Familiegegevens en opleiding
Frans Johan Dietrich von Lindern werd geboren op 14 juli 1822 te Norden.
Hij trouwde in juni 1855 met M.H.Fr.W.Bona, geboren te Ost Friesland, op 20 juni 1858 te Batavia overleden en aldaar begraven.
Frans J.D. overleed op 10 augustus 1873 te Alblasserdam.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.J.D.E. von Lindern was met vlagnummer R101 in de periode 1856 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 voor het lidmaatschap heeft bedankt058.
De schepen van de kapitein
Op 28 maart 1867 vertrok van Padang de bark "Alblasserwaard" onder kapitein F.J.D.E.von Lindern, was 10 mei te St.Helena en arriveerde na 80 dagen op 17 juni 1867 te New York026(39/068).
Bouma025 vermeldt F.J.D.E. von Lindern als gezagvoerder gedurende:
* 1862 op de bark “Alblasserwaard”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 738 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
* 1864 op hetzelfde schip en voor dezelfde reder;
* 1865 t/m 1866 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1867 op de bark “Alblasserwaard”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 738 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;
* 1868 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg II”, gebouwd in 1867 te Alblasserdam, 1432 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Frederich Heijmerichs, koopvaardij-kapitein, geboren rond 1834(?).
Hij was gehuwd met Jetta Post, geboren ca 1819. Het echtpaar hade een dochter Jantina Johanna, geboren 1866 te Alblasserdam.062.
Hij overleed op 17 maart 1881.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.Heijmeriks werd met nr.603 effectief lid van Zeemanshoop per 03 oktober 1854 op voorspraak van D.Hofker. Zijn schip was de "Staatsraad van der Houwen". Hij heeft later voor het lidmaatschap bedankt002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 26 september/03 oktober 1854 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Frederik Heymeriks, oud 27 jaar, voerend de in aanbouw zijnde bark “Staatsraad van der Houven”, voor rekening van Coning & Berth te Amsterdam, met als adres L.Wijnands te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Hofker.023.
F.Heijmeriks was met vlagnummer R304 in de periode 1868 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1870 meldt kapitein F.Heymeriks dat hij een betrekking aan de vaste wal heeft en hij vraagt naar de konsekwenties. Het Bestuur antwoordt dat hij alle rechten van zijn lidmaatschap behoudt daar hij geen deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds is.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 mei 1871 bedankt F.Heymeriks voor het Weldadig Zeemans Fonds. Hij vraagt of hij het College mag blijven bezoeken. Het Bestuur antwoordt dat zulks altijd mogelijk is, mits hij wordt geïntroduceerd.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 oktober 1892 vraagt de wed. F.Heymeriks geb. Post om enige ondersteuning. Zij krijgt f 25,- uit de bussen. Idem op 01 maart 1894. 042.
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering van de vergadering dd 06 oktober 1892 (Stsadsarchief Amsterdam, 491-42) is een brief van de wed. F.Heijmeriks-Post dd Rotterdam 11 augustus 1892 met een verzoek om uitkering. Haar man was lid van 1854 – 1 mei 1870. Hij was destijds genoodzaakt als lid te bedanken “wegens achteruitgang van finantiën.” Hij is overleden op 17 maart 1881. Zij kreeg aanvankelijk steun van een dochter, maar nu zij 62 is, vraagt zij Zeemanshoop om ondersteuning. In de Bijlagen van de vergadering dd 27 oktober 1892 staat een verslag door een Bestuurscommissie. Opgemerkt wordt dat kapitein Heijmeriks lid was van 1854 - 01 mei 1870. Wegens achteruitgang van zijn finantiën en “het niet gaan van een overgenomen blokkenmakerij” heeft hij moeten opzeggen. De weduwe woont thans in de Zomerhofstraat 23 Rotterdam 3de verdieping, in 2 kamertjes. Zij doet naaiwerk, maar haar gezichtsvermogen gaat achteruit. De commissie beveelt een onderstand van f 25,- per jaar aan.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 juli 1870 staat vermeld een: “Brief van F.Heymeriks, inligting verzoekende of, daar hij tot dusverre steeds bij de reis hebbende deelgenomen, zijn regt op onderstand behoudt nu hij een bedrijf aan de vaste wal heeft genomen, aan welk zal worden medegedeeld dat zijn regt ophoudt, daar hij geen voortdurend deelnemer is.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 juni 1871 staat vermeld een: “Brief van F.Heymeriks, afziende van verdere aanspraken op het Weldadig Zeemansfonds en vragende of in Amsterdam komende dan nog het Collegie mag bezoeken, hetwelk is aangenomen voor berigt en geantwoord dat hij als buiten de stad wonende kan worden geïntroduceerd.” 023
