1826
Op 1 mei 1826 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door H.H. Nap, Groningen, voor B.J. Potjewijd als kapitein.
DC 150826
Hellevoetsluis. 13 augustus. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: DRIE GEBROEDERS, kapt. G. van der Borden en NEERLANDS KROONPRINS, kapt. A. van der Meijden, beide van St. Ubes; ANNEGINA, kapt. H.J. Potjer van Liverpool en AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd van Marennes;
DC 280926
Hellevoetsluis, 26 september. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: PRINS FREDRIK, kapt. G. Hart van Londen en ROTTERDAM PACKET, kapt. J. Hossack van Aberdeen. Heden zeilde in zee: AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd naar Brest. De wind ZZW.
1827
RC 020127
Rotterdam, 31 december. Te Antwerpen zijn gearriveerd VRIENDSCHAP, kapt. Valom, van Lissabon, AGATHA, kapt. Potjewijd, van Marennes en VROUW ALBERDINA, kapt. Moeij, van Hull.
RC 260527
Rotterdam, 25 mei. De 24e, des namiddags arriveerde te Brielle DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Koster, van Libau; DE ZEEMEEUW, kapt. D.M. Noordhoek, CONCORDIA, kapt. C. Ouwehand en AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd, van Bordeaux; DE JONGE JOHAN GEORGE, kapt.G. Metzon, van Lissabon; de 25e, des morgens, zeilde DE VROUW JACOBA, kapt. H.R. Grimminga, naar de Oostzee.
RC 250827
Rotterdam, 24 augustus. De 22e, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd, van Riga;
RC 180927
Rotterdam, 17 september, des morgens, zeilden van Helvoetsluis ROTTESTROOM, kapt. J. Glazener, naar Havana; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. B.S. Stoffels, naar Bordeaux.
De 16e, des namiddags, zeilden uit de Maas DE JONGE EGBERTUS, kapt. J.P. Mulder, naar Poole; DE HOOP, kapt. P.J. de Boer, naar Dublin; DE AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd, naar Marennes;
RC 251027
Rotterdam, 24 oktober. De 23e, des namiddags arriveerden te Helvoetsluis DE AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd,
1828
Op 13 februari 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door H.H. Nap, Groningen, voor J.T. de Jonge als kapitein.
RC 250328
Rotterdam, 24 maart. De 23e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DE ONDERNEMING, kapt. C. Haasnoot, van Cette. De 24e, des morgens zeilde ELISABETH EN CORNELIA, kapt. J. Parlevliet, naar Newry; DE VLIJT, kapt. E.E. de Vries, naar Liverpool; AGATHA, kapt. J.T. de Jong, naar Marennes;
RC 270528
Rotterdam, 26 mei. De 24e dezer, des morgens zeilden van Helvoetsluis AGATHA, kapt. J.T. de Jong, DE NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domeni, HARMONIE, kapt. H.K. Potjewijd en METTINA MAGRITA, kapt. H.H. Koster, naar Marennes.
RC 080728
Rotterdam, 7 juli. De 4e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis JAN EN JACOBUS, kapt. J.S. Okkes en FORTUNA, kapt. J.J. Cordes, van Pernau; AGATHA, kapt. J.T. de Jong, HARMONIE, kapt. H.K. Potjewijd, JOHAN GEORGE, kapt. W.D. Kleininga, DIANA, kapt. E.R. Huisman en DE NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domeni, van Marennes;
DC 080728
Dordrecht, 7 juli. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen de TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Backer, van Holmstrand met hout, NEERLANDS KROONPRINS, kapt. A. van der Meijden, van Riga met rogge en hennip, HARMONIE, kapt. H.K. Potjewijd, AGATHA, kapt. J.T. de Jonge, de NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domenie, JOHAN GEORGE, kapt. W.D. Kleininga, en DIANA, kapt. E.R. Huisman, alle vijf van Marennes met zout.
RC 020828
Rotterdam, 1 augustus. De 1e dezer, des morgens, zeilden uit de Maas DE VROUW CATHARINA, kapt. J.B. Mulder, SARA, kapt. H.G. Botjer en DE TWEE AFWEZIGE ZUSTERS, kapt. J.F. de Boer, naar Leith; DE HERSTELLING, kapt. A. Duindam, naar Fiert of Fort (opm: Firth of Forth); PETRONELLA, kapt. A.R. Zwaal, DE TROMP, kapt. R.T. Nolles en MARTINA ALETTA, kapt. G.J. Hoetjer, naar Bergen; AGATHA, kapt. J.T. de Jong, naar Drontheim;
RC 141028
Rotterdam, 13 oktober. De 11e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas, AGATHA, kapt. J.T. de Jong, van Drontheim.
DC 141028
Dordrecht, 13 oktober. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen ENIGHEDEN, kapt. E. Bavielsen (opm: niet goed leesbaar, mogelijk Berielsen of Berulsen; zie RC 141028 en RC 251028), van Drammen met hout; ALIDA FRANCINA, kapt. J.H. Mulder, van Bergen, en AGATHA, kapt. J.T. de Jonge, van Drontheim met vis en traan.
