Familiegegevens en opleiding
Everhardus Martinus Chevalier werd geboren op 02 oktober 1836 te Dordrecht als zoon van Everhardus Martinus Chevalier, kapitein der koopvaardij, en Catharina Juriana Gips. In 1856 woonde hij in de Steegoversloot C1013 te Dordrecht. en in 1879 woonde hij aan de Wolwevershaven B326a te Dordrecht.
Hij trouwde met Teuntje van der Hoeven, geboren te Sliedrecht op 13 februari 1851 en overleden te ’s Gravenhage op 25 juni 1929
Op 07 februari 1879 in de voormiddag om 11.30 werd te Dordrecht geboren Everhardus Martinus Chevalier als zoon van Everhardus Martinus Chevalier en Teuntje van der Hoeven. De aangifte werd, wegens afwezigheid van de vader, gedaan door doctor Herman Johannes de Graaf, verloskundige. De geboorte vond plaats in de Wolwevershaven B326A.
Blijkens het Zeeuws Archief huwde deze Everhardus Martinus, oud 30 jaar, op 08 februari 1909 te Vlissingen als eerste stuurman eener Stoomvaartmaatschappij met Hendrika Lijntje van den Heuvel, oud 20 jaar, geboren te Koudekerke op 14 oktober 1888 als dochter van Johan Pieter van den Heuvel en Helena Adriana Hendrina van Regenmorter. Gegevens van dit echtpaar zijn nà het huwelijk niet meer in het Zeeuwsarchief gevonden.
Cornelis Chevalier uit Maarn (0343 – 441426), 78 jaar, zegt dat zijn vader het wel had over een Oom Evert, die gezagvoerder was geweest en had gevaren voor de KPM. Ik heb geen verdere gegevens van deze derde Everhardus Martinus kunnen vinden. Het woord “KPM” duidt op een vertrek naar NOI.
Er was nog een kind van Everhardus Martinus Chevalier en Teuntje van der Hoeven en wel Catharina Juriana, geboren te Vlissingen op 02 maart 1890. Deze huwde te Vlissingen op 19 augustus 1915 met de scheepsbouwkundige Leendert Jan van Blerkom, 31 jaar, geboren te Delfshaven als zoon van Pieter van Blerkom en Francina Martina Lijders. Leendert Jan overleed te Vlissingen op 08 september 1951 op de leeftijd van 67 jaar en toen vermeld als zijnde zonder beroep.
Op de begraafplaats te Doorn ligt begraven Catharina Juriana Chevalier, geboren 02 maart 1890 en overleden 27 december 1974.
(Ten aanzien van van Blerkom op 16 maart 2008 gebeld met J. van Blerkom te Swifterbant. De Leendert Jan van Blerkom was een broer van zijn grootvader. Hij kon mij over de belevenissen van Everhardus M.Chevalier uit 1879, de eerste stuurman, geen bijzonderheden vertellen.)
Voorts een zoon Cornelis Johannes, geboren te Vlissingen op 03 december 1892. Vader Everhardus wordt aangeduid als directeur van een stoomboot dienst. Deze zoon overleed te Vlissingen op 16 september 1908 op 15-jarige laaftijd
Everhardus (de tweede!) overleed in te Vlissingen op 08 september 1903, oud 66 jaar, zoon van Everhardus Martinus Chevalier en Catharina Juriana Gips, directeur van de Provinciale Stoombootdienst, gehuwd met Teuntje van der Hoeven. Er is een successiememorie nr. 7/3478, inventarisnummer 860, filmcassettenummer 147. (niet ingezien).zeeuws archief
Tot nu toe zijn de reacties van de opgebelde Chevaliers dat zij afstammelingen zijn van de drukkerijtak, heden ten dage nog actief in Hednrik Ido Ambacht.
Genoemde heer Chevalier uit Maarn, meende dat er wel een relatie is tussen de drukkers, (waarvan er nu nog nakomelingen zijn in Hendrik Ido Ambacht) en de zeeliedentak maar concrete aanwijzingen kon hij niet geven. Die relatie ligt erg voor de hand, want zowel de drukkerstak als de zeeliedentak komen uit Dordrecht.
