1830 - 1834
LvC
Op 15 juli 1830 werd de EUGÉNIE tewater gelaten. Nog dezelfde dag werd het schip door het stoomschip LA VILLE DE COLOGNE naar een ligplaats in de dokken gesleept.
Op 18 oktober 1830 werden de eerste zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door E.J. Neef & Co., Antwerpen, voor A.J. Meulenaer als kapitein. In augustus waren er in Brussel onlusten uitgebroken als begin van een revolutie, op 4 oktober gevolgd door een eenzijdige proclamatie waarin België zich onafhankelijk verklaarde van Noord-Nederland. In een reactie hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof dus ook de EUGÉNIE, kapt. A.J. Meulenaere, eigenaar E.J. Neef & Co., Antwerpen, terwijl het fregat de haven zelfs nog niet had verlaten. Vanwege de oorlogshandelingen in Antwerpen en op de Schelde was er voorlopig ook geen mogelijkheid naar zee te gaan.
Nu de Nederlandse zeebrief, het paspoort, was ingetrokken verviel ook de mogelijkheid om in Oost-Indië lading te halen voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij. De omstandigheden om elders betalende lading op te pikken waren uiterst slecht, zodat dit de reden zal zijn geweest het schip op te leggen in afwachting van betere tijden. Zoals meer Belgische rederijen zouden doen besloot Neef de zetel van haar rederij naar Amsterdam te verplaatsen, mits daarbij aan de voorwaarden zou kunnen worden voldaan om lading van de N.H.M. te mogen vervoeren. Bij Koninklijk Besluit van 18 november 1833 no.14 en vervolgens bij resolutie van de 22e november 1833 werd door de minister van financiën toestemming verleend om voor het schip een Nederlandse zeebrief af te geven. Nu konden de overige formaliteiten worden vervuld.
Het schip maakte sinds oplevering in juli 1830 op 12 maart 1834 haar eerste mijlen, namelijk van Antwerpen naar Vlissingen, waar het door de Nederlandse autoriteiten moest worden gekeurd. Door een ‘onderhandse verkoop’ van Egide Jos Neef & Co in Antwerpen aan Petrus Joannes Neef in Amsterdam kwam de EUGÉNIE op 15 april 1834 (opnieuw) in Nederlandse handen.
Reeds drie dagen later, op 18 april 1834, werden een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door E.J. Neef, Amsterdam, voor A.J. Meulenaer als kapitein.
RC 220334
Rotterdam, 21 maart. De schepen APOLLO, kapt. M. van Dijck en EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer, onlangs van Antwerpen te Vlissingen binnengekomen, zijn thans naar het Nieuwe Diep vertrokken, om voor Hollandse handelshuizen te varen.
(opm: de Belgische rederijen hadden hun zetels naar Nederland verplaatst om voor lading van de N.H.M. in aanmerking te kunnen komen; de beide fregatten liepen Vlissingen aan om te worden gekeurd alvorens zij een Nederlandse zeebrief konden krijgen, zie ook DC 120434; de APOLLO ging naar Rotterdam en de EUGENIE naar Amsterdam)
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam: de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
AH 130534
Texel, 11 mei. Uitgezeild EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer (opm: eerste reis van dit in 1830 gebouwde voormalig Zuid-Nederlandse, daarna Belgische en nu Nederlandse fregat) en HANDELMAATSCHAPPIJ, kapt. J.G. Veening, beide naar Batavia; AGATHA, kapt. P.J. Potjewyd, naar Marseille; TWEE JONKVROUWEN, kapt. A.M. Stegenga en ANJA, kapt. A.C. Hazewinkel beide naar Londen; HENDRIEKA, kapt. H.G. Tool, naar Hull.
RC 210634
Rotterdam, 20 juni. Het schip EUGENIE, kapt. J. Meulenaer, van Amsterdam naar Batavia, is de 26e mei te Lissabon lek binnengelopen en moest lossen.
RC 150734
Rotterdam, 15 juli. Het schip EUGÉNIE, kapt. A.J. Meulenaer, van Amsterdam naar Batavia, te Lissabon binnen, heeft de 25e juni de reis vervolgd.
