Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.H.de Boer was met vlagnummer R29 in de periode 1845 t/m 1863 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat hij in 1863 is overleden.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein H.H. de Boer als gezagvoerder in de ledenlijst van058:
1849, 1851 op het fregat “Roompot” 383 last varend voor M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
1855, 1858, 1859, 1862 op de bark “Haamstede” 380 last varend voor M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
Bouma025 vermeldt H.H.de Boer als gezagvoerder gedurende:
* 1847 t/m 1848 op de bark “Elisabeth Johanna”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 406 ton o.m., varend voor M.C.de Crane & Zn te Zierikzee;
* 1850 t/m 1853 op de bark de “Roompot”, gebouwd in 1844 te Zierikzee, 748 ton o.m., varend voor M.C.de Crane & Zn te Zierikzee. In 1853 van Akyab naar Zierikzee bij Westkapelle gestrand.
* De naam van het schip was ontleend aan het belangrijke zeegat voor Zierikzee. Onder kapitein H.H. de Boer strandde het schip bij Westkapelle en ging verloren. Een deel vande bemanning kwam om het leven. Spin gaf het volgetuigde schip op fraaie wijze weer, varend voor een vreemde kust. Het schip draagt de kapiteinsvlag R29 van H.H. de Boer. Dit schilderij is in particulier bezit067.
* 1856 t/m 1863 op de bark “Haamstede”, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 738 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierikzee.
“Jacob Spin heeft het schip zo indrukwekkend mogelijk weergegeven; in volle lengte en vol getuigd vult de “Haamstede” bijna het gehele vlak”. Het schip draagt de nummervlag R29 van kapitein de Boer067.
Overige bijzonderheden
Hendrik Hendriksz. de Boer was gezagvoerder van de “Roompot” van 1849 t/m 1853 als opvolger van kapitein Steven van Delden. Dit schip werd gebouwd tussen 1841 en 1844 op de werf ”De Goede Intentie” te Zierikzee in opdracht van de rederij M.C.de Crane & Zn te Zierikzee. Het schip werd geregistreerd bij Veritas als metende 719 metrieke ton, zijnde 379 last.
De Boer maakte met dit schip vier reizen en wel:
- Zierikzee - Batavia 19 maart 1849 - 12 juni 1849 Batavia - Zierikzee 01 sept. 1849 - 01 januari 1850
- Zierikzee - Hongkong 30 maart 1850 - 06 sept. 1850 Hongkong - Zierikzee 27 oktober 1850 - 07 juni 1851
- Zierikzee - Batavia 23 juli 1851 - 24 november 1851 Banjoewangi - Zierikzee 10 januari 1852 - 02 juni 1852
- Zierikzee - Akyab 25 sept. 1852 - 04 februari 1853 Akyab - Roompot 20 februari 1853 - 29 juni 1853
Tijdens deze laatste reis verging het schip in de ingang van de Oosterschelde in het zicht van de haven op de gronden van de Roompot. Het schip, met een equipage van 24 bemanningsleden, kwam terug van Akyab (het huidige Sittwe) aan de kust van Birma met een lading rijst. Na nogal wat stormweer onderweg arriveerde men 27 juni 1853 in het Kanaal op de hoogte van Dartmouth en werd de loodsboot nr. 2 van Vlissingen gepraaid. Er bleek geen gekwalificeerde loods meer beschikbaar te zijn, maar de schipper van de kotter stuurde de loodskwekeling M.A.Engels. Kort daarna ontmoette men loodskotter nr. 3 van Vlissingen, maar ook deze had geen loods meer beschikbaar. Ook hier werd een loodskwekeling, C.G.Dekker aan boord genomen. In het vervolg van de tocht wees niets op moeilijkheden “Het weer was rustig”. Op 29 juni kwam de toren van West-Kapelle in zicht en kort daarop liep het schip vast. Men probeerde vlot te komen maar tevergeefs. De situatie werd zo ernstig, dat een sloep werd gestreken waarop tien bemanningsleden en de loods Dekker het schip verlieten. Tenslotte verlieten de kapitein en de overgebleven 13 schepelingen het schip in een tweede sloep. Deze sloeg om en de loodskwekeling Engels, de scheepsdokter Bouw en de 2e stuurman Visser verdronken. De overlevenden zwommen terug naar het schip en werden daarna opgepikt door een Deens schip. De eerste sloep was bereikte na een inspannende reis de kust zonder verlies aan mensenlevens. Het wrak kwam nog wel vlot bij de eerstvolgende vloed maar verging kort daarop totaal Al snel daarna spoelde wrakstukken aan op de NO-kust van Walcheren.
De ramp had nogal wat gevolgen, o.a. vanwege de schuldvraag. De schippers van de loodskotters kregen straffen omdat ze in strijd met de voorschriften, de assistentie aan ongekwalificeerde krachten hadden overgelaten. Ook bleek dat er uit het wrak, voor het definieve vergaan, het een en ander was ontvreemd. De dief kon worden achterhaald en belandde in de gevangenis.