Hij werd op 22 december 1866 met nummer 498 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hij was effectief lid met vlagnummer 44 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” van 14 maart 1867 t/m zijn overlijden op 08 september 1903.
E.M.Chevallier was met vlagnummer R35 in de periode 1877 t/m 1885 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij 1885 is overleden. (dit zal moeten zijn, dat hij in dat jaar zijn lidmaatschap heeft opgezegd.)058.
In het kasboek van het Dordtse college “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat dd 01 september 1903 een uitgave van f 300,- aan de de weduwe E.M.Chevalier geb. van der Hoeven. Deze eenmalige uitkering aan erven van overleden effectieve leden is reglementair bepaald en is in de loop van de jaren verhoogd tot f 300,-.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat E.M.Chevalier als gezagvoerder064a:
* 1874 stoomboot “Maas” Ned. Amerikaansche Stoomb. Maatschappij
1891 geen vermelding van een schip
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein E.M.Chevallier met vlagnummer R35 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1877, 1878, 1880 van het ss. “Schiedam” 2404 ton n.m. varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1881 van het ss. “Schiedam” 2745 ton varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1882, 1883 van het ss “Zaandam” 3063 ton varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam
Bouma025 vermeldt E.M.Chevalier als gezagvoerder gedurende:
* 1868 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht;
* 1869 t/m 1871 op het fregat “Kosmopoliet II”, gebouwd in 1864 op de werf “De Merwede” van Cornelis Gips & Zn te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht.
* 1872 van het 3/m schip “Kosmopoliet III”, gebouwd in 1869/1871 op de werf van Cornelis Gips & Zn aan de Wilgenbosch )te Dordrecht, 1385 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht (zie ook 064)
* 1875 van het schroefstoomschip “Maas”, gebouwd in 1872 te Renfrew, 2037 ton o.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomv. Maatsch.;(van Blokland064 vermeldt hem in 1874 als gezagvoerder op de “Maas”
* 1878 t/m 1882 van het ijzeren schroefstoomschip “Schiedam” ex San Marcos, gebouwd in 1874 te Dumbarton, 2850 ton o.m., varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1882 t/m 1885 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Gegevens van de “Kosmopoliet II” staan o.a. in De glorietijd van het zeilschip door Edward P. de Groot (Alkmaar, 1989). Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit twee olieverfschilderijen van de “Kosmopoliet II” vervaardigd door E. de Vries resp. F.J. van den Blijk.
E.M.Chevalier (sic) vervoerde per 28 juli 1868 van Brouwershaven met de “J.C.Schotel” een detachement van 25 landmachtsoldaten naar Indië. In St.George d’Elmina werden 80 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 07 januari 1869 na een reis van 163 dagen.
Hij vertrok op 25 april 1869 van Brouwershaven met de “Kosmopoliet II” een transport van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 juli 1869 na een reis van 86 dagen.
Hij vertrok op 07 mei 1870 van Brouwershaven met de “Kosmopoliet II” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 10 augustus 1870 na een reis van 95 dagen065.
Hij vertrok op 17 oktober 1872 van Rotterdam met de “Kosmopoliet III” en 1 landmachtofficier naar Indië en arriveerde te Batavia op 04 januari 1873 na een reis van 79 dagen065*.
De bark “J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de een aantal onder kapitein E.M.Chevalier. Data en bestemmingen niet genoemd.
De medium clipper “Kosmopoliet II” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 10 reizen waarvan een aantal onder gezag van kapitein E.M.Chevalier.
De medium clipper “Kosmopoliet III” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 2 reizen waarvan de eerste in juli 1871 naar Batavia onder gezag van kapitein E.M.Chevalier. Datum terugkomst niet vermeld.
Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.
Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:
MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht.
Op 04 april 1851 (MRD 1487) monsterde E.M.Chevallier aan als jongen van 14 jaar, met een maandgage van f 4,- op het fregat “Bernard Hertog van Saksen Weimar”, onder gezag van kapitein Pieter Hendriks Hazewinkel uit Veendam reder Hendrik Brunner te Dordrecht, voor een reis naar Batavia.
