|
Raad voor de Scheepvaart. Het zinken van de HOUTDIJK en ALICE H door mijnen. Een episode uit de grote Europese oorlog werd gistermiddag voor de Raad voor de Scheepvaart behandeld. De Raad stelde namelijk een onderzoek in naar het zinken van het stoomschip HOUTDIJK door een ontploffing van drie mijnen in de Finse Golf op 20 augustus jl. Veertien leden van de bemanning kwamen bij de ramp om. Gezagvoerder van de HOUTDIJK was H. Kuiken, rederij de firma Solleveld, Van der Meer & Van Hattum te Rotterdam. Er was voor de behandeling van deze zaak veel belangstelling. Eerst werd gehoord de gezagvoerder H. Kuiken. De HOUTDIJK was 1.481 register ton groot en in 1902 gebouwd. De HOUTDIJK lag met enige schepen te Petersburg. In ballast vertrok het schip naar Rotterdam. Tot Kroonstad ging alles goed, van daar kreeg men een gouvernementsvaartuig, dat vooruit voer. Drie schepen gingen achter elkaar, de RIJN, de HOUTDIJK en een Zweed. De ALICE H was toen niet meer in het zicht. Bij het eerste wachtschip na Kroonstad werd de loods afgehaald, bij het tweede wachtschip vertrok het gouvernementsvaartuig. Later verscheen opnieuw een gouvernementsvaartuig, dat 13 schepen, Zweden, Noren en Denen begeleidde, en eveneens de HOUTDIJK en de ALICE H. Twee mijlen ten westen van de Nargen-eilanden vertrok dit gouvernementsschip, terwijl het een sein gaf, dat het konvooi geëindigd was en dat elk schip zijn eigen koers kon volgen. De ALICE H en de HOUTDIJK werden langzamerhand de voorste schepen. Er waren aan boord van de HOUTDIJK 25 koppen; er waren voldoende reddingboten en gordels aan boord. In de nacht om half een ongeveer van 20 augustus werd bij Dagerort plotseling een ontploffing gehoord, blijkbaar afkomstig van een mijn. Het schip zonk niet dadelijk. De machine werd gestopt en de twee boten werden uitgezet. Door de schok sloegen alle lichten uit. Het was donkere maan, de zee was licht golvend. Het ruim 1 liep vol water, ruim 2 bleef dicht. Na enige minuten had een tweede ontploffing plaats in de nabijheid van de machinekamer. De schoorsteen vloog toen overboord, terwijl alles op het dek aan splinters sloeg. De HOUTDIJK brak in tweeën en zonk dadelijk, het achterschip stond rechtop. De gezagvoerder liet zich langs een touw in een van de boten glijden. Voor de derde maal klonk nu een ontploffing. De gezagvoerder en de thans nog overlevenden van de bemanning zaten in de stuurboordboot, van de bakboordboot vernam men niets meer. Men bleef nog twee uur ter plaatse. Door de eigenlijke ontploffing werd niemand gedood, daar na de ramp nog alle hens op het dek kwamen. Alleen de uitkijk kreeg een paar wonden aan zijn hoofd; hij werd echter gered. Later zag men nog een reddingboot met een Hollandse vlag, welke afkomstig bleek te zijn van de ALICE H. Van het op een mijn lopen van dit schip had de gezagvoerder niets bemerkt. Na de ramp kwamen de schipbreukelingen te Dagerort aan wal. De gezagvoerder had de indruk gekregen, dat de HOUTDIJK op een Duitse mijn was gelopen, want het wegstomen van het Russische gouvernementsvaartuig kan beschouwd worden, als een bewijs, dat daar geen Russische mijnen meer lagen. De bevolking van Dagerort had een Duitse mijnenlegger in de buurt gezien. Hierop werd de 1e stuurman van de HOUTDIJK, C. Bos gehoord, deze sliep tijdens de ramp. Hij verklaarde, dat de gezagvoerder de laatste was die in de ene reddingboot ging. De vaart van het schip tijdens de ontploffing was 8½ mijl. Van de bakboordboot zag men niets meer. In de stuurboordboot zaten 13 man, twee van hen sloegen over boord, zodat bij de ramp totaal 14 personen omgekomen zijn, w.o. ook de vrouw van de machinist. Tenslotte werd nog gehoord de donkeyman N. Gijzen, die de wacht had in de machinekamer. Om tien minuten voor één, volle kracht lopende, kreeg men een geweldige schok, dadelijk daarop werd getelegrafeerd: Stoppen. Toen getuige bezig was met het wekken van hen, die in de kooi lagen, kwam de tweede schok. De stuurman was bezig om ieder een zwemgordel te geven, doch de tijd was te kort, om na te gaan, of ieder ervan voorzien was. Naar getuige giste, was de bakboordboot tegelijk met het schip ondergegaan.
|