UIT: “De Roompot gezonken in de Roompot. Achtergronden en nasleep van de ramp met een Zierikzeese Oostindiëvaarder” door J.H.F.Schwartz, verschenen in de Kroniek van het Land van de Zeemeermin (Schouwen Duiveland) 21:45-56, 1996. Zie aldaar voor details en de uitgebreide bronnenopgave.
Aan de vaarperiode van de “Roompot” onder kapitein H.H. de Boer is ook aandacht geschonken in referentie 074 maar zonder extra bijzonderheden die niet ook al hiervoor zijn vermeld
“Voor de Zierikzeese rederij De Crane werd in 1841 begonnen met de bouw van een nieuw fregat, dat de naam “De Roompot” kreeg. Op 17 juni werd de kiel gelegd, maar het duurde ruim drie jaar eer het schip geheel gereed was.
Met een eenvoudige plechtigheid werd “De Roompot” tenslotte op 20 juli 1844 te water gelaten.
Op het eerste gezicht mag de naam ietwat vreemd aandoen al zullen de meeste Zeeuwen wel degelijk onmiddellijk het verband onderkennen met het gelijknamige zeegat. Roompot zou afgeleid zijn van Romanorum portus: haven van de romeinen 074
“Elisabeth & Johanna
Voor rekening van de rederij Smith en Comp. werd de Elisabeth & Johanna gebouwd Deze bark werd op 3 december 1842 te water gelaten vanaf de werf De Goede Intentie. Het had een grootte van 406 ton en kapitein M.van Veldhoven ging er het bevel over voeren.
Op 26 februari 1844 vertrok het schip op zijn eerste reis naar Batavia. In 96 dagen bereikte het schip zijn bestemming. Op 4 juli werd de thuisreis aanvaard en arriveerde de bark op 21 oktober in Nederlandse wateren op de rede van Brouwershaven.
Op 25 juni 1845 werd de bark in het openbaar verkocht in Rotterdam. Rederij M.C.de Crane & Zoon uit Zierikzee, bekend met het goede werk van de werf De Goede Intentie besloot het schip aan te kopen. Voor 81.200 werd zij eigenaar.
In opdracht van de nieuwe eigenaar vertrok de bark, onder bevel van kapitein H.de Boer, op 2 augustus vanaf Hellevoetsluis naar Batavia. Hendrik de Boer werd geboren in het Friese Oldeborn in 1811. Hij huwde met de Zierikzeese Petronella Izabella Broeksmit (1823-1880). Kapitein de Boer commandeerde de Elisabeth & Johanna tot 1848. Hij voer later op het fregat Roompot en daarna op de bark Haamstede. Tijdens een reis op dit laatstgenoemde schip overleed hij op 23 december 1862.” 074.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.ter Marsch werd met vlagnummer 752 effectief lid van Zeemanshoop per 15 februari 1859 op voorspraak van P.B.Rolufs. Zijn schip was de "Vier Gebroeders". Toegevoegd is "honorair lid geworden"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 08/15 februari 1859 staat vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Jan ter Marsch, oud 26 jaar, voerend de bark “Vier Gebroeders”, voor rekening van M. de Wit te de Rijp, wonend te Hengelo, adres bij de heer H.Salm, op voordracht van kapitein P.B.Rolufs.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van 27 februari 1868 staat het verzoek van J. ter Marsch om van effectief lid honorair lid te mogen worden hetgeen wordt toegestaan.042
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
752 1859 bark Vier Gebroeders M.de Wit te De Rijp
1860-1862 brik Equator Craandijk & Dercksen
1863-1867 bark Haamstede M.C.de Crane & Zn te Zierikzee
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Kapitein Schip Vertrek Aankomst
- ter Marsch Equator 27 juli 1860 26 juni 1861
Equator 15 juli 1861 06 februari 1862
Equator 16 mei 1862 11 augustus 1862
Haamstede geen melding 11 augustus 1864
Haemstede 15 augustus 1864 25 december 1865
Bouma025 vermeldt J. ter Marsch als gezagvoerder gedurende:
* 1860 van de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor M.de Witt te De Rijp. Het schip werd in 1860 afgekeurd te Brazilië;
* 1861 t/m 1863 van de sch.brik “Equator”, gebouwd in 1851 te Hoogezand, 128 ton o.m., varend voor Craandijk & Dercksen te Amsterdam;
* 1864 t/m 1868 op de bark “Haamstede”, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 738 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierkzee.
“Jacob Spin heeft het schip zo indrukwekkend mogelijk weergegeven; in volle lengte en vol getuigd vult de “Haamstede” bijna het gehele vlak”. Het schip draagt de nummervlag R29 van kapitein de Boer067.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.Ter Marsch.104.