RC 181028
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Liverpool het Nederlandse kofschip AGATHA, kapt. Jans T. de Jonge.
RC 061128
Rotterdam, 5 november. De 5e dezer, des morgens, zeilden uit de Maas AGATHA, kapt. J.T. de Jonge, naar Liverpool en arriveerden DE VROUW ALBERDINA, kapt. P.E. Mooi, van Rouaan en INDUSTRIE, kapt. D.J. Cupido, van Lynn.
1829
DC 010129
Dordrecht, 31 december. Aan deze stad is gearriveerd het schip AGATHA, kapt. Jans T. de Jonge, van Liverpool, met stukgoederen en zout.
RC070229
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Liverpool het Nederlandse kofschip AGATHA, kapt. J.T. de Jonge. Adres bij Hudig en Blokhuyzen, cargadoors.
RC 020629
Rotterdam, 1 juni. De 30e, passato (opm: mei), des namiddags, arriveerden JANTINA ANGELINA, kapt. B.P. Kolk en AGATHA, kapt. J.T. de Jong, van Liverpool;
RC 140729
Rotterdam, 13 juli. De 12e, des morgens, zeilden DE NOORDSTAR, kapt. E.G. Boekhout, naar Liverpool; AGATHA, kapt. J.T. de Jong, naar Dartmouth.
RC 170929
Rotterdam, 16 september. De 15e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis AGATHA, kapt. J.T. de Jong, DE VLYT, kapt. E.E. de Vries, ENGELINA, kapt. R.H. Bok, MARGRIETA, kapt. H.K. Dykhuis en FLORA, kapt. D. Rooderkerk, van Liverpool.
1830
RC 240830
Rotterdam, 23 augustus. De 22e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis AGATHA, kapt. J. de Jong en ENGELINA, kap. R.H. Bok, van Liverpool;
1831
RC 090431
Maassluis, 7 april. Uitgezeild de AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Pernau.
1832
AH 140632
Vlie, 11 juni. Binnengekomen: AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Koningsbergen; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.T. Doornbos, van Koningsbergen; VROUW TRIJNTJE, kapt. P.G. Karst, van Danzig; JONGE YPE, kapt. E.J. Karst, van Danzig.
AH 120732
Vlie, 9 juli. De schepen gisteren gemeld zijn AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Archangel; VRIENDSCHAP, kapt. M.R. Klein, naar Riga;
1833
Op 4 juli 1833 werd de eerste (nieuwe?) verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor D.G. Schuur als kapitein. (uitgevlagd?)
AH 240733
Advertentie. Schepen in lading.
Petersburg. De Nederlandse kof AGATHA, kapt. D.G. Schuur. Adres bij Kranenborg en Van Mourik en de Wed. P. Poolman Jnz. en Zoon.
AH 220833
Scheepstijdingen.
Uitgezeild:
Vlie, 19 augustus. VROUW GEZINA, kapt. B.G. Wortelboer, naar Sunderland; FENNEGINA ELISABETH, kapt. W.A. Wykman en AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Petersburg; GOEDE HOOP, kapt. D.D. Flik, naar Riga; JUFFROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens, naar Koningsbergen;
RC 121233
Rotterdam, 11 december. Volgens brief van kapt. D.G. Schuur, voerende de kof AGATHA, met potas, talk en borstels van Petersburg naar Amsterdam, in dato Kopenhagen de 3e dezer, was hij, na vijf en dertig dagen in zee te zijn geweest, met zware slagzijde en enige geringe schade aan het schip die dag aldaar binnengelopen; hij vreesde dat de potasch zwaar beschadigd zou zijn.
RC 311233
Rotterdam, 30 december. Het schip AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Petersburg naar Amsterdam, te Kopenhagen binnen, zou, volgens brief van Elseneur van de 21e dezer, die dag gereed worden om op stroom te geraken.
1834
AH 180134
Binnengekomen: Texel, 16 januari. AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Petersburg.
AH 250134
Binnengekomen: Amsterdam, 24 januari. DE DRIE GEBROEDERS, kapt. Cornelis Smit, van Bandol; JOANNA JACOBA, kapt. C.J. Drent, van Bordeaux; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Petersburg.
AH 250134
Carga-lijsten Amsterdam: DRIE GEBROEDERS, kapt. C. Smit, van Bandol met wijn en wol; JOANNA JACOBA, kapt. C.J. Drent, van Bordeaux met wijn; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Petersburg met potasch, talk en borstels; VRIENDSCHAP, kapt. R.P. Duit, van Rostock met tarwe.
AH 090434
Naar Frankrijk, Engeland, Spanje, Portugal, de Middellandse Zee, de Levant, enz.
Liverpool. Het kofschip AGATHA, kapt. D.G. Schuur. Adres bij Kranenborg en Van Mourik.
Marseille. De Nederlandse schoonerkof DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.C. Schuth. Adres bij C.J. de Grys en Zoon en Van Ulphen en Ruys.
