Familiegegevens en opleiding
De naam wellicht ook gespeld als Aggentz
De schepen van de kapitein
Zie hierna
Overige bijzonderheden
In een e-mail dd 20 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
FORTITUDO (zie ook bij Bulsing, Lievens en van den Broecke)
1816-1818: capt. S.Aggentz
03-01-1818 verlaat Batavia naar Oostende, op 09-03-1818 te Kaap de Goede Hoop
Rotterdamsche Courant 31 januari 1818114
Amsterdam, 29 januari. Volgens brieven van Batavia, van den 1 tot 6 september, was het schip COLUMBUS, kapt. H. van Uijen, den 27 augustus aldaar in twee dagen van Samarang (opm: Semarang) gearriveerd, alwaar in goede staat nog liggende was het schip WATERLOO, kapt. D. Hensken. Ter rede van Batavia was liggende Zijner Majesteits fregat WILHELMINA, kolonel Dibbets, alsmede de particuliere schepen HENRIETTA ELISABETH, kapt. C.F. Jansen, half beladen; FORTITUDE, kapt. S. Aggentz; SELLINA, kapt, G. Jansen, en AUGUSTE, kapt. J. Grevelink, ledig, benevens verscheidene Amerikaanse en Engelse schepen, welke door hun lage concurrentie in de vrachten bij de geringe voorraad producten aan de Nederlandse schepen weinig vooruitzigt overlieten om spoedig lading te bekomen. Er was een Amerikaans schip door het Gouvernement, met rijst bevracht. Het schip de HOOP, kapt. M.D. Irnken (opm: eerste drie letters van de naam slecht leesbaar), was den 6 september in het opzeilen naar de rede.
Rotterdamsche Courant 05 maart 1818114
Amsterdam, 3 maart. Volgens een brief van Batavia, van den 18 oktober (opm: 1817), waren aldaar destijds liggende de Nederlandse schepen COLOMBUS, kaptein H. van Uven, WATERLO, kapt. D. Hensken, de HOOP, M.D. Ihnken, L'AUGUSTE, kapt. J. Grevelink, FORTITUDE, kapt. S. Aggensz, en SEMILA, kaptein Gideon Jansen.
Rotterdamsche Courant 13 juni 1818114
Amsterdam, 11 juni. In een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 11 maart, wordt gemeld, dat kaptein S. Argentz, voerende het schip FORTITUDE, van Batavia naar Ostende gedestineerd, den 9 dito aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd, rapporteert, dat bij zijn vertrek van Batavia, op den 3 januari, in het opzeilen waren drie Hollandse schepen, vermoedelijk de CORNELIA, kaptein F. Sipkes, de KOORNZAAIJER, kaptein A. Smit, en de VROUWE IDA ALEYDA, kaptein Klaas Sipkes, van Amsterdam, alle drie in de maand december (opm: 1817) van de Kaap vertrokken. Een Zuid Amerikasche kaper, van 32 stukken, kruiste in die zeeën, en had een groot schip genomen en enige kustvaarders gemolesteerd. Zijner Majesteits oorlogschip TROMP, gecommandeerd door kaptein Wolterbeek, was uitgezonden om dezelve op te zoeken; voorts wordt gemeld, dat het schip de ZEEUW, kaptein L. Woutersen, van Canton naar Middelburg gedestineerd, tegen den 15 mei (opm: bedoeld is maart) de reize zou voortzetten.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Zie hierna
Overige bijzonderheden
In een e-mail dd 20 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
FORTITUDO (zie ook bij Bulsing, Aggen, en van den Broecke)
1819-1823: Capt. S.Lievens.
26-06-1819 verlaat Oostende naar Batavia. 30 september 1819 met schade te Port Louis van Oostende naar Batavia. 05 november 1819 te Mauritius terug met verlies van roer.
25 februari 1820 te Batavia; 24 maart 1820 van Batavia naar Indramajoe; 14 april 1820 naar Batavia; 16 april 1820 te Batavia van Indramajoe; 18 juni 1820 van Batavia naar Japan; 10 deccember 1820 van Japan naar Batavia; 06 januari 1821 te Batavia; 03 februari 1821 van Batavia naar Soerabaja; 08 februari 1821 te Soerabaja; 19 april 1821 van Soerabaja naar Batavia; 24 april 1821 te Batavia; 20 juni 1821 van Batavia naar Japan; 07 november 1821 van Japan naar Batavia; 12 december 1821 te Batavia; 14 februari 1822 van Batavia naar Soerabaja; 22 februari 1822 te Soerabaja; 30 april 1822 van Soerabaja naar Batavia; 05 mei 1822 te Batavia; 07 juni 1822 van Batavia naar Soerabaja; 16 juni 1822 te Samarang; 24 juni 1822 van Samarang naar Soerabaja; 29 juni 1822 te Soerabaja; 04 october 1822 van Soerabaja naar Batavia; 13 october 1822 te Batavia; 27 october 1822 van Batavia naar Antwerpen.
Bataviasche Courant 08 januari 1820114
Batavia, 6 januari. Het schip FORTITUDE, van Nederland naar Java bestemd, is met verlies van deszelfs roer te Mauritius binnen gelopen.
(opm: fregat, thuishaven Oostende, kapt. S. Lievens, was 26 juni 1819 van Oostende naar Batavia vertrokken en 30 september met schade te Port Louis [Maritius] binnengelopen; na reparatie vertrokken en 5 november dus teruggekeerd; zie ook RC 040420)
Rotterdamsche Courant 04 april 1820114
Londen, 31 maart. Het schip the FORTITUDE (opm: fregat, thuishaven Oostende), S. Lievens, van Ostende naar Batavia, is den 5 november 1819, met verlies van het roer, te Mauritius binnengelopen; hetzelve moest de lading lossen, om te repareren, en was den 15 december gereed, om zee te kiezen
Kapitein Lieves (initialen niet genoemd) verzorgde per 15 juni 1819 vanuit Oostende met de “Fortitudo” een troepentransport van 10 officieren en 50 manschappen naar Nederlands Oost-In dië065.
Rotterdamshe Courant 26 augustus 1815114
Amsterdam, 24 augustus. Te Deal is met schade en verlies van anker en touw binnengelopen het schip de VROUW ESTHER, kapt. H. Lieves, van Amsterdam naar Suriname.
Rotterdamsche Courant 31 augustus 1815114
Amsterdam, 29 augustus. Kapt. H. Lieves, voerende het schip DE VROUW ESTHER, van Amsterdam naar Suriname gedestineerd, meldt van Deal, van de 21e augustus, dat hij de 17e dito genoodzaakt was geweest, wegens schade, aldaar binnen te lopen, doch zou de volgende dag de reis weder vervolgen.
Staan deze meldingen op de goede plek?
Datum vanaf: |
1819 |
Kapitein: |
Lieves, S. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van den Broeke was met vlagnummer 11 in de periode 1826-1830 lid van het zeemanscollege in Oostende.108.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt geen schip met de naam “Raymond”.
Van Sluijs013 vermeldt een kapitein G. v.d. Broeke in 1827 met de “Fortitudo”, in 1828 met de “Union” en in 1818 met de “Jeune Antoinette”. De “Union” werd gebouwd in 1815, mat 101 ton en had als gezagvoerder/reeder kapitein van Broecke uit Oostende.
Het Archief van de Waterschout (ingang 38) in het Stadsarchief van Amsterdam bevat een monsterrol van de “Jeanne Annette” op naam van kapitein Gaspard van den Broeke, die op 28 november 1817 werd opgesteld met een bemanning van 27 koppen, varend voor de boekhouder P.de Lecluse & Zn te Brugge onder Nederlandse vlag. Enkele bemanningsleden waren: opperstuurman Heronimus de Boo, uit Oostende; onderstuurman Josephus Poodts uit Oostende; derde waak Judocus van den Broeke, uit Oostende; ligtmatroos Carel H.Guzman uit Amsterdam en ligtmatroos Jan Brugman uit Amsterdam.
Le Carpentier, scheepsbouwmeester te Antwerpen, verklaart te Antwerpen op 18 december 1827, dat het fregat RAYMOND, thans gevoerd door kapt. G. van den Broek, op zijn timmerwerf nabij het dok te Antwerpen is gebouwd voor rekening van J. Roelandts & Co (1/4e deel), F. Biolley & Zoon te Verviers voor 2/4e deel en Charles Loyaerts te Antwerpen voor 1/4e deel, en op 3 december 1827 is te water gelaten.
De RAYMOND maakte twee rondreizen naar Batavia en terug naar Antwerpen:
- Vertrek 6 mei 1828 en 13 november 1829 terug. (A.D.)
- Vertrek vanuit Antwerpen 22 oktober 1829, van Vlissingen 13 november 1829 met een troepentransport van 3 officieren en 164 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 februari 1830 na 105 dagen. (L.v.C.)
