1909-07-17: |
Middelburgsche courant, 13-07-1909: De proeftocht van de "FRISIA". (Van onzen eigen verslaggever). Onder Laatste berichten is in ons vorig nummer reeds in 't kort gemeld dat de Frisia, gebouwd op de werf der Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen, voor rekening van de Koninklijke Hollandsche Lloyd, op den Zaterdag gehouden proeftocht uitstekend voldaan heeft. Thans willen we nog iets uitvoeriger op dien tocht en wat er mede in verband stond, terugkomen. In den vroegen morgen was de Frisia van Amsterdam naar IJmuiden vertrokken. In de hoofdstad had zij reeds eenige passagiers aan boord genomen maar het meerendeel der genoodigden, ook wij wachtte bij de groote sluis te IJmuiden de stoomer op om daar zich in te schepen. 't Was, zooals we seinden, druilig weer, een fijne regen druppelde, er stond heel wat wind en alles voorspelde een van die najaarsachtige zomerdagen, waaraan wij helaas gewend worden. Tegen negen uur zagen we in de verte de Frisia, gesleept door een klein stoomertje, aankomen en weldra gleed het kolossale stoomschip, het grootste dat in Nederland gebouwd werd, de sluis binnen. Toen begaven we ons aan boord, waar we kennis maakten met onze gastheeren voor dien dag en met de overige genoodigden. Daaronder waren de heeren Jos van Raalte, directeur, Martin en Van Waveren, ingenieurs van De Schelde, jhr. Op ten Noort, Nierstrasz en Rehbock, commissarissen, Meurs en Wilmink, directeuren, De Bruyn Kops, ingenieur, Fourdraine, inspecteur, en De Beaufort, adjunct-ingenieur, allen van de Kon. Hollandsche Lloyd; verder vertegenwoordigers van de firma Allan & Co. te Rotterdam en van de firma Mynssen & Co. te Amsterdam. De eerste zorgde voor de inrichting der salons, de tweede voor de electrische installatie. Voorts waren er heel wat persmannen aanwezig. Te kwart voor tien verliet de Frisia de sluis, om, na de pieren te zijn uitgestoomd, de Noordzee in te varen met Den Helder als doel. Toen we goed en wel in het ruime sop waren, klaarde het weer op, al bleef het nevelig, zoodat van de kust slechte vage omtrekken zichtbaar waren. Van het zeetochtje valt uit den aard der zaak weinig te melden; schepen kwamen we bijna niet tegen, alleen passeerde in de Noordzee een fraai groot plezierjacht, dat echter, bij de Frisia vergeleken, een notendop scheen. Tegen twaalf uur bereikten we de reede van Nieuwediep. Toen was het vrij helder en hadden we een interessant kijkje op Den Helder; op de reede lag do monitor Reinier Claeszen en in de haven zagen we een deel van onze oorlogsvloot. Te half een werd den genoodigden een keurig dejeuner aangeboden en na afloop daarvan op de Texelsche ree proef gestoomd. De Frisia moest 13,5 mijl loopen, maar haar snelheid bleek veel grooter; de 14 mijl werden ruim gehaald en bij volle kracht werd zelfs 15,25 mijl bereikt. De machines ontwikkelden toen 5257 I.P.K. bij 86 omwentelingen der assen. Dit resultaat was zoo prachtig dat de reeder afzag van den bij contract gestelden eisch van snelstoomen gedurende 24 uur, en te half vier werd de kantoorvlag van de Lloyd geheschen ten bewijze dat zij het schip van de maatschappij De Schelde had overgenomen. Dit en nog eenige andere bijzonderheden deelden wij per draadloos telegram reeds in ons vorig nummer mede. De afmetingen van de Frisia, een beschrijving van de machinerieën en andere details op scheepsbouwkundig gebied gaven we reeds bij het te water laten; daarop behoeven we dus niet terug te komen. We hebben echter wel nog eenige bijzonderheden omtrent de inrichting van het schip mede to doelen. De Frisia, die onder bevel komt te staan van den heer Wijtsma, het type van een echten, stoeren, Hollandschen zeeman, is bestemd voor de vaart tusschen Amsterdam en Zuid- Amerika en speciaal ingericht voor