Familiegegevens en opleiding
Reyer Koudenburg werd geboren te Vlieland op 05 december 1842 als zoon van Engel Koudenburg en Antje de Boer
Hij op 04 november 1866 te Vlieland met Antje de Boer, geboren te Vlieland op 19 augustus 1844 als dochter van Klaas de Boer en Heyltje Heymens. Zij overleed (vermoedelijk) op 23 mei 1925 te Menaldumadeel als weduwe, 81 jaar.
Hij overleed op 29 september 1919 te Harlingen, oud 76 jaar, gehuwd. treoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.Koudenburg werd per januari 1881 met vlagnummer 83 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Albertina Amelia", boekhouder Dirk Wiarda. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Antje de Boer, geboren 19 augustus 1844. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 5 kinderen: Klaas (11 oktober 1868), Antje (29 augustus 1870), Reyer (06 oktober 1872), Yltje (01 november 1874) en Engel (01 juli 1878)028-fol.164. E.Koudenburg wordt in januari 1881 ingeschreven als lid eerste klas, maar "Sweijs" vermeldt hem al vanaf 1877 als gezagvoerder034.
Hij was met vlagnummer 83 lid van het College in de periode 1877-1919034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H83 1877-1879 brik Albertina Amelia (ex Mercurius) D.Alta, Harlingen
1880-1882 brik Albertina Amelia (ex Mercurius) D.Wiarda, Harlingen
1883-1885 brik Albertina Amelia (ex Mercurius) Fontein & Tjallingii, Harlingen
1886-1889 3/m sch. Albatros (ex Mikado) Fontein & Tjallingii, Harlingen
1891 3/m sch. Willem (ex Zeldenrust, ex Baltya Pidde) kap/eigenaar, Harlingen
1892 3/m sch. Albertine (ex Willem, ex Urd, ex Zeldenrust, kap/eigenaar, Harlingen
ex Baltya Pidde)
bij Ystad gestrand en wrak
Bouma025 vermeldt R.Koudenberg (sic) als gezagvoerder gedurende:
* 1877 t/m 1880 van de brik “Albertina Amelia” ex Mercurius, gebouwd in 1850 te Harlingen, 264 ton o.m., varend voor D.Alta te Harlingen;
* 1881 t/m 1883 op hetzelfde schip maar nu voor D.Wiarda te Harlingen;
* 1884 t/m 1886 op hetzelfde schip maar nu voor Fontein & Tjallingii te Harlingen;
* 1887 t/m 1888 van de bark “Albatros” ex Mikado, gebouwd in 1866 te Ovelgönne, 330 ton o.m., varend voor Fontein & Tjallingii te Harlingen. Werd in 1888 getuigd als 3mast schoner;
* 1892 van de 3/msch “Willem” ex Urd, ex Zeldenrust, ex Baltya Pidde, gebouwd in 1863 te Ruthern, 302 ton o.m., varend voor R.Pais te Harlingen. Het schip werd in 1892 door de kapitein/eigenaar R.Koudenburg omgedoopt in “Albertina”;
* 1892 t/m 1894 van de 3/msch. “Albertina” ex Willem, ex Urd (Noors schip), ex Zeldenrust, ex Baltya Pride, gebouwd in 1873 te Ruthern, 302 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Harlingen. In 1894 bij Ystad gestrand en wrak geraakt.
Overige bijzonderheden
Teun Pronker monsterde in voorjaar 1879 aan als ligtmatroos op de schoenerbrik “Albertina Amelia” onder kapitein Koudenburg voor een reis naar Engeland - Zuid Amerika - Noord Amerika - Engeland en terug naar Holland. “Vertrokken van Amsterdam naar NewCastle om steenkolen te laden voor Buenos Aires. Kregen in de Noordzee een aanvaring met dikke mist met een Engelsche Brik en kwamen te Nieuwendiep binnen met averij: een gat van vijf voet middellijn in de zij. Na gerepareerd, zouden vertrekken, weigerden de drie matrozen dienst…. Toch vertrokken onder politietoezicht evengoed, en ook daarna bleven ze weigerachtig waardoor wij Plymouth binnenkwamen voor de Oceaan op te gaan en drie anderen werden aangemonsterd. Na te Buenos Aires gelost en geladen te hebben vertrokken wij naar Brunswijk, Noord-Amerika (in Georgia)
Daar gelost en hout geladen te hebben voor Montevideo en na twaalf dagen op een koraalrif strandden met eigen middelen weer vlot gekomen … arriveerden na 93 dagen reis te Montevideo, waarna gelost het schip gekant werd en bleek er een stuk koraal dwars door de bodem vast zat. Vertrokken wij naar Paisandu eenige mijlen op de Platarivier om daar gezouten huiden, horens, beenderen en gezouten vleesch te laden aan een exportslagerij waar eenige honderden runderen per dag geslacht werden, voor Liverpool. Na daar gelost werd klipzout geladen voor Harlingen waar wij in October na een stormachtige reis (intusschen Falmouth nog binnenkwamen om een en ander weer te herstellen) van 23 dagen in November 1880 behouden aankwamen “
In het voorjaar van 1882 monsterde Pronker wederom aan en nu als ligtmatroos voor een reis van Harlingen naar Sunderland, vandaar net kolen naar Memel en terug met (vermoedelijk) hout naar Amsterdam. In mei 1882 werd weer een reis naar de Oostzee gemaakt waarbij op de terugweg hout werd vervoerd. In augustus 1882 maakte kapitein Koudenburg een derde reis naar de Oostzee.