Op 18 juli 1830 was hij weer ‘thuis’. (A.D.)De RAYMOND bleef tot 5 november 1832 in Antwerpen, waarna het met een andere kapitein naar Rotterdam vertrok. (L.v.C.)
Van 20 oktober 1831 tot januari 1832 heeft het schip voor onderhoud en reparatie in het Grote Dok in Antwerpen gelegen. (A.D.)
Overige bijzonderheden
- van den Broeke verzorgde per 13 november 1829 vanuit Vlissingen met de “Raymond” een troepentransport van 3 officieren en 164 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 februari 1830 na 105 dagen065.
Luc van Coolput, Ninove, België meldde in een e-mail dd. 01 december 2001 het volgende:
“van den Broeke
Erg moelijk geval! Wat Belgische rederijen vanaf 1830 betreft: er was slechts één ´Van den Broecke” reder ter koopvaardij. De man bezat in Oostende sinds vóór 1830 de kof NIEUWE UNION, die op 25 februari 1831 naar Boom vertrok (waarschijnlijk om gesloopt te worden).
Wat kapiteins betreft: ik heb verscheidene “VandenBroeck(e)” en “Vanden Broucke” voor de jaren 1830 tot 1880. Een zekere “G.VandenBroeck” voerde sinds voor 1830 het bevel over het volschip RAYMOND. Met dit schip, gebouwd in Antw. in 1827, vertrok “Vanden Broecke” op 22 oktober 1829 naar Batavia en was terug op 18 juli 1830. Het schip bleef in Antwerpen liggen tot 5 november 1832, toen het, met een andere kapitein, uit Antw. vertrok en uitweek naar Nederland, alwaar het in GENERAAL CHASSE herdoopt werd.
De andere “Van den Broucke” waarover ik nota’s heb komen zeker niet in aanmerking voor Uw dossiers, aangezien ze later voeren en enkel onder Belgische vlag of een andere voornaam hadden ( Gaspard, Auguste, Edouard, Eugène, Jacobus).
Wel heb ik een nota uit de krant Feuille d’Ostende dd. 16 juni 1853: “Vanden Broeck, un des plus anciens capitains de la marine belge et depuis nombre d’années expert juré pour les assureurs, est mort le 13 au matin à Anvers, après une longue maladie. Il etait âgé de 72 ans”. Er is, denk ik, veel kans dat dit de man is die U zoekt.”
In een e-mail dd 20 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
FORTITUDO
Na vermelding van de vorige kapiteins Aggens en Lievens volgen gegevens van kapitein G. van de Broecke:
23 februari 1825 verlaat Antwerpen naar Batavia via Londe; 29 juli 1829 vertrokken van Engeland; 12 november 1825 te Batavia; 23 december 1825 van Batavia naar Antwerpen.
- van de Broecke verlaat op 22 september 1826 Antwerpen naar Batavia. 28 januari 1827 te Batavia; 12 maart 1827 van Batavia naar Antwerpen. Na deze reis wordt van den Broecke vervangen door Derk Bulsing.
Volgende alinea’s zijn ontleend aan gegevens van Marhisdata
Op 6 november 1832 kocht in Antwerpen de firma J. Roelants & Co, kooplieden en scheepsreders te Rotterdam, per onderhandse akte 3/4e aandeel in de RAYMOND. Hiervoor werd een prijs betaald van in totaal NLG 27.000, waarmee de waarde van het gehele schip werd vastgesteld op NLG 36.000.
Dit eigendom werd op 2 maart 1833 te Rotterdam geregistreerd in deel 21, folio 103, recto, vak 2 en volgende.
Vermoedelijk werd het schip in maart 1833 verdoopt in GENERAAL CHASS?.
In de akte staat de naam Franciscus Biolley; hij tekent echter als François Biolley.
Le Carpentier, scheepsbouwmeester te Antwerpen, verklaart te Antwerpen op 18 december 1827, dat het fregat RAYMOND, thans gevoerd door kapt. G. van den Broek, op zijn timmerwerf nabij het dok te Antwerpen is gebouwd voor rekening van J. Roelandts & Co (1/4e deel), F. Biolley & Zoon te Verviers voor 2/4e deel en Charles Loyaerts te Antwerpen voor 1/4e deel, en op 3 december 1827 is te water gelaten.
Mail Delporte, Luik, 07 november 2008
Over Van den Broeck moeten wij goed oppassen : zij zijn met heel een reeks !! Mijn bestand is nog niet klaar om op korte termijn een ganse historie te vertellen, maar over Gaspard Van den Broecke kan ik als volgd verbeteren : 1814-20 JEUNE ANNETTE en dus niet ANTOINETTE ! dan rond 1822-24 VROUW JANNETJE, 1825-27 FORTITUDO van Roelandts en 5/1828-30 op de RAYMOND.
Rotterdamsche Courant 24 januari 1818114
Amsterdam, 22 januari. Kaptein G. van den Broeke, voerende het schip la JEUNE ANNETTE (opm: de JONGE ANNETTE ?), van Amsterdam naar Batavia gedestineerd, meldt van West-Cowes, van den 11 januari, dat hij zijn reis, onder aanhoudend slecht weer, zo veel mogelijk vervorderd hebbende, zich den 7 dito, naar gissing 6 à 7 mijl van St. Albanshead bevond, toen hij des avonds ten 10 uren, voor de wind zeilende, met kracht een schip op hem zag aankomen, met dat gevolg, dat niettegenstaande hij het roer wendde, een lantaarn vertoonde en met zijn roeper waarschuwde, het gezegde schip met de boegspriet over het zijne tussen de grote en bezaanmast kwam te leggen, en toen tegen de bezaanmast aankwam, waar door deze met het want een vadem (opm: 6 voet, 1,83 m.) boven het dek afbrak en over boord viel; vervolgens raakte het even het achterschip en brak de kraanbalk van het hek, waardoor de sloepen van boven nedervielen, aan de lijkraanbalk bleven hangen en agteraan sleepten; van gemelde schip ontslagen zijnde, had kaptein Van den Broeke getracht het tuig, zeilen en sloepen te bergen, doch zulks door het zwaar slingeren ondoenlijk zijnde, dezelve ter voorkoming van verdere schade moeten kappen en laten drijven; met de dageraad Wight in het gezigt krijgende, besloot hij West-Cowes aan te doen, waar hij ook den 9 door een loods binnengebragt werd en zich het benodigde zo spoedig doenlijk zou aanschaffen.
Rotterdamsche Courant 31 oktober 1818114
Londen, 27 oktober. Den 18 juni is te Batavia gearriveerd het schip JEUNE ANNETTE, Van den Broecke, en den 20 het schip BATAVIA, De Gelder, van Amsterdam; het schip JAN EN CORNELIS, Duif, is den 12 dito vandaar naar Amsterdam gezeild.
Rotterdamsche Courant 15 mei 1819114
Amsterdam, 13 mei. Volgens een brief van Batavia, van den 15 december 1818, was den 26 november (opm: 1818) aldaar in goede staat gearriveerd het schip WILLEM DEN EERSTEN, J. Abes, van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro; de equipagie was in de beste welstand; behalve dit schip lagen den 15 december 1818 ter rede van Batavia de volgende Nederlandse schepen: ARINUS MARINUS, A. Langeveld; de ZEEMEEUW, P.F. Wegener; FRANKLIN, C. Swaan; JAVA, A. Jongheim; de VREDE VAN DORDRECHT, J. Slijk; CANTON, J. Schindehutte; la JEUNE ANNETTE, G. van den Broek; ANNA, C.R. Stolte; ELISABETH, …. (opm: niet ingevuld); CORNELIA, G. Havestein; de VRIENDSCHAP, …..; de HOOP, M.D. Ihuke; de GOEDE VOORNEMENS, ….; SIMON FREDRIK, ……; ANNA MARIA, ……; de JONGE CHRISTINA, …..; en CATHARINA DE TWEEDE, …….
Rotterdamsche Courant 14 september 1819114
Amsterdam, 12 september. Kapt. C. Swaan, voerende het schip FRANKLIN (opm: gekomen van Batavia), meldt van Sourabaija van den 8 maart, dat aldaar lagen de schepen la JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broeke, naar Ostende, en FLORA, kapt. W. Tiedeman, naar Amsterdam gedestineerd; beiden waren bezig rijst te laden; alsmede het schip ARINUS MARINUS, kapt. A. Langeveld, door het Gouvernement bevracht naar Amboina (opm: hoofdplaats van Ambon).
Familiegegevens en opleiding
Derk Jan Bulsing werd gedoopt te Edam op 28 januari 1791 als zoon van de logementhouder Jan Anthonie Bulsing en Barbara de Winter
Hij huwde op 08 augustus 1822 te Groningen met Sypke Boethia Peerlkamp, gedoopt te Groningen op 25 december 1793 als dochter van de preceptor (leraar) IRudolphus Peerlkamp en Henrica Veenhorst.