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 05 januari 1893 staat vermeld dat aan de wed. F.Heymeriks geb. Post een gratificatie wordt toegekend van f 25,-. Zij dankt hiervoor op 06 april 1893. Weer f 25,- op 05 april 1894. 023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
603 1854 bark Staatsraad van der Houven de Coningh & Berth te
Amsterdam
1855-1859 bark Staatsraad van der Houven C.T.van Assendelft de Coningh
te Amsterdam
1860-1865 bark Staatsraad van der Houven J.Vroege te Alblasserdam
1865 fregat Nieuwe Waterweg F.H.van Lindern te Alblasserdam
1866 fregat Nieuwe Waterweg J.Vroege te Alblasserdam
1867 geen opgave van schip en boekhouder
1868 bark Susanna Johanna van Zeylen & Dekker te Rotterdam
1869-1871 geen opgave van schip en boekhouder
bron begin van de reis einde van de reis reisduur
GAA-491/316 fol.172 19 mei 1857 04 mei 1858 11 maanden/15 dagen
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
F.Heymeriks Staatsraad van e Houven 22 december 1860 06 november 1861
Staatsraad van der Houven 21 april 1862 12 maart 1863
Staatsraad van der Houven 03 juli 1863 07 januari 1865
Nieuwe Waterweg 31 januari 1866 16 juni 1867
Susanna Johanna 09 mei 1868 geen melding
Bouma025 vermeldt F.Heymericks als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1864 van de bark “Staatsraad van Houven”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam; 583 ton o.m., varend voor C.T. van Assendelft de Coningh;
* 1865 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.Vroege te Alblasserdam;
* 1867 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1869 van de bark “Suzanne Johanna” ex Koning & Vaderland, gebouwd in 1854 te Vlaardingen, 498 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Betalingen m.b.t. de "Staatsraad van der Houven" onder gezag van kapitein F.Heymeriks in het Stortingsregister van het college "Zeemanshoop" met vermelding van de betalingsperiode (is indicatie van reisperiode)044
Familiegegevens en opleiding
Francis Zack werd geboren op 14 januari 1826 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Johan Daniël Zack, pakhuisknecht, en Johanna Mansvelder. Hij woonde te Rotterdam aan de Scheepstimmerlaan Wijk 15 nr. 736 (nieuw nr. 21). Hij vertrok op 24 juli 1862 (of ’63) naar Noord Amerika. Keerde vermoedelijk naar Nederland terug. Vertrok op 27 september 1867 naar Batavia
Hij was getrouwd met Gerdina Johanna |Green, geboren op 03 december 1837 te Rotterdam als Nederlands Hervormde dochter van Guillaume Green en Antje Boelhouwer.
Francis overleed op 20 juli 1874 aan de Scheepstimmerlaan te Rotterdam.005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Een F.L.Zack was met vlagnummer R329 in de periode 1856 t/m 1860 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. In de periode 1864 t/m 1866 staat hij met vlagnummer R 329 te boek als lid voor de vlag.058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” staat vermeld dat F.L.Zack voor het lidmaatschap heeft bedankt.058
De schepen van de kapitein
In de beschikbare ledenlijsten uit het Archief van de “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt F.L.Zack als kapitein genoemd in de Jaarverslagen van:
* 1858 t/m 1859 van de “K.N.Yachtclub”, 330 last, varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1862 3n 1863 geen vermelding
* 1864 en 1865 van de “K.N.Yachtclub”, 330 last, varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam.
Bouma025 vermeldt F.L.Zack als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1864 op de bark “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub”, gebouwd in 1849 te Elshout, 625 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Alblasserwaard”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 738 ton, o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1868 t/m 1869 van het 3-mastschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam.
