1831
Op 13 april 1831 werd de eerste zeebrief voor de GERARDA MARIA, aangevraagd door kapt. B.K. Dekker, Wildervank, voor zichzelf.
AH 151131
Terschelling, 10 november. Binnengekomen: GRADA MARIA (opm: tjalk GERARDA MARIA), kapt. B.K. Dekker, van Koningsbergen;
1832
RC 150332
Rotterdam, 14 maart. Den 14 dezer, des morgens, zeilde van Maassluis: GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, naar Hamburg; de wind Z.
AH 090632
Terschelling, 5 juni. Binnengekomen: DE VROUW MARIA (opm: bedoeld zal zijn GERARDA MARIA, tjalk), kapt. B.K. Dekker, van Danzig;
RC 060932
Rotterdam, 5 september. Den 3 dezer, des avonds, arriveerden in de Maas: CRADA MARIA (opm: tjalk GERARDA MARIA), kapt. B.K. Dekker van Koningsbergen.
RC 271032
Rotterdam, 26 oktober. Den 26 dezer, des morgens, zeilde van Maassluis: GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, naar Hamburg; de wind ZW.
RC 301032
Rotterdam, 29 oktober. Van Maassluis wordt den 27 dezer gemeld, dat kapt. Dekker teruggekomen, doch die morgen weer uitgezeild is.
1833
Op 11 mei 1833 werd een nieuwe zeebrief voor de GERARDA MARIA, aangevraagd door kapt. B.K. Dekker, Wildervank, voor zichzelf.
PGC 200833
Het schip (opm: tjalk) GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, van Koningsbergen naar Amsterdam, in Rendsburg aangekomen, heeft volgens brief van 12 augustus, veel storm doorgestaan en daardoor alle zeilen en boot verloren. De kapitein zou zo goed mogelijk de geleden schade herstellen en met de eerste gunstige gelegenheid de reis voortzetten.
AH 200933
Carga-lijsten Amsterdam: GEERTRUIDA, kapt. J.D. Mellema, van Riga met raapzaad; COLUMBUS, kapt. C.C. Nulten, van Stokholm met ijzer; LAMMEGINA GEZINA, kapt. J.J. de Jonge, van Dantzig met tarwe en weedasch; ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Koningsbergen met rogge; GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, van Koningsbergen met rogge;
AH 091033
Advertentie. Schepen in lading naar: Hamburg en Altona. Het Nederlandse schip GERARDA MARIA, kapt. B.H. Dekker.
AH 201133
Terschelling, 16 november. Binnengekomen MARIA LOUIZA, kapt. H. Pieper, van Hamburg; GEERTRUIDA MARIA, kapt. B.H. Dekker (opm: tjalk GERARDA MARIA, kapt. Berend Karsens Dekker), van Hamburg;
1834
RC 150434
Rotterdam, 14 april. de schepen GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, IDA CORNELIA, kapt. G.E. Broekema, OSTFRIESLAND, kapt. J. Pieper en DE VROUW TRIENKE MARGARETHA, kapt. W.O. Wilters, alle vijf van de Elve (opm: Elbe) naar Amsterdam, zijn tussen de 2e en 5e dezer te Cuxhaven binnengelopen.
AH 090934
GRADA MARIA, kapt. B.K. Dekker, 24 augustus vertrokken van Memel. (opm: de tjalk GERARDA MARIA, kapt. Berend Karsens Dekker, is 27 augustus onder Bornholm door een onbekend schip overzeild en gezonken; de drie opvarenden zijn daarbij verdronken)
Van het vergaan op 27 augustus 1834 is in geen der gelezen kranten een bericht gevonden.
- In de Groninger Archieven vond de heer S. Parma echter de hertrouwakte van Gerarda Maria Gersonius als weduwe van schipper Berend Karsens Dekker die op 27 augustus 1834 in de Oostzee is omgekomen. Gerarda Maria trouwde op 19 december 1836 met schipper Geuchien Ottes Sap.
- De heer R.K. Mast vond in www.allegroningers.nl een complementair bericht, samengevat alsvolgt:
In het verzoek van de weduwe aan de Rechtbank van Eerste Aanleg om opnieuw een huwelijk aan te mogen gaan wordt een extract van een akte genoemd, gepasseerd te Rostock, waarin twee getuigen, t.w. kapt. Johann Martin Molchin en stuurman Ludwig Berg (naam van hun schip niet genoemd), rapporteren te hebben gezien dat het schip GERARDA MARIA onder Bornholm is overzeild en verloren is gegaan, waarbij de bemanning waaronder kapt. B.K. Dekker is omgekomen.
(opm: De naam van het andere bij de aanvaring betrokken schip wordt niet genoemd. Het stuk zegt verder dat de GERARDA MARIA uit St. Petersburg kwam. Dat is mogelijk de voorlaatste haven geweest, maar de laatste was Memel [nu Klaipeda].)
Waarde in 1834 volgens Gedeputeerde Staten van Groningen NLG 5.000.