Sypke overleed op 16 maart 1867. 003 en 118.
Javasche Courant van 19 april 1843
Dirk Jan Bulsing werd op 28 maart 1804 ingeschreven als leerling aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam004(531/975). Volgens doopcedule nr.942 werd hij op 28 januari 1791 gedoopt (vermoedelijk) te Edam. Zijn ouders waren Jan Anthonie Bulsing uit Edam, gereformeerd, en Barbara de Winter uit Edam, eveneens gereformeerd. Bij de inschrijving waren beiden nog in leven en wonende te Zaandam met als adres “cardelijn in de otter”.
Bij de inschrijving was Dirk Jan 13 jaar en 3 voet lang.
Vanaf 01 april 1804 werd een driemaandelijkse voortgangsrapportage vermeld:
“1 april 1804 3/m rappt leert additie ...
29 augt 1804 een prijs gehad Gellorts fabelen...
16 jan 1805 bij de fr. meester
20 maart 1805 bij de constapel
25 septb 1805 een prijs gehad Sparmans reise...
11 decbr 1805 bij de eng. meester
5 junij 1806 geplt als cajuitachter op het transportschip Capt Thijs de Haas (op 24 augustus 1805 en 24 juni 1809 was Thijs de Haas kapitein van de “Waakzaamheid”011”).
29 novbr 1806 terug van boord ...
27 mei 1807 op schriftelijk verzoek van zijn vader bij wien hij toen op deszelfs verzoek na Groningen te komen gegaan was … omdat waarschijnlijk een reis voor hem had, ontslagen”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.J.Bulsing, adres bij van der Meulen Warmoesstraat, werd met nr.24 effectief lid van Zeemanshoop. Geen vermelding van aanname-datum en referentie. Als schepen zijn vermeld de “’s Gravenhage” en de “Lucie”002. In de notulen van de algemene ledenvergadering van het college van 07 juni 1822 wordt gemeld dat J.Bulsing als effectief lid is aangenomen op voorspraak van L.Heyde en vlagnummer 24 kreeg toegewezen023.
D.J.Bulsing werd per 07 mei 1827 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
Derk Jan Bulsing was effectief lid van Zeemanshoop met vlagnummer 24 in de periode 1827 t/m 1836 en met vlagnummer 10 in de periode 1836 t/m 1843.
Derk Jan Bulsing was met vlagnummer R47 in de periode 1826 t/m 1843 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.
D.J.Bulsing was in 1840 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
D.Bulsing was met vlagnummer 71 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 januari 1826 is sprake van een “… brief van Cap. D.B.Lutjens, de dato Batavia 13 Augustus 1825 hoofdzakelijk berichtende dat hij zich met onze medeleden kapiteinen C.Schröder & D.J.Bulsing had verenigd om liefdegiften in te zamelen ten behoeve der noodlijdenden door den watersnood in Noord-Holland … “Het totale bedrag was f 261,-.042 (dit bericht slaat op de bemoeienissen van het College bij het helpen bij de watersnoodramp van 1825, waarbij flinke delen van Nederland, waaronder Waterland onder zijn gelopen. Zie o.a het artikel”Veel mensen in bezwaren” van F.D.Zeiler in het Jaarboek Centraal Buereau voor Genealogie, 2003, p. 219.)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 december 1832 staat een aanvrage van kapitein D.J.Bulsing om verhoogde deelneming en hogere contributie. Deze wordt toegestaan.042.
In de Bestuursvergadering dd 31 augustus 1843 staat een verzoek om uitkering door de wed. van kapitein D.J.Bulsing, geb. S.P.Peerlkamp. Deze wordt toegestaan in de vergadering van 28 september 1843 voor haar en 3 kinderen ingaande 01 mei 1843.042.
In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop op 14 december 1824 wordt een ingekomen “missive” gemeld van “kaptn D.J.Bulsing van deszelfs boord de Industrie geankerd in de Kil de dato 8 decbr 1824 ... voor ene reize naar Batavia”023.
In de Algemene Vergadering van 03 oktober 1843 van Zeemanshoop werd met ingang van 01 mei 1843 een uitkering toegestaan aan S.B.Peerlkamp, de weduwe van kapitein D.J.Bulsing, voor haar en haar 3 kinderen.023
In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe D.J.Bulsing een jaarlijkse uitkering krijgt van f 150,-.
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van D.Bulsing is overleden.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
24 1825 fregat Industrie geen opgave
1826 fregat Industrie E.Suermondt en Co te Rotterdam
1827-1831 fregat Fortitude J.Roelandts te Antwerpen
1832-1835 fregat ‘s Gravenhage J.Roelands te Rotterdam
10 1836 fregat ‘s Gravenhage J.Roelands en Co te Rotterdam
1837 fregat De Stad ‘s Gravenhage idem
1838-1843 fregat Lucie idem
Derk Jan Bulsing maakte de volgende reizen005:
-
Dolphijn 1823 vertrek Hellevoetsluis geen lading vermeld
1823 Hellevoetsluis - St. Thomas geen lading vermeld
-
Industrie 1825 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
Op 25 januari 1825 terug uit zee en ligt buiten de Goereese haven ten anker. Heeft de 22e met het uitzeilen op den droogen zijn roer aan stukken gestoten en heeft een loodsboot bij zich tot assistentie. Op 27 januari 1825 door behulp van een Poonschuit en een ijssloep van de reede naar boven gezeild. Vertrek naar Batavia op 07 maart 1825
1826 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1826/27 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetslui geen lading vermeld
-
’s Gravenhage 1833/34 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1834 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
1837 Batavia - Rotterdam koffie
1838 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
06 juni 1838: Volgens rapport van de zeeloodsen is voor de wal “s Gravenhage, D.J.Bulsing van Batavia. Bulsing rapporteert: “den 20 mei op 30 gr. 15 min. NB en 33 gr. 7 min. WL zagen een Holl. brik en presumeerende dat hij eene Dordtsche nommervlag hees, doch konde dezelve niet onderkennen. Den 25 mei op 45 gr. 34 min. NB en 18 gr. 10 min. WL zagen de “Minerva” kapt. Albers. Den 2 juni op de hoogte van Staartpunt 4 mijl van ons zagen de “Menado” kapt. Charlau. Den 4 juni de “Janette Philiphine” kapt. Boulet onder de Singels”.
-
Lucie 1839 Hellevoetsluis - Batavia
01 oktober 1839: Bij Pampus ten anker. Op 06 oktober 1839 naar Batavia. Is op de Scheelhoek gevaren, heeft een loodsboot bij zich tot assistentie. 08 oktober: “Het schip “Lucie” is heden nacht met hoogwater van Scheelhoek in vlot water ten anker gekomen en zal heden namiddag door assistentie van Z.M.stoomschip “Ceberus” naar zee worden gesleept.” 09 oktober 1839: “Het schip “Lucie” die naar zee zou worden gesleept is over het pampus ten anker gekomen” Vertrek naar Batavia op 10 oktober 1839.
1841/42 Hellevoetsluis - Batavia - Rotterdam terug: koffie
Kapt. J.B.Huising, “Red Rover”, van Palermo, praaide op 49 gr. 46 min. WL kapt. Bulsing, “Lucie”, van Rotterdam naar Batavia. 24 februari 1842: Aankomst te Hellevoetsluis van Brouwershaven.
Het fregat “Industrie” met kapitein D.J.Bulsing (reder E.Suermondt & Co te Rotterdam) vertrok op 22 januari 1825 van Hellevoet naar Batavia. “...kwam den 25en uit zee terug, had op de droogte het roer stuk gestoten. De loodsboot verleende assistentie. Het schip is 29 Mei 1827, na gedane reis te Rotterdam verkocht ...”026(36/449).
Van Sluijs011 meldt dat op 18 juli 1819 te Middelburg arriveerde het fregat de “Middelburg” onder gezag van kapitein D.J.B.Bulsingh als vervanger van kapitein J.A.van de Putte, die op 16 april 1819 te Kaapstad was overleden. Ook zouden in de Amsterdamsche Courant van 1819-1821 mededelingen hebben gestaan over kapitein Dirk Jan Bulsing als gezagvoerder van de “Middelburg”.
Na het overlijden van kapitein van de Putte werd de “Middelburg” onder commando van kapitein D.J.Bulsing naar Middelburg gevaren:
Amsterdamsche Courant 23 juli 1819 in de rubriek Zee-Tijdingen.
“Den 18den arriveerde te Middelburg D.J.B.Bulsingh (wijlen J.A.van de Putte) Middelburg, van Canton, in China”.
Bouma025 vermeldt D.J.Bulsing als gezagvoerder gedurende:
-
geen kapitein Bulsing bij een “Dolphijn” genoemd, maar wèl bij van Sluijs013: “Dolphijn 1824 D.J.Bulsing van R’dam te St.Thomas”.