Zierikzeesche Courant, 13 januari 1864
Het schip HAAMSTEDE, kapt. J.ter March, lag op de 23e dier maand te Soerabaj, in lossing en zou binnen weinige dagen gereeed zijn de retourlading voor Rotterdam in te nemen.
Zierikzeesche Courant 09 april 1864
Op 01 februari 1864 is te Banjoewangi gearriveerd de bark “Haamstede”, kapt. Ter Marsch.
Familiegegevens en opleiding
Geboren te Hellevoetsluis in 1822.064
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Een G.Geerling wonend te Dordrecht was met vlagnummer 31 in de periode 31 mei 1860 t/m zijn bedanken in 1863 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Neerlandsch Koningin”, groot 351 lasten en met als boekhouder J.R.Veder & Zoon te Rotterdam
G.Geerling was met vlagnummer R445 in de periode 1856 t/m 1873 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat G.Geerling als gezagvoerder064:
* 1861 geen vermelding van een schip
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein G.Geerling met vlagnummer R445 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Neêrlands Koningin” 350 last voor J.R.Veder & Zoon te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 van de bark “Bulgerstein” 305 last voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam
* 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
G.Geerling Neerlands Koningin 26 juni 1857 27 februari 1860
Bouma025 vermeldt G.Geerling als gezagvoerder gedurende:
** 1857 t/m 1860 van de bark “Neêrlands Koningin” ex Erfprinses van Oranje, gebouwd in 1840 te Capelle a/d IJssel, 664 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam. het schip werd in april 1860 afgekeurd te Soerabaja;
* 1862 t/m 1867 van de bark “Bulgersteyn”, gebouwd in 1852 te Lekkerkerk, 577 ton o.m., varend voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam;
* 1869 t/m 1872 op de bark “Haamstede”, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 738 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierkzee.
“Jacob Spin heeft het schip zo indrukwekkend mogelijk weergegeven; in volle lengte en vol getuigd vult de “Haamstede” bijna het gehele vlak”. Het schip draagt de nummervlag R29 van kapitein de Boer067.
Overige bijzonderheden
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
G.Geerling is op 7 oktober 1842 (Monsterrol 1142 in het Gemeentearchief van Dordrecht) matroos onder kapitein Pieter Hendriks Hazewinkel op het fregat “Bernard Hertog van Saksen Weimar,, 500 last/(1840) gebouwd op de werf van Barend van Limmen en met als reder Hendrik Brunner te Dordrecht.
In 1860 is hij kapitein op de bark “Koningin der Nederlanden” met als reder J.R. Veder te Rotterdam.(Bouma noemt wel sc`hepen met deze naam, maar niet met J.R.Veder als reder. Ook komt er geen Geerling in de lijst van gezagvoerders voor)
Zierikzeesche Courant 09 april 1864
Op 08 februari 1864 is te St. Helena gearriveerd de bark “Bulgersteijn”, kapt. C. Geerling
Datum vanaf: |
1869 |
Kapitein: |
Geerling, G. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Nicolaas Nolet werd geboren op 01 juni 1831 in Zierikzee als zoon van Cornelis Nolet , commies van het loodswezen, en Pieternella de Korte.
Hij huwde op 28 juni 1856 te Zierikzee als stuurman ter koopvaardij met Neeltje Telle, geboren te Zierikzee op 08 april 1829 als dochter van Cornelis Telle en Maatje de Jonge. Zij overleed te Zierikzee op 24 januari 1901
Nicolaas overleed te Rotterdam op 14 mei 1874 als koopvaardijkapitein. Hij was toen gehuwd.
Bron: Zeeuws Archief
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt N.Nolet Gz (moet zijn Cz) als gezagvoerder gedurende:
* 1868 t/m 1872 van de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1856 te Zierikzee, 753 ton o.m., varend voor M.C.de Crane & Zn te Zierikzee;
* 1873 t/m 1874 op de bark “Haamstede”, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 738 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Zn te Zierkzee. Het schip werd in 1875 verkocht aan reeder W.H. de Wolf te Amsterdam en herdoopt in “Anna Margaretha”.
“Jacob Spin heeft het schip zo indrukwekkend mogelijk weergegeven; in volle lengte en vol getuigd vult de “Haamstede” bijna het gehele vlak”. Het schip draagt de nummervlag R29 van kapitein de Boer067.
“In 1868 werd Nicolaas Nolet Cz kapitein op de Catharina Maria. Hij was in 1832 geboren in Zierikzee en had alle rangen doorlopen . Het was het eerste schip waarover hij zelf het bevel mocht voeren. In 1872 werd de bark door rederij De Crane verkocht.” (aan van Overzee te Rotterdam)074.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Jan Eltjes Coerkamp werd geboren op 15 juli 1822 te Schiermonnikoog als zoon van Feye Remts Coerkamp (vlagnummer 9) en Stijntje Jans Hoeksma.