De eikenhouten schoenerbrik “Mercurius”, werd in 1850 in Harlingen gebouwd door D.& L.Alta, (later Scheepswerf “Weltevreden”), en mat 264 ton. In 1878 werd het gekocht door rederij D.Alta te Harlingen en herdoopt in “Albertine Amelia”. In 1880 werd het weer verkocht aan D.Wiarda te Harlingen en in 1883 door rederij Fontein & Tjallingii, eveneens te Harlingen. R.Koudenburg was de gezagvoerder van 1878-1887052.
Foto van het schip op p.46.
In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 12 januari 1878 staat het volgende bericht096:
Ingekomen:
“Newcastle 5 Jan. (zeilklaar) Alberina Amelia, R.Koudenburg, Triëst.”
“De ondergang van de driemastschoener Albertina
In de maand oktober van het jaar 1894 lag de driemastschoener Albertina, van Harlingen, sparren te laden in Härnösand (Zweden), tussen de klippen.
Al was het stormweer met hagel- en sneeuwbuien, het laden ging door; maar toen de hele lading aan boord was, brak de tros waarmee het schip aan de wal lag en bleef het voor het anker liggen. De volgende morgen was het weer bedaard en vertrok het schip met bestemming Harlingen, De bemanning bestond uit acht koppn, te weten kapitein Koudenburg, eerste stturman G.Smit, tweede stuurman C.Spanjer, een kok onder de gage en vier lichtmatrozen.
Toen het schip in volle zee was bleek de wind naar ik me herinner in zuidoostelijke richting te zitten en werd eerst bij de wind en ongeveer koers gestuurd. Zo kwamen we bij de Kwakker – het vaarwater tussen Alandseiland en de Zweedse kust – door en stuurden toen vol bij tot wij tussen Oland en Gotland waren. Daar ruimde de wind en werd koers gestuurd over stuurboord, zodat er flink vaart weerd gemaakt.
De wind stak evenwel op en toen er steeds meer wind kwam moest het bramzeil worden geborgen. Op de platvoetwacht, omstreeks half acht, werd de buitenkluiver geborgen, alsmede het grote- en bezaanstopzeil, maar intussen ging het met een aardige vaart op de thuishaven aan.
Het werd echter dik van de regen en er werd uitgekeken naar het vuurtje van een eiland aan bakboordzijde.
Toen de kapitein en de stuurlui meenden dat ze het bedoelde vuur zagen, lieten ze wat lager sturen, dus in de richting van de Zweedse kust.
We passeerden dat vuur, waarbij de tweede stuurman de opmerrking maakte dat het hem toch wat vreemd leek voor het bedoelde licht, maar de kapitein en de eerste stuurman waren zeker van hun zaak. Er werd nu koers gezet op Bornholm, welk vuur men meende vooruit te hebben.
’s Nachts half twaalf, voor de eerste wacht zou worden afgelost, werd met de hele bemanning zeil geminderd en werd het bovenmarszeil vastgemaakt, de fok gereefd, de kluiver geborgen en grootzeil en bezaan gereefd. Er werd van de wind koers gestuurd beneden het vermeende Bornholm langs.
Ineen, omstreeks kwart voor een, stootte het schip op de gond en kreeg een geweldige opstopper. De kapitein riep de roerganger toe”Op je roer!”, wat gebeurde, waarop het schip naar stuurboord draaide, totdat het bijna voor de wind lag. Het kreeg nog twee enorme opstoppers, toen bleef het aan de grond zitten en dreef het vlak met de kiel naast het schip.