-
1819 t/m 1824 op het 3/m schip “Middelburg”, gebouwd in 1814 te Archangel, 596 ton o.m., varend voor v/d Broeke, Luteyn & Schouten te Middelburg;
-
1825 t/m 1827 op het 3/m schip “Industrie”, bouwjaar en -plaats niet vermeld; 296 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1827 verkocht, maar de nieuwe eigenaar niet vermeld;
-
Fortitudo wordt niet genoemd door Bouma, maar wèl bij van Sluijs013: “Vlag A24 1828 - 1832 Kapt. D.J.Bulsing, Boekh. J.Roelants te Antwerpen”. Volgens van Coolput (e-mail 13 maart 20020) is volgens Bureau Veritas Register de Fortitudo gebouwd in 1809 (met vraagteken), mat 506 ton en was getuigd als volschip;
-
1833 t/m 1838 op het 3/m schip “s’Gravenhage”, gebouwd in 1829, 300 ton o.m., varend voor J.Roelands te Rotterdam;
-
1839 t/m 1843 op het 3/m schip “Lucie”, gebouwd in 1839 te Schiedam, 720 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
“De Vrienden” op de rede van Batavia057:
30 november 1834 “... Vertrok van Hier Naar Surabaja het schip ‘s Gravenhage Capt Bulsing ...”.
De ligtmatroos Pieter Marinus Vogelsang (zie aldaar) werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst op de “Industrie” onder kapitein Bulsing voor twee reizen naar Batavia. De eerste vertrok uit Rotterdam omstreeks 19 oktober 1824 en keerder terug omstreeks 22 februari 1826. De tweede vertrok (uit Rotterdam?) omstreeks 05 april 1826 en keerde terugomstreeks 02 april 1827004(532-1468).
Jan de Vries werd per 17 juli 1834 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip “s Gravenhage onder kapitein Bulsing voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 15 juli 1835004-532/1708.
Klaas Teylaar werd per 09 september 1837 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip ’s Gravenhage onder kapitein Bulsing voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug per 16 juni 1838004-532/1760.
“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005
D.J.Bulsing verzorgde per 19 april 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Industrie” een troepentransport van 3 officieren en 75 manschappen. Het schip arriveerde te Batavia op 26 augustus 1826 na 129 dagen. Onderweg was 1 militair overleden en 1 gedeserteerd.
Hij vertrok op 07 juni 1829 vanuit Vlissingen met de “Fortitudo” met een detachement van 170 militairen en arriveerde te Batavia op 18 september 1829 na 103 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.
Hij verzorgde per 01 oktober 1839 vanuit Hellevoetsluis met de “Lucie” een troepentransport van 1 officier en 3 manschappen en arriveerde op 01 februari 1840 te Batavia na 123 dagen.
Tenslotte vervoerde hij met hetzelfde schip vanuit Hellevoetsluis per 14 december 1842 2 officieren naar Batavia, waar hij op 17 april 1824 na 124 dagen arriveerde065.
In een e-mailcorrespondentie met de heer Luc van Coolput, Ninove, België, dd. 24 oktober 2001 schreef hij me het volgende:
“De FORTITUDO kwam onder Bulsing op 6 maart 1830 in Antwerpen aan uit Batavia. In mei 1830 stond de FORTITUDO aangekondigd in de kranten voor de volgende reis naar Batavia met “D.J.Bulsing” als kapitein. Echter, er moet op het laatste ogenblik een kapiteinswissel geweest zijn, want uiteindelijk vertrok de FORTITUDO op 13 augustus 1830 dan uit Antwerpen met bestemming Batavia, doch met als kapitein een zekere L.Delafontaine ! De FORTITUDO, steeds met Delafontaine, kwam op 5 augustus 1831 op de rede van Oostende aan, in afwachting van orders om naar Antwerpen te mogen doorvaren. Uiteindelijk week het schip naar Nederland uit en kwam in de vaart als SUMATRA. En ik vind dat Bulsing zelf naar de STAD ANTWERPEN was gegaan, die dan op 10 september 1830 naar Batavia vertrok en op het einde van de thuisreis niet meer naar Antwerpen tergukeerde, doch in Vlissingen bleef liggen tot eind 1832, toen de STAD ANTWERPEN onder Nederlandse vlag in dienst kwam als ’s GRAVENHAGE, met steeds D.J.Bulsing als gezagvoerder.”
In een e-mail van André Delporte uit Luik dd 20 april 2006 stonden de volgende bijzonderheden:
FORTITUDO
3-mast schip, 506t, gebouwd in 1809(?). Wellicht sedert 1816 een schip van Roelandts, die zich in 1809 in Antwerpen vestigde. De Fortitudo verscheen in 1816-1817 in de kranten met als kapitein Steffen Aggens: op 03 februari 1816 te Vlissingen komende van Oostende, en op 04 april 1817 vertrokken van van Vlissingen naar Batavia met troepen.
Daarna meldingen van het schip onder de kapiteins Lievens en van den Broecke (zie aldaar). En vervolgens onder Bulsing:
07 januari 1828 verlaat Vlissingen naar Batavia; 27 mei 1828 te Batavia; 25 juni 1828 van Batavia naar Antwerpen; 04 oktober 1828 in pos 36 NB 38 WL; 11 november 1828 te Antwerpen van Batavia.
07 juni 1829 verlaat Antwerpen naar Batavia; 17 september 1829 te Batavia; 02 oktober 1928 van Batavia naar Samarang; 09 oktober 1829 te Samarang; 27 oktober 1829 van Samarang naar Batavia; 31 oktober 1829 te Batavia; 05 november 1829 van Batavia naar Antwerpen. In september 1830 vervangen door kapitein L. de la Fontaine.
STAD ANTWERPEN zie hierna bij P. Bulsing
Rotterdamsche Courant 21 januari 1819114
Middelburg, 18 januari. Thans zijn wij in staat gesteld het ontvangen relaas van het gebeurde tussen kaptein J.A. van de Putte, voerende het schip MIDDELBURG, op zijn reis van deze stad naar Batavia, en een zeerover mede te delen
“Op den 12 juni 1818, omstreeks 2 uren in de namiddag, zagen wij, ten noord-oosten van ons, twee zeilen, waarvan een, in ons kielwater gekomen zijnde, met ons koerste, en, gedurende de avond, meer en meer naderde, zo dat wij die voor een schooner erkenden, vermoedelijk op de Canarische eilanden thuis behorende.
Wij hadden een noord-noord-ooste frisse bramzeilskoelte, met eerste kwartiers maanlicht en liepen 7 mijlen vaart, wanneer, in de eerste wacht, circa 11 uren, door de achter ons zeilende schooner een kanonschot werd gedaan, hetgeen ons tot een teken van inwachting strekte; waarop wij langzamerhand onze lijzeilen, stagzeilen, bezaan- en grootzeil innamen, terwijl wij intussen de gehele equipagie lieten opkomen, de militaire kanonniers bij het geschut plaatsten, en, onder de directie van de militaire luitenant, de Heer E.J. Wagener, onze scheepsgeweren, pistolen en sabels aan de oudste soldaten werden ter hand gesteld; onze matrozen wapenden zich tegen een entering met bijlen, koevoeten, handspaken, enz, en alles bereidde zich dus tot een regelmatige defensie. Te half 12 uren was de schooner zo nabij gekomen, dat wij onder zijn geschut waren, en dit bewees hij dadelijk, door ons een kogel toe te zenden, welke aan stuurboordszijde, digt bij ons voorschip, te water kwam. Ieder was nu met de beste gezindheid op de aangewezen post, het kanon met kogels en schrootbossen geladen, de lonten brandende en voorraad van kruit, kogels enz. bij de hand; nu lieten wij de bramzeilen strijken en de fok opgeijen, ook de ra’s aanbrassen en het schip tot een streek van zuid-oost oploeven, om alzo de vijand een zijde aan te bieden en van ons achterschip te verwijderen; ook behielden wij daardoor het voordeel van voortgang en alzo stuur in het schip te behouden; daarentegen kwam de vijand in dwarszee, en alzo in een moeijelijker water dan voor de wind; in deze half wachtende positie naderde de schooner ons stuurboords achterschip tot onder de spreekroeper; wij hadden de Hollandse vlag waaijen, waarvan het maanlicht nog even de kleuren deed onderscheiden, doch de schooner vertoonde geen vlag. De opper-stuurman D.J. Bulsing vroeg in het Hollands ”tot welke Natie hij behoorde en wat hij van ons begeerde”, waarop in de Engelse taal werd geantwoord “I am a pirate, give over, or else I will fire on you”. (Ik ben een zeerover; gij moet u overgeven of ik zal op u vuren). Het was toen 40 minuten over 11 uren; het scheen ons toe zijn voornemen te zijn om ons te enteren. Waartegen al ons volk onder de regelingen (opm: railings) van het boord gemaskerd was geplaatst, en er een algemene stilte heerste. De hoogte van ons schip en de moeijelijke zee deden hem zeker van dit plan afzien, want hij verwijderde zich tot op een geweerschot langs onze stuurboordszijde, en wij kwam hem daarmede te hulp door het afhouden van twee kompasstreken. Nu riep men ons andermaal toe om te strijken en ons over te geven; doch daar op hem door de opper stuurman toegeroepen zijnde “Indien gij schiet, schurk, zullen wij het u dubbel betaald zetten”, begon hij ons dadelijk de laag te geven, zo uit zijn kanon, als donderbussen en handgeweer. Alzo geattakeerd zijnde, werd met onze gepointeerde (opm: gerichte) kanonnen op de vijand losgebrand, en daar hij continueerde, werd dit van onze zijde niet onbeantwoord gelaten; de vijandelijke kanonskogels vlogen tussen de hoogte onzer masten en boven onze hoofden over, en zijn schroot van het handgeweer rolde, zonder te beschadigen, rond en langs onze benen; van onzentwege moeten wij gelukkiger contra gesalueerd hebben, wijl wij eerst zijn topzeil-ra en vervolgens zijn achterzeils-piek zagen vallen. Intussen manoeuvreerden wij in dier voege, dat de schooner niet voor of achterwaarts kwam, om alzo onze stuurboords stukken op de beste wijze te kunnen gebruiken; en daar wij ons werk maakten om niet driftig te schieten, maar wel te pointeren (opm: richten), deed dit, zo wel als het vuren uit ons handgeweer, de rover, reeds vijf minuten na middernacht, van zijn voornemen afzien, en men zag hem nu bij de wind om den noord-westen zich van ons verwijderen en zijn schieten staken. Nu roerde men de trom, en onder het gejoel der gehele equipagie zond men hem kogels na, zo verre hem die nog konden bereiken, terwijl men zich verheugde, spoediger dan men had durven hopen, van een brutale vijand, die niets dan moord en plundering bedoelde, ontslagen te zijn.