passagiersvervoer. Het schip, bemand met een groote honderd koppen, kan ruim 1400 passagiers vervoeren, waarvan 80 a 90 eerste klasse. Er zijn slechte twee klassen, eerste en derde, terwijl 160 personen kunnen geplaatst worden in de z.g.n. verbeterde 3e klasse. Voor het gemak en de veiligheid van de passagiers is uitstekend gezorgd. De hutten der eerste klasse zijn zeer comfortabel ingericht, bieden flinke ruimte en zijn allen voorzien van patrijspoorten, wat zeer bevorderlijk is voor de ventilatie. Alle hutten hebben electrisch licht, dat zonder dat de passagier het bed behoeft te verlaten kan ontstoken en gedoofd worden. De deuren der hutten zijn van zekerheidssluitingen voorzien. Buiten de eerste klas hutten zijn nog twee luxe hutten beschikbaar, bestaande uit zit-, slaap- en badkamer. De meubileering daarvan is keurig in empire stijl uitgevoerd. Is groote zorg gedragen voor het comfort van de eerste klasse passagiers, ook de belangen van de derde klasse passagiers zijn niet uit het oog verloren. Ook voor hen zijn badkamers beschikbaar, zijn de closets vanwaterleiding voorzien, geschiedt de verwarming door stoom en de verlichting door electriciteit, is gefiltreerd water verkrijgbaar en zijn de hutten ruim en goed geventileerd. In de verbeterde derde klasse is een flinke eetzaal, die plaats biedt voor 116 personen, een ruim promenadedek met gemakkelijke banken, een buffet enz. Achteruit vindt men afzonderlijke hospitalen voor vrouwen en mannen en een voor besmettelijke zieken om het gevaar van besmetting zoo gering mogelijk te doen zijn, vindt men voor de in het laatste hospitaal te verplegen personen afzonderlijke badkamer en closets. Een ziekenoppasseres is dag en nacht aanwezig om hulp te verleenen. De toegangen tot de hospitalen zijn lange zeer gemakkelijke rechte trappen. We kunnen nog in meer bijzonderheden treden maar zouden dan te uitvoerig worden. Laat ons daarom in 't kort zeggen dat de zorg voor ds hygiëne tot in kleinigheden is doorgevoerd. De Kon. Holl. Lloyd is dan ook de , die voldoet aan de strenge eischen welke de Engelsche wet aan schepen, die passagiers vervoeren, stelt. Nu moeten wij nog het een en ander mededeelen over de salons enz. der eerste klasse reizenden. In de eerste plaats noemen we dan het eetsalon, in empire stijl wit met goud, bij dag licht ontvangend door 22 groote patrijspoorten met sliding windows, des avonds electrisch verlicht. Dan het deksalon, prachtig betimmerd met palissanderhout, met koper ingelegd. Met die betimmering harmonieeren de met kaneelkleurig satijn bekleedde meubels, de sierlijke schrijftafels, de groote vleugel en de flinke bibliotheekkast. Het licht ontvangt dit salon des daags door een koepel van gebrand glas. De rookkamer is in Amerikaansch eiken betimmerd, de fauteuils zijn met groen leder bekleed en een marmerenschoorsteenmantel staat wat huiselijk. Zij die van de frissche lucht houden, vinden een allergezelligst plekje in de windvrije veranda, met gemakkelijke rieten meubelen. De betimmering van salons enz. is het werk der Rotterdamsche firma Allan, wie voor de uitstekende, fraaie afwerking groote lof toekomt. Wat de veiligheid betreft stippen we even aan dat zich aan boord bevinden achttien reddingbooten, waaronder vier opvouwbare, dat het schip automatisch werkende waterdichte schotten heeft die van af de commandobrug alle in 20 seconden gesloten kunnen worden. Voorts is de Frisia voorzien van onderwater kloksignalen, slingerkielen enz. Na deze uitweiding vervolgen we onze mededeelingen over den proeftocht zelve. Omstreeks half vier werd op de Texelsche ree de steven gewend en de terugreis aanvaard. Die kenmerkte zich door geene bijzonderheden, het woei vrij hard en het zonnetje vertoonde zich nu en dan. De Frisia lag prachtig vast te