Hij huwde als gezagvoerder op 24 januari 1849 te Schiermonnikoog met Maria Geerts Borst, geboren op 23 augustus 1824 te Schiermonnikoog als dochter van Geert Teunis Borst en Engelina Abrahams Zeilinga. Zij overleed op 21 augustus 1849 te Amsterdam aan boord van de smak “De Drie Gebroeders”, liggende in het Westerdok.
Hij trouwde voor de tweede maal op 29 september 1852 te Schiermonnikoog met Jacoba Abramina Geerts Borst, geboren op 28 maart 1831 te Schiermonnikoog als zuster van zijn eerste vrouw. Deze overleed op 07 september 1906 te Schiermonnikoog.
Jan Eltjes overleed op 06 augustus 1901 te Schiermonnikoog.
Een grafsteen van Jan Eltjes en zijn 2e vrouw Jacoba Abramina bevindt zich op het kerkhof van Schiermonnikoog (september 2007).
Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 20.07. Het graf is van de gemeente en beschermd.117.
Jan Eltjes Coerkamp en Jacoba Abramina Geerts Borst
In: “Een leven op zee” Brochure geschreven door P.J.Teensma Jr, Zomer 2013, 84 pp.
Een portret van Jacoba Abramina Borst staat op p. 93 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Coerkamp was met vlagnummer 5 effectief lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”, in de periode 1859 t/m 1889. Het college werd in 1859 opgericht en hij was dus lid vanaf de oprichting.
Hij was met vlagnummer 22 in de periode 1877 t/m 1893 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 maart 1864 staat een verzoek van S.J.Coerkamp geb. Hoeksma om herziening van een Bestuursbesluit (dat ik kennelijk heb gemist). De zaak wordt in handen gelegd van de heren F.C.Jaski en N.J. van der Worm. In de vergadering dd 28 april 1864 wordt het verzoek afgewezen op grond van het negatieve advies.042.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.E.Coerkamp als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1861 op de kof “Eersteling”, gebouwd in 1854 te Martenshoek, 104 ton o.m. varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog;
* 1863 t/m 1873 op de houten galjoot :”Fenna”, gebouwd in 1862 door J.A.Hooites in Hoogezand voor gezamenlijke rekening van T.Schaap te Amsterdam en kapitein J.E.Coerkamp, 141 ton o.m., varend voor W.H.de Wolf te Amsterdam zie ook 052.
* 1875 t/m 1889 van de bark “Anna Margaretha”, ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierkizee, 753 ton o.m., varend voor W.H. de Wolf te Amsterdam. Het schip is in 1889 uit de hand verkocht voor f 10.000,- aan E.J.Bok & Zonen te Amsterdam (Sweys).
Bouma025 vermeldt J.C.Koerkamp als gezagvoerder gedurende:
* 1849 t/m 1858 van de tjalk “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1843 te Muiden, 77 ton o.m., varend voor G.Schimmel Penninck & Co te Deventer.
Gezien het overlijden van zijn eerste vrouw in 1849 denk ik dat het hier gaat om J.E.Coerkamp.
Overige bijzonderheden
Kapitein J.E..Coerkamp was van 1874 t/m 1889 gezagvoerder van de bark "Anna Margaretha" (ex-Haamstede), gebouwd in 1855 door C.Maks te Zierikzee, groot 398 last,678 ton n.m., varend voor reder W.H.de Wolf te Amsterdam.
Derk Brouwer uit Delfzijl monsterde op 18 juli 1888 als matroos aan voor een reis naar Engeland en de Oostzee. In zijn "Herinneringen" doet hij uitgebreid verslag van deze reis. Van Delfzijl werd eerst een lading stro gebracht naar North Shields. Vandaar werd een lading steenkool gebracht naar Kopenhagen, vandaar in ballast naar Sundsval in Zweden, en van hier een lading hout voor Amsterdam. Tot aan Sundsval waren de trips zeer voorspoedig, maar op de terugreis naar Amsterdam kwam men in zwaar weer terecht. In de Noordzee dreef men 22 dagen tussen Engeland en Nederland. Weer een keer onder de Engelse kust bood zich een sleepboot aan het schip in de Engelse haven Sunderland te brengen in afwachting van beter weer. De kosten waren 12 pond, maar kapitein Coerkamp weigerde. Zijn uitgeputte bemanning verzocht hem toch op het aanbod in te gaan. "Dat, zoo indien de Kapt. de sleepboot niet nam wij dan met ons tienen ieder een pond zouden betalen." Bij dit aanbod voegden zich ook de beide stuurlieden. "Nadat dit alles was gezeid gaf de Oude eindelijk toe, onder voorwaarde dat dan de Jannetjes (die zoo rijk waren), er tien pond van moesten betalen, hetwelk ook eerlijk is gebeurd, want bij de afmonstering werd ons ieder de pond afgehouden voor sleeploon, het welk zeker nog niet vaak was gebeurd". Bij terugkeer op 25 november 1888 in Zaandam via IJmuiden merkte de Waterschout op "dat hij dit nog nimmer had gehoord en indien wij dit niet wilden, behoefden wij het ook niet betalen. Doch dit wilden we nu [toch wel] doen, daar we ons woord daar voor hadden gegeven ...". (deze gebeurtenis geeft inzicht in de mentaliteit van kapitein Coerkamp).048.
