Inloggen
EUROPA - ID 7990


Kroniekberichten

Datum 19 april 1839
Krant ZZC - Zierikzeesche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

‘s-Gravenhage, 17 april. Te Maassluis, eertijds een plaats van handel, scheepvaart en belangrijke visserij, doch thans merkbaar in verval, zijn de 11e dezer, ter gedeeltelijke herstelling van de welvaart, door de krachtdadige ondersteuning en voor rekening van de heren A. van Hoboken en Zonen te Rotterdam, op de scheepstimmerwerf Hollandsch Trouw, van de heer E. van der Hoog opgericht de stevens van een fregatschip, van 6 à 700 lasten voor de vaart op Oost-Indië, hetwelk de naam van EUROPA zal dragen en gevoerd worden door de kapitein D.G. Niesen.
In de loop dezer week zal ter zelfder plaats, insgelijk met medewerking van de heren van Hoboken, de kiel gelegd worden van een vishoekerschip.

Afbeelding
Datum 07 april 1840
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Op de scheepstimmerwerf Hollands Trouw van de scheepsbouwmeester E. van der Hoog te Maassluis is de 2e dezer geregeld van stapel gelopen het fregatschip EUROPA, groot 650 lasten, gevoerd door de kapitein D.G. Niesen, voor rekening van de heren A. van Hoboken en Zonen, te Rotterdam, voor welke op dezelfde helling weder de kiel werd gelegd voor een fregatschip ter gelijke grootte, genaamd ROTTERDAM.

Afbeelding
Datum 22 september 1840
Krant ZZC - Zierikzeesche Courant

In een artikel van de Avondbode, getiteld: Nederlandse Scheepsbouw leest men o.a.: Wanneer wij nagaan de lijst, die wij voor ons hebben, van de nieuw gebouwde schepen dit jaar, tot het einde der maand juli, te water gelopen, dan gevoelen wij ons getroffen, door de zo verblijdende omstandigheid, dat de scheepsbouw ook dit jaar bijzonder bloeiend is. Wij willen ons niet ophouden met het optellen der koffen en kleinere schepen, welke in die tijd volbouwd zijn geworden; ook ontbreken ons daaromtrent, vooral uit Vriesland en Groningen, zowel als uit Holland verschillende opgaven.
Te Maassluis is het grootste fregat, de EUROPA, van 650 last, reeds voor enige maanden te water gebracht, in het kleine Monnikendam zijn, binnen zes maanden tijds, drie schepen, zo wij geloven, schoeners, gebouwd, en aan de Zwolsche Reederijmaatschappij zien wij, wat van zodanige maatschappijen, alsnog onlangs elders zijn opgericht, mag verwacht worden. Binnen zes weken heeft de Zwolse rederij te water gebracht drie kofschepen, gebouwd te Zwartsluis, te Zwolle en te Blokzijl, alle drie bestemd voor de vaart tussen Zwolle en Hull. Wij weten niet, of deze vaart bepaaldelijk bestemd is tot uitvoer van boter; maar uit een gewest, waar in het afgelopen jaar ongeveer twee miljoen Nederlandse ponden boter zijn uitgevoerd, zou ons dit geenszins kunnen verwonderen.
Er zijn dit jaar, in de eerste zeven maanden, elf barkschepen afgebouwd, alle behalve DE ONDERNEMING, van 500 last, bestemd voor de vaart Oost-Indië, en metende 3.000 last.
Rekent men hierbij de achttien fregatschepen, gedurende datzelfde tijdvak gereed gekomen, hebbende een scheepsruimte van nabij de 8.200 last, dan is door deze negen en twintig zeeschepen, de scheepsruimte vermeerderd met ruim 11.000 last. Van deze 18 koopvaardij-fregatten komen er tien voor de stad Amsterdam. Een treffend blijk levert deze uitkomst op van de bloei, waarover de scheepsbouw in ons vaderland zich heeft te verheugen.
Vergelijken wij in het bijzonder nog nader de tweede drie maanden mei, juni en juli, met de gelijke maanden van het jaar 1839, dan is het verschil ten voordele van het jaar 1840, ruim 2.000 tonnenlasten scheepsruimte.

Afbeelding
Datum 07 mei 1842
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 6 mei. De 3e mei is alhier aangekomen de Nederlandse bark EMMA, kapt. L. Smit, van Rotterdam, met een passagier, vertrokken 30 december; de 5e mei het Nederlandse schip EUROPA, kapt. D. Charlau, van St. George d’Elmina met Zr.Ms. troepen, vertrokken 17 februari.

Afbeelding
Datum 30 januari 1846
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Cowes, 24 januari. Het Nederlandse schip EUROPA, kapt. D. Keus, van Rotterdam naar Batavia, l.l. vrijdag (opm: 23 januari) hier binnengelopen, heeft twee man der equipage verloren. Door het vallen van de bezaansmast is de vierde stuurman, Ludovicus Bernardus Offenberg, oud 23 jaren, gedood en een andere opvarende het been gebroken, terwijl hierdoor andere schade is aangericht, en vrijdag is er een matroos door de golven over boord geslagen.

Afbeelding
Datum 03 februari 1846
Krant DC - Dordtsche Courant

Volgens brief van kapt. D. Keus, voerende het schip EUROPA, van Rotterdam naar Batavia, in dato Cowes 24 januari, was hij door vliegende storm genoodzaakt geweest, aldaar binnen te lopen met enige onbelangrijke schade aan galjoen en zeilen, waarbij echter het verlies is te betreuren van de 4de stuurman en een matroos, terwijl twee andere matrozen waren gekwetst geraakt. Het schip was geheel dicht gebleven en zou twee dagen daarna tot voortzetting der reis gereed zijn.