AH 290434
Uitgezeild:
Texel, 27 april. NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruyl en SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. J.A. de Lang, naar Suriname; FELICITAS, kapt. G. Mulder, naar Buenos-Ayros; JONGE JACOB, kapt. V.H. Kramer, naar St. Thomas; VROUW ALIDA, kapt. J.H. Jonker, naar Port a Port; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Liverpool; ELISABETH MARIA, kapt. H.N. Brand, naar Newcastle; ZES GEBROEDERS, kapt. J.E. Drent, naar Nerva; VIER GEZUSTERS, kapt. E.A. Boye, naar Denemarken.
AH 260534
Binnengekomen:
Liverpool, 16 mei. AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Amsterdam.
DC 120734
Hellevoetsluis, 10 juli. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: FLORA, kapt. D. Rooderkerk, en AGATHA, kapt. D.G. Schuur, beiden van Liverpool.
RC 310734
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Nantes, het Nederlands kofschip GEERTRUIDA, kapt. R.R. Tunteler.
Naar St. Petersburg, om spoedig te vertrekken, het Nederlands kofschip AGATHA, kapt. D.G. Schuur.
Adres ten kantore van Hudig & Blokhuyzen.
Op 28 augustus 1835 werd een nieuwe verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor D.G. Schuur als kapitein.
DC 020934
Brielle, 29 augustus. Heden morgen zeilden naar zee: ONZE JACOB, kapt. S.C. Schuur, naar Bergen; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, en het GOED BESLUIT, kapt. H.W. Drent, beiden naar Petersburg.
1835
AH 130335
Uitgezeild:
Cette, 24 februari. DE HOOP, kapt. W.K. Kok, naar Rotterdam; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Amsterdam.
RC 140435
Kapt. D. Varkevisser, van Batavia te Helvoetsluis binnengekomen, rapporteert de 6e dezer, gepraaid te hebben, bij Bevesier en Newhaven, de kof AGNITA, kapt. D. Schuur (opm: de kof AGATHA), van Cette naar Amsterdam, alsmede dat de 9e februari van St. Helena naar Amsterdam zou zeilen de brik CLARA HENRIETTE, kapt. Blokziel, zijnde aan boord van gemelde schepen alles wel.
AH 140435
Texel, 12 april. Binnengekomen: Luitenant ter Zee 1e klasse K. Ferguson, Zr.Ms. brik SNELHEID, van Vlissingen; AGATHA, kapt. D.J. Schuur en DE STAD GRONINGEN, kapt. J. Kortrijk, van Cette; VROUW ALIDA, kapt. H.J. Witkop, van Sunderland; JOHANNA ABEG, kapt. G.H.A. Bruns, van Riga.
AH 170435
Carga-lijsten Amsterdam: DE CONCORDIA, kapt. E. Bock, van Fernambuc met suiker; DE STAD GRONINGEN, kapt. J.J. Kortryk, van Cette met wijn; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Cette met voorloop en wijn; ILDONIA, kapt. W.P. Wessels, van Londen met suiker; FENNIGINA ELISABETH, kapt. W.A. Wijkman, van Koningsbergen met tarwe.
AH 200535
Uitgezeild:
Vlie, 17 mei. AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Archangel; LIBRA, kapt. G.R. Engelsman, naar Petersburg; ALBERDINA, kapt. G.G. Venema, naar Flensburg; GOEDE VERWACHTING, kapt. F.F. Lieffyn, naar Stettin; VRIENDSCHAP, kapt. M.R. Kleyn, op avontuur.
AH 010735
Binnengekomen:
Archangel, 10 juni. ANNA MARIA, kapt. K. Hoek, van Amsterdam. 11 juni. AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Amsterdam; ZEELUST, kapt. K.A. Jongebloed, van Dordrecht; HOUWINA, kapt. H.S. Valk, van Rotterdam.
AH 170835
Binnengekomen:
Vlie, 13 augustus, BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, van Amsterdam. 14 augustus. AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Archangel.
AH 210835
Carga-lijsten Amsterdam: VROUW HENDRIKA, kapt. L.A.J. Boulet, van Batavia met koffie, suiker en bindrottingen; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Archangel met lijnzaad en matten;
AH 090935
Uitgezeild:
Vlie, 6 september. GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuit, naar Liverpool; JACOBA HAZEWINKEL, kapt. J.G. Boon. Naar Memel; INGEBORG CAROLINA, kapt. A. Berentsen, naar Arendahl; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Flekkefiorde.
AH 051135
Binnengekomen:
Vlie, 2 november. FORTUNA, kapt. J.E. Bartels, van Petersburg; JACOBA HAZEWINKEL, kapt. J.G. Boon, van Memel; CATHARINA, kapt. J.G. Juister, van Bergen; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Flekkefiorde; GEERTRUIDA, kapt. R.R. Tunteler, van Drammen; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, van Hamburg.
LC 101135
Harlingen. Binnengekomen: Den 1 november, de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, van Oostrisoer, de VROUW ANTJE, kapt. H.D. de Groot, van Christiaansand, AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Flekkefioerd, JACOBA HAZEWINKEL, kapt. J.G. Boon, van Memel.