J.Teensma in de Dorpsbode 40(4):1986.Bijdrage 32 meldt dat volgens Zeetijdingen de “Eersteling” op 02 december 1859 is aangekomen bij Texel, komende van Danzig.
Teensma meent dat er aanwijzingen zijn dat Jan Eltjes Coerkamp aandelen in zijn schepen heeft gehad.
NRC 29 september 1869
Amsterdam, 28 september. Volgens telegram uit Delfzijl, d.d. heden, is het schip (opm: galjoot) FENNA, kapt. J.E. Coerkamp, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Groningen, aldaar met slagzijde en verlies van verschansingen binnengelopen.
De hiervoor gescande tekst komt uit een particulier uitgegeven brochure “Familie Teensma. Een leven op zee”, door P.J.Teensma Jr te Schiermonnikoog. Juni 2011, 28 pp
Voorts uit: In: “Een leven op zee” Brochure geschreven door P.J.Teensma Jr, Zomer 2013, 84 pp.
Datum vanaf: |
1875 |
Kapitein: |
Coerkamp, Jan Eltjes |
College: |
Goede Bedoeling, Den Helder |
Vlagnummer: |
22 |
Overige informatie: |
Ook lid van Collegie "De Herkenning" - Schiermonnikoog - Vlag No. 5 |
Familiegegevens en opleiding
Thomas Wielema werd geboren te Schiermonnikoog op 07 april 1848 als zoon van Ruurd Melles Albertus Wielema en Maaike Tammes Meyer.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 14 december 1876 als kapitein met Elsje Carst/Karst, geboren te Schiermonnikoog op 14 februari 1852 als dochter van Jan Eises Carst en Lambertha Feyes Coerkamp. Zij overleed te Schiermonnikoog op 13 november 1893.
Thomas overleed te Groningen op 20 april 1922.
Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 0706. Het graf is ion eigendom.117.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.R.Wielema was met vlagnummer 5 in de periode 1890 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Vermelding van ledenlijsten stoppen in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart in 1919 en het is dus waarschijnlijk dat kapitein Wiebes tot een later jaar lid is gebleven.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
T.R.Wielema was gezagvoerder gedurende:
* 1889 t/m 1891 van de bark “Anna Margaretha”, ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor W.H. de Wolf te Amsterdam. Het schip is in 1891 uit de hand verkocht voor f 10.000,- aan E.J.Bok & Zonen te Amsterdam (Sweys);
* 1891 t/m 1894 op de bark “Anna Margaretha” ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1895 t/m 1897 op de bark “Neerlands Vlag” ex-Pieter Adolf, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newburyport, 771 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1897 t/m 1902 op het fregat “Magdalena”, gebouwd in 1856 te Quincy/Boston, 1250 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1903 t/m 1905 van de bark “Mathilde” ex Bougiena, ex Pillau, gebouwd in 1863 te Pillau, 430 ton, varend voor E.Dik te Groningen. Het schip werd in 1905 voor f 2325,- verkocht aan E.H.Dik te Groningen;
* 1906 t/m 1907 van hetzelfde schip maar nu varend voor E.H.Dik te Groningen. Het schip werd in 1907 verkocht naar Boulogne sur Mer voor Fr. 7.000,-.
Een portret van de bark “Magdalena” staat op p. 181 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen.
Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 1999 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?
Overige bijzonderheden
Een portret van Thomas Ruurd Wielema is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.
De Dorpsbode 40(20):1986.Bijdrage 44 meldt dat Thomas Wielema vanaf 1907 verder leefde als “rustend burger”.
In het kasboek 1898-1927 van het pensioenfonds “Goede Voorzorg” staat in 1899 de ontvangst van f 5,- van T.A.Wielema. Wellicht betreft het hier contributiebetaling en slaat de notering op T.R. Wielema.
De “MAGDALENA” was een houten driemast bark, gebouwd in 1856 door Thomas in Quincy, een plaats bij Boston in Massachusetts, aan de Quincy Bay.
De afmetingen waren 198.8 x 39.3 x 22.9 voet en het schip mat 1195 ton, resp. 1082 nieuwe register ton. Hoe die metingen in die tijd werden verricht weet ik niet.
