1901-03-15: |
Dagregister deel 12, nummer 243, den vijftienden Maart negentienhonderd en een. Ik, ondergeteekende, Rengnier Voordewind, tjalkschipper wonende te Wildervank, verklaar dat het overdekte stalen zeiltjalkschip genaamd “Remmina” hebbende een dek en een mast , gemeten op een bruto inhoud van twee honderd veertien zeven en zeventig honderdste kubieke meter of vijf en zeventig achttien honderdste tonnen van tweedrieentachtig kubieke meter op een netto inhoud van honderd zeven en zestig dertig honderdste kubieke meter of negen en vijftig achthonderdste tonnnen van tweedrieentachtig kubieke meter en gevoerd wordende door den ondergeteekende als schipper voor het geheel en aldus voor meer dan de helft aan mij toebehoort, dat ik Nederlander ben, hier te lande woonachtig, dat het bestuur van al hetgeen tot het onderhoud van het schip, de uitrustining en het victualieeren of bevrachten van hetzelve vereischt word en dat genoemd te Wildervank wordt gevoerd en dat genoemd schip niet op voet van oorlog is uitgerust noch door mijn toedoen of gedoogen in strijd met de onzijdigheid van den staat op voet van oorlog uitgerust zal worden. Wildervank, 15 Maart 1901 W.g. R. Voordewind. In de kantlijn staat bijgeschreven 2505 en blijkens verklaring van den beëdigden scheepsmeter Herman Pieters te Hoogezand d.d. 18 Maart 1901 is nevens vermeld vaartuig gebrand als volgt: 2505 WINSCH 1901. |