1836
AH 050336
Uitgezeild:
Vlie, 1 maart. VROUW GEERTRUIDA, kapt. A. Hansen, naar Eggersund; FENNEGINA ELISABETH, kapt. W.A. Wykman, naar Noorwegen; TWEE GEBROEDERS, kapt. G. Vlaming, naar Hamburg; JACOBA HAZEWINKEL, kapt. J.C. Boon; AGATHA, kapt. D.G. Schuur en WITZINA, kapt. D.D. Greeven, alle drie op avontuur.
LC 080336
Harlingen. Uitgezeild:
Den 1 maart, de kofschepen WIETZIENA, kapt. D.D. Greven, naar Libau, AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Noorwegen en het galjasschip ANNA MARGARETHA, kapt. J. Langhinrichs, naar Rostock.
PGC 090936
Advertentie. De provisionele curatoren in het faillissement van J.L. Ledeboer, zeehandelaar en wijnkoper te Harlingen, zullen aldaar op maandag de 26e september 1836, des middags te 12 uren, ten huize van L. Romkema, bij de Groote Sluis, tegen contante betaling publiek verkopen de navolgende scheepsaandelen, als:
- 1/32 aandeel in het kofschip, genaamd ELISABETH, groot 145 tonnen, kapt. Johan A. Brandt
- 2/30 aandelen in het kofschip, genaamd HENDERIKA, groot pl.m. 140 tonnen, kapt. H.D. Van Wijk.
- 1/32 aandeel in het kofschip, genaamd GESINA, groot 134 tonnen, kapt. J.G. Postema.
- 1/30 aandeel in het kofschip, genaamd ALIDA KLASINA, groot 114 tonnen, kapt. K.E. Tiktak.
- 3/30 aandelen in dat zelfde kofschip ALIDA KLASINA
- 1/32 aandeel in het kofschip, genaamd AGATHA, groot 123 tonnen, kapt. D.G. Schuur.
- 2/34 aandelen in het kofschip, genaamd CORNELIUS STAR.
- 10/30 aandelen in het kofschip, genaamd WILHELMINA HENDRIKA, groot pl. min. 48 roggelasten, kapt. D.D. de Jong.
DC 051136
Hellevoetsluis, 3 november. Heden morgen arriveerde uit zee: AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Liverpool.
DC 081136
Dordrecht, 7 november. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen SISTERS, kapt. J. Morale, van St. Davids, met steenkolen; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, van Liverpool; VROUW CHRISTINA, kapt. B.J. Dood, van Marennes, en de HOOP, kapt. G.W. Hellinga, van St. Martin, alle drie met zout.
RC 061236
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Liverpool, het Nederlands kofschip AGATHA, kapt. D.G. Schuur.
Adres ten kantore van Hudig en Blokhuyzen.
1837
RC 310137
Rotterdam, 30 januari. Van Helvoetsluis zeilde den 27 januari ENGELINA, R.H. Bok, naar Liverpool, en den 29 dito de JONGE ARIE, L. Hus, naar Suriname, AGATHA, D.G. Schuur, naar Dragido (opm: bedoeld is Drogheda) en JACOBA, H.R. Grimminga, naar Liverpool.
PGC 210337
Te Liverpool waren op 12 maart bezig met derzelver ladingen in te nemen de schepen AGATHA, kapt. D.G. Schuur, voor Rotterdam, de THERESIA, kapt. G.T. Ebeling, voor Antwerpen.
RC 110537
Van Maassluis wordt den 10 dezer gemeld, dat de kapiteins Schuur (opm: AGATHA) en Sok bij de Hoek ten anker gekomen zijn. De wind N.W. (opm: beide waren 11 mei terug op de rede)
RC 250737
Rotterdam, 24 juli. Den 24 arriveerden te Helvoetsluis arriveerden ANJA, A.C. Hazewinkel; AGATHA, D.G. Schuur en DOURO, H. de Haas, van Riga.
RC 310837
Rotterdam, 30 augustus. Den 29 dezer zeilden van Helvoetsluis AGENORIA, W. van der Kolff, naar Suriname; JANTINA ENGELINA, H.T. de Jonge, naar Liverpool; AGATHA, D.G. Schuur, naar ….; GOEDE MOEDER, P. Soeberg, en FRIDERIKE, J.H. Croger, naar Drammen.
RC 241037
Rotterdam, 23 oktober. Den 23 dezer zijn te Helvoetsluis gearriveerd AGATHA, D.G. Schuur, van Liverpool, en MARY, B. Smaal, van Newcastle.
Op 30 december 1837 werd een nieuwe verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor D.G. Schuur als kapitein.
1838
RC 270138
Te Rotterdam In lading liggende schepen naar:
Belfast: het Kofschip AGATHA, kapt. D.G. Schuur.
Idem: het Kofschip IDA BERENDINA, kapt. W.L. Hensema.
Idem: het Kofschip JONKVROUW ELIZABETH, kapt. H.L. Heres.
Idem: het Schooner-galjootschip CATHARINA, kapt. M.M. Pott Jr.
Adres ten Kantore van Hudig en Blokhuyzen.