De roepletters waren QCLP. Bij registratie werd een codering ingevoerd
Het schip werd op 20 januari 1895 in Bremerhaven voor 19000 mark aangekocht door E.J. Bok & Zoon in Amsterdam en de naam bleef ongewijzigd, ofschoon in de officiële lijst met roepnamen van de Ned. Koopvaardij de naam wordt geschreven als MAGDALENE. roepletters PJWD. De verkoper was Rederi D.H. Wätjes & Co in Bremen. Als afmetingen werd toen genoteerd op 56,70 x 10,70 x 7,01 meter.
De bark werd in augustus 1903 opgelegd in het Oosterdok te Amsterdam en op 11 april 1906 van Amsterdam naar Duinkerken gesleept door de Franse sleepboot ATLAS. Het vertrok op 12 April van IJmuiden en arriveerde op 13 april te Duinkerken waar het schip in dat jaar werd gesloopt.
Voorgaande gegevens werden me verstrekt door G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, die ze weer ontleende aan nagelaten gegevens van wijlen Luc Heyboer.
Provinciale Groninger Courant 14 december 1895
Bremerhaven, 10 december. Het Nederlandse barkschip NEERLANDS VLAG, kapt. T.R. Wielema, heeft bij het binnenkomen bij de Hoheweg vuurtoren (opm: Wezermonding) beide ankers verloren en is naar Nordenham opgesleept.
Provinciale Groninger Courant 21 april 1903
Delfzijl, 18 april. De hier opgelegde Nederlandse driemastschoener MATHILDE, ex-BOUGIENA, laatst gevoerd door kapt. Venema en in het voorjaar aangekocht door de heer E. Dik te Groningen, zal worden bevaren door kapt. T.R. Wielema.
Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900
Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.
NRC 12 april 1906
Amsterdam, 11 april. De sedert augustus 1903 alhier in het Oosterdok liggende houten bark MAGDALENA, gebouwd in 1856 en eigendom van E.J. Bok & Zn alhier is, uit de hand verkocht naar Duinkerken om te worden gesloopt, en zal door de gisterenavond alhier aangekomen Franse sleepboot ATLAS derwaarts worden gesleept.
Familiegegevens en opleiding
Aaltje Steffens werd geboren op 09 september 1846 te Schiermonnikoog als zoon van Tjipke Andries Steffens en Trijntje Aaltjes Steffens.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 07 januari 1892 als zeeman met Aukje Teensma, geboren te Schiermonnikoog op 25 november 1850 als dochter van Lourens Pieter Teensma en Reintje Pieters Colle. Zij was de weduwe van Geert Visser. Zij overleed te Schiermonnikoog op 29 januari 1943.
Aaltje overleed te Schiermonnikoog op 24 september 1930.
Het graf van Aaltje Tjipkes is geruimd maar de grafsteen is behouden gebleven en met andere stenen bijeengebracht in de zg. “historische hoek”.116.
Idem met het graf van Aukje Steffens-Teensma.116
Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein Aaltje Tjipkes Steffens staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Aaltje T.Steffens was met vlagnummer 88 in de periode 1896 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. De vermelding van ledenlijsten in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart stopt in 1919 en het is dus mogelijk dat deze gezagvoerder tot een later jaar lid is gebleven.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.Steffens als gezagvoerder gedurende:
* 1894 van het 3-mastschip “President van Rijckevorsel”, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de IJssel, 851 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1894 gesloopt (Bouma);
Handelsblad 04 januari 1894: “PRESIDENT VAN RYCKEVORSEL (Amsterdam 3 Jan.) Het Nederlandsche schip P.R. wordt hier gesloopt.” (Hoedemaker);
* 1896 van de bark “Anna Margaretha”, ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor E.J.de Bok & Zn te Amsterdam. Het schip arriveerde in 1896 lek te Kopenhagen en werd aldaar verkocht (Bouma).
Handelsblad 4 november 1896: “ ANNA MARGARETHA Rönne 31 Dec. de Nederl. bark die 23 Sept. op de reis van Sundub n. Kronstad lek te Kopenh. is bin.gev. werd in veiling verkocht voor 7050 kronen en arriveerde hier heden van Kopenh. vanwaar het werd gesleept door de sleepb. Bier uit Elseneur.” (Hoedemaker).
Overige bijzonderheden
Een portret van Aaltje Tjipkes Steffens is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.
NRC 29 april 1894
Amsterdam, 28 april. Het Nederlandse schip (opm: bark) JAN EN CAREL, kapt. A.T. Steffens, van hier naar Sundsvall bestemd, lag van 20 tot 23 dezer met nog circa 100 zeil- en stoomschepen bij Falsterbo geankerd wegens storm. Het Nederlandse schip (opm: fregat) ANTELOPE, kapt. H.J. Hut, van Nieuwediep naar Söderhamn, bevond zich in de nabijheid van de JAN EN CAREL.