Op 29 november 1855 (MRD 1718) monsterde hij als 3e stuurman, oud 19 jaar, met een maandgage van f 24,- op het fregat “Bato”onder kapitein W.F.Broeksmit voor een reis naar Batavia.
Op 06 september 1858 (MRD 1845) is hij, oud 22 jaar, wonend te Dordrecht , voor een maandgage van f 40,-, 2e stuurman op de bark “Cornelis Gips”, reeder G.van Hoogstraten te Dordrecht onder kapitein Marinus van Rijn van Alkemade voor een reis naar Australië, Java en Londen.
Op 15 juni 1863 (MRD 2044) monsterde Everhardus Martinus Chavalier als 1e stuurman aan op de “Kosmopoliet I” onder gezag van kapitein Jan Koning. Everhardus was toen 27 jaar en wonend te Dordrecht. Op 30 mei 1864 (MRD) monsterde hij wederom als 1e stuurman op hetzelfde schip voor een reis naar Batavia en op 06 juni 1865 (MRD 3264) voor een derde keer.
Op 16 maart 1867 (MRD 2252) is hij gezagvoerder op de bark J.C.Schotel” met als reder de Gebr. Blussé te Dordrecht.
Op 10 april 1869 (MRD 2362) is hij kapitein op de “Kosmopoliet II” en vertrekt voor een reis naar Java met 35 man.
Op 22 juli 1871 (MRD 36) is hij kapitein van de “Kosmopoliet III” met een equipage van 35 man voor wederom een reis naar Java.
In 1874 was hij gezagvoerder op het stoomschip “Maas” voor de reederij Ned/Amerikaanse Stoomboot Maatschappij.
In 1877/82 is hij kapitein op de s.s. “Schiedam” 2404 ton reder Ned/Amerikaans Stoomboot My. te Rotterdam. In 1883/85 is hij kapitein op de ss “Zaandam” reder Ned/Amerikaans Stoomboot My te Rotterdam.
In 1891 heeft hij geen schip meer064
p.37-38. Besproken is de historie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. Na het in de vaart zijn van een aantal schepen werd gepleit om een 5de schip aan de vloot toe te voegen. “Het waren Prins Hendrik der Nederlanden en W.A.Scholten die de jonge rederij de helpende hand boden. Onder hun leiding werd een syndicaat gevormd dat in 1877 een 2236 brt metend schip kocht, de SAN MARCOS, dat aan de rederij werd verhuurd en onder de naam van SCHIEDAM in de vaart werd gebracht. In de voorwaarden werd nadrukkelijk gestipuleerd dat de NASM het schip te allen tijde tegen de koopprijs, verminderd met 5 procent per jaar voor afschrijving, kon overnemen. De rederij nam voor f 50,000,- deel aan het syndicaat. De aankoop bleek een goede te zijn. De SCHIEDAM voer vanaf het begin zeer voordelig.”
