Familiegegevens en opleiding
Rense Anthoon Tange werd geboren te Harlingen op 15 januari 1814 als zoon van koopvaardijkapitein Anthoon Tange (1782 - 1838) en Maayke Rinses Seba
Hij trouwde in 1838 met Maria ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 24 juni 1806 als dochter van Jan Johannes ’t Hoen en Adriaantje Kortland. Zij overleed in oktober 1876. 003 en 118.
Rense overleed te Delft op 08 april 1861 (mededeling W.J.Tange te Leeuwarden, dd 09 maart 2000).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.A.Tange werd met vlagnummer 639 per 30 augustus 1842 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld “De Jonge Jan”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Tange en zijn vrouw 28 resp. 36 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1840002a.
In de Algemene Vergaderingen van 23/30 augustus 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Rense Anthoon Tange, oud 28 jaar, voerend de bark “De Jonge Jan”, wonend te Alblasserdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 22 november 1842.003.
R.A.Tange was van 1840 t/m 1861 met vlagnummer R174 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 februari 1851krijgt kapitein R.A.Tange een maand gage wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van 26 januari 1860 vraagt R.A.Tange om een tegemoetkoming wegens een schipbreuk, welk verzoek wordt afgewezen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 vraagt de wed. R.A.Tange, geb. ’t Hoen om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1861.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 maart 1851 staat vermeld dat kapitein R.A.Tange een maand gage als tegemoetkoming heeft gekregen vanwege het verlies van zijn schip. In de notulen dd 31 januari 1860 doet kapiteinR.A.Tange wederom een verzoek om een tegemoetkoming vanwege een schipbreuk, welke echter wordt afgewezen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein R.A.Tange geb.`’t Hoen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
639 1842-1846 bark De Jonge Jan C.Smit & Co te Alblasserdam
1848-1849 bark Schouwen De Jonge & Keller te Zierikzee
1850 bark De Drie Vrienden C.Smit te Alblasserdam
1851-1853 bark Australië Hoogewerf & Chabot te Rotterdam
286 1854 geen vermelding van schip en boekhouder
1855 bark Maria Agnes James Barge te Amsterdam
1856-1859 bark Ferdinandina Emma idem
1860 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein R.A.Tange met vlagnummer R174 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Schouwen” 325 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1851 van de bark “Australië” 321 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1855 van de bark “Maria Agnes” 319 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1858 van de bark “Ferdinandina Emma” 398 last varend voor James Barge te Amsterdam
* 1859 geen vermelding van schip en reeder
Bouman025 vermeldt R.A.Tange als gezagvoerder gedurende:
* 1843 t/m 1848 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam op de werf van Cornelis Smit , 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;
* 1849 t/m 1852 op de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 op de Stadswerf van C.Mak te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee;
* 1851 van de bark “Drie Vrienden”, gebouwd in 1842 op de werf van Cornelis Gips te Alblasserdam, 590 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip is gestrand bij Madura;
Lloyd’s vermeldt087: 20 Dec 1850 DRIE VRIENDEN on shore abandoned”.
Als deze Lloyd’s opgave inderdaad bij dit schip hoort dan moet het vaarjaar onder kapitein Tange worden veranderd in 1850.
* 1852 t/m 1854 van de bark “Australië”, gebouwd in 1847 op de werf van J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam;
* 1856 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;
* 1857 t/m 1859 van de bark “Ferdinandina Emma”, gebouwd in 1856 op de werf van J.Jonkers te Alblasserdam, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip is in december gestrand bij Kamperduin en wrak geraakt;
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1848-1850 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee.
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1852-1854 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange in 1855/56 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water , 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.
Dezelfde auteurs vermelden hem als gezagvoerder van de bark ‘Ferdinandina Emma”, op 05 augustus 1856 op de werf van J.Jonkers in Alblasserdam te water gelaten, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Hij verongelukte bij Camperduin.