water en niettegenstaande er nog al deining was, had niemand - en er waren vrij wat onbevaren lui aan boord - last van zeeziekte. Om kwart over zes kwamen we binnen de pieren van IJmuiden en weldra opende zich de sluis om de Frisia door te laten, teneinde naar Amsterdam op te varen. Tijdens de reis door het Kanaal werd het diner opgediend, waarvan het menu uitgezocht en de bereiding keurig was. De genoodigden, wier eetlust door de zeelucht was geprikkeld, deden het alle eer aan; terwijl goede muziek de prettige stemming die aan tafel heerschte, nog verhoogde. Aan het eind van den maaltijd nam de heer Wilmink, een der directeuren van de Lloyd, het woord. Hij wees er op dat de dag van heden een feestdag was voor Nederlandsen scheepvaart en vaderlandsche energie, en bracht een dronk uit op H.M. de Koningin, als symbool van Neerland's eenheid en van onze toekomst. Het Wilhelmus klonk en staande zongen alle aanzittenden het mede. Daarna bracht de heer Wilmink dank aan de directie van de maatschappij De Schelde voor het fraaie schip, waarmede zij de Nederlandsche koopvaardijvloot heeft verrijkt. De Schelde nam een zware taak op zich met den bouw van dit schip, het grootste dat tot nog toe in Nederland van stapel liep, maar volmondig moest spreker verklaren dat die taak volkomen ia vervuld. Wij zijn, zeide de heer Wilmink, gelukkig met dit schip, en hij voegde erbij dat dit mooie vaartuig, het beste op de lijnen tusschen Europa en Zuid-Amerika, het bewijs levert dat de Nederlandsche scheepsbouw kan mededingen waar het den bouw van de grootste schepen betreft. Hij besloot met den heer Van Raalte geluk te wenschen en een dronk in te stellen op het welslagen en den voorspoed van de maatschappij De Schelde en van den Nederlandschen scheepsbouw in het algemeen. Met gejuich werd die toost bezegeld. De heer Jos van Raalte begon, in een geestig antwoord op de toespraak, met de mededeeling dat de directie van de Kon. Hollandsche Lloyd zich heden zoo tevreden over den tocht had betoond dat zij aan De Schelde den overeengekomen proeftocht van 24 uur geschonken had en zonder dezen het schip had aanvaard Het schip, zeide hij, heeft ons voel zorg gekost, en al wist De Schelde dat het contract niet winstgevend wezen zou, toch heeft zij het uitgevoerd om de reputatie der Nederlandsche nijverheid hoog te houden en te bewijzen dat men in ons land kan bouwen wat daar nog niet was gebouwd. Spreker bracht verder hulde aan de ontwerpers van het schip en zijne inrichting, de heeren De Bruijn Kops en Fourdraine, en besloot met de hoop uit te spreken dat de Frisia voor de Kon. Hollandsche Lloyd een succes zou wezen en zij daarmee de eerste schrede
moge gezet hebben naar een schitterende toekomst. Toen de tafel afgeloopen was, waren wij genaderd aan de Petroleumhaven bij Amsterdam en daar kwam een sleepboot op zij, die de genoodigden overnam en hen in snelle vaart naar de De Ruyterkade voerde, waar wijomstreeks tien uur voet aan wal zetten. Laten wij aan het verslag nog toevoegen dat de Frisia niet alleen wat bouw en betimmering betreft een nationaal stuk werk is, maar dat alles wat zich aan boord bevindt door de vaderlandsche industrie werd geleverd. Dat de Koninklijke Hollandsche Lloyd hare gasten gul onthaalde en hun het verblijf aan boord zoo aangenaam mogelijk maakte, behoeft eigenlijk niet gezegd. Volledigheidshalf zij het toch even geboekstaafd. Wij eindigen ons verslag met den wensch, die we mondeling den sympathieken directeur, den heer Wilmink, toebrachten, dat de Frisia zal blijven voldoen zooals zij bij de proefreis deed en veel zal toebrengen tot den voortdurenden bloei van de onder zijn energiek beheer staande Maatschappij.
(opm: de FRISIA vertrok op 21 juli 1909 op de eerste reis van Amsterdam naar Zuid-Amerika. |