Familiegegevens en opleiding
Sijtje Lammerts werd geboren te Maastricht op 13 november 1814.
Hij huwde met Johanna Catharina Scheurleer, geboren te Deventer op 27 juni 1816. Zij overleed op 12 april 1902.118
Sijtje overleed in 1853003. Bij zijn overlijden is als woonplaats Amsterdam opgegeven.118
In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Sijtje Lammerts, geboren 13 november 1814 te Maastricht, Nederlands Hervormd, in 1852 wonend op de Recht Boomsloot 78 te Amsterdam en in 1853 vertrekkend naar Bodegraven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.Lammerts, wonende bij Blom op de Leliegracht, werd met vlagnummer 500 effectief lid van "Zeemanshoop" "9 october 1839 van Honorair Effectief Lid geworden". Ten tijde van deze overgang was zijn schip de "Johanna Catharina". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Lammerts en zijn vrouw 25 resp. 24 jaar002a
.Hij werd lid per 29 mei 1840 lid van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
Sijtje Lammerts was van 06 januari 1843 t/m 1850 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 64. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de “Magtilda Cornelia”.
In de notulen dd 15 februari 1850 staat dat hij is geroyeerd wegens een tweejarige betalingsachterstand.111 en 064
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 januari 1854 staat een verzoek om uitkering van de weduwe van kapitein S.Lammerts, geb. J.C.Schreuder voor haar en 3 kinderen, welke haar in de vergadering van 28 februari 1854 wordt toegekend met ingang van 01 februari 1854.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 21 maart 1854 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein S.Lammerts per 01 februari 1854 een uitkering is toegekend voor haar en haar 3 kinderen.023.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd januari 1843 staat geboekt een entreebedrag van f 15,- door kapitein S.Lammers.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat S.Lammerts als gezagvoerder064a:
* 1844 t/m 1845 bark “Magtilda Cornelia” boekhouder H.Brunner te Dordrecht
* 1846 geen vermelding van een schip
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
500 1839 fregat Johanna Catharina A.J.Jacobs & J.Veeckens
1840 fregat Johanna Catharina geen opgave
1841 bark Johanna Catharina Tollius Bennet
1842-1845 bark Machtilda Cornelia H.Brunner te Dordrecht
1846-1852 bark Vice-Admiraal Rijk A.Ahlers Jr.
1853 geen vermelding van schip en boekhouder
S.Lammerts was in 1840 gezagvoerder van de "Johanna Catharina" (c.500 last), te water gelaten op 18 juni 1840 op de werf "Het Wapen van Amsterdam" van J.C.R.Fonk, Grote Wittenburgerstraat, Amsterdam, voor reder J.R.Tollius Bennet037.
Bouma025 vermeldt S.Lammerts als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 van het fregat “Johanna Catharina”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 940 ton o.m., varend voor A.J.Jacobs & J.Veeckens te Amsterdam;
* 1842 van hetzelfde schip maar nu varend voor R.A.H.Tollius Bennet te Amsterdam;
* 1843 t/m 1846 van de bark “Machtilda Cornelia”, gebouwd in 1843 te Dordrecht, 461 ton o.m., varend voor H.Brunner te Dordrecht;
* 1847 t/m 1851 van de bark “Vice Admiraal Rijk”, gebouwd in 1846 te Dordrecht, 262 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Op 04 januari 1848 vertrok van Batavia het fregat "Vice Admiraal Rijk" onder kapitein S.Lammerts, was 16 maart te St.Helena en arriveerde 16 mei 1848 te Texel na een reis van 132 dagen026(38/299).
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
In januari 1843 wordt hij in de ,,Dordrechtsche Courant,, al als gezagvoerder genoemd van de in aanbouw zijnde bark “Machtilda Cornelia” en zal hij op de werf betrokken zijn geweest bij de bouw van het schip op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht.
Op 7 februari 1844 (Monsterrol nr 1188 in het Gemeentearchief van Dordrecht) is hij 1e kapitein op de nieuwe bark “Machtilda Cornelia” en vertrekt op 21 maart 1844 met 23 man naar Batavia. Hij keert terug in Holland op 24 november 1845.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Bakker als gezagvoerder gedurende:
* 1852 van de bark “Vice Admiraal Rijk”, gebouwd in 1846 te Dordrecht, 262 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr te Amsterdam. Op de uitreis naar Batavia gestrand op Christmas Eiland.
