Familiegegevens en opleiding
Rense Anthoon Tange werd geboren te Harlingen op 15 januari 1814 als zoon van koopvaardijkapitein Anthoon Tange (1782 - 1838) en Maayke Rinses Seba
Hij trouwde in 1838 met Maria ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 24 juni 1806 als dochter van Jan Johannes ’t Hoen en Adriaantje Kortland. Zij overleed in oktober 1876. 003 en 118.
Rense overleed te Delft op 08 april 1861 (mededeling W.J.Tange te Leeuwarden, dd 09 maart 2000).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.A.Tange werd met vlagnummer 639 per 30 augustus 1842 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld “De Jonge Jan”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Tange en zijn vrouw 28 resp. 36 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1840002a.
In de Algemene Vergaderingen van 23/30 augustus 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Rense Anthoon Tange, oud 28 jaar, voerend de bark “De Jonge Jan”, wonend te Alblasserdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 22 november 1842.003.
R.A.Tange was van 1840 t/m 1861 met vlagnummer R174 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 februari 1851krijgt kapitein R.A.Tange een maand gage wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van 26 januari 1860 vraagt R.A.Tange om een tegemoetkoming wegens een schipbreuk, welk verzoek wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 vraagt de wed. R.A.Tange, geb. ’t Hoen om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1861.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 maart 1851 staat vermeld dat kapitein R.A.Tange een maand gage als tegemoetkoming heeft gekregen vanwege het verlies van zijn schip. In de notulen dd 31 januari 1860 doet kapiteinR.A.Tange wederom een verzoek om een tegemoetkoming vanwege een schipbreuk, welke echter wordt afgewezen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein R.A.Tange geb.`’t Hoen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
639 1842-1846 bark De Jonge Jan C.Smit & Co te Alblasserdam
1848-1849 bark Schouwen De Jonge & Keller te Zierikzee
1850 bark De Drie Vrienden C.Smit te Alblasserdam
1851-1853 bark Australië Hoogewerf & Chabot te Rotterdam
286 1854 geen vermelding van schip en boekhouder
1855 bark Maria Agnes James Barge te Amsterdam
1856-1859 bark Ferdinandina Emma idem
1860 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein R.A.Tange met vlagnummer R174 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Schouwen” 325 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1851 van de bark “Australië” 321 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1855 van de bark “Maria Agnes” 319 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1858 van de bark “Ferdinandina Emma” 398 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1859 geen vermelding van schip en reeder
Bouman025 vermeldt R.A.Tange als gezagvoerder gedurende:
* 1843 t/m 1848 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam op de werf van Cornelis Smit , 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;
* 1849 t/m 1852 op de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 op de Stadswerf van C.Mak te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee;
* 1851 van de bark “Drie Vrienden”, gebouwd in 1842 op de werf van Cornelis Gips te Alblasserdam, 590 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip is gestrand bij Madura;
Lloyd’s vermeldt087: 20 Dec 1850 DRIE VRIENDEN on shore abandoned”.
Als deze Lloyd’s opgave inderdaad bij dit schip hoort dan moet het vaarjaar onder kapitein Tange worden veranderd in 1850.
* 1852 t/m 1854 van de bark “Australië”, gebouwd in 1847 op de werf van J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam;
* 1856 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
* 1857 t/m 1859 van de bark “Ferdinandina Emma”, gebouwd in 1856 op de werf van J.Jonkers te Alblasserdam, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip is in december gestrand bij Kamperduin en wrak geraakt;
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1848-1850 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee.
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1852-1854 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange in 1855/56 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water , 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Dezelfde auteurs vermelden hem als gezagvoerder van de bark ‘Ferdinandina Emma”, op 05 augustus 1856 op de werf van J.Jonkers in Alblasserdam te water gelaten, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Hij verongelukte bij Camperduin.