JC 081034
Batavia, 6 oktober. Gisteren zijn alhier aangekomen het schip EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer, van Amsterdam vertrokken de 11e mei, en het schip ZEEMANS HOOP, kapt. J.A. Witzen, met twee passagiers, van Amsterdam vertrokken de 21e juni
1835
JC 140135
Advertentie. Tot naricht van de belanghebbenden is dienende, dat het op de 7e december a.p. (opm: anno passato = verleden jaar) gesloten post-paket voor Nederland per schip EUGENIE, kapt. Meulenaer, uit hoofde van de aan deze bekomen zeeschade is terug ontvangen.
Batavia, 9 januari 1835, de Postmeester P.A. Rik.
(opm: volgens de zeetijdingen was het Nederlandse fregat EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer, de 8e december 1834 van Batavia vertrokken en op 10 januari 1835 te Batavia teruggekomen)
JC 010435
Ter rede van Soerabaija liggende schepen:
Zr.Ms. fregat DIANA, Zr.Ms. korvet ZWALUW, Zr.Ms. schoener PILADES, en Zr.Ms. kanonneerboten No.8, No. 9 en No. 15, en de Nederlandse koopvaardijschepen JULIA, JOHANNA FREDERIKA, MADORA, EUGENIE, HENRIETTE EN HENRY, THETIS, VEREENIGING, ONDERNEMING, ESPERANCE, MARGARETHA CATHARINA, IDA ALIJDA, de barken VILLA, CAROLINA EN JACOBA, BERKAT, BLORA, RADJA WALIE, ELEONORA, FATAL JAWAD en POLLUX, de brikken JAVA, OLIE OESOOR, VAN SPEIJK, TEKSING, TWEE GEZUSTERES, PRINS FREDERIK, de schoeners DOLPHIJN en CAROLINA en vier buitenlandse schepen.
RC 160535
Rotterdam, 15 mei. Het schip EUGÉNIE, kapt. A.J. Meulenaer, de 8e december van Batavia naar Amsterdam vertrokken, is de 10e januari met schade te Batavia uit zee terug gekomen en de 12e dito naar Soerabaya verzeild, om te repareren.
(opm: 3½ jaar stilliggen in Antwerpen, waarschijnlijk zonder voldoende onderhoud, hadden kennelijk hun tol geëist, zie ook RC 210634)
DC 280735
Dordrecht, 27 juli. Op 16 maart lagen ter rede van Soerabaya Zr. Ms. korvet ZWALUW, schoener PILADES, kanonneerboten no. 8 en 9, schoener HAGEDIS, schepen JULIA, JOHANNA FREDERIKA, MADORA, EUGENIE, AURORA, HENRIETTE EN HENRY, MARGARETHA CATHARINA, IDA ALYDA, FACTORY, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, VEREENIGING en ORTELIUS, brik PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, Engelse schepen STRATHFIELDSAY, ROSSENDALE en WILLIAM LOCKERBY, brik GRECIAN.
AH 170935
Uitgezeild: Batavia, 3 mei. HENRIETTE EN HENRY, kapt. F.J. Vlieger, naar Amsterdam; INDIA, kapt. P. Vis, naar Soerabaya. 5 mei. ORTHELIUS, kapt. D.G. Nissen, naar Rotterdam; EUGENIE, kapt. A.J. de Meulenaere, naar Amsterdam.
AH 250935
Binnengekomen:
Texel, 23 september. EUGENIE, kapt. J.A. Meulenaer, van Batavia; MEDEMBLIK, kapt. J. Grey, van Londen; ANTINA, kapt. J.R. Lucht, van Cuxhaven.
AH 260935
Carga-lijsten Amsterdam: L’EUGENIE, kapt. A.J. Meulenaer, van Batavia met koffie, suiker, tabak, huiden, hoorns en sapanhout;
Op 26 november 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door E.J. Neef, Amsterdam, voor G.A. Klimp als kapitein.
AH 241235
Uitgezeild: Texel, 22 december. EUGENIE, kapt. G.A. Klimp.
