1842
Monsterrol: 1842-17
Datum: 04-07-1842
Scheepsnaam: Jonge Roelof
Scheepstype: kof
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Hoogezand-Sappemeer, Gemeentearchief (Sappemeer)
Achternaam |
Voornaam |
Rang |
Gage |
Woonplaats |
Leeftijd |
Boekhout |
Hensen Gerhardus |
kok |
13 |
niet vermeld |
niet vermeld |
Greven |
Menne S. |
kajuitwachter-koksmaat |
5 |
niet vermeld |
niet vermeld |
Huizinga |
Derk Fokkes |
matroos |
20 |
niet vermeld |
niet vermeld |
Klein |
Menne Roelfs |
kapitein |
niet vermeld |
niet vermeld |
niet vermeld |
Smith |
Tonnis Arends |
lichtmatroos |
15 |
niet vermeld |
niet vermeld |
Stomp |
Roelf |
stuurman |
28 |
niet vermeld |
niet vermeld |
GRC 220742
Zoutkamp den 20 juli. Vertrokken den 18de: De JONGE ROELOF, kapt. Klein, ANNEGINA, Pattje, beide naar Liverpool. (opm: eerste reis van de kof JONGE ROELOF, kapt. Menne Roelfs Klein)
Op 27 juni 1842 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof de JONGE ROELOF, aangevraagd door W.C. Wildervanck, Zuidbroek, voor kapitein M.R. Klein.
OC 200942
Zwolle den 12 september. Binnengekomen DE JONGE ROELOF, kapt. M.R. Klein, van Liverpool.
1843
GRC 040443
Vertrokken van Zwolle den 27 maart de JONGE ROELOF, kapt. M.R. Klein, naar Riga.
1844
Op 27 juli 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof DE JONGE ROELOF, aangevraagd door W.C. Wildervanck, Zuidbroek, voor kapitein M.R. Klein.
1845
GRC 060545
Zeetijding. Vertrokken uit het Vlie den 30 april. ALIDA IKINA, kapt. de Jong, naar Windau; JOHANNA GESINA, kapt. Schuur, naar Dantzig; DE JONGE ROELOF (opm: kof), kapt. Klein, naar Stavanger.
AC 281045
Amsterdam, 27 oktober. Volgens brief van Ameland in dato 23 dezer was op twee uren afstands van daar op de buitengronden gestrand de Deense galjoot REGINA DANAE, kapt. Krapp, met gerst van Holbeck herwaarts bestemd. Het was de zeelieden die met de meeste spoed met de reddingsboot der Noord- en Zuid Hollandsche Redding Maatschappij naar de plaats des ongeluks waren gesneld, met grote moeite en volhardende ijver gelukt van de equipage, uit 6 man bestaande, de kapitein de stuurman en een lichtmatroos, welke bereids van het wrak afgeslagen waren, te redden en aan wal te brengen. Een matroos was de vorige dag over boord gevallen en de twee overigen hadden bij het verbrijzelen van het schip hun graf in de golven gevonden. Van de lading is niets en van het schip zeer weinig geborgen, terwijl ook de scheepspapieren zijn verloren gegaan.
Nog wordt van Ameland gemeld, dat de 23e oktober op een uur afstands van daar op de buitenbank is gestrand een, waarschijnlijk Groninger, kof (opm: JONGE ROELOF, zie AC 291045 en LC 071145), vermoedelijk beladen met tarwe of lijnzaad. Met de boot der voormelde reddingmaatschappij in de nabijheid van het schip gekomen, bemerkte men dat hetzelve, ofschoon er een noodvlag woei, en al de stormzeilen nog bijstonden, door het volk verlaten was en voedde men de hoop, dat hetzelve in zee door een ander schip zou zijn opgenomen, terwijl men overigens vreest, dat de kof en derzelver lading geheel zal verloren zijn, alzo men dit schip met de reddingboot niet heeft kunnen bereiken.
AC 291045
Amsterdam, 28 oktober. De kof DE JONGE ROELOF, kapt. Kleijn (opm: bouwjaar 1842; kapt. Menne Roelfs Klein, zie AC 281045 en LC 071145), van Dantzig naar herwaarts, is in de namiddag van de 22e dezer tussen Ameland en Schiermonnikoog door het volk in zinkende staat verlaten, hetwelk door kapt. Visser, voerende de stoomboot BEURS VAN AMSTERDAM, alhier van Hamburg aangekomen, is gered.
Op 29 oktober 1845 werd de zeebrief van de JONGE ROELOF, kapt. M.R. Klein, door Consul te Hamburg naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip is verongelukt’, waarna op 4 november royement volgde.
LC 071145
Advertentie. De grietman van Ameland, belast met de functie van opperstrandvonder aldaar, roept bij deze ter reclame op, alle diegenen, welke vermenen recht van eigendom te hebben op de navolgende, in deszelfs ressort gestrande en geborgen goederen, als:
Op een chaloupe, 2 watervaten ongemerkt, den 20 augustus l.l. aan strand gespoeld, zeven delen, een rood wollen das, een bruin lakens vest, een gestreept bazeroentje en een paar lage schoenen, den 28 augustus en 10 september l.l. aan strand gespoeld en geborgen; twee ledige kisten, een dito gemerkt A.A. Krol van Sappemeer, waarin een paar kousen, een buis, een sloop, twee doeken, drie bonte hemden, een zakboekje, waarin vermeld wordt dat genoemde Krol in dit jaar gevaren heeft op het kofschip de JONGE ROELOF van Sappemeer, gevoerd door kapitein M.R. Klein (opm: zie AC 281045); voorts op 5 luiken, 1 spanzaag, ladder, roer, ene partij sloophout, 5 gescheurde zeilen, 1 kettinganker, 1 dito touwanker, 2 masten, 1 steng, 2 ra’s, gaffel, 2 ijzeren topzeil schoten, 6 hoofdtouwen, groot want, 4 dito bezaanswant, 2 berdoens, 1 ankerketting in twee einden, 1 lier, 1 mantel, enige einden zwaar ankertouw, 1 nieuwe zware tros, 1 dito, 1 paardlijn, ene partij gekapt staand en lopend want en verschillende blokken, 1 stuk nieuw zeildoek, 1 stag, 1 ijzeren haard, treeft, plaat, bak, 3 ijzeren platen, enig aardewerk en enige gedragen kledingstukken; alles geborgen uit een op den 23 oktober l.l. alhier gestrand, doch door de equipage verlaten kofschip, waarschijnlijk genaamd de JONGE ROELOF, en gevoerd geweest bij kapitein M.R. Klein, van Sappemeer.
Voorts op ene partij uit dit schip geborgen tarwe, of wel het provenu daarvan, alsmede op het casco of hol van dit op het strand zittend schip, en eindelijk op twee, den 28 dezer aan strand gespoelde ongemerkte grenen balken en vier grenen delen, gemerkt A. C.
Ameland, den 30 oktober 1845.
De grietman opperstrandvonder voornoemd,
Van Heeckeren