NRC 11 september 1894
Amsterdam, 10 september. Het Nederlandse barkschip JAN EN CAREL, kapt. A.T. Steffens, op 21 augustus Malmö gepasseerd van Uddevalla naar Zaandam, bevond zich wegens slecht weer en tegenwind op 6 september ter rede van Elseneur (opm: Helsingör). Het had een stoomschip aangenomen om noordwaarts te worden gesleept. Alles wel aan boord.
NRC 01 november 1894
Nieuwediep, 30 oktober. Het Nederlandse schip (opm: bark) ANNA MARGARETHA, kapt. A. Steffens, van Kroonstad (opm: Kronsjtadt) te Nieuwediep binnen, zal buitenom naar Amsterdam gesleept worden.
NRC 15 februari 1895
Advertentie. J.F.L. Meyjes, W. De Lorme van Rossem, H. Tollenaar, J.D. Haye en J. Westerwoudt, makelaars, presenteren als lasthebbende van hun principalen, op maandag 18 maart, ten 3 ure precies, in Gebouw de Brakke Grond in de Nes te Amsterdam, ten overstaan van de notarissen Elzevier Dom en Berlage, bij opbod en afslag te verkopen:
-
Het extra ordinair welbezeild gekoperd en kopervast barkschip, genaamd: JAN EN CAREL, laatst gevoerd door kapt. A.T. Steffens, volgens Nederlandse meetbrief lang 42,72 meter, wijd 10,92 meter, hol 6,87 meter en alzo gemeten op 1979,45 kub. meter of netto 698,75 tonnen. Het schip ligt te Zaandam.
…..
NRC 19 maart 1895
Veiling van schepen, gehouden te Amsterdam op 18 maart 1895:
* Het Nederlands barkschip JAN EN CAREL, gevoerd door kapt. Steffens, groot 698 ton, thans liggende te Zaandam: bij opbod NLG 6200, in slag NLG 300. Koper: J.F.L. Meijes.
….
Familiegegevens en opleiding
Jan Lammert werd geboren op 15 november 1840 te Schiermonnikoog als zoon van Johannes Jans Wiersma en Charlotta Frederika Lammerts Colle.
Hij trouwde aldaar op 24 november 1867 als “zeeman” met Teunke Wiebes de Wilde, geboren te Schiermonnikoog op 15 september 1844 als dochter van Wiebe Eltjes de Wilde en Grietje Freerks Koster. Zij overleed op 09 januari 1937 te Amsterdam op de leeftijd van 92 jaar als weduwe van Jan Lammert Wiersma.
Jan Lammert overleed te Amsterdam op 03 april 1919 op de leeftijd van 78 jaar.
Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein Jan Lammert Wiersma staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Een portret van Jan Lammert Wiersma en Teunke Wiebes de Wilde staat op p. 110 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.L.J.Wiersma was met vlagnummer 9 in de periode 1887 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.L.Wiersma was gezagvoerder gedurende:
* 1881 t/m 1882 op de 2-mastschoener “Raaf” ex Paul Ernst, gebouwd in 1876 bij G.W.Tesdorp te Rostock, 84 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
Handelsblad: “Amsterdam 22 april 1882. Het bij Ringkjöbing gestrande Nederlandsche schip RAAF, kapitein Groendijk (sic), van Antwerpen naar Malmö, is af en te Lemvig binnengebracht.”;
Handelsblad 23 juni 1882: “Kopenhagen 16 juni 1882. Het Nederlandsche schip RAAF, in januari l.l. bij Ringkjöbing gestrand, doch sedert af en te Thisted binnengebracht, is 12 dezer in publieke veiling voor 5000 Kronen verkocht.” (Hoedemaker);
* 1882 t/m 1884 op de brik “Egbert Jan” ex Adriana Johanna, gebouwd in 1864 bij E.J.Bok te Amsterdam, 187 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. In 1884 “Verkocht naar Grossefehn” (Bouma);
* 1885 t/m 1886 op de bark “Lina & Johanna” ex Galileï , gebouwd in 1857 bij P.Bakhuyzen te Capelle aan de IJssel, 742 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1887 t/m 1891 op de bark “IJmuiden”, op 09 april 1864 op de werf “IJhoek” van P.Haverkamp te Amsterdam te water gelaten, 756 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;
* 1891 t/m 1896 op de bark “Holland” ex Tempo, ex Royal Tar, gebouwd in 1864 bij Lachance te Quebec, 716 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam.
Zeetijdingen 27 januari 1896: bark “Holland” ex Tempo onder kapitein J.L.Wiersma: “verkocht naar Nieuwediep om gesloopt te worden” (Sweys).
Bouma vermeldt in 1896 de “Anna Margaretha” ex Haamstede. gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam varend onder A.Steffens en onder diens gezag lek te Kopenhagen binnengebracht. MAAR: Zeetijdingen 03 november 1896 vermeldt de bark “Anna Margaretha” ex Haamstede onder gezag van van J.L.Wiersma met “lek te Kopenh. gearriveerd en aldaar verkocht” .