J.C. Rijk Wetzlar 13 januari 1787 – Den Haag 02 mei 1854
Conservatief negentiende-eeuws politicus, die zijn hele leven aan de Marine was verbonden. Begon daar in 1799 als vrijwilliger en eindigde als vice-admiraal. Was van eenvoudige komaf en ontwikkelde zich door zelfstudie tot een bekwame hydrograaf en marineofficier. Was adjudant van enkele vice-admiraals, vervulde vele commandantschappen en was directeur van het loodswezen en commandant van de marineopleiding in Medemblik. Het gunstige verloop van zijn loopbaan dankte hij mede aan zijn lidmaatschap van de vrijmetselarij. Was drie jaar Gouverneur van Suriname en onder Willem II minister van Marine. Bleef die post ook na de liberale omwenteling van 1848 nog enige tijd bekleden. Na de aprilbeweging van 1853 als conservatief tot Kamerlid voor Den Haag gekozen. Beminnelijk man, gezien bij de marine.
Overige bijzonderheden
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 november 1852 van Zeemanshoop wordt de uitdeling van giften behandeld “ter uitreiking aan de nablijvende betrekkingen der verongelukte schepelingen van het in de nabijheid van het Christmas eiland verzeilde Schip Vice Admiraal Rijk.”042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 16 november 1852 staat een “Missive van de Heeren de Weerdt, Ruyl, e.a. dd Batavia 9 September 1852 geleidende eene remise groot f 1092, 50 ter uitreiking aan de nablijvende betrekkingen der verongelukte Schepelingen van het, in de nabijheid van het Christmas Eiland op den 28e Junij ll vergane schip Vice Admiraal Rijk zijnde deze Som het Saldo van een door ingezetenen van Batavia, bijeengebragte bedrag van f 2555, - waarvan het overige aan de drie geredde Personen van gezegde bodem te Batavia is uitgekeerd.”023
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 februari 1853 staat de mededeling dat door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redden van Schipbreukelingen te Rotterdam de groot zilveren medaille is toegekend aan kapitein Crap Hellingman “wegens het op 23 augustus 1852 opnemen en redden van 3 schipbreukelingen behoord hebbende tot de Equipage van het op den 28e Juny van dat jaar bij het Christmas Eiland verongelukte Schip Vice Admiraal Rijk.”. De medaille en het getuigschrift werden uitgereikt door de voorzitter van Zeemanshoop aan genoemde kapitein, gezagvoerder van de “Amicitia”. (zie ook Crap Hellingman).
Geschiedenis der Voornaamste schipbreuken en andere merkwaardige voorvallen ter zee van de vroegste tijden tot op onze dagen.
Bewerkt naar de beste Hollandsche, Engelsche en Fransche bronnen.
Opgedragen aan den Raad der Koninklijke Nederlandsche Yachtclub te Rotterdam.
Haarlem, J.J. van Brederode, 1855 3 dl. In Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam nr. Mi 82-108a
Deel 3 p.158-163 Schipbreuk van het koopvaardijschip Vice-admiraal de Rijk, op reis van Amsterdam naar Batavia: door Tollius Kennet, gewezen officier der marine, als passagier aan boord, 27 julij 1852.
De bark bevond zich op 27 juli 1852 op ca. 15 mijl ten zuiden van Kermis-eiland (=Christman island, in de Indische Oceaan ten zuiden van Java). Het schip geraakte op de riffen, maakte snel veel water en zonk kort daarop. Diverse bemanningsleden, waaronder Tollius Kennet, klommen op het dak van de van het schip losgeraakte hut, en bereikten het eiland. Zeventien mensen kwamen om. Het verslag vertelt over de ontberingen en over de zoektocht naar voedsel en zoet water.
“ Eindelijk vescheen op 23 augustus, zeven en vijftig dagen na onze aankomst op het eiland, de dag onzer verlossing. Het driemast barkschip de Amicitia, digt het eiland voorbijzeilende, zag onze vlag, heesch terstond de zijne en zond eene boot naar ons.”
Den acht en twintigsten Augustus kwamen wij op de reede van Batavia aan en bevonden ons reeds den volgenden dag onder onze landgenoten.”