Overige bijzonderheden
Handelsblad 30 november 1859 in de rubriek Scheepstijdingen
“… Aangaande het schip Ferdinandina Emma, kapt. R.A.Tange, van Batavia herwaarts gedestineerd, bij Egmond gestrand, wordt volgens brief van Egmond van 28 dezer, gemeld, dat men wegens den harden wind en hooge zee het niet had kunnen bereiken en er waarschijnlijk weinig geborgen zou kunnen worden; van eene sloep, waarin zich 6 man en eene dame bevonden, die zich daarmede hadden willen redden, had men nog niets vernomen. Het was den bemanning van de Egmonder reddingboot na herhaalde inspanning gelukt 16 man der equipage behouden aan wal te brengen”.
Handelsblad van 20 maart 1851:
“Directeuren der te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen hebben besloten te doen uitreiken: aan Brata-Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-os, gelegen beoosten het eiland Madura, de groote zilv.medaille, wegens verleende hulp aan de equipage van het op 4 Oct. ll. op de klippen nabij gemeld eiland gestrand en vergaan Ned. Brikschip de Drie Vrienden, gevoerd door kapt. R.A.Tanger; …”
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“14`MAART 1851 De Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen besluit medailles te doen uitreiken aan: Brata Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-as, voor het verleenen van hulp aan de bemanning van het op 4 Oktober 1850 gestrande Ned. barkschip ‘de Drie Vrienden’, kapitein R.A.Tange te Alblasserdam; … “
"Een vlugge overtocht over den Noord Atlantischen Oceaan maakte de Bark Australië met landverhuizers. Deze bark ... arriveerde onder Kapitein R.A.Tange ... te New York na een reis van 23 dagen. Sneeuw en ijs en rollende waterbergen waren de verpoozing van manschap en passagiers"026(37/321).
Een verslag van een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.P.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komen een aantal opmerkingen voor betreffende het schip “Schouwen”, onder gezag van kapitein Tange:
31 maart 1849 (in Straat Sunda)
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
“De bark Schouwen was 638 ton groot. Scheepsbouwmeester C.Mak legde voor dit schip op 5 juni 1857 de kiel. Opdrachtgever was de rederij De Jonge en Keller. Op 12 oktober volgde vanaf de Commerciewerf de tewaterlating.
De stoomboot Stad Zierikzee sleepte het schip op 12 december naar de rede en zes dagen later koos het onder kapitein R.A.Tange zee op weg naar Batavia waar het op 3 april 1849 arriveerde. Na een reis van 104 dagen keerde de Schouwen in september terug op de rede van Brouwershaven.
De Nederlansche Handelmaatschappij brevrachtte de bark voor haar reizen naar Oost-Indië en vandar voer het schip onder andere naar Hongkong. …”074.
Ferdinandina Emma. CSR 389/98: 666 tons. 28 crew. Captain = R. A. Tange. Departed Cardiff, Wales on 28 November 1856 with a cargo of “Steam Coal” and arrived at Albany on 28 March 1857. Where intended bound – Java.
Ontleend aan van Blokland-Visser:
In 1850 is hij kapitein op de bark “De Drie Vrienden,,. Vertrek op 30 april 1850 naar Batavia en op 23 oktober 1850 gestrand met zijn schip bij het eiland Raas/Ind de gehele bemanning werd gered.
Op 1 november 1856 is hij kapitein op de nieuwe bark “Ferdinandina Emma” en vertrekt uit Hellevoetsluis naar Batavia Anderhalf jaar later is hij weer terug met zijn schip. Op 28 november 1859 strandt hij op het strand van Egmond / Camperduin op de thuisreis uit Batavia. Wegens de de hoge zee was het schip moeilijk te bereiken. Van een sloep met 6 man en een vrouw heeft men niets meer van vernomen. De Egmonder reddingsboot heeft na herhaalde inspanning 16 man van de bemanning aan wal weten te brengen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.C. de Bos werd met nr.680 effectief lid van Zeemanshoop per 29 juli 1856 op voorspraak van R.A.Tange. Zijn schip was de “Maria Agnes”002.