Gelukkig niemand onzer zich gekwetst bevindende, hadden ook zijn kogels aan ons schip of tuig geen schade toegebragt, dat aan de meerdere beweging, die de vijandelijke schooner door het holle water onderging, hoogstwaarschijnlijk is toe te schrijven; daarentegen durven wij ons, uit zijn spoedige aftogt, vleijen, hem een aanzienlijke schade, ook door ons schroot aan zijn manschappen, te hebben toegebragt, want, na 15 à 20 minuten erkende hij ons voor de sterksten, door het op een lopen te zetten.
De schooner, welke wij, om zijn geringe grootheid, in de namiddag niet geteld hadden, scheen het maaksel van een Amerikase loodsboot, van ca. 100 à 120 ton, waarschijnlijk met 50 man; terwijl zijn geschut op vier 24 ponds karonnades begroot wordt, waaruit hij 10 of 12 schoten op ons heeft gedaan, die hem met 11 uit de onzen zijn beantwoord, zo wel als het vuren uit het handgeweer.
Onder het bivouak van de ganse equipagie, gedurende de gehele nacht, en alle mogelijke voorzorgen, koersten wij naar het eiland Palma (opm: Canarische eilanden), op welks breedte en gegiste lengte wij ons bevonden; terwijl wij ons, op de middag van den 13 juni, op de noorder breedte van 27 graden 43 minuten, en de lengte van 18 graden 30 minuten bewesten Greenwich, bevonden en onze reis zonder hinder vervolgden.”
Bij dit relaas wordt grote tevredenheid betuigd over de contenance (opm: houding) en de activiteit van de opper-stuurman D.J. Bulsing, en van de militaire Luitenant, de heer E.J. Wagener, zo wel als van de andere stuurlieden, van de equipagie en enige der militairen.
Dit zelfde had ook plaats bij de ontmoeting, twee dagen bevorens, van een kaper van 16 zware karonnades, zeggende te Buenos-Ayres thuis te horen, doch welk bezoek, na wederzijdse verkenning en gevraagde onderrigtingen, vreedzaam afliep.
Kaptein Van de Putte is den 30 september 1818 op de rede van Batavia gearriveerd, hebbende den 18 augustus te voren de Kaapse Baai-Fals (opm: False Bay) verlaten.
Rotterdamsche Courant 22 juli 1819114
Rotterdam, 21 juli. Van Middelburg wordt in dato den 19 juli het volgende gemeld: Gisteren avond arriveerde op de rede het schip MIDDELBURG, van Canton (opm: Guangzhou) in China, onder bevel van D.J. Bulfingh; zijnde kapitein J.A. van de Putte op de reis overleden.
Het schip de ZEEUW, kapitein Leendert Woutersen, is aan de Kaap de Goede Hoop in goede staat aangetroffen, en heeft op den 8 mei, toen kapitein Bulfingh die rede verliet, om naar het vaderland terug te keren, zijn reis naar Batavia voortgezet.
Volgens berigt van kapitein Bulfingh, was het schip JAVA, kapitein Jongheim, van Batavia, den 4 juli laatstleden, in goede staat ter hoogte van de Azorische Eilanden (opm: Azoren).
Rotterdamsche Courant 18 juni 1820114
Rotterdam, 17 juli. Den 13 juli is van Middelburg naar zee gezeild het schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, over Batavia naar Canton (opm: Guangzhou) in China bestemd.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1820114
Amsterdam, 23 juli. Kapt. R.T. Rinses, voerende het schip de VRIJHEID, van Surinamen, den 18 juli, des avonds omtrent 8 uren, op de rede van Texel ten anker gekomen, heeft den 2 dito op de Gronden (opm: het ondiepe gedeelte van de Atlantische Oceaan voor de ingang van Het Kanaal; ruwweg het gebied binnen de 100 vademlijn), 20 mijl N.O.t.O. van Kaap Lezard (opm: Lizard), in goede staat gepraaid het Nederlands fregatschip de GRAAF BÜLOW, kapt. J.J.D. Scharmberg, met troepen, uit Texel naar Batavia, en den 14 dito, bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness), het Nederlands fregatschip MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton (opm: Guangzhou).
Rotterdamsche Courant 05 augustus 1820114
Amsterdam, 3 augustus. Het schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton (opm: Guangzhou), was den 17 juli op de hoogte van Plymouth in goede staat zeilende.
Rotterdamsche Courant 08 januari 1821114
Rotterdam, 8 januari. Den 20 September is het schip MIDDELBURG van Bahia naar Batavia gezeild.
Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114
Rotterdam, 22 januari. Het te San Salvador binnengelopen schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton, heeft den 26 september 1820 deszelfs reis voortgezet.
Bataviasche Courant 03 februari 1821114
Te Batavia …..Vertrokken:…..28 Januari schip ARINUS MARINUS, Arij Langeveldt, naar Rotterdam, passagiers kolonel Boions, kapitein en mevrouw Thijssen, de heren J. Hommes, H. Jommes, J. Matak en familie, W.A. Ploem, de weduwe B. van Hak geb. Greepman, mejufvr. H. Greepman, de jonge jufvrouwen Morin, E.C.W. en L.A.F. Sack, de jonge heren H. Meijlan en P. van Heerdt, de chirurgijn der 3e klasse Clement, en 40 gepasporteerde militairen, schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, naar Canton, schip RACE HORSE, G. Ingram, naar Samarang en Sourabaija…..:
Rotterdamsche Courant 13 november 1821114
Rotterdam 12 november. Van Middelburg wordt van den 9 dezer gemeld: op den 17 juli laatstleden is van Canton te Batavia gearriveerd het schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, en dacht binnen weinige dagen de reis naar herwaarts (opm: Rotterdam) aan te nemen.
Rotterdamsche Courant 20 november 1821114
Rotterdam, 18 november. Van Middelburg wordt van den 16 gemeld: heden is alhier ter rede gekomen het schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, komende van Canton in China en bestemd naar deze stad.
