Waar en wanneer de kof JUFVROUW MARIA is gebouwd is onbekend. Volgens de eerste Nederlandse zeebrief was dat binnenslands, maar waar is niet aangegeven, mogelijk < 1800. Reeds in 1800 wordt de schippersnaam O.E. Visser in kranten vermeld, doch zonder scheepsnaam; JUFVROUW MARIA is zeer waarschijnlijk. In 1801 is die combinatie van namen definitief bekend.
1801
Op 15 augustus 1801 werd in Amsterdam voor de JUFFROUW MARIA / kapt. Onne Eilts Fisser, een monsterrol opgemaakt. De kof voer toen onder Pruisische vlag. De bestemming was de Oostzee.
1802
Op 1 maart en 14 juni 1802 werden in Amsterdam voor de JUFFROUW MARIA / kapt. Onne Eilt Visser, monsterrollen opgemaakt. De kof voer ook toen onder Pruisische vlag. De bestemming was ‘avontuur’, met andere woorden: nog niet definitief bepaald.
1803
BBC 290903
Vlie, 25 september. Uitgezeild JUFVROUW MARIA (opm: kof), O.E. Visser naar de Oostzee.
1804
AC 190604
Texel, 15 juni. Uitgezeild O.E. Visser (opm: kof JUFVROUW MARIA) naar Lissabon.
1805
RC 140205
Den 11de februari zeilde uit de Maas O.E. Visser (opm: kof JUFVROUW MARIA), naar Bordeaux.
RC 010605
Van den Briel meldt men van den 30 mei: O.E. Visser en E. Sykes zijn gisteren op de Reede teruggekomen, en heden zeilden in zee O.E. Visser (opm: kof JUFVROUW MARIA) naar de Oostzee.
Op 17 augustus 1805 werd in Amsterdam voor de JUFVROUW MARIA / kapt. Onne E. Fisser, een monsterrol opgemaakt. De kof voer nog steeds onder Pruisische vlag.
1806
RC 170506
Arrivementen: Te Riga O.E. Visser (opm: kof JUFVROUW MARIA) van Stettin.
Op 21 november 1806 kondigde Napoleon een stelsel van maatregelen af om de handel van Engeland op het vasteland onmogelijk te maken dat als het Continentaal Stelsel bekend werd. In latere jaren werden bij verschillende decreten de regels aangescherpt, waardoor langzamerhand het belang van de vlag viel te verwaarlozen en kapingen van schip en/of lading aan de orde van de dag waren. Engeland stelde tenslotte vergunningen in, letters of licence, om onder neutrale vlag ladingen naar Frankrijk te kunnen vervoeren. Frankrijk deed daarop hetzelfde en daarvan profiteerden o.a. de Nederlanders die onder vlaggen als die van Emden, Papenburg, Kniphausen, Pruissen of Hannover in deze crosstrade konden functioneren. ‘Verhuisde’ de eigenaar niet naar zo’n land, dan werd het schip door een ingezetene ‘gekocht’, waarbij tezelfdertijd een tweede contract werd opgesteld waarin het aankoopcontract nietig werd verklaard.
1810
Op 17 mei 1810 werd in Amsterdam voor de JUFVROUW MARIA / kapt. Onne E. Fisser, een monsterrol opgemaakt. De kof was toen terug onder Hollandse vlag. De bestemming was Elseneur.
RC 300610
In een brief van Elseneur, van den 19 juni, wordt gemeld, dat te Kopenhagen zijn opgebracht de schepen DIANA, kapitein Heinrich Dahneken, naar Petersburg, en de JUFVROUW MARIA, kapitein O.E. Visser, naar Elseneur gedestineerd, beiden, den 8 juni, uit Texel gezeild.
LCO 240810
Volgens een brief van Elseneur van den 12 augustus, was te Kopenhagen prijs verklaard het schip de JUFVROUW MARIA, kapt. O.E. Visser, met ballast, onder Hollandse vlag.
RC 181210
Door het prijsgericht, te Kopenhagen, is, met de lading, prijs verklaard het schip THETIS, kapitein Wannnenberg. Daartegen was, met de lading, vrijgegeven, en moet de kaper de kosten en 120 rijksdaalders aan den schipper betalen, het schip FORTUNA, kapitein Rasbeek.