Een overzicht van de opbrengst van dit schip, in de periode dat Chevalier gezagvoerder was, staat op p. 38:
1873 1874 1875 1876 1877 1878
kajuitpassagiers 17 14 24 25 29 27
tussendekpassagiers 235 75 79 114 86 96
passagegelden f 15.812 5.331 6.220 8.335 6.765 6.755
goedernvrachten f 49,054 38.725 39.438 44.361 42.531 46.282
aantal reizen 12 20 23 23 25 30
Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage
Een genealoog (dd 2013) van de familie Chevalier is Ir. Peter Chevalier, Hoef ten Halve 3, 5268 LT Helvoirt, 0411-641267, e-mail peterchevalier@gmail.com
Datum vanaf: |
1882 |
Kapitein: |
Chevalier, Everhardus Martinus |
College: |
Tot Nut van Handel en Zeevaart, Dordrecht |
Vlagnummer: |
44 |
Overige informatie: |
ook lid van Maatschappij "Tot nut der Zeevaart" te Rotterdam - Vlag No. 35. |
Familiegegevens en opleiding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.C. van der Zee was met vlagnummer R7 in de periode 1886 t/m 1904 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. Dit betekende dat hij wel de vlag mocht voeren maar in zijn rechten beperkt was.058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein H.C. van der Zee als gezagvoerder in de ledenlijsten van:
* 1886 ss. “Zaandam” 3063 ton voor de Ned. Amerik. Stoomv. Mij te Rotterdam
* 1887 ss .”Edam” 3130 idem
* 1888,1890, 1891 ss “Rotterdam 3664 idem
* 1892 t/m 1895 ss “Edam 2767 idem
* 1896, 1897 ss. “Spaarndam” 3244 voor de Holland-Amerikalijn te Rotterdam
* 1898, 1899 ss “Rotterdam” 7629 idem
* 1900, 1901 ss. “Statendam” 8648 idem
* 1902 ss. “Rijndam” 7979 idem
Bouma025 vermeldt H.C. van der Zee als gezagvoerder gedurende:
* 1886 t/m 1887 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063 n.m., varend voor de Nederl.Amerik.Stoomv. Maatschappij te Rotterdam;
* 1888 van het schroefstoomschip “Edam”, gebouwd in 1883, 3000 ton n.m. , 500 Pk, varend voor de Nederl.Amerik.Stoomv. Maatschappij te Rotterdam;
* 1889 t/m 1891 van het ijzeren schroefstoomschip “Rotterdam”, ex British Empire, gebouwd in 1878 te Belfast, 3361 ton n.m., varend voor de Nederl.Amerik.Stoomv. Maatschappij te Rotterdam;
* 1892 t/m 1897 van het schroefstoomschip “Veendam” ex Baltic, gebouwd in 1871 te Belfast bij Harland & Wolf, varend voor de Nederl. Am. Stoomv. Mij te Rotterdam;
* 1897 t/m 1898 van het stalen schroefstoomschip “Spaarndam”, gebouwd in 1881 te Belfasst, 4368 ton n.m., varend voor de Holland Amerikalijn te Rotterdam;
* 1899 en later van het D.S.stoomschip “Rotterdaam”, gebouwd in 1896 te Belfast, 8302 ton n.m., varend voor de Holland Amerikalijn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het tijdschrift “De Zee”. jg 15, 1893, p. 25 staat vermeld dat de Commissie ter beoordeling van Kompasjournalen voor de wedstrijd 1890/1891 het verslag van H.C. van der Zee van het ss “Rotterdam” als zeer goed beoordeelt.
In het tijdschrift “De Zee”, jg 1899 staat op p. 514-517 een “Versslag van de Commissie ter beoordeling van Kompasjournalen” uitgegeven door “Zeemanshoop”van de wedstrijd 1896/97. Hierin worden de kapiteins F.H.Bonjer en H.C. van der Zee, beiden van het ss “Spaarndam” “met ere genoemd”.
p.80-81.Henry M.Duys maakte als 9-jarig jongetje van 8 tot 17 juli 1894 de reis mee van de “Veendam” van Rotterdam naar New York. Hij schreef daarover later:
“The crossing from Rotterdam to New York took about ten to twelve days and our first trip on de the VEENDAM was faster than usual, as the Captain put up sails for and aft so that we arrived in the afternoon of the 17th instead of the morning of the 18th. The Captain of the VEENDAM at the time was, I believe, van der Zee. I remember he helped me and anotherr boy fly a kite from the stern and at night we sometimes played ‘slofje onder’, everybody sitting on the floor bij the main entrance, the Captain included.”
Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage
Familiegegevens en opleiding
Alderd werd geboren op 02 jan. 1859 te Groningen als z.v. Aldert Potjer en Geertruida Jacoba Ulrichs. (Oelrichs).
(De voornaam Alderd werd in diverse registers ook wel vermeld als Aldert)
Alderd werd ingeschreven op 02.08.1873 bij de Kweekschool voor de Zeevaart en verhuisde op 15 sept. 1873 naar Amsterdam (vermeldt in Register als kwekeling).
Alderd (28) (scheepsgezagvoerder) trouwde op 06.09.1887 te Amsterdam met Johanna Paulina Wassingh (24) (geb.: 21.07.1863 te A’dam) – d.v. Jan Hendrik Wassingh en Maria Paulina Noorthoorn van der Kruijff.