1839
DC 050239
Hellevoetsluis, 1 februari. Gisteren namiddag zeilden naar zee: ANNA LUTZINA, kapt. M.M. Pot, JUFVROUW MARIA, kapt. J.H. de Boer, GEZIENA, kapt. G.J. Postema, GOEDE HOOP, kapt. M.J. de Jong, en HARMONIE, kapt. H.H. Naatje, alle naar Londen, CERES, kapt. J. Noord en AGATHA, kapt. D.G. Schuur, beide naar Liverpool. De stroom is overdekt met ijs.
Op 30 december 1839 werd een nieuwe verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor D.G. Schuur als kapitein.
1840
PGC 240140
Advertentie. Mr. S. Piccardt, notaris te Pekela, zal, ten verzoeke van de heer Mr. C.M. Nap, als boekhouder, en diens medereders, publiek te koop presenteren de kof AGATHA, 90 roggelasten groot, liggende thans te Rotterdam, met de inventaris van zeilen, ankers, touwen en gereedschappen, zo als bevaren is bij kapt. D.G. Schuur.
Deze verkoop zal zijn op vrijdag de 31 januari 1840, des avonds te 5 uren, ten huize van R.H. Middel te O. Pekela, alwaar de inventaris 3 dagen vóór de verkoop zal ter lezing liggen. (opm: zie PGC 280140)
PGC 280140
De tegen de 31e dezer aangekondigde verkoping van het kofschip AGATHA, gevoerd geweest door kapt. D.G. Schuur, zal geen voortgang hebben. (opm. zie PGC 240140)
Op 29 februari 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor W.J. de Grooth als kapitein.
1841
AH 290941
Terschelling, 23 september. De AGATHA, kapt. W.J. de Grooth, van Dantzig (opm: Gdansk)
1842
PGC 180142
Advertentie. Mr. S. Piccardt, notaris te Pekela, zal ten verzoeke van de heer U.F. Zuiderveen q.q. publiek te koop presenteren:
- 1/16e en 1/32e aandeel in het kofschip AGATHA, kapt. Wijndelt de Groot, onder directie van de heer C.M. Nap.
- 2/30e aandelen in het kofschip AGATHA, kapt. G. Schuur, onder directie van de heer Zuiderveen voornoemd.
Deze verkoop zal zijn te Oude Pekela ten huize van H. Schetsberg op vrijdag de 4e februari 1842, des avonds te 5 uren. (opm: verkoop van aandelen in twee verschillende kofschepen AGATHA).
Op 7 maart 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor W.J. de Grooth als kapitein.
GRC 190442
Lijst van de Nederlandse schepen welke de Sont gepasseerd zijn:
Den 6 April. MARIA ALETTA (Hoogezand), kapt. Schut, van Groningen naar de Oostzee; ANNA LUITZIA (Pekela), kapt. Pot, van Dordrecht naar de Oostzee; VRIENDSCHAP (Wildervank), kapt. Dekker, van Groningen naar de Oostzee; ALIDA ELISABETH (Groningen), kapt. Schuur, van Dordrecht naar Libau; TWEELINGEN DANIEL EN WILCO (Lemmer), kapt. Klein, van Lemmer naar de Oostzee; HILLECHIENA (Pekela), kapt. De Wijk, van Dordrecht naar de Oostzee; DE JONGE WICHER (Wildervank), kapt. Kuitze, van Amsterdam naar Stettin; WIETZIENA (Pekela), kapt. Greven, van Amsterdam naar de Oostzee; ANJA (Veendam), kapt. Hazewinkel, van Alkmaar naar de Oostzee; CATHARINA (Wildervank), kapt. Bekkering, van Groningen naar de Oostzee; MARIA BEERTA (Pekela), kapt. Tap, van Schiedam naar de Oostzee; DE GOEDE HOOP (Pekela), kapt. De Jonge, van Amsterdam naar de Oostzee; AGATHA (Groningen), kapt. De Grooth, van Amsterdam naar de Oostzee;
1843
GRC 140343
Harlingen, 9 maart. Vertrokken de AGATHA, kapt. de Grooth, naar Noorwegen.
1844
Op 14 maart 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor W.J. de Grooth als kapitein.
AH 020744
Memel, 18 juni. Binnengekomen de AGATHA, kapt. de Grooth, van Amsterdam.
1845
LC 280345
Advertentie. Te Harlingen in lading naar Liverpool: het puike Nederlandse kofschip AGATHA, kapitein W.J. de Grooth. Adres bij Van Oppen’s Zonen, cargadoors.
GRC 010745
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn:
20 juni: Van Duinen, ALKANNA ELISABETH (Veendam), van Amsterdam naar Danzig; Oldenburger, DE VIJF GEZUSTERS (Leeuw.), van Amsterdam naar St. Petersburg; De Grooth, AGATHA (Pekela), van Harlingen naar Memel;
GRC 220745
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
13 juli: Ekamp, ANNA CLARA (Muiden), van Amsterdam naar Koningsbergen; De Weerd, DE WAAKZAAMHEID (Pekela), van Bremen naar de Oostzee; Reigt, RIGA (Rotterdam), van Hamburg naar St. Petersburg; Klein, DE TWEELINGEN DANIEL EN WILCO (de Lemmer), van de Lemmer naar de Oostzee; Zoutman (voor Duit), GEERDINA (Wildervank), van Antwerpen naar de Oostzee; Schippers (voor Brandenburg), CLASINA MARGARETHA (Veendam), van Amsterdam naar Riga; Jaski, ALIDA THEODORA (Amsterdam), van Danzig naar Amsterdam; Dijkhuis, CHRISTINA (Pekela), van Danzig naar Amsterdam; De Grooth, AGATHA (Pekela), van Memel naar Harlingen.
