Het Engelse schip BLANEY BROTHERS, groot 322 ton, gebouwd in 1866, is te Londen aangekocht door de heren P.H. Craandijk & Zn. te Amsterdam, Het zal CHAMPION genaamd en bevaren worden door kapt. W.C. Buckert. (opm: het schip kwam als CZAAR PETER onder Nederlandse vlag, en niet als CHAMPION)

Advertentie. J.F.L. Meijjes, A. Vinke, J.F. von Glahn en J.J.L. Bruinier, makelaars, zullen als lasthebbende van hun principalen, ten overstaan van de notarissen W.A.J. Elzevier Dom en A.D.J.T. Meijjes, op maandag 27 februari 1888, des namiddags te 3 uur precies, te Amsterdam, in het lokaal De Brakke Grond in de Nes, bij opbod en afslag presenteren te verkopen het extraordinair, welbezeild, gekoperd en kopervast brikschip genaamd ALBATROS, varende onder Nederlandse vlag, laatst gevoerd door kapt. H.J. Bron. Volgens Nederlandse meetbrief: lang 31,35 meter, wijd 7,75 meter, hol 3,68 meter en alzo gemeten op 627,96 kubieke meters of 221,67 registertonnen. En dat verder met al deszelfs rondhouten, opstaand en lopend want en verdere inventaris, breder bij biljetten vermeld. Het schip ligt aan de werf Het Witte Kruis, in de Kleine Kattenburgerstraat. Nadere informaties bij bovengemelde makelaars.
Nog zal, door de makelaar J.F.L. Meijjes, worden geveild: 1/3 aandeel in het barkschip CZAAR PETER, gemeten op 300 tonnen, varende onder directie van de heren P.H. Craandijk & Zoon, thans liggende te Antwerpen.

Amsterdam, 27 februari. Een derde aandeel in het schip CZAAR PETER is in opbod voor NLG 1.180 opgehouden.

Leith, 14 maart. Bij het vertrek van hier naar St. Davids van het Nederlandse barkschip CZAAR PETER, is een der opvarenden, een Nederlander, verdronken door het omslaan der sloep die achter het schip lag, dat gesleept werd. Zijn lijk werd niet gevonden.

Katwijk, 24 november. In het begin van oktober vertrok van Sunderland (opm: naar Szczecin) het barkschip CZAAR PETER, kapt. T. Guijt, van Katwijk aan Zee (opm: thuishaven). Tot op heden heeft men van het schip niets vernomen, zodat men vreest, dat het met man en muis (opm: 9 opvarenden) vergaan is. De familie van de kapitein, wiens zoon eveneens bij de bemanning behoort, heeft alle hoop opgegeven. De CZAAR PETER was geladen met steenkool. (opm: zie ook LC 161191 en NRC 161291)

Terschelling, 24 november. In verscheidene huisgezinnen heerst thans grote ongerustheid. Men vreest namelijk voor het vergaan van de Nederlandse schoener CZAAR PETER, van Amsterdam, met een zware lading steenkolen van Sunderland naar Stettin. Het schip is reeds in ’t begin der vorige maand vertrokken; men heeft sedert die tijd taal noch teken van gekregen. Aan boord dienden 5 zeelieden van dit eiland, waarvan 4 uit het dorp West- Terschelling. (opm: zie PGC 261191 en NRC 161291)

In de novemberstorm is verongelukt het barkschip CZAAR PETER, met steenkolen bevracht van Sunderland naar Stettin, waarop waren de Katwijkers T. Guijt, gezagvoerder, en zijn zoon (opm: zie PGC 261191 en LC 261191).

Amsterdam, 22 december. Van het schip CZAAR PETER, kapitein T. Guyt Czn. op 13 oktober van Sunderland naar Stettin vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

Terschelling, 20 december. Het is thans bijna zeker, dat de herfststormen weder een zevental slachtoffers van dit eiland hebben geëist, door het vermoedelijk vergaan van de Nederlandse schepen de CZAAR PETER (opm: zie PGC 261191) en de FRISIA (opm: bark, kapt. H.H. Boswijk, vermist na 4 november vertrokken van Helsingör naar Harlingen, zie o.a. NRC 100292). Tot de verongelukten behoorden ook enige kostwinners van grote gezinnen.

Aangaande het schip (opm: bark) CZAAR PETER, kapt. T. Guyt Czn, op 23 oktober van Sunderland naar Stettin (opm: Szczecin) vertrokken, heeft men sedert niets meer vernomen.