Overige bijzonderheden
Handelsblad 30 november 1859 in de rubriek Scheepstijdingen
“… Aangaande het schip Ferdinandina Emma, kapt. R.A.Tange, van Batavia herwaarts gedestineerd, bij Egmond gestrand, wordt volgens brief van Egmond van 28 dezer, gemeld, dat men wegens den harden wind en hooge zee het niet had kunnen bereiken en er waarschijnlijk weinig geborgen zou kunnen worden; van eene sloep, waarin zich 6 man en eene dame bevonden, die zich daarmede hadden willen redden, had men nog niets vernomen. Het was den bemanning van de Egmonder reddingboot na herhaalde inspanning gelukt 16 man der equipage behouden aan wal te brengen”.
Handelsblad van 20 maart 1851:
“Directeuren der te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen hebben besloten te doen uitreiken: aan Brata-Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-os, gelegen beoosten het eiland Madura, de groote zilv.medaille, wegens verleende hulp aan de equipage van het op 4 Oct. ll. op de klippen nabij gemeld eiland gestrand en vergaan Ned. Brikschip de Drie Vrienden, gevoerd door kapt. R.A.Tanger; …”
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“14`MAART 1851 De Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen besluit medailles te doen uitreiken aan: Brata Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-as, voor het verleenen van hulp aan de bemanning van het op 4 Oktober 1850 gestrande Ned. barkschip ‘de Drie Vrienden’, kapitein R.A.Tange te Alblasserdam; … “
"Een vlugge overtocht over den Noord Atlantischen Oceaan maakte de Bark Australië met landverhuizers. Deze bark ... arriveerde onder Kapitein R.A.Tange ... te New York na een reis van 23 dagen. Sneeuw en ijs en rollende waterbergen waren de verpoozing van manschap en passagiers"026(37/321).
Een verslag van een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.P.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komen een aantal opmerkingen voor betreffende het schip “Schouwen”, onder gezag van kapitein Tange:
31 maart 1849 (in Straat Sunda)
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
“De bark Schouwen was 638 ton groot. Scheepsbouwmeester C.Mak legde voor dit schip op 5 juni 1857 de kiel. Opdrachtgever was de rederij De Jonge en Keller. Op 12 oktober volgde vanaf de Commerciewerf de tewaterlating.
De stoomboot Stad Zierikzee sleepte het schip op 12 december naar de rede en zes dagen later koos het onder kapitein R.A.Tange zee op weg naar Batavia waar het op 3 april 1849 arriveerde. Na een reis van 104 dagen keerde de Schouwen in september terug op de rede van Brouwershaven.
De Nederlansche Handelmaatschappij brevrachtte de bark voor haar reizen naar Oost-Indië en vandar voer het schip onder andere naar Hongkong. …”074.
Ferdinandina Emma. CSR 389/98: 666 tons. 28 crew. Captain = R. A. Tange. Departed Cardiff, Wales on 28 November 1856 with a cargo of “Steam Coal” and arrived at Albany on 28 March 1857. Where intended bound – Java.
Ontleend aan van Blokland-Visser:
In 1850 is hij kapitein op de bark “De Drie Vrienden,,. Vertrek op 30 april 1850 naar Batavia en op 23 oktober 1850 gestrand met zijn schip bij het eiland Raas/Ind de gehele bemanning werd gered.
Op 1 november 1856 is hij kapitein op de nieuwe bark “Ferdinandina Emma” en vertrekt uit Hellevoetsluis naar Batavia Anderhalf jaar later is hij weer terug met zijn schip. Op 28 november 1859 strandt hij op het strand van Egmond / Camperduin op de thuisreis uit Batavia. Wegens de de hoge zee was het schip moeilijk te bereiken. Van een sloep met 6 man en een vrouw heeft men niets meer van vernomen. De Egmonder reddingsboot heeft na herhaalde inspanning 16 man van de bemanning aan wal weten te brengen.