In de Algemene Vergaderingen van 22/29 juli 1856 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Hendrik Cornelis de Bos, oud 30 jaar, voerend de bark “Maria Agnes”, voor rekening van James Barge, wonend in de Vinkenstraat bij de Oranjestraat 414, op voordracht van kapitein R.A.Tange.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
680 1856 bark Maria Agnes James Barge
1857-1865 bark Maria Catharina idem
1866 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
H.C. de Bos Maria Catharina 30 mei 1860 25 juni 1861
Maria Catharina 24 augustus 1861 11 oktober 1862
Maria Catharina 04 maart 1863 06 juni 1864
Maria Catharin 06 augustus 1864 03 december 1865(?)
Bouma025 vermeldt H.C. de Bos als gezagvoerder gedurende:
- 1857 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
- 1858 t/m 1866 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1857 te Kinderdijk, 755 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.ten Brink werd met nr.729 effectief lid van Zeemanshoop per 29 september 1857 op voorspraak van H.C.de Bos. Zijn schip was de “Maria Agnes”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 22/29 september 1857 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Bartholomeus ten Brink, oud 38 jaar, voerend de bark “Maria Agnes”, voor rekening van James Barge, op voordracht van kapitein H.C.de Bos.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 december 1863 staat vermeldt dat een gratificatie van f 10,- is toegekend aan de wed. B. ten Brink geb. Ketelaar. Wederom een gratificatie uit de bussen ad f 10,- op 31 juni 1864. Op 02 december 1864 vraagt zij weer om een gratificatie, maar die wordt afgewezen. Op 26 januari 1865 volgt de toekenning van f 10,- uit de bussen. Op 03 augustus 1865 vraagt zij weer om een gratificatie, die wordt afgewezen evenals in de vergadering van 28 november 1865. Maar zij krijgt f 10,- uit de bussen in de vergadering van 25 januari 1866 en f 5 in de vergadering van 28 februari 1867.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 26 juli 1864 staat de mededeling dat aan de wed. B. ten Brink een gratificatie van f 10,- is toegekend.023 (ik heb geen mededeling aangetroffen- of gemist- van een aanvrage om permanente ondersteuning van de weduwe ten Brink, en daardoor heb ik twijfels omtrent de identiteit van gemoemde ten Brink).
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 20 december 1864 staat een afwijzing van een verzoek door de wed. B. ten Brink om een gratificatie. Per 21 februari 1865 een gratificatie van f 10,- voor de wed. B. ten Brink geb. Ketelaar. In de notulen dd 19 december 1865 wordt een verzoek om onderstand door de wed. B. ten Brink geb. Ketelaar afgewezen. Op 06 februari 1866 een gratificatie van f 10,-. Op 12 maart 1867 een gratificatie van f5,-.023.(vanwege de hoogte van de gratificatie vraag ik me af of het hier wel een kapitein betreft. Meestal wordt aan een gezagvoerder f 15,- toegekend.)
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
729 1857-1859 bark Maria Agnes James Barge
1860-1862 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
- ten Brink Admiraal de Ruyter 04 september 1860 31 juli 1861
Bouma vermeldt geen kapitein B. ten Brink op een schip met de naam “Admiraal de Ruyter”. Gezien de duur van de reis moet het om een groot schip zijn gegaan. In aanmerking komt de hieronder vermelde bark.