Alderd (gezagvoerder) – komende uit Amsterdam, werd op 09.06.1888 ingeschreven in het Register te Rotterdam - Van Brakelstraat 37 / - Scheepstimmermanslaan 31 / - Mathenesselaan 218.
Op 20.11.1903 weer vertrokken naar Groningen met hele gezin (vrouw en 4 kinderen).
Aldert (havenmeester) overleed op 02 febr. 1911 te Groningen (52).
Johanna Paulina Wassingh overleed op 12-12-1951 te ’s-Gravenhage (88).
Kinderen
- Aldert Paul – geb. 17.05.1891 te Rotterdam
- Johan Hendrik – geb.: 04.11.1893 te Rotterdam + M.A.Peters (…05.1921)
- Willem Frederik Adriaan – geb. 11.09.1896 te Rotterdam
- Adriaan Frederik Willem – geb.: 11.09.1896 te Rotterdam / overl. 22.06.1897
- Maria Paulina – geb.: 25.10.1897 te Rotterdam
Opleiding
Alderd werd op 02 augustus 1873 ingeschreven bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam.
1874: Bij besluit der vergadering d.d. 15 april, wegens herhaald wangedrag ontslagen.
Overige bijzonderheden
Gezagvoerder bij de Holland Amerika Lijn.
Later in 1903 verhuisd naar Groningen en werd daat commandant van de brandweer en tevens havenmeester
Bat. Handelsblad 07-01-1895
Bij Kon. Besluit zijn benoemd bij de Koninklijke Nederlandse Marine-Reserve: tot buitengewoon luit. ter zee 1e kl., de heren C. Bakker, T.M. Lucas, Alderd Potjer en H. Le Clercq; tot luit. ter zee 3e kl., de heren J. Baron, J. Groenewold, J. Metz en K.W.G. Landmann; tot adelborst 1e kl., de heren H.K. van der Goot en G.P. Baum, en tot buitengewoon adelborst, de henen P. van Huizen, J.H. Ha Boerma en G. Boon; en is aan de buitengewone luit. ter zee 1e kl. voornoemd de vergunning verleend om op het Nederlands koopvaardijschip onder hun bevel de reserve-vlag als natievlag te voeren.
Scheepvaart 28-01-1895
Marine reserve. Heden ia aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis kapitein Aldert Potjer beëdigd als Luitenant ter Zee lste klasse bij de Marine Reserve en in verband daarmede de Reserve-vlag aan boord van het stoomschip „Maasdam” gehesen.
De Tijd 15-03-1902
Bij koninkrijk besluit is toegekend aan de gezagvoerders van schepen in de grote vaart F.W. Somer de gouden medaille en aan G. Visser, M. Van den Putte en Ald. Potjer de zilveren medaille, uitgeloofd bij koninklijk besluit van 25 Mei 1898 No. 70, als erkenning van. door hen aan het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut bewezen diensten door het inzenden van verdienstelijke scheepsjournalen.
HNvdD 02-09-1902
Benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau
- Alderd Potjer, gezagvoerder in dienst der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij »Holland-Amerika-lijn», te Rotterdam.
Nieuwsblad v.h. Noorden 03-02-1911
Gisteren is in den ouderdom van 52 jaar hier ter stede overleden de heer A. Potjer, in leven havenmeester der gemeente en oud-commandant van de brandweer.
De overledene had, vóór hij zich hier ter plaatse vestigde, de Nederl.-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij als gezagvoerder gediend en was tot reserve-officier bij de marine benoemd, een onderscheiding, die door hem en de directie van de maatschappij zeer op prijs werd gesteld. Toen hij het zeevaren moede was, zocht hij rust aan den wal in Groningen, vanwaar hij geboortig was, maar al spoedig legde de gemeente beslag op zijn werkkracht door hem te benoemen tot havenmeester en later tot commandant van de brandweer. Onder zijn beheer kwam de bij de academiebrand noodzakelijk gebleken reorganisatie der brandweer tot stand.
