij; maar dat van handel in zoodanige goederen en koopwaren, die, voor de beide landen, van wederkerig gerief en vertier zijn, en waardoor, tussen de Nederlanders en de inboorlingen dier gewesten, allengs, geheel andere, en naar de tegenwoordige verlichting, meer berekende betrekkingen zullen kunnen geboren worden. (opm. bekort)
Kronieken uit 1816
12 maart 1816 RC - Rotterdamsche Courant
Volgens brieven van Demerarij, in dato den 10 en 14 januari, was het schip (opm: fregat) de PLANTER, kapt. P. Rademaker, in den nacht tussen den 29 en 30 december 1815, door het springen van zijn ankerring, op de modderbank gedreven, alwaar hij een gedeelte der lading moest lossen, om weder in vlot water te komen, waartoe dadelijk het sloepschip van kapt. Blankman was aangenomen. Volgens laatste brief was het schip in goede staat, buiten de baar, in diep water liggende, en zou binnen twee dagen de reis naar Amsterdam aannemen, zijnde kapt. Blankman onder zeil, om de overgenomen goederen weder te lossen.
RC 040416
Volgens een brief van kapitein Pieter Rademaker, voerende het schip de PLANTER, van Demerary naar Amsterdam gedestineerd, geschreven den 23 maart, op de hoogte van Douvres, was hij sedert veertien dagen reeds in het kanaal, doch zonder hetzelve te kunnen doorkomen, eerst door storm, vervolgens door contrarie winden; zijnde verders alles wel aan boord.
LCO 100416
Amsterdam, 8 april. Sedert onze laatste bij Texel binnengekomen PLANTER, P. Rademaker van Demerary.
Op 24-09-1816 wordt voor de PLANTER door Jan Heemskerk uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Pieter Rademaker
1817
OHC 150517
Volgens brief uit Demerary van 7 maart waren sedert een paar dagen van daar vertrokken de schepen de PLANTER, kapt. P. Rademaker naar Amsterdam en de DAGERAAD, kapt. P. Riekels naar Vlissingen.
Op 09-10-1817 wordt voor de PLANTER door Jan Heemskerk uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Coerdt Jessen
1819
Op 29-09-1819 wordt voor de PLANTER door Jan Heemskerk uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Coerdt Jessen
1821
Op 21-09-1821 wordt voor de PLANTER door Jan Heemskerk uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Coerdt Jessen
Kronieken uit 1822
07 mei 1822 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 5 mei. Kapt. C. Jessen, voerende het schip (opm: fregat) de PLANTER, van Demerarij in Texel binnen, meldt van den 1 maart, bij het eiland Dominica een zeerover ontmoet te hebben, waarvan hij door het onverwachte opkomen van een schip gelukkig ontslagen werd. Nog meldt hij gedurende de reis vijf stormen te hebben doorgestaan, waarvan de hevigste tussen den 21 en 22 april, even buiten het Kanaal.
24 december 1822 RC - Rotterdamsche Courant
Den 11 dezer is in de Noordzee gepraaid het schip PLANTER, Jessen (opm: fregat, kapt. Coerdt Jessen), van Amsterdam naar Demerarij; hebbende 33 dagen reis.
26 december 1822 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 24 december. Volgens brief van kapt. C. Jessen, voerende het schip (opm: fregat) de PLANTER, van Amsterdam naar Demerarij, geschreven den 14 dezer, was hij destijds met een gunstige gelegenheid in het Kanaal, bij het eiland Wight, zeilende; hij had, na zijn vertrek op den 10 november uit Texel, met de vreselijkste stormen geworsteld; was, na reeds twee malen tussen Douvres (opm: Dover) en de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness) geweest te zijn, weder in de Noordzee op de Breeveertien (opm: lange brede zandbank voor de Nederlandse kust, waarop gemiddeld 14 vadem diepte) en tot het Helgolander Diep terug gedreven en had zich dagelijks in doodsgevaar bevonden; den 5 dezer was hij voor Texel geweest, doch had nogmaals zee moeten kiezen, en in de nacht van den 6 tot den 7 dezer gedacht alles te verliezen, alzo het schip op de Eierlandsche gronden aandreef, doch met geweld van zeilen, waarvan verscheiden gescheurd en verloren zijn, had hij het gelukkig afgehouden; het schip was wel en dicht gebleven en de passagiers en manschap waren allen in goede welstand.
Kronieken uit 1823
04 juli 1823 AC - Amsterdamsche Courant
Texel. 2 juli. Heden arriveerde alhier van Demerary het schip (opm: fregat) PLANTER, kapt. Coert Jessen. Het is na visitatie van de quarantaine ontslagen.
Kronieken uit 1824
09 november 1824 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 7 november. Volgens bericht uit de Kuil van Marken, was het schip de PLANTER, kapt. C. Jessen, van Amsterdam naar Demerarij, den 4 november, des avonds, aldaar teruggekomen, na de dag tevoren van onder het Vlaak voor 3 ankers te zijn weggestormd en daarvan 2 ankers en touwen te hebben verloren, waarna het, op goede mannen zeggen (opm: bij mondelinge overeenkomst), een schuit van Enkhuizen tot assistentie had aangenomen; het schip scheen anders in goede staat te zijn.