1836
PGC 190136
Kapt. E.P. Brons, van Suriname in Texel binnen, heeft de 30e december op 49º00' NB 06º00' WL, met NNW wind, gezien een schip, tonende vlag van het Kollegie Zeemanshoop, met No. 272, zijnde het in 1836 te voeren nommer van kapt. G.A. Klimp, voerende het schip EUGÉNIE, van Amsterdam naar Batavia, en de 4e januari in de Hoofden (opm: Nauw van Calais), met ZZW. winden ongestadig, dik weder, een schip tonende Rotterdamse vlag, met no. 39, en een hoeker-galjoot, tonende mede Rotterdamsche vlag, met no. 41, zijnde die van kapt. J. Rooderkerk, voerende het schip de HARMONIE, van Rotterdam naar Odessa.
JC 250536
Batavia, 23 mei. Vertrokken het Nederlands schip EUGENIE, kapt. G. Groenewoud, naar Sourabaya.
AH 101036
Sourabaya, 8 juni. Binnengekomen EUGENIE, kapt. G. Groenewoud, van Batavia.
RC 191136
Rotterdam, 16 november. Kapt. P.H. Willers, van Batavia in Texel binnen, heeft de 28e juli, op de hoogte van Bantam, in goede staat gepraaid het schip JOHANNA, kapt. R. Maalsteed, van Amsterdam naar Batavia en de 7e oktober, op 2º14’ NB 21º04’ WL (gegist) van Greenwich, het schip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, van Batavia naar Amsterdam; aan beider boord was alles wel.
AH 211136
Binnengekomen te Texel, 18 november. EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp, van Batavia.
19 november. MINERVA, kapt. G.H. Ahlers, van Padang; ANTINA, kapt. R.J. Schuring, van Liverpool.
AH 211136
Carga-lijsten Amsterdam: EUGÉNIE kapt. G. Groenewoud (opm: mogelijk was kapt. G.A. Klimp ziek geworden en had de opperstuurman het fregat van Texel naar Amsterdam gevaren), van Batavia met koffie, suiker, huiden, tin, pik, sapanhout en bindrottingen; H.Z., kapt. S.K. de Vries, van Havana met suiker, koffie, sigaren en tabak.
PGC 251136
Op de 18 november j.l. is te Texel in goede welstand gearriveerd het Nederlandsch fregatschip EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp, van Sourabaija, Passaroeang en Batavia.
1837
Waarschijnlijk heeft het fregat wegens een overaanbod van scheepsruimte na lossing in december 1836 tot medio oktober 1838 in Amsterdam opgelegd gelegen.
1838
Op 9 oktober 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door A.B. Roothaan, Amsterdam, voor G.A. Klimp als kapitein.
AH 121038
Advertentie. Naar Batavia zal tegen den 18de oktober aanstaande, in het Nieuwe Diep gereed liggen, het bijzonder snelzeilend, gekoperd fregatschip EUGÉNIE, gevoerd wordende door kapitein G.A. Klimp; diegenen welke mochten verlangen van deszelfs bijzonder goede inrichtingen voor passagiers tot de overvaart naar Java gebruik te maken, of goederen met hetzelve te verschepen, gelieven zich ten spoedigste aan te melden, ten kantore van Fredrik Smit, Buitenkant No. 18.
1839
ZP 030739 – 432
Gearriveerd te Batavia:
6 maart: Van der Hucht, PALEMBANG, van Amsterdam, 110 dagen reis. Klimp, EUGENIE, dito, 115 dagen reis, is de 14de dito naar Soerabaija vertrokken.
ZP 220739 – 448
De 31e maart lagen ter rede van Soerabaya de schepen LUCIA MARIA, kapt. Wente, OCEAAN, kapt. Sunderdorp, ELISABETH ANTHONIA, kapt. Veer, NEDERLANDSCH KONINGIN, kapt. Hahn, WILLEM DE EERSTE, kapt. Poppe, EUGENIE, kapt. Klimp, BATAVIA, kapt. Pronk, OOST INDIËN, kapt. Blom, KOLONEL KOOPMAN, kapt. Schuchard en MINERVA, kapt. Matsen.
ZP 300939
Schepen in lading (opm: te Amsterdam) naar:
Batavia: het gekoperd tweedeks fregatschip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres B.D. Bosscher en J. Corver & Comp.
1840
OHC 300740
Amsterdam, 28 juli. Te Passaroerang is aangekomen de EUGÉNIE (opm: fregat),kapt. Leeuw, voor kapt. Klimp, van Sourabaya.