“Koninklijke Nederlandsche Yachtclub” CSR 439/120: 546 tons; 21 crew. Captain = F.L.Zack. Department Sunderland, England on 31 ?May 1859 with a cargo of coals (“Steen Kool”) and arrived at Albany on 19 september 1859. Where intended bound – Batavia.110
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- von Lindern was van 1851 t/m 1855 met vlagnummer 101 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein E. von Lindern met vlagnummer R101 als gezagvoerder in de ledenlijsten van-58:
* 1849 van de bark “K.N.Yachtclub” 330 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam
* 1851 van de bark “Alblasserwaard” 390 last varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam
Bouma025 vermeldt E. von Lindern als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1855 op de bark “Koninklijke Nederlandsche Yachtclub”, gebouwd in 1849 te Elshout, 625 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1856 t/m 1861 op de bark “Alblasserwaard, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 738 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1870 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
Overige bijzonderheden
Alblasserwaard. CSR 439/92: 658 tons. 23 crew. Captain = E. van Lindern Departed Hartlepool, England on 21 December 1858 with a cargo of “Coal. gin. buter” and arrived at Albany on 23 March 1859. Where intended bound – Batavia. 110
Zierikzeesche Courant dd 17 februari 1864
Op 14 februari 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “Alblasserwaard” onder kapitein C. von Lindern, komend van Batavia naar Rotterdam.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Jacob van der Valk was met vlagnummer R466 in de periode 1857 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 02 juli 1867 staat de mededeling dat bij de Commissie voor de Wetenschappelijke Zeevaart zijn ontvangen 2 medailles, die zijn toegekend door de Academie des Sciences de France aan de kapiteins P.Hoekstra en J. van der Valk, wegens metereologische waarnemingen. Het Bestuur stelt voor deze in de Algemene Vergadering van 16 juli a.s. uit te reiken. In de notulen dd 26 september 1867 staat dat de medaille op 08 oktober 1867 zal worden uitgereikt042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 08 08 oktober 1867 staat vermeld; “Tenslotte wordt door den Voorzitter aan Kapitein J. van der Valk voerend het schip Honingbij onder eene gepaste en hartelijke toespraak uitgereikt den gouden Medaille hem toegekend door de Association Scientifique de France, welke toespraak door Kapitein van der Valk wordt beantwoord … “023
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein Jb van der Valk met vlagnummer R466 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858 van de brik “Abeona” 121 last varend voor Johs. Ooms Ez & Co te Rotterdam
* 1859, 1862 van het fregat “Honingbij” 400 last varend voor J. van Delft Cz te Overschie
* 1863 t/m 1867 van het fregat “Honingbij” 400 last varend voor J. van Delft Cz te Delft
* 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Aankomst en vertrek te Amsterdam
Naam kapitein Naam schip Vertrek Aankomst
- van der Valk Honingbij 08 april 1859 02 mei 1860
Bouma025 vermeldt J.v/d Valk als gezagvoerder van/in:
* 1849 t/m 1850 van de hoeker “Vrouw Maartje”, gebouwd in 1827 te Vlaardingen, 130 ton o.m., varend voor A.Hoogendijk te Vlaardingen. Het schip is in 1850 verongelukt bij Brouwershaven.
Lloyd’s vermeldt087: “03 Jan 1850 VROUW MAARTJE leaky and lost foremast.”
“29 Jan 1850 VROUW MAARTJE on shore, got off”.
“04 Feb.1850 VROUW MAARTJE sunk, been on shore.”
Bouma025 vermeldt J.van der Valk als gezagvoerder van/in:
* 1858 t/m 1860 van de brik “Abeona”, gebouwd in 1848 te Delfshaven, 229 ton o.m., varend voor J.Ooms Ez te Rotterdam;
* 1860 t/m 1866 van het fregat “Honingbij”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 755 ton o.m., varend voor J.van Delft Cz te Overschie;
* 1867 t/m 1870 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1871 t/m 1874 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
Overige bijzonderheden
- van der Valk vervoerde per 23 april 1859 vanuit Nieuwediep met de “Honingbij” een contingent van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 juli 1859 na een reis van 89 dagen065.
J.van der Valk vertrok per 31 maart 1870 van Nieuwediep met de “Nieuwe Waterweg” met een detachement van 3 officieren en 125 manschappen naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 03 juli 1870 na een reis van 94 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A. van Lommel als gezagvoerder gedurende:
* 1875 t/m 1880 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
In de zeetijdingen wordt de naam als Lomwel vermeld.
Ook bij de Kaap Hoorn vaarders wordt Lomwel genoemd.