Batavische Courant 04 mei 1822114
Batavia, 5 mei. In ons vorig nommer maakten wij bekend, dat onder de aangekomen schepen in Holland zich de PIETER EN EMMA bevond. Wij hebben nadere berichten dien aangaande van een der huizen van negotie alhier ontvangen, welke wij gaarne onze lezers mededelen:
Volgens nadere berichten uit Rotterdam tot de 28 december a.p. (opm: verleden jaar) met het schip JORINA, kapt. Duijvenboden blijkt, dat het schoenerschip PIETER EN EMMA, kapt. Steenwijk Galles van hier naar Rotterdam vertrokken, totaal gebleven was. Ook meldt een brief van Londen, van de 24 december, dat de zekere tijding aldaar van het blijven van gemelde schoener af en aan Ascension, benoorden St. Helena, was ingekomen. Schip en lading waren weg, doch het volk, benevens enige dépêches geborgen. (opm: zie RC 251221)
Voorts waren, buiten de schepen CORNELIA, de JONGE JACOBUS en de CORNELIA SARA, nog aangekomen te Middelburg de JOHANNA MARIA, kapt. Jonker benevens MIDDELBURG, kapt. Bulsing.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Zie hierna
Overige bijzonderheden
In een e-mail dd 20 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
FORTITUDO
Na de gezagvoerders Aggens, Lievens, van den Broecke en Bulsing in de periode 1818/1830 wordt L. de la Fontaine de gezagvoerder van dit 3/mast schip , vermoedelijk gebouwd in 1809, 506t:
08 september 1830, verlaat Antwerpen naar Batavia; 26 januari 1831 te Batavia van Antwerpen; 10 februari 1831 van Batavia naar Soerabaja; 14 februari 1831 te Soerabja; 03 maart 1831 van Soerabaja naar Oostende.
Het schip werd in 1833 herdoopt in “Sumatra” voor J.Roelandts te Rotterdam met als kapitein H.Poppen.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Poppen werd geboren te Amsterdam op 22 april 1795.
Hij huwde met Charlotta Louisa Peerlkamp, geboren te Groningen op 23 juli 1809.003
Hendrik Poppen werd geboren op 22 april 1795 te Amsterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Gerrit Poppen en Alida Folkerts. Hij woonde te Rotterdam, vertrok naar Schiedam en vestigde zich op 26 juni 1852 opnieuw te Rotterdam o.a. aan de Hoge Zeedijk Wijk 13 nr. 83.
Hij trouwde op 17 april 1833 te Rotterdam met Charlotta Louisa Peerlkamp, gedoopt op 23 juli 1809 te Groningen als dochter van de Nederlands Hervormde Rudolphus Peerlkamp en Henrica Veenhorst.
Hij overleed op 04 november 1874 te Rotterdam aan de Eendrachtsweg005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Ene H.Poppen was met vlagnummer 93 in de periode 1826-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd108.
H.Poppen werd met vlagnummer 369 effectief lid van Zeemanshoop per 10 september 1833 op voorspraak van J.van den Oever. Als zijn schip wordt genoemd "Willem de Eerste". Toegevoegd is "Hon.lid geworden"002.
In de Algemene Vergaderingen van 03/10 september 1833 van het College Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd Hendrik Poppe, 38 jaar, wonende te Rotterdam, met als adres bij en op verzoek van E.H. van der Meulen, op voordracht van kapitein J. van den Oever, voerende het fregat Sumatra. Zijn vlagnummer werd 369023.
Hij werd per 17 september 1833 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop Toegevoegd is: "de Kapitein voor een andere Haven als Amstm varende, betaald ingevolge Art 35* voor Don. ¦25,- de donatie vervalt 1 Mei 1851. Bedankt Maart 1857"003.
H.Poppen was met vlagnummer R44 in de periode 1833 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1834 staat vermeld een brief van kapitein H.Poppen “voorstellende het oprigten van eene ziekenbus of fonds voor Zeevarende … “ In de vergadering dd 24 december 1834 staat een reactie van het Bestuur en wel “dat zijn voorstel aan het Bestuur minder aannemelijk is voorgekomen en hem tevens de gronden van dit besluit op te geven.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 februari 1857 staat het verzoek van kapitein H.Poppen om zijn effectieve lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap. In de vergadering van 26 maart 1857 staat het bericht dat kapitein H.Poppen wel correspondent wil blijven. Het Bestuur gaat accoord en bedankt hem voor zijn bewezen diensten.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 04 februari 1858 staat een bericht van H.Poppen dat hij bedankt als honorair lid “doch aanbiedende Correspondent van het College te zijn. Secr. moet vragen naar de eigenlijke bedoeling.”042
In de Bestuursvergadering dd 01 april 1858 wordt besloten aan H.Poppen het Buitengewoon honorair lidmaatschap aan te bieden.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1860 bedankt H.Poppen voor het correspondentschap te Rotterdam. In de vergadering dd 28 juni 1860 herroept hij dat besluit. Hij neemt het buitengewoon honorair lidmaatschap aan.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop (datum?) staat het bericht dat B.J.Martens, correspondent van het College te Rotterdam, zijn funktie neerlegt “uit hoofde van veelvuldige bezigheden”. Zijn taak wordt overgenomen door H.Poppen.023.
In de notulen dd 16 januari 1866 van de Algemene Vergadering wordt medegedeeld dat de heer H.Poppen ontslag heeft gevraagd als agent van het College te Rotterdam. In zijn plaats wordt de heer F. de Winter benoemd..023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
369 1833-1835 fregat Sumatra J.Roelands te Rotterdam
256 1836 fregat Makassar J.B.Donet & Co te Rotterdam
1837-1840 fregat Willem de Eerste Scheepsreederij te Schiedam
1841-1846 fregat Willem de Eerste B.J.Suermondt te Rotterdam
1848-1849 fregat Willem de Eerste J.Loopuit te Schiedam
1850-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.Poppen met vlagnummer R44 als gezagvoerder vermeld in de ledenlijsten van058:
* 1849 het fregat “Willem de Eerste” 474 last varend voor J.Loopuyt te Schiedam
In 1824 was ene Poppen (voorletters zijn niet vermeld) gezagvoerder van de Antwerpse brik de "Maria" (120 lasten). De boekhouder was N.J.L.de Wael012.
Bouma025 vermeldt H.Poppen als gezagvoerder gedurende:
* 1829 t/m 1831 op de brik “Pieter en Karel”, gebouwd in 1828 te Antwerpen, 320 ton o.m., varend voor Elsen & v/d Linden te Rotterdam;
* 1834 t/m 1836 op het 3/m schip “Sumatra” ex Fortitude, gebouwd in 1819(?), 506 ton o.m., varend voor J.Roelants te Rotterdam;
* 1834 t/m 1837 op het 3/m schip “Makassar”, gebouwd in 1830, 640 ton o.m., varend voor J.B.Donnet & Co te Rotterdam;
* 1838 t/m 1850 op het 3/m schip “Willem den Eersten”, gebouwd in 1838 te Schiedam, 876 ton o.m., varend voor de Schiedamsche Scheepsreederij B.J. Suermondt.
Overige bijzonderheden
De Willem de Eerste was een 3/m schip van de Schiedamsche Scheepsreederij. De eerste gezagvoerder was Hendrik Poppen, die "zijn sporen in de Antwerpse vaart op Oost-Indië (had) verdiend. Reeds in 1824 voer hij als kapitein op de Hero, en tot 1837 maakte hij in totaal acht reizen als gezagvoerder naar Azië, waaronder één op de Russische tramp Hoopoe, en de laatste op de Macassar van de naar Rotterdam verhuisde rederij van J.B.Donnet & Co. Tweemaal keerde hij van Padang naar Antwerpen terug en eenmaal bezocht hij, met de brik Pieter en Karel, Canton in China. Hoewel hij een nogal heetgebakerd en impulsieve persoonlijkheid geweest moet zijn, getuige zijn verontwaardigde reactie op het ontvangen van zijn eerste instructie van de Scheepsreederij, moet hij een bekwaam en betrouwbaar gezagvoerder zijn geweest. Hij voer tot volkomen tevredenheid op de Willem de Eerste tot 1849, in welk jaar hij ontslag nam"039.
Hendrik Poppen was in (tot?)1837 gezagvoerder van de "Macassar" en gaf het commando in dat jaar over aan H.F.Gieseke039.
H.Poppe verzorgde per 06 januari 1829 vanuit Vlissingen met de “Pieter en Karel” een troepentransport van 150 manschappen. Hij arriveerde op 28 april 1829 te Batavia na 112 dagen.
Met hetzelfde schip vertrok hij op 30 april 1830 vanuit Vlissingen en 125 militaire manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 augustus 1830 na 108 dagen. Onderweg was 1 militair overleden065.
Hij vertrok per 04 mei 1835 vanuit Vlissingen met de “Macassar” en een contingent van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 augustus 1835 na 111 dagen065*.
In een e-mail dd 23 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
Kapitein H.Poppen was in de periode 1821-1826 gezagvoerder van het schip de “Heros” als opvolger van kapitein G.Poppen
20 mei 1821 kapitein Poppen op de “Heros” verlaat Antwerpen naar Batavia; 28 oktober 1821 te Kaap de Goede Hoop; 29 december 1821 te Batavia; 24 februari 1822 van Batavia naar Antwerpen; 09 juni 1822 te Kaap de Goede Hoop van Batavia naar Antwerpen; 28 october 1822 te Helvoet van Batavia.
Volgens een advertentie in de Rotterdamsche Courant zal het fregat “De Heros” onder kapitein H.Poppen, groot 378 ton op 03 december 1822 te Rotterdam worden verkocht. het schip vertrekt op 22 december 1822 van Vlissingen naar Rotterdam en blijkbaar is de verkoop niet doorgegaan.