LCO 140940
Zeetijding. In Texel binnengekomen de EUGÉNIE, kapt. T.D. Leeuw, voor kapt. G.A. Klimp, van Batavia.
1841
Op 20 februari 1841 werd de eerste zeebrief, bedoeld wordt nieuwe, verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door E.J. Neef, Amsterdam, voor G.A. Klimp als kapitein.
PGC 200441
De schepen KORTENAAR, kapt. Martens, LUCIE, kapt. Bulsing, beide van Rotterdam; AMPHITRITE, kapt. De Jong, STAD UTRECHT, kapt. Jaski, JOHANNA CATHARINA, kapt. Lammerts, EUGENIE, kapt. Klimp, ANNA CATHARINA, kapt. Bakker, alle vijf van Amsterdam naar Batavia;
PGC 290641
Gepraaid: De 20e juni, Noord-Voorland NNW 4¾ mijl, ALIDA, kapt. Haasnoot, van Amsterdam naar Havanna; Bevezier NW 3 mijlen, MENADO, kapt. Fokkens, van Rotterdam naar Batavia; op 03˚40' WL, EUGENIE, kapt. Klimp, van Amsterdam naar Batavia.
JC 210741
Batavia, 17 juli. Heden zijn hier aangekomen het Nederlandse schip HENDRIK JAN, kapt. P. Wap, vertrokken van Rotterdam de 6e april, en het dito schip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, vertrokken van Amsterdam de 6e april.
1842
AH 151142
Schepen in lading:
Batavia. Het gekoperd tweedeks fregatschip EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp, van Amsterdam. Adres bij B.D. Bosscher.
Op 1 december 1842 werd een zeebrief verstrekt voor de EUGÉNIE, aangevraagd door A.B. Roothaan, Amsterdam, voor G.A. Klimp als kapitein.
1844
AH 060844
Schepen in lading naar:
Batavia: het nieuw gekoperde tweedeks fregatschip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp. Adres bij B.D. Bosscher.
AH 090844
Amsterdam, 8 augustus. Heden zijn door de Nederlandsche Handel Maatschappij voor de maand augustus bevracht de volgende schepen: voor Amsterdam: JOHANNA MARIA CHRISTINA, kapt. Gorter, STRAAT SUNDA, kapt. Doornik, EUGENIE, kapt. Klimp.
AC 210844
Schepen in lading naar Batavia:
Het nieuw (opm: opnieuw) gekoperd tweedeks fregatschip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, van Amsterdam.
1845
JC 080145
Batavia, 5 januari. De 5e dezer is alhier aangekomen de dito bark EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, de 2e september vertrokken van Amsterdam.
1846
AH 090646
Amsterdam, 8 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen, als:
Voor Amsterdam: JOHANNA MARIA CHRISTINA, kapt. C.N. Gorter; MARGARETHA JOHANNA, kapt. M. Schou; ELISABETH EN ANTOINETTE, kapt. H.A. Besier; NEPTUNUS, kapt. J.N. Schnyder; VRIENDSCHAP, kapt. H.W. de Boer; STAD TIEL, kapt. E.M. Chevalier; JEANNETTE PHILIPPINE, kapt. N. Rademaker; EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp;
1847
NRC 300847
Advertentie. B.D. Bosscher, makelaar, zal op maandag de 13e september 1847 des avonds ten 6 ure te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan ‘t IJ ten overstaan van de notaris T.J. van Riet verkopen een extra ordinair, welbezeild, gekoperd en met koperen bouten voorzien fregatschip, genaamd EUGENIE, gevoerd door kapt. G.A. Klimp, voerende de Nederlandse vlag en volgens meetbrief lang 32 ellen, wijd 5 el 85 duim, hol 4 el 82 duim, en alzo gemeten op 401 tonnen of 212 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaar. (opm: zie AH 150947)
AH 150947
Verkoping van schepen op maandag 13 september in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ:
- het schoener-kofschip de JONGE HENDRIK, kapt. H.R. Duit, 115 tonnen:
NLG 14.300, in slag NLG 300: opgehouden.
- het gekoperd fregat EUGENIE, kapt. G.A. Klimp: niet geveild.
