|
Rotterdam, 11 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 24 schepen, als: Voor Rotterdam: PHILIPS VAN MARNIX (op 8 oktober 1863 te water gelaten), kapt. L.T. van Ruyven; KANAGAWA, kapt. W. Ouwehand; ALBLASSERDAM, kapt. J. 't Hoen; HENDRIK-IDO-AMBACHT, kapt. L. Bijl; KORTENAER, kapt. A.T. Schuchard; BATAVIA, kapt. J.J. Prange; HENRIETTE GERARDINA SUSANNE (voorheen genaamd HENRIETTE MARIA) , kapt. A. Sissingh, en CORNELIS ANTHONIE, A.E. Bouten. Voor Amsterdam: DRIE GEBROEDERS (voorheen genaamd RIJSWIJK), kapt. J. van Tubergen; YSTROOM, kapt. A. Hansen; NICOLAAS WITZEN, kapt. J. Portenger; LOUISE, kapt. P. Buys Jr.; BANTAM, kapt. J.P. Claasen; JACOBA CORNELIA, ………; HONIGBIJ, kapt. J. v.d. Valk; BROUWERSHAVEN, kapt. A. Huizer; ZEPHIR, kapt. P. Wemmers Pz.; PRESIDENT PLATE, kapt. J.C. Harten; HUYDECOPER, kapt. R.J. Reynders; STAATSRAAD VAN DE HOUVEN, kapt. F. Heymeriks; NOVA ZEMBLA, kapt. T. Mammes; SOUBURG (voorheen genaamd VLAARDINGEN), kapt. M.W. Zwart, en BEZOEKIE, kapt. C.J.A.R. Reckers. Voor Schiedam: JOHANNES LODEWIJK, kapt. A.H. v.d. Waal. In de bevrachting van maart zijn nog opgenomen de navolgende 8 schepen, als: Voor Rotterdam: COPERNICUS, kapt. J. Algra; JOHANNA MARIA, kapt. P.J. Dam, en TRITON, kapt. W.H. Rusman. Voor Amsterdam: GELDERLAND, kapt. D. Graaff; COMMISSARIS DES KONINGS VAN DER HEIM, kapt. W.J. Kramers, en ELIZE HENRIETTE, P.J. Deterding. Voor Dordrecht: ARY SCHEFFER, kapt. G.J. Kunst, en ÆGIDIA EN PAULINE, kapt. P.P. Hoogland.
|