Bouma025 en van Sluijs013 vermelden B. ten Brink als gezagvoerder gedurende:
- 1858 t/m 1860 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar te water gelaten op 23 september 1854, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
Gezien de vermelding van het schip hierboven in de haven van Amsterdam zou in aanmerking komen:
- 1860/61 van de bark “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1859 te Amsterdam, 573 ton o.m., varend voor F.Haverkamp te Amsterdam
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Hij overleed in 1879 te Aden als gevoleg van een zonnesteek (zie hierna)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.D.van Deursen werd met vlagnummer 773 effectief lid van Zeemanshoop per 24 juli 1860 op voorspraak van A.Blom. Zijn schip was de "Maria Agnes"002. Ten tijde van de inschrijving was van Deursen 38 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 17/24 juli 1860 staat vermeld dat als effectief lid is voorgedragen/benoemd Tjerk Dirk van Deursen, oud 38 jaar, voerend de bark “Maria Agnes”, voor rekening van James Barge, op voordracht van kapitein A.Blom;
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1886 staat een verzoek om onderstand van de wed. T.D. van Deursen. Op 28 oktober 1886 wordt haar een gratificatie uit de bussen van f 25,- toegekend. Idem per 28 september 1887. Idem per 06 september 1888. Op 02 februari 1893 krijgt de wed. T.D. van Deursen een gratificatie van f 12,50. Op 02 maart 1893 vraagt het Bestuur aan de wed. van Deursen of zijn onderstand heeft gevraagd van de Doopsgezinde Gemeente en zo ja waarom die is geweigerd. Op 01 juni 1893 krijgt zij weer f 12,50. Idem per 04 oktober 1894. Op 07 maart 1895 wordt gemeld een “brief van de weduwe T.D. van Deursen, berichtende dat ze alhier op een hofje plaatst is, tevens verzoekende haar aan eenige meubelen te helpen.” Haar wordt f 20,- gegeven maar tevens wordt gesteld dat zij voortaan geen ondersteuning meer zal krijgen. 042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering dd 28 oktober 1886 (Stadsarchief Amsterdam, 491-40) is een brief van de wed. T.D. van Deursen dd Haarlem, 26 september 1886. “Mijn man stierf zven jaren geleden aan de gevolgen van een zonnensteek, terwijl hij met zijn schip te Aden lag.” Met nog twee kinderen van de vier thuis leeft zij thans in kommervolle omstandigheden en vraagt hulp. Als bijlage bij deze brief is een overzicht van zijn betalingen in de diverse rangen en wel als 2de stuurman van 11 maart 1847-26 april 1850, als 1ste stuurman van 6 augustus 1850-15 april 1860 en als gezagvoerder van 14 juli 1860-21 mei 1872. De meeste van deze reizen duurden rond een jaar, waaruit is te concluderen dat het grote Atlantische vaart ging.042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering van 02 maart 1893 (Stadsarchief, Amsterdam, 491-43) staat een rapportage inzake een vezoek tot ondersteuning van de wed. T.D. van Deursen. Zij verkeert in een treurige toestand. Zij woont op de da Costakade 95 te Amsterdam met 2 zonen. Van 1886-1888 woonde zij te Haarlem. Aanvankelijk kreeg zij f 25,- per jaar wat in 1889 werd teruggebracht naar f 12,50, omdat zij ook onderstand kreeg van f 3, per week van de Doopsgezinde Gemeente. Deze instelling wilde haar in het armenhuis plaatsen maar dat weigerde zij, waarna de uitkering van de kerk ophield. De situatie is nu zo bedroevend dat er wordt aanbevolen haar voortaan f 50,- per jaar te geven.042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering dd 07 maart 1895 is een brief van de wed. van Deursen dd 21 februari 1895. Zij deelt mede dat zij is geplaatst op het Doopsgezinde Rijperhofje op de Gedempte Rozengracht 120. Zij vraagt om een extra gratificatie voor de aanschaf van wat meubilair.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 30 november 1886 staat vermeld dat aan de wed. T.D. van Deursen een gratificatie is toegekend van f 25,-. Idem op 01 november 1887 met een bedankje op 13 december. Idem op 09 oktober 1888 met een bedankje op 06 november. Een gratificatie van f 12,50 per 02 maart 1893. In de notulen van 06 april 1893 wordt gemeld dat een commissie zich zal informeren over de toestand van de wed. T.D. van Deursen en derhalve wordt een beslissing over financiële steun aangehouden. Een gratificatie van f 12,50 per 01 november 1894. 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 06 juni 1895 staat een: “Brief van de Weduwe T.D. van Deursen berichtende dat zij alhier op een hofje is geplaatst tevens verzoekende haar aan eenige meubelen te helpen. f 20,- uit de bussen toegestaan”. 023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
773 1860-1863 bark Maria Agnes J.Barge