06 februari 1824: het schip verlaat Antwerpen naar Batavia; 30 september 1824 aankomst te Batavia; 07 november 1824 van Batavia naar Antwerpen.
06 juni 1825, het schip verlaat Antwerpen naar Batavia; 08 october 1825 aankomst te Batavia; 13 november 1825 van Batavia naar Antwerpen; 14 november 1825 lek terug te Batavia; 26 november 1825 wederom naar Antwerpen vertrokken; 06 januari 1826 in positie 30 ZB/45 OL.; aankomst te Antwerpen niet teruggevonden.
In de volgende jaren komt het schip onder commando de kapiteins W.B.Zeeberg (1826-1827), J.Sietzes (1827-1829), C.Böhme (1829) en B.C. ten Ham (1830-1831).
In een e-mail dd 20 april 2006 meldt André Delporte uit Luik het volgende:
Na de gezagvoerders Aggens, Lievens, van den Broecke en Bulsing in de periode 1818/1830 wordt L. de la Fontaine de gezagvoerder van de “Fortitudo” een 3/mast schip , vermoedelijk gebouwd in 1809, 506t, in 1833 herdoopt in “Sumatra”:
1833/1842 “Sumatra” ex Fortitudo: het schijnt dat het schip in 1842 voor sloop is verkocht, maar dit is onzeker.
Rotterdamsche Courant 29 juli 1837
Rotterdam, 28 juli. Heden werd op de scheepstimmerwerf de Nijverheid, gelegen aan de Maas te Schiedam, met het beste gevolg te water gelaten het door de scheepsbouw-meesters Gebrs. Gips aldaar gebouwde barkschip EENDRAGT, groot 500 lasten, gevoerd bij kapt. J.IJ. van der Zweep, en onmiddellijk daarna de kiel gelegd voor een fregatschip van gelijke grootte, genaamd WILLEM DE EERSTE, waarover kapt. H. Poppen het bevel zal voeren, beide voor rekening van de aldaar gevestigde Rederij.
Rotterdamsche Corant 05 oktober 1819114
Bataviasche Berigten, van den 1 mei tot den 5 juni.
Den 9 mei is van Batavia vertrokken het schip JOHANNA MARIA, Jonker, naar Middelburg; den 14 dito HERO, Poppin, naar Antwerpen; den 24 dito FLORA, Tieman, naar Amsterdam; den 28 dito WILHELMINA, Palm, naar Rotterdam
Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114
Rotterdam, 22 januari. Den 15 dezer zijn te Vlissingen, voor Antwerpen bestemd, aldaar ter rede gekomen TWEE DAMES, kapt. M. Jansen, van Malaga, en de HERO (opm: fregat HÉROS, thuishaven Antwerpen), H. Poppen, van Batavia.
Den 17 arriveerden ter rede van Vlissingen de VROUW MARIA, H. Wehmhoff,van Batavia, en de JONGE ANTJE, H.J. Prins, van Nantes, beide naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 26 mei 1821114
Rotterdam, 25 mei. Van Vlissingen wordt van den 22 gemeld:
…..en van den 17 tot heden van de Schelde afgekomen en naar zee gezeild LORD NELSON, T. Smithren, naar Hull; la BELLE ALLIANCE, O.A. Wilman, naar Memel (opm: Klaipeda); l’ADÈLE, A. Ferber, naar Boulogne; MARIA, J. Sicker, de JONGE JOSEPHA, P. Sparboom, en le CHARLES (opm: brik uit Antwerpen), J.C. Rasmussen, naar Liverpool; de TWEE GEBROEDERS, S. Bakker, naar Oleron; de JUFVROUW AKKE, M. Jeltes, naar Liverpool; de VROUW GEZINA, H. Ebes, en de VROUW ELLINA, H. Oortjes, naar Hamburg; FREDERICH WILHELM, D. Reinders, naar de Oostzee; NEERLANDSCH KROONPRINS (opm: pink NEERLANDS KROONPRINS), A. van der Meijde, naar Lissabon; LOUISE WILHELMINE (opm: brik LOUISA WILHELMINA, thuishaven Gent), J.G. Lovgreen, naar Liverpool; ZELIMA, C.J. Neurenberg, naar Batavia; MERCUUR (opm: brik, thuishaven Antwerpen), J.F.P. Smit, naar Marseille; MARIA, J. Lovgreen, la PRÉVOYANTE, J. Langhetee (opm: driemaster, thuishaven Antwerpen, kapt. Jacob Langethée), naar Liverpool; MARGARETH, I. Hall, en JAMES CORLTAR (opm: slecht leesbaar), W.F. Hill, naar Philadelphia; GEZINA CHARLOTTE, G. van Veen, naar Noirmoutier; de HERO, H. Poppen, naar Londen (opm: driemaster HEROS, thuishaven Antwerpen, kapt. Hendrik Poppen, bestemming Batavia); NEPHTUNES, J. Jurgenson, naar Marseille; CATHARINA, J. Endicot, naar Batavia, la DAME HARRIETTE (opm: kof DAME HENRIETTE, thuishaven Oostende), L. Cornelis, naar …; de PORTLAND, P. Drinkwater, naar Batavia; ELIZA, J. Deetjen, en COMMERCIAL PACKET, T.M. Collins, naar Londen; de ESSEX, D. Wise jr, naar la Rochelle; ALEXANDER, J. Schnelle, en de MILFORD, J. Wecks, naar Petersburg, en ANDREAS, B. Pahlson, naar Amsterdam…..
Rotterdamsche Courant 27 deceember 1821114
Amsterdam, 25 december. Het Nederlandse schip HERO (opm: fregat HÉROS), kapt. H.J. Poppen, van Antwerpen naar Batavia, laatst uit Engeland, den 27 september aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen, heeft schade en moet repareren; gemelde kapitein heeft den 1 dito in zeer goede staat gepraaid het schip de VROUW MARIA, kapt. F. van den Berg, van Rotterdam naar Batavia.
Rotterdamsche Courant 20 augustus 1822114
Rotterdam, 19 augustus. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 16 augustus:
Het schip HERO (opm: fregat HÉROS, thuishaven Antwerpen, kapt. Hendrik Poppen), van Batavia naar Antwerpen, is den 6 juni gepraaid op 15º18’ breedte 34º59’ lengte; zeilende naar de Kaap, om deszelfs roer te repareren.
Rotterdamsche Courant 29 augsutsu 1822114
Batavia, 23 maart. Den 17 februari is van Batavia, over de Molukken, naar Nederland vertrokken het schip IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUW IDA ALEYDA), kapt. K. Sipkes; den 24 dito het schip HERO (opm: fregat HÉROS), H. Poppen, naar Amsterdam.
Den 22 is te Batavia gearriveerd het schip CORNELIA, G. Mackeno, en den 1 maart het schip COLUMBUS, J. Grevelink, van Amsterdam, en den 3 dito het schip BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvus (opm: Wm. Purvis), van Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 31 augustus 1822114
Rotterdam, 28 augustus. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 27 augustus:
Het schip HERO (opm: HÉROS), Poppen, van Batavia naar Antwerpen, is den 9 juni aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen, om schade te herstellen.
Den 24 dezer was op de hoogte van Portsmouth het schip PALEMBANG, Heije (opm: L. Heijde), van Amsterdam naar Batavia.
Te Cowes is den 25 binnengelopen het schip INDUSTRIE, L. Spaanderman, van Rotterdam naar Dublin.
Rotterdamsche Courant 16 november 1822114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swijndregt, Hubertus Montauban van Swijndrecht en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als lasthebbenden van hun meester, zijn van mening, na gedane aangifte, ingevolge de wet, op dinsdag den 3 december 1822, des namiddags te vijf uren, in het Logement genaamd het Badhuis, in de Boompjes, in het openbaar te veilen en verkopen: het extra snelzeilend gekoperd en met koperen bouten voorzien Nederlands Fregatschip, genaamd DE HERO (opm: HÉROS, thuishaven Antwerpen), laatst gevoerd geweest door kapt. H. Poppen, volgens meetbrief lang 26 ellen 25 honderdsten, wijd 4 ellen 95 honderdsten, diep 4 ellen 36 honderdsten (opm: 26,256 x 4,95 x 4,36 m.), en alzo groot 378 Tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zo als hetzelve zal zijn liggende in de Haringvliet, en aldaar daags vóór en op de dag der veiling door een ieder zal kunnen worden bezigtigd. Nadere onderrigting bij gemelde makelaars.
Rotterdamsche Courant 31 december 1822114
Rotterdam, 30 december. Van Vlissingen meldt men den 24 dezer:
Eergisteren zijn alhier ter rede gekomen de schepen de HERO (opm: fregat HÉROS, thuishaven Antwerpen), H. Poppen, van Rotterdam naar deze stad, en NEPTUNES, H.A. Locke, van Drontheim naar Dordrecht gedestineerd.
