|
De stranding van de ALBERTHA (opm: dit is de ALBERTA van 1899). Het Seeamt te Emden heeft de stranding behandeld van het te Groningen thuis behorende tjalkschip ALBERTA, onderscheidingssein NCFK, kapt. J. Klugkist, in de nacht van 13 op 14 mei tijdens stormachtige noordenwind op het eiland Juist. De ALBERTA, een zes jaar oud, van ijzer en staal gebouwd schip, had te Neuwied een voor Stockholm bestemde lading cement ingenomen en 20 april de reis aanvaard. De bemanning bestond uit drie personen, bovendien bevonden zich aan boord de vrouw en twee kinderen van de kapitein. De 12e mei, ‘s namiddags, kwam men in de Noordzee, waar zwaar weer met hevige regen- en hagelbuien ondervonden werd. In de hoge zeegang brak ‘s avonds 7 uur ten gevolge van een zware, overkomende stortzee het kluifhout en later, in het gezicht van het Borkumrif vuurschip, ging het bakboordzwaard verloren. Door de nu tot een hevige storm uit het noorden aangewakkerde wind werd het schip steeds meer naar het land toe gedreven; men beproefde af te kruisen, maar bij de hoge zeegang kwam het schip niet vooruit. In de nacht van 13 op 14 mei werd in vier vadem diep water een anker neergelaten, doch men bemerkte spoedig, dat men zich in de branding bevond en het schip de grond raakte. Er was geen houden meer aan; na nog enige minuten werd de ALBERTA zwaar lek en liep onmiddellijk vol water. Het waren angstige uren voor de zes opvarenden, vooral voor de vrouw en de twee kinderen van de kapitein. Men gaf onafgebroken noodseinen, maar er kwam geen hulp opdagen en daar het aan boord van het vaartuig, dat voortdurend door zware zeeën werd bestookt, niet langer uit te houden was, besloot men ten laatste een poging te wagen om in de eigen scheepsboot het land te bereiken. Wel was het een heel waagstuk, te meer daar men niet zeker wist waar men zich bevond, maar aan boord blijven betekende een zekere dood en zo werd dan als laatste toevlucht een plaats gezocht in de scheepsboot. En de gevaarlijke onderneming werd met succes bekroond. Hoewel de boot in de hevige branding meermalen dreigde om te slaan bereikte men na enige uren het land en de zes schipbreukelingen, tot op het hemd toe nat, kwamen allen behouden op vaste bodem, waar zij spoedig de nodige hulp vonden. Het bleek nu dat de ALBERTA gestrand was op de noordwest kust van het eiland Juist. Het schip was voor 8.000 gulden, de lading voor 4.500 Mark verzekerd. Het Seeamt sprak als zijn oordeel uit dat de schipbreuk veroorzaakt werd door het slechte weer. De gezagvoerder had geen schuld aan het ongeluk.
|