1864 bark Maria Elize idem
1865-1876 fregat Maria Elize idem
1877-1878 geen opgave van schip en boekhouder
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein T.D.van Deursen van 1861-1864 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water gelaten, 604 ton n.m., varend voor James Barge te Amsterdam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
T.D. van Deursen Maria Agnes 14 juli 1860 06 augustus 1861
Maria Agnes 17 december 1861 geen melding
Maria Agnes 13 augustus 1863 31 juli 1864
Maria Elize 10 april 1865 22 maart 1866
Maria Elise 13 juli 1866 05 augustus 1867
Maria Elize 10 oktober 1867 30 december 1868
Bouma025 vermeldt T.D. van Deursen als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1864 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
* 1865 t/m 1877 van de bark “Maria Elise”, gebouwd in 1853 te Elshout, 754 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip werd in 1877 verkocht te Singapore.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Westenenk werd met vlagnummer 909 per 15 maart 1853 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein L.M.Declisur. Als zijn schip is vermeld de “Alida Maria Adèle”. Toegevoegd is “Hon.Lid geworden” 002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 08/15 maart 1853.werd als effectief lid voorgedragen/benoemd C.J.Westenenk (alleen initialen), oud 27 jaar, voerend de bark “Alida Maria & Adèle”, op voordracht van kapitein L.M.Delclisur.023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 oktober 1861 staat de mededeling dat het Bestuur accoord gaat met de omzetting van het effectieve in het honoraire lidmaatschap.042-
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering dd 10 september 1861 staat vermeld dat “… de Heer C.J.Westenenk aan het Collegie ten geschenke heeft aangeboden eenige atlassen en kaarten welke met de meeste dank zijn aangenomen.” 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 05 november 1861 staat de mededeling dat aan C.J.Westenemk is toegestaan om zijn effectief lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
909 1853 bark Alida Maria Adèle geen opgave
515 1854-1855 bark Alida Maria Adèle Wed.J.d'Arippe & Co
1856-1861 bark Kosmopoliet (Cosmopoliet) idem
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
C.J.Westenenk Cosmopoliet 22 juni 1860 18 juni 1861
Cosmopoliet 26 oktober 1861 05 januari 1863
Maria Elise 29 september 1863 06 september 1864
Maria Catharina 19 augustus 1866 14 april 1867
Bouma025 vermeldt C.J.Westenenk als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1856 van de bark “Alida Maria” ex Rurik, gebouwd in 1850 te Libau, 359 ton o.m., varend voor de Wed. d’Arippe & Co te Amsterdam. (klopt dus niet met de Amsterdamse Almanak001).
Volgens Verhoeff (info Verhoeff, mei 2005) werd dit schip in 1850 te Libau gebouwd als “Alida Maria Adèle” en in 1856 herdoopt in “Alida Maria”. Het schip werd in 1860 verkocht;
* 1857 t/m 1863 van de bark “Cosmopoliet”, gebouwd in 1856 te Libau, 448 ton o.m., varend voor de wed. J.d’Arippe & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1863 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Venskabet”;
* 1864 van de bark “Maria Elise”, gebouwd in 1853 te Elshout, 754 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip is gezonken op de Portugese kust. De opvarenden zijn gered;
* 1867 t/m 1868 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1857 te Kinderdijk, 755 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door C.J.Westenenk.104.
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was C.J.Westenenk van de bark “Alida Maria”.104.
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein C.J.Westenenk in 1865/1865 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water gelaten, 604 ton n.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Handelsblad 28 maart 1866 in de rubriek Scheepstijdingen
Amsterdam 27 Maart. Volgens een heden hier ontvangen telegraphische depèche, is het schip Maria Agnes, kapt.Westenenk, op 20 dezer bij Margate lek geworden en gezonken, passagiers en volk gered”.
Handelsblad 29 maart 1866 in de rubriek Scheepstijdingen:
“Amsterdam 29 Maart Aangaande het verongelukkken van de Maria Agnes, kapt.Westenenk, verneemt men nog, dat dit heeft plaatsgevonden aan de Portugesche kust, op 42o N.B. 14o .W.L en dat de passagiers en het volk werden opgenomen aan boord van de Waterspride”.
De bark “Alida Maria & Adela” onder kapitein C.J.Westenenk was op 08 november 1853 te Rio de Janeiro en op 04 januari 1854 in Valparaiso, dus via Kaap Hoorn. Via Callao en Chincha (guano) ging het dezelfde weg terug met op 14 september 1854 te Cowes.121
|