|
Zeetijding: Te Cadix is de 28e gearriveerd het schip MINERVA, kapt. Geni, van Amsterdam. De 31e oktober j.l. zijn te Gravesend gearriveerd de schepen VROUW LUBBEGINA, kapt. Engers, van Amsterdam; DE JONGE ANNA, kapt. Post en EMMA, kapt. Oever, beide van Harlingen; DE JONGE KLAAS, kapt. Becker; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Nagel; DE VROUW GESINA, kapt. Hendrikx, alle drie van Groningen; NEPTUNUS, kapt. Keper; DE JONGE PIETER, kapt. Boer; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. Daniels; MORGENSTER, kapt. Kertensbout en DE VREDE, kapt. Dezemyn, alle vijf van Rotterdam; DE JONGE HERMANUS, kapt. Flint, van Middelburg; DE VROUW CORNELIA, kapt. Overjee, van Worcum. De eerste dezer zijn aldaar gearriveerd de schepen DE GOEDE GEDACHTEN, kapt. Doyes; DE JONGE ANTJE, kapt. Schaaf; DE VLYT, kapt. Herman; DE VROUW HENDRIKA, kapt. Relster; DE VROUW FREDERIKA, kapt. Armens; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. Stamp, alle van Rotterdam; DE VROUW ROLFINA, kapt. Boukens, van Dordrecht; DE VROUW MARGARETHA, kapt. Pott van Groningen; DE VROUW ARENTJE, kapt. Jong, van Delfshaven en CHRISTINA, kapt. Roelofs van Amsterdam; DE VROUW ROYSMA, kapt. Groot, van Zwolle. De 2e zijn aldaar gearriveerd de schepen DE VROUW ANNA, kapt. Boss; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. Doosjes, beide van Rotterdam; DE VROUW ANNEGINA, kapt. Boom en DE VROUW GEORGINA, kapt. Lok, beide van Delfzyl; DE AREND, kapt. Fleck en DE VROUW IDA, kapt. Cornelis, beide van Harlingen. De 3e zijn aldaar gearriveerd de schepen DE GEZUSTERS, kapt. Smits, van Dordrecht en EDWARD, kapt. Overhand, van Rotterdam.
|