1931-02-20: |
Algemeen Handelsblad 20-02-1931: KANTONGERECHT HAMBURG Zaak Nr. 18 St. 329/1929. Den Heer PIETER DE LEEUW VAN WEENEN, Amsterdam, Heerengracht 420 p/a. Mr. LOGGERS. In de strafzaak tegen U, wordt U ingevolge beschikking van het Kantongerecht in Hamburg, onder referte aan het navolgend besluit van voornoemde Rechtbank dd. 18 Maart 1829, over de opening van de hoofdprocedure, ter openbare rechtszitting op - Vrijdag, 10 April 1931, 9' uur voormiddags, voor het Kantongerecht in Hamburg, afdeeling 18 voor strafzaken, Strafjustizgebaude, Sievekingplatz, kamer Nr. 256, gedagvaard. In geval U zonder verontschuldiging wegblijft, zult U gearresteerd of gedagvaard worden, indien U ln Duitschland in hechtenis genomen wordt. Buitendien zal de door U gestelde cautie voor vervallen worden verklaard. Ter openbare rechtzitting worden gedagvaard: als getuigen: PIETER EN CORNELIUS DE LEEUW VAN WEENEN, ALBERT WULF, Mevrouw ANNA WULF, GUTZKE en GERDS als deskundige: STEPHAN. De eventueel door U te noemen ontlastingsgetuigen zijn tijdig vóór den zittingsdag aan het Gerecht juist te beteekenen en wel onder aangifte van de door de getuigen te verklaren feiten. Secretariaat van het Kantongerecht in Hamburg Afdeeling 18 voor strafzaken ; get. SPITZ.
KANTONGERECHT IN HAMBURG Z.Nr. 18 St. 329/1929. Hamburg, 18 Maart 1929. BESLUIT. Op voorstel van het Openbaar Ministerie in Hamburg wordt tegen den kapitein PIETER DE LEEUW VAN WEENEN. geboren 30 Juli 1874 te Papendrecht, aan, bcord van den motorschoener „Azolla" de hoofdprocedure voor den alleenrechtsprekenden rechter der afdeeling 18 voor strafzaken in Hamburg geopend, omdat hij voldoende in verdacht staat, te Hamburg op 17 Augustus 1928 door achteloosheid den dood van den visscher WULF te hebben veroorzaakt, doordat hij de opmerkzaamheid over 't hoofd heeft gezien, waartoe hij door zijn beroep bijzonder verplicht was en wel daardoor, dat hij a) zich met zijn stoomvaartuig, hoewel dit zonder gevaar mogelijk was, niet aan dlengenen kant van de vaargeul of het midden van het vaarwater heeft gehouden, welke aan zijn stuurboordzijde lag (Artikel 25 Deutsche Seestrassen-Ordnung) (Duitsch reglement van zeestraten) doordat hij bij de uitvaart uit den „Maakenwarder-Hafen" te dicht aan den westelijken hoek van de uitvaart is gevaren en zoo tegen de boot van WuLF voer, hetwelk hem tevoren verborgen was; b) niettegenstaande de slechte zicht, welke door de situatie was gegeven, niet zoo langzaam en voorzichtig is gevaren, als het noodig was (op het oogenblik van het feit: . 27 der verordening voor de scheepvaart op de Beneden-Elbe van den 1.7.1904, nu „Strom & Schlffahrts Polizei-Verordnung für den Bereich des Elbstroms pp. van 1. 10. 1928", (stroom- en scheepvaart politiereglement voor het gebied van den Elbestroom), 8 2 Hbg. Gesetz- und Verordnungsblatt Nr. 83 (bladzijde 425) in verbinding met § 39 van het Reglement van zeewaterstraten (Seewasserstrassen-Ordnung) van 31.3. 19*7, Reichsgesetzblatt (staatsblad) 1927, bladzijde 157 ff.) 11. in samenhang met de daad, met een stoomvaartuig, hoewel dit zonder gevaar uitvoerbaar was. zich niet aan diengenen kant van de vaargeul of het midden van het vaarwater- heeft gehouden, welke aan stuurboordzijde lag; overtreding strafbaar volgens § 222. 145, 73 van het Duitsch wetboek van strafrecht en § 25 van het Duitsche reglement van zeestraten. Het Kantongerecht Afdeeling 18 voor strafzaken get. Dr. MARTENS Rechter. Voor juiste opmaking: get. SPITZ Hoofdsecretaris van Justitie als oorkondeambtenaar van het Secretariaat. (Zegel van het) (Kantongerecht Hamburg) Voor de juiste vertaling van den Duitschen tekst: J. STEINMETZ. |