Afbeelding
Datum 22 augustus 1851
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Plymouth, 18 augustus. Heden werd alhier door het van Batavia naar Stockholm bestemde schip PYLADES (opm: een Zweedse brik) aan wal gezet, acht man der equipage van het te Liverpool te huis behorende schip JAEGER (opm: mogelijk JEAGER, zie NRC 230851), kapt. Bartleht, van Calcutta naar London gedestineerd, welk schip de 24ste juli op 26º ZB 40º WL door vuur vernield werd. Het overige gedeelte der bemanning, nog uit 20 koppen bestaande, zijn opgenomen aan boord van het Nederlandse fregatschip EUROPA, kapt. Keus, van Batavia naar Rotterdam.

Afbeelding
Datum 23 augustus 1851
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 22 augustus. Van een geachte hand ontvangen wij het volgende extract uit een brief van kapt. D. Keus, voerende het schip EUROPA, behelzende een nader verslag omtrent het verongelukken van het Engelse schip JEAGER, waarvan wij in ons nummer van gisteren reeds met een enkel woord melding maakten.
“Sinds 8 dagen hadden wij,“ zo luidt de brief, “onder meer andere schepen, ook het Engelse driemastschip JEAGER bij ons, doch steeds op een afstand van 1½ mijl. Op vrijdag 25 juli des morgens was het wederom, zo als sinds 5 dagen, te loefwaarts van ons en zeilde met alle dienstdoende zeilen. Ten 7 ½ uur hees gemeld schip de Engelse vlag en hield tegelijk voor de wind naar ons toe. Wij van onze zijde hielden derhalve dicht bij de wind, om zodoende het zo spoedig mogelijk te benaderen. Ten 9 uur enigzins genaderd zijnde, zagen wij rook en stoom tussen de grote- en bezaansmast opgaan, en meenden dat het een schroefstoomschip was, omdat er juist een te St. Helena was, dat de volgende dag naar London zou vertrekken. Wij hadden ook nog een Zweedse brik aan lij vooruit, welke tegelijk zijn vlag vertoonde, en daar wij direct een grote Nederlandse vlag gehesen hadden en genoemd schip nagenoeg zo dicht bij ons was, om de seinen te kunnen zien, doch steeds niets als zijn vlag liet waaien, zo vroegen wij welk schip het was, om zo doende verder onderzoek te doen, waarop na lang wachten wel geantwoord is, doch welke seinen wij niet konden zien. Op eenmaal, half 10 uur, zagen wij op gemeld schip een gedeelte der zeilen neerlopen en alles in wanorde door elkander losgooien, waaruit men begreep dat er iets buitengewoons gaande moest zijn, en daar gemeld schip op dat ogenblik een paar streken oploefde, bemerkten wij dat het schip tussen de grote- en bezaanmast, in plaats van stoom en rook, in de brand stond en er reeds een boot te water was gebracht. Onmiddellijk wendden wij met de EUROPA met alle zeilen bij, om zo spoedig mogelijk bij het brandende schip te komen. Wij brachten intussen onze grote sloep te water tot redding van mensen, enz. Om 10 uur stond het schip reeds geheel in brand, en in minder dan 15 minuten was de grote top in zo verre verbrand, dat dezelve ter halve mast hoogte ter neder stortte, waarmede de kruistop en mast naar beneden en overboord vielen. Wij waren toen gemeld schip zeer dicht genaderd, zonden onze sloep af, en draaiden bij. Kort daarna zagen wij 3 boten van boord komen. Alstoen was het niet meer mogelijk aan boord te komen, terwijl het gehele schip in vlam stond. Ruim 10 ure kwamen de twee boten met de onze, die wij afgezonden hadden, aan boord met de kapitein William Thomas Bartlitt en zijne equipage, bestaande uit 28 mensen. De equipage had nog een weinig van haar goederen gered, doch de kapitein niets dan zijn chronometers, en om dezelve uit zijn kamer te krijgen, was hij bijna zelf verbrand. Bij het aan boord komen hebben wij hen dadelijk alle hulp verleend, en op ons verzoek nam de Zweedse brik PYLADES, welke inmiddels genaderd was, 8 man van de equipage over, omdat ik met 23 passagiers over niet veel ruimte te beschikken had. Alzo bleef de kapitein, 1e en 2e stuurman, met de andere, te samen 20 man aan boord, welke wij zo goed mogelijk logeerden en verzorgden. De JEAGER behoorde aan de heren Clark en Zonen te Liverpool, en was beladen met salpeter, suiker, rijst, raap- en lijnzaad, castor-olie en jute, en een soort van hennep of vlas, waardoor, zo men gist de brand is ontstaan. De kapitein ontdekte dezelve ’s morgens ten 7 uur, doch dezelve nam zo snel toe, dat zij nauwelijks tijd hadden de boten te water te laten en er zich in te redden. Ten 12 ure zag men niets meer dan de romp van het schip, ontdaan van masten en boegspriet; het geleek een enkele vuurmassa. Des middags ten 3 uren ontplofte de salpeter. Daarna hebben wij er niets meer van kunnen zien; het schip was toen, benevens de lading, uitgebrand, zodat er bijna niets van overgebleven zal zijn.

Afbeelding