(opm: zie NRC 300847; de EUGÉNIE, bouwjaar 1830, werd na een nieuwe veiling op 8 november 1847 verkocht, zie NRC 101147)
NRC 291047
Advertentie F. der Kinderen, H.J. Rietveld, B.D. Bosscher en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 8e november 1847 des avonds ten 6 ure, ten overstaan van de notaris T.J. van Riet, in de Nieuwe Stads Herberg aan het Y te Amsterdam verkopen een extra welbezeild, gekoperd en met koperen bouten voorzien fregatschip, genaamd EUGÉNIE, gevoerd door kapt. G.A. Klimp, varende onder Nederlandse vlag en volgens meetbrief lang 32 ellen, wijd 5 ellen 85 duimen, hol 4 ellen 82 duimen en alzo gemeten op 401 tonnen of 212 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengemelde makelaars. (opm: zie NRC 101147)
NRC 101147
Verkoping van Schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg, gehouden op maandag 8 november: het fregatschip EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp, NLG 25.100, in slag NLG 5000. Koper H.J. Rietveld (opm: een makelaar, namens J. & J. Marselis, Amsterdam; het schip ging als LOUISA CHRISTINA onder kapt. C. Zaal in februari 1848 weer in de vaart)
Op 19 november 1847 werd de zeebrief van de EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd, zonder vermelding van reden, maar deze bleek verkoop te zijn, waarna op 20 november royement volgde.
1848
Op 19 februari 1848 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor C. Zaal als kapitein.
OHC 040448
Amsterdam, 3 april. De 1 april is te Texel uitgezeild de LOUISA CHRISTINA (opm: ex-EUGÉNIE, van fregat vertuigd tot bark), kapt. C. Zaal, naar Suriname.
AH 270648
Suriname, 17 mei. Binnengekomen LOUISA CHRISTINA, kapt. C. Zaal, van Amsterdam.
AH 040848
Texel, 2 augustus. Binnengekomen LOUISA CHRISTINA, kapt. T. Roosenboom, voor wijlen kapt. C. Zaal, van Suriname.
AH 090848
Advertentie. Den 13de juni 1848 is te Suriname, ten huize van deszelfs broeder den heer J. Zaal, overleden, de heer Coenrad Zaal, kapitein ter Koopvaardij.
Enige kennisgeving.
Op 22 september 1848 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor L.C. Peters als kapitein.
1849
NRC 280449
Suriname, 9 maart. Het schip de LOUISA CHRISTINA (opm: kapt. L.C. Peters), naar Amsterdam, is wegens schade aan het roer voor de stad teruggekeerd; moet een nieuw roer inzetten, doch zou den 24ste dito weder vertrekken.
1850
SUC 120250
Paramaribo, 11 februari. De 9e dezer is alhier uitgeklaard het schip LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, naar Amsterdam met 624 vaten suiker, 128 balen schone katoen en 1.570 pond quassiehout, en heden het schip PHOENIX, kapt. H.J. de Boer, naar Amsterdam met 292 vaten suiker.
SUC 030850
Paramaribo, 3 augustus. Heden is alhier binnengekomen het schip LOUISA CHRISTINA, kapt. C.L. Peters, met twee passagiers van Amsterdam, hebbende 43 dagen reis.
SUC 071150
Paramaribo, 6 november. Gisteren is alhier uitgeklaard naar Amsterdam het schip LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, met 655 vaten suiker en 33.640 ponden kwassiehout
1851
Op 1 april 1851 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor L.C. Peters als kapitein.
RC 130551
Uittreksel van de Lloydslijsten van 8, 9 en 10 mei.
De bark LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, van Amsterdam naar Suriname, was den 29 april op de hoogte van Goudstaart. (opm: bekort)
1852
AH 221152
Texel, 19 november. Terug uit zee de LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, naar Suriname, is in aanzeiling geweest met het Franse schip ALCYON, kapt. Malson, van Rotterdam naar St. Brieuc gedestineerd (opm: zie RC 231152). De equipage, bestaande uit vier personen, is door kapt. L.C. Peters gered en alhier aangebracht.
RC 231152
Texel, den 19 dezer. Het barkschip LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, van Amsterdam naar Suriname, is den 19 dezer in het Nieuwe Diep uit zee terug gekomen, zijnde in aanzeiling geweest met den Franse schoener ALCYON, kapt. L. Moizanon, van Rotterdam naar St. Brieux, welks bemanning op de LOUISA CHRISTINAis over gesprongen en in het Nieuwe Diep aangebracht. (De ALCYON is te Harwich binnen gebracht.)