Kronieken uit 1825
15 januari 1825 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 13 januari. Den 9 dezer lagen in het Nieuwe Diep de volgende schepen, welke gedeeltelijk sedert de maand september op gunstige wind wachtten, om naar zee te zeilen, als: HENRIETTE EN BETSY, kapt. J.E. de Boer, en SPECULATION, kapt. T. Pietersz, naar Suriname; de PLANTER, kapt. C. Jessen, de ZEEMEEUW, kapt. A. Bakker, naar Demerary (opm. bekort)
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 23 januari. Het schip de PANTER (opm: fregat PLANTER), kapt. C. Jessen, van Amsterdam naar Demerary, is den 14 januari op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) met ZW wind, in goede staat kruisende, gepraaid door kapt. E.J. Drent, van Liverpool te Antwerpen gearriveerd.
01 maart 1825 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 27 februari. Kapitein H.G. Bergveld, gevoerd hebben de het schip ACTIVO (opm: brik ACTIVE, zie ook RC 220225), van Amsterdam naar Havanna, thans in Amsterdam aangekomen zijnde, bericht, dat hij na door kapitein Humphreys gered te zijn, den 26 januari op de hoogte van Lissabon aan boord geweest is van het schip de PLANTER, kapt. C. Jessen, van Amsterdam naar Demerary, hetwelk destijds, benevens de equipage, in de beste staat was.
14 juni 1825 AC - Amsterdamsche Courant
Texel, 12 juni. De wind NO. Niets binnengekomen. Voor gaats: ZEEMEEUW, kapt. A. Bakker, van Demerary en rapporteert dat den 2 mei jl. van daar was vertrokken de PLANTER, kapt. C. Jessen, naar Amsterdam.
16 juni 1825 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 14 juni. Het schip de PLANTER, kapt. C. Visser (opm: C. Jessen), was, volgens bericht van kapt. Bakker, te Texel binnengekomen van Demerary, den 2 mei laatstleden van Demerary naar Amsterdam vertrokken.
02 juli 1825 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 30 juni. Kapt. C. Jessen, voerende het schip de PLANTER, van Demerary den 25 juni in Texel binnen, heeft den 12 dito, op de hoogte van Lezard (opm: The Lizard), in goede staat gepraaid de brik HERCULES, kapt. J. Ghersi, van Antwerpen naar Lima.
28 juli 1825 AC - Amsterdamsche Courant
Texel, 26 juni. De wind ZW. Harde wind. Binnengekomen: PLANTER, kapt. C. Jessen, van Demerary. Niets uitgezeild. Gisteren nog uitgezeild: VROUW CATHARINA, kapt. L.H. Zinger, naar Liverpool.
Op 06-10-1825 wordt voor de PLANTER door Jan Heemskerk uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Coerdt Jessen
27 oktober 1825 AC - Amsterdamsche Courant
Gepasseerde schepen door Alkmaar langs het Groot Noord-Hollandsche Kanaal: Den 17 oktober, SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, van Amsterdam naar Suriname; LUNA, kapt. R.W. Glindenij, van Alkmaar naar Londen; den 20 dito, de PLANTER, kapt. Koert Jessen, van Amsterdam naar Demerary; kapt. T.C. Claus, van Suriname naar Amsterdam en WELBEDAGT, kapt. J.A. Engels, van Riga naar Amsterdam.
17 november 1825 AC - Amsterdamsche Courant
Texel, 15 november. Niets binnengekomen.
Den 13 nog uitgezeild: de PLANTER, kapt. C. Jessen, naar Demerary; VRIENDSCHAP, kapt. J.K. de Jong, naar Suriname.
26 november 1825 AC - Amsterdamsche Courant
Texel, 24 november. De ONDERNEMING, kapt. H.M. Lels, naar Batavia; de ONDERNEMING, kapt. C. Haasnoot, lek naar Lissabon; de PLANTER, kapt. C. Jessen, naar Demerary en SAPHO, kapt. J. Vully, naar Genua, alle van Amsterdam, zijn te Cowes binnengelopen.
Kronieken uit 1826
OHC 020326
Te Demerery, de PLANTER, kapt. C. Jessen van Amsterdam.
DSG 150526
De schepen de PLANTER, kapt. Jan Schweers, p.p. Coert Jessen, van Demerary naar Amsterdam, en MILO, kapt. Winslow, van Boston, waren den 4 mei op de hoogte van Falmouth; het eerste had 8 weken en het laatste 20 dagen reis.
Kronieken uit 1827
07 juli 1827 RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 5 juli. De 26e juni is alhier met het beste gevolg en buitengewone snelheid van stapel gelopen het fregatschip, genaamd de PLANTER (opm. II, ook onder Coert Jessen), gebouwd voor de rekening van de heren Gebr. Heemskerk, op de werf Hollandia, door de scheepsbouwmeester Cornelis van Swieten.