1940-03-04: |
Rotterdamsch Nieuwsblad 04-03-1940. De Ida-bemanning weer thuis. De bemanning van den Groningschen kustvaarder “IDA”, welke op de Oostkust van Engeland op een onder water drijvend voorwerp is gestooten en daarna is gezonken, is Zaterdagavond met de “Batavier II” hier teruggekeerd. Alleen de kapitein is in Engeland achtergebleven om enkele zaken af te handelen. Zooals bekend hebben de schipbreukelingen 14 uur in een open boot gezeild, voor zij bij St. Davies de Engelsche kust bereikten. Zij zijn nog Zaterdagavond naar hun woonplaatsen doorgereisd.
Arnhemsche Courant 04-03-1940: De Ida-bemanning in het vaderland terug. Van de “IDA” waren het de mannen J. Tilgenkamp uit Dordrecht en de matrozen T. Langerhuizen uit Wedde (Gr.) en J. Rondel uit Vlissingen, die in het vaderland terugkeerden. Hoe het schip verging. De “Ida” was een Groningsch motorschip, dat slechts zelden naar Holland kwam. Het voer regelmatig tusschen de verschillende Engelsche havens. Op de laatste reis was het bijna 200 ton metende schip op 24 Febr. met een lading van 130 pond ton oud ijzer uit Plymouth vertrokken naar Adrossan op de Westkust van Schotland. De reis had een gunstig verloop tot 26 Februari des nachts twee uur. Men bevond zich toen op 30 graden Z.Z.W., van Swall's lichtschip. Plotseling ging er een hevige schok door het schip, met het gevolg, dat het eensklaps zwaar begon te trillen. Er werd een schuivend geluid gehoord en de kapitein, die alleen op de brug stond, begreep, dat de “Ida” een onder water liggend voorwerp moest hebben geraakt. Het schip bevond zich juist in een zeer diep zeegedeelte, want er werd geen grond gepeild. Het was dan ook een raadsel, wat het voorwerp, waarop het schip was lek gestooten, geweest was. Een mijn had de kapitein niet gezien en er was geen reden om aan te nemen, dat er een scheepswrak of een duikboot in de buurt was. Intusschen bleek, dat het lek vrij groot was en een kwartier na den schok was de geheele machinekamer vol geloopen. Het water stroomde dan ook het ruim binnen en de kapitein gaf toen opdracht de sloepen uit te zetten. Ook werden noodseinen gegeven, maar er waren geen schepen in de nabijheid, die deze seinen hebben opgemerkt. Nog tweemaal ging kapitein Kuur van de sloep uit aan boord, maar het schip bleek niet meer te redden. Urenlang op een onstuimige zee. De schipbreukelingen zetten toen de zeilen op om te trachten de kust van Wales te bereiken. De zee was onstuimig en het overkomende water maakte het den mannen zeer moeilijk. Daarenboven moest worden gehoosd, omdat de boot lek was. Toen de zon opkwam, zagen de zeelieden, dat zij in de goede richting zeilden, maar het duurde tot elf uur voor men land zag. Toen werden de mannen spoedig opgemerkt door de kustwacht, die een motorsloep uitzond, waarmede de uitgeputte mannen de laatste mijlen werden gesleept. Zij kwamen aan land in Saint David om kwart over twaalf in den middag.
|