In de heer Potjer verliest de maatschappij een werkzaam burger. De teraardebestelling is Maandagmorgen half 11 op de Zuiderbegraafplaats.
Nieuwsblad v.h. Noorden 11-02-1911
In het laatste nommer van de «Wereldkroniek* komt o. m. een photo voor van wijlen den heer A. Potjer, in leven havenmeester alhier.
ONDERSTAANDE GEGEVENS ZIJN VAN DE HEER S. PARMA.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Potjer was met vlagnummer R10 in de periode 1887 t/m 1899 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart.`Dat betekent, dat hij wèl de Maatschappijvlag mag voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1899 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar heeft bedankt als vlaggelid058.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 31 januari/07 februari 1888 staat vermeld dat als honorair lid werd voorgesteld/benoemd kapitein A.Potje, gezagvoerder van het ss “Schiedam, wonend op de Westerdoksdijk te Amsterdam, op voordracht van J.C. v/d Poll.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 02 maart 1905 staat vermeld een: “Brief van Mevrouw E.H.Potjer-Venema, namens haren echtgenoot de goede ontvangst berichtende der bronzen medaille met bijbehoorend getuigschrift.”023 Dit betreft de wedstrijd voor de periode 1900/1901 voor gehouden kompasjournalen uitgeschreven door de Commissie voor de Wetenschappelijke Zeevaart
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.Potjer met vlagnummer R10 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1887 van het ss. “Zaandam” 3063 ton voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1888 van het ss. “Amsterdam” 3361 ton voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1890 van het ss. “Amsterdam” 2681 ton net voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1891 t/m 1896 van het ss. “Maasdam” 2729 ton net voor Ned.Amerik.Stoomv.Mij te Rotterdam
* 1897 , 1898 van het ss. “Maasdam” 2729 ton net voor de Holland-Amerikalijn te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A.Potjer als gezagvoerder gedurende:
* 1887 van het ijzeren schroefstoomschip “Schiedam” ex San Marcos, gebouwd in 1874 te Dumbarton, 2850 ton o.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1888 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1889 van het schroefstoomschip “Amsterdam”, gebouwd in 1880 te Dumbarton op de werf van Mc Millan & Son, 3629 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1890 op het schroefstoomschip “Edam”, gebouwd in 1883, 3000 ton n.m., 500 pk, varend voor de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1890 van het ijzeren schroefstoomschip “Maasdam”, gebouwd in 1885 te Belfast, 4036 ton n.m., varend voor de Nederl.Amerik.Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1891 van het schroefstoomschip “Amsterdam”, gebouwd in 1880 te Dumbarton op de werf van Mc Millan & Son, 3629 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1892 van het schroefstoomschip “Dubbeldam”, gebouwd in 1891 te Rotterdam, 2700 ton n.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1893 t/m 1894 van het stalen schroefstoomschip “Didam” gebouwd in 1891 te Feyenoord, 2751 ton n.m., varend voor de Ned.Amer.Stoomv. Maatsch. te Rotterdam; (klopt niet met de opgave uit de Jaarverslagen van het Rotterdams zeemanscollege - zie hiervoor).
* 1895 van het schroefstoomschip “Dubbeldam”, gebouwd in 1891 te Rotterdam, 2700 ton n.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1897 van het ijzeren schroefstoomschip “Maasdam”, gebouwd in 1885 te Belfast, 4036 ton n.m., varend voor de Holland-Amerikalijn te Rotterdam;
* 1897 t/m 1898 van het ijzeren schroefstoomschip “Hilversum” ex Isle of France, gebouwd in 1883 te Newcastle, 1473 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Oostzee” A.& W.Vinke te Amsterdam;
* 1899 van het schroefstoomschip “Leersum”, gebouwd in 1898 te Sunderland, 1430 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Mij. “Oostzee”, A.& W.Vinke (1897) te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In het artikel “Mijn eerste reis naar Java met de bark “Senior” van Piet van Os in het Tijdschrift “Het zeilend schoolschip” dd december 1949 staat op p.15 een citaat van het verblijf van de auteur op “het vierkant getuigde stoomschip “Zaandam” v/de N.A.S.M onder kapitein A.Potjer, bijgenaamd : zwarte Potjer” … “ Deze kapitein was oorspronkelijk afkomstig uit de provincie Groningen.