AC 021245
Terschelling, 24 november. Het schip ADRIAAN, kapt. Bok (opm: schoenerkof, bouwjaar 1840, kapt. H.R. Bok, zie o.a. NRC 011245), van Riga naar Rotterdam, op de hoogte van Texel overzeild, is op 55º00’ N.B. en 04º20’ O.L. gezonken, doch de equipage bestaande uit de kapitein en vijf man, door kapt. De Groot, voerende het schip AGATHA (opm: kof, kapt. W.J. de Grooth), gered en alhier aangebracht (zie RC 210146).
AH 241245
Rotterdam, 22 december. In de maandelijkse vergadering, van de alhier gevestigde Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen, gehouden den 19de dezer, is besloten te doen uitreiken aan: aan W.J. de Grooth, voerende het Groningse kofschip AGATHA, de groote zilveren medaille: aan J. van Mekeren, kok op gemeld schip, insgelijks de groote zilveren medaille en NLG 30 aan J.J. Feyken, matroos op dat schip NLG 20, welke drie laatsten zich door beleid, moed en edel gedrag onderscheiden hadden bij de gelukte pogingen tot redding van de equipage van het hier thuis behorende schooner-kofschip ADRIAAN, hetwelk in de nacht van 17 november in de Noordzee door ene Deense bark is overzeild (opm: zie o.a. AC 021245).
DC 251245
Dordrecht, 24 december. Men leest in de Rotterdamsche Courant:
Directeuren der hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben opnieuw, in hun maandelijkse vergadering, gehouden vrijdag 19 december, besloten te doen uitreiken:
- Aan Jan Berkhout, gevoerd hebbende het hoeker bunschip de HANDELMAATSCHAPPIJ, thuis behorende te Vlaardingen, NLG 30,-, en NLG 120,- om onder de overigen zijner equipage te verdelen, als een erkentelijk blijk hunner tevredenheid, voor het op 12 oktober ll., in de Noordzee, met stormweder redden der bemanning van het in een zinkende staat verkerende Oost Friese kofschip HERMAN, gevoerd geweest door schipper Hendrik Klinkenberg, thuis behorende te Leer, terwijl hij daarna, door aanhoudende stormen, met de geredden aan boord, aan de Deense kust is gestrand en het schip heeft verloren, zonder echter het verlies van mensen te betreuren te hebben (opm: zie DC 061145).
- Aan Jan Verschoor, voerende het hoeker buisschip MARIA AURALIA, en aan Jacob Visser, voerende het hoekerschip JOHANNIS ARINIS, beide thuis behorende te Zwartewaal, ieder een zilveren medaille, voor het op 16 oktober ll., in weerwil van hevige stormen, redden met de equipage aan boord en veilig in de baai van Hitland binnenslepen der in een hoogst ontramponeerde staat verkerende Engelse schoener SCOTIA, kapt. Jacob Jack van Portsoy. - Aan W.J. de Grooth, voerende het kofschip AGATHA, thuis behorende te Groningen, de grote zilveren medaille; aan J. van Mekeren, wonende te Harlingen, kok aan boord van gemeld schip, mede de grote zilveren medaille, benevens NLG 30,-; aan J.J. Feyken, wonende te Muntendam, matroos op hetzelve NLG 20,-; namelijk: aan de eerste (kapt. De Grooth) voor zijn met zeemansbeleid en kunde aangewende pogingen in het redden der equipage van het hier ter stede thuis behoord hebbende schoener kofschip ADRIAAN, gevoerd geweest door schipper H.R. Bok (opm: zie AC 021245), welke in de nacht van de 17de der vorige maand, in de Noordzee, op de hoogte van Texel, door een Deense bark is overzeild en zich in zinkende staat bevond, waardoor de bemanning in groot gevaar verkeerde, terwijl bij hun met alle mogelijke zorg aan boord heeft verpleegd en te Amsterdam veilig aan wal gebracht; aan de tweede (de kok), als zijnde de enige persoon van de bemanning der AGATHA, die zich onmiddellijk gereed betoonde de sloep te bemannen, om de schipbreukelingen te redden, terwijl hij in twee gevaarlijke tochten met de sloep dit menslievend doel heeft bereikt, en aan de derde (de matroos), omdat hij niet wilde gedogen dat kapt. De Grooth, die daartoe gereed was, als tweede persoon de sloep zou bemannen, en de eerste tocht met de kok heeft volbracht, zijnde de tweede tocht geschied door gemelde kok en één man, die reeds van de ADRIAAN was gered.
Terwijl directeuren voornoemd, als administrateurs van het zo weldadig fonds van wijlen mejuffrouw Ida Maria de Raadt, aan onderscheiden weduwen, wier mannen in zee zijn verdronken, wonende te Vlissingen, Brielle, op Ameland, te Pekela en te Veendam, ondersteuning hebben uitgereikt.