Sedert onze vorige is van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de VROUW MARGINA, D.J. Oortjes
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
In de Kapiteinslijst van van Sluijs013 staat bij J.Joossen de “Paulina” (1828), “De Cock”(1830/31) en “Batavia” (1832/34) en Jan Joossen met de “Sumatra” 1836/37.
Bouma025 vermeldt J.Joosen/Joossen/Joosten als kapitein gedurende:
* 1818 t/m 1821 van het 3/mschip “Pieter Anthony”, geen vermelding van bouwgegevens, varend voor Charbon & Zn te Amsterdam;
* de Paulina wordt niet door Bouma vermeld;
* 1830 t/m 1831 op de brik “de Cock”, gebouwd in 1823 te Antwerpen, 177 ton o.m., varend voor N.J. de Cock te Rotterdam (J.Joossen);
* 1832 t/m 1833 op het 3/m schip “Batavier”, gebouwd in 1830 te Antwerpen, 442 ton o.m., reederij niet vermeld. (van Sluijs spreek t van J.Joossen);
* 1837 t/m 1838 op het 3/m schip “Sumatra”, ex Fortitudo, gebouwd in 1819, bouwplaats niet vermeld, 506 ton o.m., varend voor J.Roelants te Rotterdam. (J.Joosen) Van Sluijs013 spreekt van Jan Joossen.
Overige bijzonderheden
In de notulen dd 15 oktober 1834 van de Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is sprake van een kapitein J.Joses van het schip de “Batavia”.042. Is dit Joosen van de “Batavier”? Hij vraagt aan het Bestuur om lid van het College en Deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds te mogen worden en zegt 46 jaar te zijn. Het Bestuur wijst dit verzoek af, daar het Reglement van het WZF een maximale leeftijd voor deelname kent van 40 jaar.
Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapt. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216
20 maart 1835 Indische Oceaan 15o23’ZB/105o33’OL “… om 6½ uur kwam aan boord de sloep van het schip Sumatra kaptn Joosten van Rotterdam naar Batavia 116 dagen in zee in goede staat …”
Rotterdamsche Courant 01 december 1814114
Advertentie. J. Salm. J.E. Lublink en P. Bel Junior, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde Beambte, op maandag den 12 December 1814, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezyds Heeren-Logement aan de Haarlemmerdyk, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd de MARIA, gevoerd door kaptein Jan Joossen, lang over steven 82 voet, wyd 22½ voet, hol 11 voet, ’t Verdek hoog 5½ voet, alle Amsterdamse maat, breeder by den Inventaris omschreven.
Rotterdamsche Courant 08 december 1818114
Amsterdam, 6 december. Het schip de PIETER ANTHONY, Joosten, den 12 september van Amsterdam te Berbice (opm: rivier in Guyana, Zuid-Amerika) gearriveerd, was door de Tol-officieren in beslag genomen, uit hoofde van een overtreding der wet op de inkomende regten.)
Familiegegevens en opleiding
Johannis Michel de Winter werd gedoopt te Amsterdam op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter en Wilhelmina Jacoba Raket.
Hij was getrouwd met Antonetta Jacoba van der Koppel, gehuwd te ’s Gravendeel op 05 augustus 1814. Zij overleed op 15 februari 1892.118
Hij overleed op 19 mei 1857 te Rotterdam aan deWesterstraat Wijk 15 nr. 773003.
Hij werd met nr. 222 op 01 december 1839 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064 en 003
Joannes Michael de Winter uit Amsterdam werd per 24 september 1824 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen bijna 14 jaar, 1 el/42 duim lang ,gevaccineerd en beleed het Roomse geloof. Volgens doopcedule 1454 werd hij gedoopt op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter uit Diets en Rooms Katholiek, en Wilhelmina Jacoba Raket, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving waren beide ouders in leven en wonende in de Weteringdwarsstraat te Amsterdam. De vader was chirurgijn.
Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden in de periode 01 oktober 1821 t/m 01 oktober 1825. Voorts zijn de volgende bijzonderheden vermeld:
05 augustus 1824 “heeft met de kwekelingen Rolman, Moes en Stokvliet naar de prijs gedongen in ’t scheepswerk en is dezelve bij loting aan Stokvliet ten deel gevallen”;
13 oktober 1824 “bekomt eenen prijs in het scheepswerk rijk handleiding tot de scheepsbouw”;
23 oktober 1824 “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip Willem de Eerste kapt. J.Johanssen naar Suriname”;
18 juni 1825 “terug van de reis met ’t schip Anna & Maria kapt. Rinses zijnde het schip Willem de Eerste te Suriname verbrand”;
15 oktober 1825 “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip de Amazone kapt. J.van der Zwiep (moet zijn J.Y.van der Zweep) naar Lima voor Antwerpen à ƒ15,- ’s maands”;
30 mei 1827 “terug van de reis zonder attestatie doch is gebleken uit de missive van den Heer N.J.de Cock te Antwerpen dat de rede daarvan meerendeels aan de Captn te wijten was”;
06 juni 1827 “honorabel ontslagen met attestatie en Certificaat vrijstelling voor de Nation.Militie” 004-532/1454.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.M.de Winter (adres P.de Bruijn te Amsterdam) werd met vlagnummer 429 per 21 augustus 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Smeengh. Als zijn schip wordt genoemd de “Sumatra”.Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 30 en de vrouw 24 jaar. Vermeld staan een zoon, geboren in 1840, en twee dochters, geboren in 1838 en 1842002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 21/28 augustus 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Michael de Winter, geen leeftijd vermeld, voerend het schip “Sumatra”, wonend te Rotterdam en met als adres de heer J.Bondix te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeeng. Hij kreeg vlagnummer 429023.
Hij was effectief lid van “Zeemanshoop” met vlagnummer 429 in de periode 1838-1854 en met vlagnummer 162 in de periode 1854-1857
Hij werd op 14 januari 1845 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop 003.
J.M. de Winter was met vlagnummer R163 in de periode 1838 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.M.de Winter was afwisselend commissaris in 1846 en 1855 en vice president van de Maatschappij in 1849058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1857 verzoekt de weduwe J.M. de Winter geb. van de Koppel om een uitkering voor haar en 1 kind, die haar in de vergadering dd 30 juli 1857 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1857.042.
In de notulen van 18 augustus 1857 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de melding van een uitkering in de 1e klasse per 01 augustus 1857 aan de weduwe van J.M. de Winter geb. van de Koppel.023.
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Instituut, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein de Winter een jaarlijkse uitkering kreeg van f 170,- voor haar en haar kind058.
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” (datum vergeten te noteren) wordt als honorair lid benoemd kapitein J.M. de Winter uit Rotterdam 064a
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
429 1838 fregat Sumatra geen opgave
1839-1846 fregat Generaal Chassé J.Roelandts & Co te Rotterdam
1848-1853 fregat Edouard idem
162 1854-1855 fregat Edouard idem
1856 stoomsch. Bordeaux geen opgave
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein J.M. de Winter met vlagnummer R163 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Edouard” 371 last varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam
* 1855 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.M.de Winter als gezagvoerder gedurende:
* 1838 t/m 1840 van het 3/m schip “Sumatra” ex Fortitudo, gebouwd in 1819, bouwplaats onbekend, 506 ton o.m., varend voor J.Roelants te Rotterdam;
* 1840 t/m 1852 van het 3/m schip “Generaal Chassé”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 612 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1852 afgekeurd na stoten in de haven van Cardiff met een ijzerlading.
Er is sprake van een tweede J.M. de Winter, die met vlagnummer 749/370 effectief lid was van Zeemanshoop. Deze heeft van 1848-1852 als gezagvoerder op de “Generaal Chassé” gevaren. Bouma heeft deze twee kapiteins kennelijk samengevoegd.
* 1847 t/m 1855 van het 3/m schip “Edouard”, gebouwd in 1841 te Schiedam, 706 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan A.T.Ebeling & Co te Amsterdam en herdoopt in “Hollandia”;
* 1857 van het ijzeren schroefstoomschip “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
"De Drie Gebroeders" op de rede van Batavia057:
26 januari 1839 "... ontvingen van het schip Sumatra kaptijn Winter 5 manden aardappelen ...".
Op 26 juni 1840 werd een monsterrol (nr.1003) opgesteld (Gemeentearchief van Dordrecht) waarbij wordt vermeld dat hij als gezagvoerder met de “Generaal Chasse” vertrekt naar Batavia. Hij is dan 21 jaar en woonde te Amsterdam.064.
Le Precuseur 17 juli11840
Helvoet. Uitgezeild (opm: na een aanzienlijke reparatie) GENERAAL CHASSÉ, De Winter, naar Batavia.
|