|
Rotterdam, 23 december. Directeuren der hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben in vergadering van heden besloten te doen uitreiken: Aan A.P. Klein, gezagvoerder van het Nederlandse barkschip MAGDALENA, de grote gouden medaille en NLG 100 om onder zijn equipage te verdelen, voor zijn uitstekende, met alle mogelijke zeemansbeleid de 24e november op 49º N.B. en 5º W.L. aangewende hulp en bijstand om de equipage, bestaande in vijf personen, van het in zinkende staat verkerende Engelse schoenerschip ICENI, gevoerd door kapt. A. Goodridge, te huis behorende te Sunderland, te redden en hen veilig in het Nieuwediep aan wal te brengen. Aan F.W. Pronk, voerende het Nederlandse schoener-galjootschip GESINA JANTINA (opm: GEZINA JANTINA), te huis behorende te Veendam, de gouden medaille voor zijn redding op een hoogst gevaarlijke wijze der equipage, bestaande in negen personen, van de ten noord-oosten van Ameland gezonken Zweedse (opm: Pruisische, thuishaven Rostock zie NRC 171052) schoener MARIE, gevoerd door kapt. E.A. Ahrens, te huis behorende te Rostock en hen na buitengewone gelukkige pogingen onder Oostmahorn, waarvan zij naar de Zoltkamp veilig zijn vertrokken, te hebben binnengebracht. Aan Hendrik Verschoor, voerende het Nederlandse hoekerbuisschip ALINA, te huis behorende te Vlaardingen, de grote zilveren medaille en NLG 50 om onder zijn bemanning te verdelen, voor het redden van het Nederlandse buisschip de VREDE, gevoerd door kapt. A.J. Booeveld, te huis behorende aan de Rijp, welke hij op de hoogte van 56º10’ N.B. de 31e oktober j.l. met verlies van het roer en in hoogst reddeloze toestand heeft aangetroffen en, na hetzelve tien dagen op sleeptouwte hebben gehad, veilig op de rede van Texel te hebben binnen gebracht. (opm: vermoedelijk twee vissersschepen) Aan Jan de Korte, voerende het Nederlandse hoekerschip ONBESTENDIGHEID, te huis behorende te Middelharnis, de grote zilveren medaille en NLG 50 om onder zijn equipage te verdelen voor het op de 29e oktober l.l. op de hoogte van Doggersbank, op 54º30’N.B. en 02º O.L, redden der equipage , bestaande in zeven personen, van het in zinkende toestand verkerende Hannoverse kofschip ACHILLES, gevoerd door kapt. W.L. Velt, te huis behorende te Papenburg, en hen veilig te Middelharnis aan wal te brengen (opm: waarschijnlijk was de ONBESTENDIGHEID eveneens een vissersschip) Aan Robert Watson, voerende het Engelse schoenerschip ELIZA WATSON, te huis behorende te Leith, de grote zilveren medaille en vijf gouden souvereinen (opm: een Engelse munt) om onder zijn equipage te verdelen, voor het op de 29e oktober op de Doggersbank redden der equipage, bestaande in tien personen, van het masteloze en in zinkende toestand verkerende Nederlandse galjootschip HERSTELLING, gevoerd door kapt. D. Wiersma, te huis behorende aan de Lemmer, en hen veilig te Grimsby aan wal te brengen. Aan A. Bruce, voerende het Britse koopvaardijschip HIBBERT, te huis behorende te Liverpool, de grote zilveren medaille voor het op de 14e oktober l.l. op 02º Z.B. en 21º W.L. redden der equipage, bestaande in negen personen, van het verbrande Nederlandse barkschip LAURA EN ADÈLE, gevoerd door kapt. K.L. Swart, te huis behorende te Amsterdam, en hen veilig te Bahia aan wal te brengen. (opm: zie ook NRC 091153) Aan J.L.L. Penning Nieuwland, onder-inspecteur over het Loodswezen, en C.F van Dierendonck, commissaris der loodsen te Brouwershaven, ieder de grote zilveren medaille en NLG 50, te verdelen onder de personen, uitmakende de bemanning der schokker, voor het op de 25e oktober l.l. bij onstuimig weder redden der equipage van de Oostenrijkse brik PEGNO D’AMICIZIA, gevoerd door kapt. A.P. Lupar, komende van Odessa en bestemd naar deze plaats, op de Ooster gestrand en verbrijzeld, en hen veilig te Hellevoetsluis aan wal te brengen. Aan H.W. Bowbyes, voerende het Nederlandse schoenerschip DOLPHIJN, te huis behorende te Vlissingen, de zilveren medaille voor het op de 28e oktober op zijn reis, komende van Sunderland, redden der bemanning, die zich reeds in haar boot in doodsgevaar bevond, van het gestrande Hamburger brikschip VESTA, gevoerd door kapt. A. Metus, en haar veilig te Vlissingen aan wal te brengen. Zijnde bij al deze medailles gevoegd een getuigschrift, waarin de edele daden zijn vermeld.
|