Na kort beraad van kapitein en stuurlui werd besloten het tuig te kappen, omdat dit zo tekeer ging, dat gevreesd werd dat het schip helemaal uit elkaar zou breken. De mastbijl werd opgediept en het bakboordsfokkewant werd gekapt, waardoor de voortop met veel geraas bij het dek afbrak en over boord ging. Tevens ging hiermee de grote- en bezaanssteng over boord en bovendien kapten wij de grote mast nog bij dek af.
De bezaansmast bleef staan. Daar lag het schip nu met het tuig voor de boeg. We kapten alle pardoens, zodat, zodat alles nog alleen werd vastgehoueden door de haak aan de Spaanse ruiter,
De hele verder nacht bleven wij aan boord en genoten ten volle van het water dat achter over kwam en voor weer afliep, zodat het ook in het volkslogies lang niet droog was.
Er werd nog eens nagagaan hoe het eigenlijk zat met die vuren en men kwam tot de ontdekking dat het eerste vuur, Artholme, niet was gezien; dat Bornholm voor dit vuur aangezien was en dat van Sandhammar voor Bornholm. Zo was er recht op de Zeedse kust aangestuurd.
Toen het wat begon te dagen zagen wij de Zweedse kust vooruit en ontdekten wij ook wagens op het strand. Toen het eindelijk dag geworden was, zagen wij een reddingsboot, die in zee werd gebracht. Hij kwam dadelijk goed bij ons, nadat eerst was onderzocht of het tuig ook voor de boeg dreef. De haak van de Spaanse ruiter had het begeven, een minuut of tien voordat de reddingsboot er was, en de zaak was gauw weggedreven.
De reddingsboot kwam voor bakboordsboeg onder de kraanbalk, zodat wij er van de bak af in konden springen. De kapitein ging het laatst van boord en de tocht naar de wal ging voorspoedig. De opzichter van de vuurtoren, die ook in de reddingsboot zat, vroeg meteen of het vuur de hele nacht had gebrand.
Toen de reddingboot de grond raakte, mochten wij eruit gaan, maar wij wachten tot hij hoger opkwam want het was een boor met een platte bodem. Aan de wal werden wij ondergebracht bij de strandvonder van Sandhammar, waar wij twee dagen zijn gebleven. Daarop gingen wij met rijtuigen naar Ystad, waar wij drie dagen zijn gebleven en scheepsverklaring hebben gedaan. Toen ging het met de trein naar Malmö en van daar met de boot naar Kopenhagen. Hier bleven wij een nacht over en vertrokken toen met de nachtboot naar Lübeck.
De trein bracht ons naar Hamburg, waar we ons weer bij de consul vervoegden. De volgende dag vertrokken wij met de trein, vierde klasse, naar Nieuweschans. Op eigen kosten reisden we van Nieuweschans naar Harlingen, waar we aan vrouw en kinderren van de kapitein, die was achtergebleven, de groeten konden doen. De volgende dag gingen wij met onze vertrouwde boot “Terschelling” naar Terschelling waar we met blijdschap werden ontvangen.
G.Doeksen”
Uit Cornelis Douwes". Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.10, p. 190-191, november 1864
Familiegegevens en opleiding
Lourens Alberts Drijfhamer werd geboren op 16 april 1856 te Groningen als zoon van Albert Lourens Drijfhamer en Elizabeth Hindriks Gelderloos.
Hij trouwde te Appingedam op 14 november 1889 als buitenvaarder met Grietje Engelsman, geboren 18 juni 1862 te Appingedam als dochter van de koopman Hindrik Harms Engelsman en Frouwke Tonnis van der Tuin. Zij overleed te Farmsum op 15 februari 1941, 78 jaar.
Lourens overleed te Delfzijl op 18 juli 1917, 61 jaar. allegroninger
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
De zeemansalmanakken vermelden als effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging”, te Delfzijl met vlagnummer 10 kapitein L.H.Drijfhuis in de periode 1898-1900 en L.H.Drijfhamer in de periode 1900-1901.
Een L.H.Drijfhuis komt niet voor in de site “allegroningers”, in de lijst van monsterrollen op de site van het Noordelijk Scheepvaartmuseum en bij Bouma025 Maar wèl de familienaam Drijfhamer..
