Op de 14e, 15e en 16e september zijn de onderstaande schepen te Amsterdam gearriveerd:
LUCIA MARIA, kapt. H. Wente, van Batavia met koffij en suiker, liggende in het Oosterdok.
KOOPHANDEL EN ZEEVAART, kapt. G.T. Timer (opm: G.J. Timmer), van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) met tarwe, liggende in het Westerdok
VROUW HEMKE, kapt. R. Ulrichs, van Bremen met tarwe, liggende in het Westerdok.

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Stettin, het Nederlands kofschip HENDRIKA JANTINA, kapt. A.P. Struik.
Naar Dantzig, het Nederlands smakschip JONGE FLONK, kapt. B.L. Flonk.
Naar Hamburg, het Nederlands schooner kofschip JANTINA JACOBA, kapt. H.O. van Wijk.
Naar Hamburg, het Nederlands schip KOOPHANDEL EN ZEEVAART, kapt. G.J. Timmer.
Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer.

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Rouaan, het Nederlands kofschip HILLECHINA, kapt. H.H. Brakke.
Naar Rouaan, het Nederlands tjalkschip KOOPHANDEL EN ZEEVAART, kapt. G.J. Timmer.
Naar Havre, het Nederlands kofschip JENNY, kapt. A.H. van Wijk.
Naar Abbeville, het Nederlands smakschip JONGE JAN, kapt. H.K. Rentes.
Adres bij Joh.ˢ Ooms Ez. & Co., cargadoors.

Rotterdam, 17 november. De schepen TETSIA, kapt. Pluktje, van Koningsbergen naar Groningen, en KOOPHANDEL EN ZEEVAART, kapt. Timmer, van Stettin naar Rotterdam, zijn volgens brief van Delfzijl van de 15e dezer aldaar binnengelopen, het eerste met verlies van boegspriet, ankerstok, kraanbalken, verschansingen, enz, was de 8e dezer op ca. 20 mijlen van Borkum door een schoener-kof, vermoedelijk gevoerd door kapt. Hazewinkel, aangezeild, het laatste met schade en verlies van de stuurman.

Hull, 27 oktober. Het te Groningen tehuis behorende schip (opm: tjalk) KOOPHANDEL EN ZEEVAART, kapt. H.C. Janknegt, van Shields met kolen naar Groningen bestemd, is de 23e oktober op zee lek gesprongen en de volgende dag bij Sandlemere op strand gezet, waar het een dag later opbrak. De bemanning is gered.