|
Rotterdam, 4 maart. Men schrijft uit Amsterdam, d.d. gisteren, aan de Précurseur: Van de volgende schepen is men zonder enig naricht (opm: bericht): SUSANNA GEERTRUIDA (opm: bark), kapt. D. Steenveld Szn, de 27e december 1854 van Soerabaja te Banjoewangie (opm: Banyuwangi) aangekomen en van daar naar Amsterdam vertrokken. JONGE HENDRIK (opm: kof), kapt. H. Sleeboom, de 17e maart 1855 van Newcastle naar Amsterdam vertrokken en door een stoomboot aangevaren. NEPTUNUS (opm: kof), kapt. J.H. Cappen, de 4e oktober 1855 te Newcastle aangekomen en van daar weder naar Harlingen vertrokken. CATHARINA, kapt. Bruins, in oktober 1855 van Gothenburg naar Antwerpen vertrokken. VRIENDSCHAP (opm: tjalk), kapt. E.J. Menkema, de 19e oktober 1855 te Christiansand zeilklaar naar Harlingen. ELSINA JELTINA (opm: ELSIENA JANTINA, kof) kapt. H.J. Zeven, de 1e oktober 1855 te Stockholm zeilklaar naar Nederland. (opm: zie NRC 270456) CATHARINA ELISABETH (opm: kof), kapt. K.J. van Wijk, van Stockholm naar de Maas; de 26e november 1855 Elseneur (opm: Helsingör) gepasseerd.
|