1846
NRC 210146
Groningen, 18 januari. In de openbare vergadering van het departement Groningen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen van de 14e dezer, werd de grote zilveren medaille uitgereikt aan de scheepskapitein W.J. de Groot, die hem voor het redden van schipbreukelingen door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, te Rotterdam gevestigd, was toegewezen. In november l.l. had de bekroonde in de Noordzee bij een hevige storm en zijn eigen leven in de waagschaal stellende de bemanning gered van het bereids zinkende schip ADRIAAN, van Rotterdam, kapt. H.R. Bok (opm: zie AC 021245 en DC 251245). De kok des kapiteins De Grooth (opm: J. van Mekeren), benevens een matroos (opm: J.J. Feyken) van het Groninger kofschip AGATHA die zich bij diezelfde gelegenheid edel en moedig gedragen hadden, hebben tevens ieder een beloning ontvangen.
AH 220146
Harlingen, 16 januari. Bij gelegenheid van een buitengewone vergadering van het Departement tot Nut van 't Algemeen, had dezer dagen alhier, namens de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam, de plechtige uitreiking plaats, van haar grote zilveren medaille, benevens dertig guldens, aan Jurien Hendrik van Mekeren, als erkentelijk bewijs van haar tevredenheid en tevens blijvend aandenken aan zijn stoutmoedig en menslievend gedrag op 21 november ll. in de Noordzee, bij stormweer en hooglopende zee, aan de dag gelegd; als zijnde de enigste van zijn bootsgezellen, gereed om zich dadelijk in de sloep te begeven, ten einde de schipbreukelingen aan boord van het masteloos en in een zinkende staat, door overzeilen, verkerende schoener-kofschip ADRIAAN, gevoerd door kapt. H.R. Bok, te redden en aan boord van de AGATHA over te brengen.
Op 28 mei 1846 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor W.J. de Grooth als kapitein.
1848
NRC 010148
Texel, 30 december. Gisteren na posttijd gearriveerd AGATHA, kapt. W.J. de Grooth, van Frederikstad.
Op 13 maart 1848 werd de zeebrief van AGATHA, kapt. W.J. de Grooth, door de Ontvanger te Harlingen naar Den Haag geretourneerd, zonder vermelding van reden, waarna op 15 maart royement volgde.
LC 170348
Advertentie. De notaris Wijma, te Harlingen, zal, aldaar op woensdag den 22 maart 1848, des voormiddags ten 11 ure precies, aan de Zoutsloot bij de Noorder muur, in het openbaar veilen: Ankers en touwen, staand en lopend want, en verder touwwerk, zeilen, rondhout en meerdere scheepsgoederen en gereedschappen, als zijnde het geborgen inventaris van het op het Schuurrak, bij Texel (opm: tussen Texel en Vlieland; juiste datum niet bekend maar vermoedelijk in februari 1848), verongelukte kofschip, AGATHA (opm: bouwjaar 1826) genaamd, kapitein W.J. de Grooth (opm: kapt. Winoldus Jans de Grooth).
AH 200448
Advertentie. Uit de hand wordt te koop aangeboden: Het Nederlandse kofschip AGATHA, gevoerd geweest bij kapt. W.J. de Groot, van de Pekela, met mast, spil en roer, zijnde groot 104 roggelasten, en liggende thans in de haven van Texel, alwaar hetzelve te bevragen is bij Reyer S. Smit.
Op 12 augustus 1848 werd een ‘eerste’ zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door J. Bakker, Nieuwediep, voor A.J. Borst als kapitein.
Doordat de laatste zeebrief van de AGATHA, kapt. W.J. de Grooth, wegens het ‘verongelukken’ van het schip op 13 maart 1848, werd geroyeerd, moest men weer een ‘eerste’ zeebrief aanvragen.
AH 160848
Texel, 14 augustus. De CATHARINA, kapt. A. Borst, naar Drammen.
1849
NRC 230549
Amsterdam, 22 mei. Het schip CATHARINA, kapt. Borst, van Bordeaux naar Dantzig (opm: Gdansk), is volgens brief van Delfzijl van den 20ste dezer, aldaar lek, met verlies van zeilen, stengen, anker en ketting, ingeslagen watervaten, gebroken boord enz., binnengelopen; moet lossen om te repareren
1850
Op 6 juni 1850 werd een eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door Firma Repko en Co., Harlingen, voor H.G. Nieting.
AH 120650
Vlie, 6 juni. Binnengekomen de CATHARINA, kapt. H.G. Nieting, van Oudsoen.
1851
NRC 051051
Vlie, 2 oktober. Uitgezeild de CATHARINA, kapt. H.G. Nieting, naar Frederikstad.
1852
Op 3 juni 1852 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door H.G. Nieting, Harlingen, voor zichzelf als kapitein.