De zeemansalmanakken vermelden als initialen L.H. maar de monsterrollen (zie hierna) spreken van L.A. De leeftijdaanduidingen in de monsterrollen duiden op een geboortejaar ca 1856, hetgeen klopt met de opgave van de buitenvaarder Lourens Alberts.
Geconcludeerd wordt dat effectief lid van “De Vereeniging” was kapitein L.A..Drijfhamer met vlagnummer 10 in de periode 1898-1901.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.Drijfhamer als gezagvoerder gedurende:
* 1891 t/m 1897 van de bark “Albatros” ex Mikado, gebouwd in 1866 te Ovelgönne, 330 ton o.m., varend voor J.Wiersma te Delfzijl. Het schip werd in 1897 te Delfzijl gesloopt.
Monsterrollen uit het Gemeentearchief van Delfzijl
Monsterrol 1883-98, 10 september 1883, schoener “Bernardus”, kapitein Hiddo Bos, 40 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 27 jaar uit Appingedam, matroos en lichtmatroos;
Monsterrol 1884-14, 01 maart 1884, schoener “Weltevreden”, kapitein Hiddo Bos, 42 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Louwrens Alberts Drijfhamer, 27 jaar uit Appingedam, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1884-96, 16 september 1884, brik “Bengalen” kapitein Andries Smit, 42 jaar uit Loppersum. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 28 jaar uit Appingedam, kok, 2 matrozen en een lichtmatroos;
Monsterrol 1888-49, 27 juni 1888, schoener “Hannechiena”, kapitein Hero Engelsman, 49 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 32 jaar uit Appingedam, kok, matroos en 3 lichtmatrozen;
Monsterrol 1888-83, 08 september 1888, schoener “Hannechiena”, kapitein Here Engelsman, 52 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 32 jaar uit Appingedam, kok, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1889-60, 27 mei 1889, schoener “Hannechiena”. kapitein Heere Engelsman, 53 jaar uit Stadskanaal. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 33 jaar uit Appingedam, kok, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1889-95, 05 augustus 1889, schoener “Hannechiena”, kapitein Heere Engelsman, 52 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman Lourens Alberts Drijfhamer, 33 jaar uit Appingedam, kok, 2 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1890-81, 31 juli 1890, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 34 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Ole Anton Svendsen, 29 jaar uit Grimstad, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1891-5, 30 januari 1891, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, leeftijd niet vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1891-81, 18 augustus 1891, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 35 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Ole Anton Svendsen, 30 jaar uit Grimsted, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1892-25, 19 maart 1892, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 36 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Ole Svendsen, 31 jaar uit Grimsted, kok, 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1892-59, 04 juli 1892, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 36 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Ole Anton Svendsen, 30 jaar uit Grimsted, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1893-34, 25 maart 1893, schoener “Albatros”, kapitein Louwe Drijfhamer, 37 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Nils Persson, 25 uit Delfzijl, kok, 3 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1894-24, 19 maart 1894, schoener “Albatros”, kapitein Louwe Drijfhamer, 38 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Nils Persson, 26 jaar uit Delfzijl, kok, 2 matrozen, 3 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1895-10, 10 maart 1895, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, geen leeftijd vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1895-52, 01 mei 1895, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 39 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Arend Vos, 26 jaar uit Noordbroek, kok, 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1895-84, 01 augustus 1895, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 39 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Arent Vos, 27 jaar uit Noordbroek, kok, 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en 4 dekjongens;
Monsterrol 1896-41, 27 maart 1896, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 40 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Henderikus Riepma, 30 jaar uit Uithuizermeeden, kok 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1896-87, 18 augustus 1896, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, 40 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Hinderikus Riepma, 30 jaar uit Uithuizermeeden, kok, 2 matrozen, 3 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1897-20, 22 maart 1897, schoener “Albatros”, kapitein Louwrens Drijfhamer, 41 jaar uit Appingedam. Voorts stuurman Hayo Bos, 29 jaar uit Loppersum, bootsman, kok, 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1897-84, 25 september 1897, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, geen leeftijd vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1897-89, 27 oktober 1897, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, geen leeftijd vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1897-90, 27 oktober 1897, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, geen leeftijd vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1905-12 september 1905, schoener “Albatros”, kapitein Lourens Drijfhamer, geen leeftijd vermeld uit Appingedam. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid.