1854
OHC 150854
Advertentie. Den 1ste juli 1854, overleed op zijne terugreis naar Suriname, aan boord van het Nederlands koopvaardijschip LOUISA CHRISTINA, kapt. L.C. Peters, in den ouderdom van 36 jaren de heer Willem Hartsinck, diep betreurd door zijne bloedverwanten en talrijke betrekkingen.
Enige kennisgeving.
1855
Op 18 augustus 1855 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor J.F. ten Harmsen als kapitein.
RC 131055
Engeland. De schepen LOUISA CHRISTINA, kapt. J.F. ten Harmsen, van Amsterdam naar Suriname, en EUPHEMIA, kapt. Norton, van Runcorn, beide te Falmouth binnen, hebben den 9 oktober hunne reizen voortgezet.
DT 221255
Suriname, 11 november. Binnengekomen LOUISA CHRISTINA, kapt. J.F. ten Harmsen qq, voor L.C. Peters, van Amsterdam.
1856
RC 030756
Genua, 26 juni. Aangekomen LOUISA CHRISTINA, kapt. J.F. ten Harmsen, van Amsterdam.
RC 040856
Genua, 27 juli. Vertrokken LOUISA CHRISTINA, kapt. Ten Harmsen, naar Suriname.
1857
Op 14 mei 1857 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor J.F. ten Harmsen als kapitein.
1859
NRC 250659
Fayal, 17 juni. Het Nederlandse schip (opm: bark) LOUISA CHRISTINA, kapt. ten Harmsen, van Suriname naar Amsterdam, is alhier de 30e mei lek binnengelopen. Het grootste gedeelte der lading is gelost zonder dat het lek minderde. Het schip zal geheel ledig moeten lossen om te repareren.
NRC 240759
Fayal (opm: Azoren), 2 juli. Het Nederlandse schip (opm: bark) LOUISA CHRISTINA, kapt. Ten Harmsen, van Suriname naar Amsterdam, de 30e mei alhier lek binnengelopen, heeft de reparatie geëindigd en is heden begonnen de lading weer aan boord te nemen.
1860
Op 9 maart 1860 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor J.F. ten Harmsen als kapitein.
DZG 130360
Harderwijk, 9 maart. Den 1 april e.k. zal van hier vertrekken een detachement suppletie troepen, sterk 120 onderofficieren en manschappen, onder bevel van den 2de luitenant der artillerie P.C.W. de Gelder, met bijvoeging van den officier van gezondheid 3de klasse D.J. Schneiders van Greijvenswert. Voormeld detachement zal denzelfden dag overgaan aan boord van het schip (opm: bark) LOUISA CHRISTINA, gezagvoerder J.F. ten Harmsen, liggende in het Nieuwe Diep en bestemd naar Suriname (West-Indië).
1861
SUC 030361
Paramaribo, 5 maart. Op zondag l.l. des namiddags drie uur, is een corjaal, waarin een neger en een negerin zich bevonden, van plantage Meerzorg komende, voor de stad in het midden der rivier omgeslagen. Ondanks de pogingen der schepelingen mocht het ’t scheepsvolk van de LOUISA CHRISTINA gelukken slechts den neger te redden, terwijl de negerin een prooi der golven werd.
1862
Op 2 september 1862 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J. & Th. Van Marselis, Amsterdam, voor J.F. ten Harmsen als kapitein.
1864
NSC 250664
Advertentie. Blijkens acte, den dertigsten april 1800 vier en zestig ten overstaan van den ondergetekenden notaris, residerende te Amsterdam, verleden, heeft de Heer Renaud Charles van Marselis Hartsinck, destijds commissionair, wonende te Amsterdam, te rekenen van den eersten mei laatstleden, opgehouden lid te zijn van de Firma Jan en Théodore van Marselis, commissionairs, gevestigd te Amsterdam.
P. Louwerse, notaris.
Op 7 september 1864 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J.J. Vinke, Amsterdam, voor R.H.G. Schmidt als kapitein.
OHC 150964
Amsterdam, 14 september. Uitgezeild: LOUISA CHRISTINA (opm: bark), kapt. R.H.G. Schmidt, naar Fredrikstad.