In nr. 33 van december 1959 staat: “Zwarte kapitein Potjer is jarenlang nestor van de oud-N.A.S.M & Vinke’s-kapiteins geweest. Hij is te Overschie in december 1944 overleden 90 jaar oud. Jaren achtereen was hij bestuurslid van de Gezagvoerders en Stuurlieden Vereniging.” (???)
In het tijdschrift De Zee Jaargang 1896, p. 14-21 staat de behandeling door de Raad van Tucht voor de Koopvaardij van een klacht ingediend door de kok Gerardus Johannes Cox aan boord van het ss “Maasdam” onder gezag van kapitein Aldert Potjer. De klacht werd opgemaakt op 26 juli 1895.
In een uitgbreide verslaglegging wordt door de klager gesteld, dat de kapitein schromelijk tekort is geschoten in zijn verantwoordelijkheid ten opzicht van het equipagelid en 2e stoomkok Huibertus Jelkman, die na een slopende ziekte tenslotte op 09 juli 1895 te New-York is overleden. Volgens artikel 4 van de monsterrol is de kapitein verschuldigd ieder equipagelid een “betamelijke behandeling” te geven en daaronder valt de “noodige geneeskundige behandeling en verpleging in geval van ziekte”. Daarin zou hij in gebreke zijn gebleven.
De Raad komt na rijp beraad en het horen van diverse getuigenissen tot de slotsom dat “de aangeklaagde niet geheel voldaan heeft aan zijne verplichting om den tweede stoomkok Huibertus Jelkman tijdens diens ziekte eene betamelijke behandeling te verzekeren.” Maar tevens acht de Raad geen termen aanwezig de gezagvoerder in zijn bevoegdheid om als schipper van een Nederlands koopvaardijschip te schorsen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Ponsen was met vlagnummer R14 in de periode 1896 t/m 1897 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1897 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1897 voor het lidmaatschap heeft bedankt058
De schepen van de kapitein
In het Jaarverslag 1896 van de Maatschappij staat kapitein W.Ponsen met vlagnummer R14 in de ledenlijst als gezagvoerder van het ss. “Werkendam”, 2608 ton netto, varend voor de Holland-Amerikalijn te Rotterdam058.
Bouma025 vermeldt W.Ponsen als gezagvoerder gedurende:
* 1888 van het ijzeren schroefstoomschip “Schiedam” ex San Marcos, gebouwd in 1874 te Dumbarton, 2850 ton o.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1889 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1890 van het schroefstoomschip “`P.Caland”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 3070 ton o.m., varend voor de Ned Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1892 van het stalen schroefstoomschip “Didam” gebouwd in 1891 te Feyenoord, 2751 ton n.m., varend voor de Ned.Amer.Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1893 t/m 1896 van het stalen schroefstoomschip “Obdam”, gebouwd in 1880 te Belfast, 3657 n.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
* 1897 t/m 1899 van het schroefstoomschip “Ellewoutsdijk”, ex Tunisië, gebouwd in 1883 te Sunderland, 1656 ton n.m., varend voor Solleveld, v/d Meer & van Hattum te Rotterdam;
* 1900 en later van het stalen schroefstoomschip “Moerdijk” ex Baron Clyde, gebouwd in 1883 te Whitby, 1719 ton n.m., varend voor Solleveld, v/d Meer & van Hattum te Rotterdam;
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant in de rubriek Scheepstijdingen dd 29 januari 1890 staat het bericht:
“Amsterdam 27 Januari. Het Ned. stoomschip Zaandam, van de Plata Rivier herwaarts, vertrok 25 dezer van Las Palmas.”
De kapitein zou G.Lutz resp. W.Ponsen geweest kunnen zijn. – Parma.
