Familiegegevens
Jan Jacob werd geboren op 02.07.1891 te Vlagtwedde als z.v. Andreas Beckeringh (commies) en Fredericka Steinhorst.
Jan Jacob trouwde op 29.01.1944 te Virginna (USA) met Wilhelmina Baumeister – geb. 08.09.1900 te Virginna.
Wilhelmina Baumeister overleed in juni 1989 te Rock Hill, Sullivan, New York.
Jan Jacob overleed op 30.01.1952 te Hamburg (60).
Kinderen
???
Opleiding
Behaalde het diploma 3e stuurman grote stoomvaart op 05.07.1911 te ’s-Gravenhage.
Behaalde het diploma 2e stuurman grote stoomvaart in april 1914 te Batavia.
Behaalde het diploma 1e stuurman grote stoomvaart op 18.03.1916 te ’s-Gravenhage.
De schepen van de kapitein
* 1938 – 1941 van het t.s. ELUSA
* 1941 – 1943 van het t.s. MAGDALA
* 1943 – 19.. van het t.s. GADILA
* 19.. – 19.. van het t.s. CLAVELLA
* 19.. – 19.. van het t.s. CISTULA
* 19.. – 19.. van het t.s. MIRZA
* 19.. – 19.. van het t.s. CLEODORA
Hij ging met pensioen op 1-2-1947
Overige bijzonderheden
Beckeringh, J.J.
KRUIS VAN VERDIENSTE – K.B. no. 1 van 26 augustus 1943.
Gezagvoerder ter Koopvaardij, kapitein van het m.s. MAGDALA.
Gezagvoerder, die als gezagvoerder bij de Nederlandse koopvaardijvloot waardevolle diensten aan de oorlogvoering bewees door gedurende meer dan twee jaar op moedige en beleidvolle wijze het gezag op zijn schip te hebben uitgeoefend in gebieden, waar door de oorlogsomstandigheden voortdurend grote gevaren van vijandelijke handelingen werden gelopen. (Bron: Koopv. Blz. 7,35)
21-05-1941 De Elusa onder gezag van kapitein J.J. Beckeringh was op 27 april 1941 uit Curacao naar de Clyde vertrokken. In Halifax werd ze ingedeeld in konvooi HX 126 bestaande uit 29 schepen die op 10 mei vertrokken.
Dit konvooi werd slechts begeleid (van bescherming is nauwelijks sprake) door een hulpkruiser en een onderzeeboot. De eerste 10 dagen verliepen zonder problemen voor dit konvooi. Op 19 mei ontdekte de U-94 het konvooi dat zich toen op 250 mijl ten zuiden van Groenland bevond. Alle onderzeeboten van de ‘’West-Gruppe’’ in totaal 8 onderzeeboten werden opgeroepen. Op 20 mei werden vier schepen getorpedeerd door de U-556 de daarop volgende dagen werden er nog eens zes schepen tot zinken gebracht. De Elusa was het negende schip wat werd getorpedeerd en wel door de U-93 onder commando van Ltz. 1e klasse Korth. De torpedo die de Elusa trof was afgevuurd op een vrachtschip welke werd gemist en bij toeval werd de Elusa geraakt om 05.29 uur op 21 mei. Er ontstond brand in de lading en op het achterschip. De hoofdmotor was, conform de voorschriften in geval van een ontploffing, direct stop gezet. De bakboordsloep op het achterschip werd onmiddellijk gestreken. Deze snelle actie was waarschijnlijk de redding van de bemanning op het achterschip. Ook een stuurboordsloep midscheeps werd door de Chinese bemanning te water gelaten waarmee ze direct wegvoeren zonder zich te bekommeren om de rest van de bemanning in de midscheeps. Gelukkig kon ook de bakboordsloep midscheeps gestreken worden. Alleen de kapitein bleef nog aan boord van de Elusa. Na een half uur verscheen een Brits oorlogsschip die de bemanning van de drie sloepen oppikte en vervolgens de kapitein van boord haalde. De 1e machinist was om het leven gekomen en vijf opvarenden waren bij het in de sloep gaan verdronken. De volgende dag dreef de Elusa nog steeds echter de Britse commandant wilde geen sleepboothulp in roepen en evenmin zelf deElusa tot zinken brengen. Op 25 mei werden de 49 geredde bemanningsleden in Reykjavik aan wal gezet.