Familiegegevens en opleiding
Pieter van de Bos werd geboren in 1865 en overleed op 04 februari 1914 te Dordrecht. Hij was in 1897 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge La Flamboyante onder nr. 548.064. (het is de vraag of dit dezelfde persoon is, temeer omdat bij de ene opgave sprake is van VAN DER en bij de andere van VAN DE.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P. v/d Bos als gezagvoerder gedurende:
-
1877 t/m 1880 van het 3/mschip “Zes Gezusters”, gebouwd in 1871 te Alblasserdam, 1455 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam. Het schip is in 1880 uitgebrand;
-
1882 t/m 1883 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg I”, gebouwd in 1864 te Alblasserdam, 1360 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern Jr te Alblasserdam. Het schip werd in 1883 te Penang afgekeurd;
-
1885 t/m 1886 van het 3/mschip “Voorlichter” kiel gelegd op 25 mei 1867, te water in 1869 op de werf van Jan Smit Fopzoonte Slikkerveer, 2034 ton o.m., varend voor J.Koning & van Delden te Rotterdam. Het schip werd te Batavia afgekeurd en verkocht voor de sloop;
Op 16 februari 1886 te Batavia geveild en verkocht voor f 8765,-. Later verkocht voor f 6100, - aan een arabier om gesloopt te worden.
-
1887 t/m 1890 van de ijzeren bark “Melati”, gebouwd in 1885 bij Campbell Macintosh & Browstend te Newcastle upon Tyne, 1071 ton n.m., varend voor rederij Koning & van Delden te Rotterdam zie ook 052;
-
1890 t/m 1895 van hetzelfde schip maar nu varend voor de reederij Zuid Holland, dir. J.Koning te Rotterdamzie ook 052;
Overige bijzonderheden
Op dit schip (Zes Gezusters) zeilende in de Atlantische Oceaan onder kapitein v.d.Bos overleed op 17 mei 1877 de kok Hendrik Jacobus van Zuijlekom aan waterzucht (zie Gens Nostra 54:p.134, mededeling J.H.Schaap).
D “Voorlicher” werd verkocht aan rederij J.Koning & van Delden te Rotterdam voor f 90.000,-. “Vier jaar heeft het schip voor de Rotterdamsche reeders gevaren, toen het door onbekende oorzaak te Cheribon wrak. In ieder geval heeft het een flinke kanauw gekregen, vermoedelijk door een stranding, want in een brief van kapitein P.v.d.Bos aan zijn reeders, welke brief bewaard is gebleven, schrijft deze:
Het schip kan ik niet indenken, dat die gerepareerd kan worden. De masten zijn meer dan een halve voet gezakt, onder de spil is alles gebarsten, een anker en ketting en tuianker zijn verloren gegaan. Van onder tot boven is het schip geramponeerd en daar het lek met het water gelijk ligt, kunnen wij van onderen en in de zijden van het schip niet zien, maar ik geloof dat door de lading het schip van binnen zeer veel geleden heeft.
Wel zijn er zeilen gescheurd, maar masten, stengen en kluiverboomen hebben geen aanmerkelijke schade bekomen. Het dek is geheel los, of de balken nog goed zijn, is voor mij een raadsel. Aan stuurboord zijn er nog een paar stutten staan gebleven, maar aan bakboord is alles weg en het schip laat kop en gat vreeselijk hangen, ik zou dus denken dat het schip geheel gebroken is. Ook heeft de kajuit geheel onder water gestaan en alles is daardoor vernield.”
Het schip werd inderdaad afgekeurd en te Batavia verkocht voor achtduizend gulden.
Uit: De Clippers” door Anno Teernstra, Uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, p. 184-185.
In “Sherlock Holmes in Lebak. Rouffaer en Multatuli”. Litterair tijdschrift De Parelduiker, Jg 15, nr. 4. 2010
-
41-42:
“Eind juli (1885) vertrok hij (Rouffaer) vanuit Rotterdam met het clipper-fregat De Voorlichter. …
Na een avontuurlijke reis kwam hij op 5 november 1885 aan in Tandjoeng Priok, de haven van Batavia. Op 10 november schreef hij aan zijn vriend Evert Ekker: “Enfin, ik ben lekker als kip. De zeereis wou zeker ook tot in alle bijzonderheden mij het zeeleven doen kennen; het had weinig gescheeld of de “Voorlichter” was met man en muis vergaan. Twee goddelooze stortzeeën veegden bij een hevige storm het heele achterschip schoon; en ’t was alleen aan het hechte schip te danken, dat niet het heele achterdeel open werd geslagen, en ’t zich bepaalde tot een paar gaten, en het lijfhout (dat wil zeggen het verband) gedeeltelijk weg. Eén dode, één met een gebrokek been, en wel vijf andere min of meer zwaar gekwetst. Enfin, we zijn er, en ik heb geen haar op mijn hoofd dat de zeereis berouwt.”
|