NRC 171052
Amsterdam, 16 oktober. De schepen GESINA JANTINA (opm: GEZINA JANTINA), kapt. Pronk, van St. Petersburg herwaarts gedestineerd, en CATHARINA, kapt. Nieting, van Umea (opm: Umeå) naar Harlingen, zijn, volgens brief van de Zoltkamp van de 13e dezer, bij Oostmahorn gearriveerd; het eerste aan boord hebbende de equipage van het schip MARIA (opm: MARIE, zie RC 121018), kapt. Ahrens, van Riga naar de Maas (zie ons nummer van 12 dezer), het laatste lek en met verlies van zeilen.
1853
AH 090553
Vlie, 5 mei. Binnengekomen de CATHARINA, kapt. Nieting, van Christiansand.
1854
Hellevoetsluis, 14 oktober. Zeilklaar de CATHARINA, kapt. H.G. Nieting, naar Sunderland.
1855
Op 22 maart 1855 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door H.G. Nieting, Harlingen, voor zichzelf als kapitein.
Hendrik Geerts Nieting overleed op 5 juni 1855 te Harlingen. Zijn jonger broer, Jan Geerts Nieting, nam het roer van de CATHARINA over.
Harlinger Courant 161055
Harlingen, 8 oktober. Binnengekomen de CATHARINA, kapt. J. Nieting, van Drobak.
1857
Op 14 april 1857 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door J.G. Nieting, plaats niet vermeld maar zal Harlingen zijn, voor zichzelf als kapitein.
Harlinger Courant.200557
Harlingen, 19 mei. Aangenaam is het ons te kunnen berichten, dat kapitein L., van wien wij in ons vorig nummer melding maakten, gelukkig weder hersteld is, dank zij de hem alhier verleende geneeskundige hulp. Hij is dezen morgen met het Nederlandse kofschip CATHARINA, kapt. Nieting, naar zijn vaderland (Noorwegen) vertrokken.
1859
Op 11 april 1859 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door J.G. Nieting, plaats niet vermeld maar zal Harlingen zijn, voor zichzelf als kapitein.
1860
HaCo 171060
Harlingen, 16 oktober. Heden is binnengekomen het kofschip CATHARINA, kapt. Nieting, uit Noorwegen met ene lading hout, waarvan door den belopen storm den deklast overboord is moeten worden geworpen. Ook zijn de stuurman en een ligtmatroos, bij het vastmaken van den jager, overboord geslagen en verdronken, zodat de lijst der rampen van den jongsten storm weder vergroot is.
1861
LC 150261
Advertentie. De notaris J.A. Zaal Stroband te Harlingen zal, ten verzoeke van R.A. de Ruiter, zaakwaarnemer aldaar, op maandag de 25e februari 1861, des namiddags ten 3 ure, provisioneel, en des avond ten 7 ure, finaal, telkens in het Zomerlocaal der Societeit de Vereniging van H. de Jong, op Rapenburg ter dier stede, publiek presenteren te verkopen:
3. 1/8 aandeel in het Nederlands Kofschip CATHARINA, thans gevoerd door kapitein J.G. Nieting, (boekhouder de heren Repko & Co te Harlingen) en groot volgens meetbrief 127 tonnen.
Nadere informatie te bekomen bij de genoemde notaris Stroband en bij de gemelde De Ruiter. (Bekort)
Op 15 juni 1861 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de CATHARINA, aangevraagd door J.G. Nieting, plaats niet vermeld maar zal Harlingen zijn, voor zichzelf als kapitein.
PGC 301161
Groningen, 28 november. Van kapitein J.A. Donga, gevoerd hebbende het in de Noordzee verlaten kofschip ANNECHIENA (opm: zie PGC 261161), hebben wij een uitvoerig verhaal ontvangen van de zeeramp, die hem in de storm van 14 november heeft getroffen.
De kapitein relateert, dat toen het schip in de morgen van 15 november geheel vol water was gelopen en op de lading dreef, terwijl de equipage zich door touwen op het kajuitsdek hield, een schoonerkof in zicht kwam, maar dit schip onder de wind bleef liggen en zich niet scheen te bekommeren om de noodvlag, die van het wrak was gehesen; dat dit schip later bleek te zijn het kofschip CATHARINA, kapitein J.G. Nieting; dat gelukkig 3 uur later een ander schip met een menslievender kapitein uit diezelfde richting als het eerste kwam aanzeilen en het wrak in zicht krijgende in de wind ging liggen, een boot uitzette, met vier man bezette en zo de schipbreukelingen aan boord van zijn schip bracht, zijnde dit het Noorse fregat MAPLE LEAF, kapitein Funnemark, die zelf in de reddingboot was.
Kapitein Donga brengt openlijk hulde aan kapitein Funnemark voor de redding uit doodsgevaar en bedankte hem voor de behandeling die hij en zijn equipage aan boord van de MAPLE LEAF heeft genoten.
1862
NRC 220462
Hull, 16 april. Uitgezeild de CATHARINA, kapt. Nieting, naar Memel.
NRC 130962
Harlingen, 11 september. Volgens telegraphisch bericht uit Tornea is het hier te huis behorende kofschip CATHARINA, kapt. Nieting, gekomen van Stettin en naar Neder Kalix met ballast bestemd, in de Botnische golf bij de Finse kust gebleven, doch het volk gered.
(Opm: Neder Kalix en Tornea liggen uiterst noord van Botnische golf op de grens van Zweden en Finland)