Analyse van de zeemanscarriëre
-
De voornaam Lourens wordt ook gespeld als Louwrens en als Louwe
-
Er zijn in totaal 24 rollen vermeld op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl;
-
De monsterrollen zijn gedateerd van 1883 t/m 1905, i.c. de leeftij van Lourens van 27 t/m ca 49 jaar.De rollen beginnen met de rang van stuurman. Hij zal uiteraard in lagere rangen op jongere leeftijd hebben gevaren, maar dan kennelijk niet vanuit Delfzijl. Monsterrollen uit andere plaatsen zijn door ons niet nagekeken.
-
Als woonplaats is altijd Appingedam aangegeven.
-
Het overzicht van de monsterrollen luidt:
* 1883 stuurman op de schoener “Bernhardus”, kapt. H.Bos 27 jaar
* 1884 stuurman op de schoener “Weltevreden”, kapt. H.Bos 27 jaar
* 1884 stuurman op de brik “Bengalen”, kapt. A.Smit 28 jaar
* 1888-1889 stuurman op de schoener “Hannechiena”, kapit H.Engelsman 32-33 jaar
* 1890-1997 kapitein op de schoener “Albatros”, 34—41 jaar
Er is nog een monsterrol uit 1905 waarin als schip de “Albatros” wordt genoemd, maar dat klopt niet met de opgave van Bouma025, die meldt dat het schip in 1897 werd gesloopt. De mogelijkheid bestaat dat er sprake is van een nieuwe “Albatros”, die niet in Bouma voorkomt.
-
Behalve het ontbreken van de zeemanscarriëre vòòr 1883, zijn er ook onderbrekingen in de periode 1884-1888 en 1897-1905. Ook hier zou sprake kunnen zijn van aanmonstering in andere plaatsen dan Delfzijl.
Overige bijzonderheden
Provinciale Groninger Courant 15 mei 1897114-
Delfzijl, 14 mei. Het Nederlandse schip ALBATROS, kapt. L.A. Drijfhamer, van Londen met cokes naar Veile (opm: Vejle), is zwaar lek alhier binnengesleept.
Provinciale Groninger Courant 20 mei 1897114
Delfzijl, 15 mei. De Nederlandse driemast schoener ALBATROS, kapt. L.A. Drijfhamer, van Londen naar Vejle met cokes, had op de reis te kampen met stormweer, waardoor het schip zwaar werkte en eindelijk lek sprong. Niettegenstaande dag en nacht werd gepompt nam het water bestendig toe en toen ook bovendien de bezaansmast brak, werd in scheepsraad besloten de naastbijzijnde noodhaven binnen te lopen. Bij de Eemsmonden werd een loods aan boord genomen en bij de Eemshorn enige sjouwerlieden, om de equipage bij het pompen te vervangen.
Provinciale Groninger Courant 04 juni 1897114
Delfzijl, 31 mei. Er is heden een begin gemaakt met de lossing der lading cokes uit de driemast schoener ALBATROS, die hier voor 14 dagen lek en met een gebroken bezaansmast is binnengelopen. Bedoelde lading is hier zaterdag j.l. verkocht voor 27 à 30 cent per mud, langs boord te leveren. Na lossing zal het schip worden nagezien.
Provinciale Groninger Courant 13 juli 1897114
Delfzijl, 8 juli. Het afgekeurde schip ALBATROS ) is thans afgetuigd en wordt uit de hand te koop aangeboden, hetzij om te worden gesloopt, hetzij om als goederenbergplaats te dienen
NRC 02 november 1897114
Delfzijl, 30 oktober. De Nederlandse 3-mast schoener CERES, kapitein Visser, 30 september hier lek binnengebracht, heeft de lading gelost en wordt thans, na afgekeurd te zijn gesloopt. Het schip ligt langszijde de ALBATROS, die men bezig is mede te slopen.
NRC 16 november 1897114
Delfzijl, 12 november. De Nederlandse driemastschoener ALBATROS, 14 mei van dit jaar op de reis van Londen naar Vejle, hier lek binnengebracht, waarvan de lading is verkocht en het schip afgekeurd, is thans voor NLG 1200 overgegaan in handen der firma Roels & Co alhier om te worden gesloopt. Rondhouten en inventaris zullen later publiek worden verkocht.
Provinciale Groninger Courant 17 november 1897114
Delfzijl, 12 november. De Nederlandse schoener ALBATROS, 14 mei van dit jaar op de reis van Londen naar Vejle hier lek binnengebracht, is afgekeurd en de lading is verkocht. Het schip is voor NLG 1200 overgegaan in handen van de firma Roelfs & Co alhier om te worden gesloopt.