|
Falmouth, 28 april. Zo als wij dit bereids gisteren kortelijk mededeelden, had er gepasseerde maandag avond ten 9 ure (opm: 24 april) een aanzeiling plaats tussen de Nederlandse brik GEERTRUIDA, kapitein Caspers, met een lading gerst van Smirna (opm: Izmir) naar het Kanaal bestemd om orders, en de Engelse bark CHIEFTAIN, kapitein Dewar, van Londen naar Calcutta gaande. Wij kunnen daaromtrent thans nog de volgende bijzonderheden mededelen. De brik heeft belangrijke schade geleden aan het voortuig en de boeg, en de bark heeft de scheg, het galjoen, enz. verloren. Kapitein Caspers, welke vermeende, dat zijn schip zonk, is kort na de aanzeiling met zijn gehele equipage op de bark overgegaan. Enige tijd daarna waren de beide gezagvoeders samen in gesprek, toen kapitein Dewar het ongeluk had, dat een zakpistool, hetwelk hij bij zich droeg, losbrandde en waarvan hij de gehele lading in zijn rechtervoet kreeg. Een ongeluk komt nooit alleen, want ziet: in het zelfde ogenblik werd de GEERTRUIDA door een Deense brik aan boord geklampt, welke het schip bijna geheel uitplunderde en toen kapitein Caspers de volgende morgen weder naar zijn schip terugkeerde, kwam hij nog slechts even in tijds om de boot van een ander schip af te snijden, welke voornemens was om zijn verlaten schip goede prijs te verklaren. Kapitein Dewar is hier gisteren morgen door een loodsboot aangebracht, om geneeskundige hulp in te roepen; zijn schip volgende onder kommando van een loods. De Nederlandse brik kwam mede alhier in de haven. Beide schepen zijn lek. (opm: zie NRC 050554 en 260654)
|