Door het Admiraliteitshof waren prijs verklaard de schepen MARIA SOPHIA, kapitein P. Laurien, moet daarenboven nog 100 rijksdaalders betalen, en het schip OLIVIA, kapitein O. Hakonsen, met de lading, en moet 158 rijksdaalders betalen. Daartegen waren door gemelde Hof vrijgegeven de schepen CATHARINA, kapitein Jacob Berggrien, betaald de kosten met 130 rijksdaalders, JUFVROUW MARIA, kapt. O.E. Visser, de VROUW MARIA, kapitein A. Harmens, en de GOEDE HOOP, kapitein Jan Meesenbroek, allen met ballast; de drie laatste onder Hollandse vlag. Dezelve waren bij de eerste instantie tot prijs verklaard, doch moeten ieder 500 rijksdaalders en de kosten betalen.
1812
Vermoedelijk werd de JUFVROUW MARIA in 1812 gefranciseerd, d.w.z. onder Franse vlag gebracht.
1814
LCO 270714
Vlie, 22 juli. Binnengekomen JUFVROUW MARIA, kapt. O.E. Visser van Riga.
Op 14 oktober 1814 wordt voor de JUFFROUW MARIA door H.D. Rahusen uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Onne Eilts Visser.
Op 1 november 1814 werd in Amsterdam voor de JUFVROUW MARIA, Hollandse vlag, kapt. Onne Eilts Visser, een monsterrol opgemaakt. De bestemming was ‘avontuur’. Dat bleek Bayonne te zijn.
LCO 261214
Sedert onze laatste van Texel uitgezeild JUFVROUW MARIA, O.E. Visser naar Bayonne.
1815
GVB 270415
Oostende, 23 april. Gestrand in vuylpots haeve de Belgische brik AUGUSTE EN EDOUARD, kapt. Claeyssens (opm: Claeys), van Bayonne met wijn, etc.; aan C. Delmotte en Co. (opm: zie ook NGVB 290415)
Gestrand geweest, en ligt nu aan het steengat, de Hollandse kof JUFVROUW MARIA, kapt. O.E. Visser, van Bayonne, met wijn, etc.; aan Hofland. (opm: zie ook NGVB 290415)
NGVB 290415
Oostende, 26 april. Den 27 april binnengekomen de Belgische brik AUGUSTE EN EDOUARD, kapt. Claeys, van strand gebracht. (opm: zie GVB 270415, RC 060515 en GVB 140615), en de kof JUFVROUW MARIA, kapt. O.E. Visser, is gantsch aan stukken geslagen. (opm: zie ook GVB 270415, RC 060515 en GVB 140615)
RC 060515
In een brief van Oostende, van den 25 april, wordt gemeld, dat de twee eerste schepen van Bayonne derwaarts vertrokken, den 24 dito aldaar gestrand waren, het eerste was een brik te Gent thuishorende, genaamd AUGUSTE EN EDUARD, kapitein J.F. Claeys, en het andere de kof de JUFVROUW MARIA, kapitein O.E. Visser; beide schepen waren geheel weg, doch van de ladingen een gedeelte geborgen.
GVB 140615
Openbare en gerechtelijke veiling te Oostende
Bekrachtigd door een vonnis van de rechtbank van koophandel van deze stad, zullen door de beambte-griffier op 20 juni 1815, om 2 uur ’s namiddags, voor rekening van degene die het aangaat, in het Koopmanshuis gelegen aan de haven, bij opbod worden geveild partijen van de ladingen van onderstaande schepen, welke de 24e april j.l., komende van Bayonne, ten oosten van de haven zijn gestrand, te weten:
de JUFVROUW MARIA, kapt. Onne Eilts Visser,
bestaande uit ongeveer 426 oxhoofden wijn.
de AUGUSTE EN EDOUARD, kapt. Claeys,
bestaande uit ongeveer 330 oxhoofden wijn, alle min of meer vermengd met zeewater. Bovenstaande wijnen kunnen drie dagen voor de veiling worden geïnspecteerd, op voorwaarden die dan zullen worden medegedeeld.