Datum vanaf: |
1889 |
Kapitein: |
Ponsen, W. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt G.Lutz als gezagvoerder gedurende:
* 1889 van het schroefstoomschip “`P.Caland”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 3070 ton o.m., varend voor de Ned Amerik. Stoomvaart Maatschappij;
* 1890 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1895 t/m 1898 van het stalen schroefstoomschip “Leonora”, gebouwd in 1895 te Stockton, 2627 ton n.m., varend voor Jos de Poorter te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant in de rubriek Scheepstijdingen dd 29 januari 1890 staat het bericht:
“Amsterdam 27 Januari. Het Ned. stoomschip Zaandam, van de Plata Rivier herwaarts, vertrok 25 dezer van Las Palmas.”
De kapitein zou G.Lutz resp. W.Ponsen geweest kunnen zijn. - Parma
“Na een voorspoedige reis van Batavia, reisduur ongeveer 90 dagen, nam in de vroege morgen van 21 december 1889 de ‘Thorbecke VII’ de loods aan boord voor IJmuiden. Het schip werd door de Noordersluis geschut en om 1 uur ’s middags begon onder loodsaanwijzing de reis door het Noordzeekanaal naar Amsterdam.” Kapitein was J.F.Höper. Het schip werd gesleept. Bij het passeren van een tegenkomer , het ss “Caland” ontstond een aanvaring en de “Thorbecke” werd midscheeps geramd. het schip begon te zinken en en verdween in het midden van het kanaal naar de bodem. Een deel van de balen rijst kwam ook te water. Het schip werd later gelicht en gerepareerd.
De Raad van Tucht voor de koopvaardij oordeelde in de uitspraak dd 30 maart 1890 dat de kapitein van de “Thorbecke VII” geen enkele blaam trof. 104.
Datum vanaf: |
1890 |
Kapitein: |
Lutz, G. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Wibrandus werd geboren op 09 apr.1862 te Oude Pekela als z.v. Derk Duit en Frouwina Prange
Wibrandus (25) (zeeman) trouwde op 01 mrt. 1888 te Oude Pekela met Trijntje Sterrenberg (19) geb. op 11 apr. 1868 te Oude Pekela – d.v. Sarenus Sterrenberg (kastelein) en Zwaantje Duit.
Wibrandus overleed op 01 okt. 1912 te Rotterdam (50).
Kinderen
- Derk – geb. 20.07.1887 te Oude Pekela = getr. met Hendrika Geertruida Kok op 29.12.1921
- Zwaantje – geb. 04.12.1888 te Oude Pekela = getrouwd met Lambertus Rijnink op 22.09.1910
- Frouwina Hendrika – geb. 10.11.1891 te Rotterdam. = getrouwd met Aldert André Potjer op 04.11.1915
- Sarenia Pietronella – geb. 18.03.1894 te Rotterdam = getrouwd met Willem Meulkens op 16.03.1916
De gegevens van de heer PARMA:
De schepen van de kapitein
W.Duit wordt vermeldt als gezagvoerder door Bouma gedurende:
* febr. 1890 tot 29.03.1890 als gezagvoerder van de P. CALAND voor 1 reis wegens ziekte van capt. Ponsen.
* 1891 t/m jan. 1895 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;
* 1896 gezagvoerder voor 1 reis van het s.s. VEENDAM.
* 1896 van het ijzeren schroefstoomschip “Schiedam” ex San Marcos, gebouwd in 1874 te Dumbarton, 2850 ton o.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam. Het schip werd in dat jaar verkocht naar Triëst;
* nov. 1897 van het s.s. VEENDAM, varend voor de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam. tot eind 1897.
* Op 20 april 1898 ontslag bij de Ned. Amerik. Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam.
* 1900 en later van het schroefstoomschip “Heelsum”, gebouwd in 1899 te Amsterdam, 1379 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Oostzee” te Amsterdam.
* In 1912 nog vermeldt als kapitein van het s.s. FARMSUM.
Overige bijzonderheden
Zie ook: https://www.captainalbert.com/captains-from-the-past/duit-n/
Datum vanaf: |
1896 |
Kapitein: |
Potjer, Andr. |
Overige informatie: |
0 |
Datum vanaf: |
1897 |
Kapitein: |
Schottee de Vries, J. |
Overige informatie: |
0 |
|