AH 311064
Texel, 28 oktober. Binnengekomen LOUISA CHRISTINA, kapt. J. Bolvig, van Fredrikstad.
Op 8 november 1864 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door J.J. Vinke, Amsterdam, voor J. Bolvig als kapitein.
1866
Op 19 november 1866 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA CHRISTINA, aangevraagd door Firma J.J. Vinke & E. Warnderink, Amsterdam, voor J. Bolvig als kapitein.
1869
DT 200469
Texel 17 april. Vertrokken LOUISA CHRISTINA (opm: bark), kapt. W. Visser, naar de Oostzee.
AH 020669
Nerva, 22 mei. Uitgezeild LOUISA CHRISTINA, kapt. W. Visser, naar het Nieuwe Diep.
NRC 091169
Amsterdam, 7 november. Het Nederlandse schip (opm: bark, in 1830 als Zuid-Nederlands fregat EUGÉNIE gebouwd) LOUISA CHRISTINA, kapt. W.W. Visser, van Riga naar Rotterdam, is heden morgen om 4½ uur voor Zandvoort gestrand en verbrijzeld. Van de equipage, bestaande uit 12 man, is alleen de kapitein, die zich aan een stuk hout vastgeklampt had, gered. (opm: zie NRC 241169 en OHC 301169)
NRC 241169
Advertentie. Verkoping te Zandvoort. Ten overstaan van de deurwaarder A. Glaser te Haarlem zal te Zandvoort, op nader te bepalen dag in het begin van de maand december 1869, ten verzoeke van kapt. W.W. Visser, als daartoe gemachtigd door heren assuradeuren, om comptant geld worden verkocht: de geborgen inventaris van het onder Zandvoort gestrande Nederlandse barkschip LOUISA CHRISTINA (opm: zie NRC 091169), bestaande in: zeilen, touwwerk, rondhout, wrakhout enz, alsmede de aanzienlijke lading Riga, grenen en vuren Witgensteinse kroonbalken, delen en sparren. De notitiën zullen in tijds te verkrijgen zijn te Zandvoort, bij de heer burgemeester; te Amsterdam bij de heren De Vos & Zoon, Vinke & Co en Altius & Co, en te Haarlem bij de deurwaarders Hoekstra & Glaser.
OHC 301169
LOUISA CHRISTINA
In den nacht tussen den 7de en den 8ste november jongstleden verbrijzelde een vreselijke storm het barkschip LOUISA CHRISTINA op onze kust nabij Zandvoort. Aan een balk vastgeklemd en na drie kwartier door de hevige branding te zijn heen en weer geslingerd werd de gezagvoerder in uitgeputte tóestand op het strand geworpen. Maar de gehele bemanning, bestaande uit elf man, is verdronken. Groot is de ellende der nagelaten betrekkingen bij de naderende winter. Arme weduwen met jeugdig kroost missen haren verzorger, een oude moeder derft den steun van een zoon, die in haar onderhoud voorzag. Landgenoten! deze feiten zullen u beter dan onze woorden tot liefdadigheid aansporen. En gij allen, die in handel of scheepvaart tot welvaart zijt gekomen of daarin uw dagelijks brood vindt, geeft ons een penningske, groot of klein, dan kan de nood, die dreigt, worden gelenigd. Uwe liefdegaven zullen dankbaar door ons worden aangenomen en aan de ongelukkigen uitgereikt.
Amsterdam, 29 november 1869.
E. Warnderink Vinke, Geldersche Kade, M. 98
Albs. Vinke, Vice-consul van Noord-Amerika, Geldersche Kade, K. 422
Ds. R. Posthumus Meyjes, Prinsengracht bij de Reguliersgracht.
Mr. J.W.H. Kool, Keizersgracht, bij id. Z. 685.
Mr. E.N. Rahusen, id, bij de Wolvenstraat, KK. 318
Allen te Amsterdam.
G.J. Koopman, Kruisweg, Haarlem.
C.H. Enschedé, Burgermeester, Zandvoort.
C. Swalue, predikant, Zandvoort.
C. Smit, geneesheer, Zandvoort.
In 1869 werd de zeebrief van de LOUISA CHRISTINA, kapt. W.W. Visser, naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verongelukt’, waarna royement volgde.