Een foto van de bark “Holland” staat op p. 179 vanhet boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van M.Schoenmaker.
Overige bijzonderheden
Een portret van Jan Lammert Wiersma is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘t Heer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.
In de Dorpsbode 44(3):1990. staat een bijdrage van Mr. L.Wiersma over zijn grootvader Jan Lammert Wiersma. Over deze Schiermonnikoger gezagvoerder is eerder uitvoerige correspondentie gevoerd met de heer J.Teensma, de auteur van de stukjes in de Dorpsbode, die echter geen publicatie aan deze kapitein heeft gewijd.
Mr. Wiersma meldt o.a. het volgende.
Jan Lammert Wiersma heeft als gezagvoerder de volgende schepen gehad.
“1. De gaffelschoener “Raaf” van de rederij E.J.Bok en Zonen te Amsterdam. Deze reders hadden een scheepswerf in de Kleine Kattenburgerstraat te Amsterdam “De Zwarte Raaf” genaamd.
-
De galjoot “Jantine”, reder is mij niet bekend. Met dit schip redde hij in 1870 in het Kattegat 7 man van het Nederlandse brikschip “Marten Bensen” van Pekela. Hij ontving hiervoor van de regering een grote zilveren medaille met getuigschrift getekend door Thorbecke.
(Sweys vermeldt als gezagvoerder van dit schip kapitein J.J.Wiersma met vlagnummer 21 en de opgave van Mr. Wiersma is dus onjuist. Zie hiervoor bij Jan Johannesz Wiersma. De Nederlandse brik ”Marten Bensen” wordt niet in de schepenoverzichten van Bouma en van Sluijs genoemd. Is wellicht een Duits schip).
Rinze Mast uit Delfzijl (september 2008 per e-mail) berichtte mij:
In item 2 zitten waarschijnlijk meerdere fouten.
-
Galjoot JANTINE moet waarschijnlijk zijn: schkof JANTINA, gebouwd te Pekela in 1857, 111 ton, in 1871 varend voor N. Sikkens, Sappemeer, kapt. J. Wiersma
-
De Nederlandse brik MARTEN BENSEN moet waarschijnlijk zijn: de Nederlandse 2m-sch MARTIN BENSON, gebouwd te Bilbao in 1852, 161 ton, in 1871 varend voor H.T. Kranenborg te Pekela, kapt. Israel B. de Groot
-
De redding van de bemanning vond plaats in 1871. Die bestond uit: (bron: rol nr 4 / 1871 Pekela.)
Register O.P., 2-m schoener MARTIN BENSON, 161 ton - 85 lasten, bj 1852, van Papenburg op avontuur
|
|
Reder: H.T. Kranenborg, Pekela
|
|
|
|
|
|
1871
|
2-feb
|
4
|
Israel B. de Groot
|
|
|
kapitein
|
|
|
|
|
Jan D. Kuiper
|
26 jaar
|
Oude Pekela
|
1e stuurman
|
36
|
|
|
|
Egbert N. Mulder
|
47 jaar
|
Winschoten
|
matroos
|
28
|
|
|
|
Eltjo ten Kate
|
24 jaar
|
Finsterwolde
|
ligtmatroos
|
18
|
|
|
|
Berend L. Frey
|
17 jaar
|
Landsch.polder
|
ligtmatroos
|
18
|
|
|
|
Franz Sleutel
|
50 jaar
|
Meeden
|
kok
|
24
|
Er komen in de beschikbare bronnen zoals Sweys, Bouma en Hoedemaker een aantal tegenstrijdige gegevens voor, die door ons niet zijn opgelost. Wellicht is ook J.Teensma op deze discrepanties gestuit en heeft hij van een bijdrage in de Dorpsbode afgezien.
-
De brik “Egbert Jan” van E.J.Bok en Zonen. In 1883 maakte hij een reis, uit en thuis, naar Suriname. Het schip was te Amsterdam geladen met uitrustingen en levensmiddelen voor het garnizoen aldaar. De lading terug bestond uit goederen voor de in dat jaar gehouden wereldtentoonstelling in Amsterdam.”
Daarna was hij volgens Mr. Wiersma gezagvoerder op achtereenvolgend de barken “Lina Johanna”, “IJmuiden”, “Holland” en “Anna Margaretha”, alle van de rederij E.J.Bok en Zonen. In oktober 1887 leed kapitein Wiersma in de buurt van Lowestoft schipbreuk met de “IJmuiden”.
Zijn laatste schip, de “Anna Margaretha” “is in Augustus 1896 met een lading kolen van Sunderland naar St.Petersburg, vol water en in zinkende toestand, Kopenhagen als noodhaven binnengelopen en afgekeurd. Het is verkocht naar Rönze (Bornholm) en deed later dienst als kolenhulk.”
In 1897 kreeg kapitein Wiersma “een administratieve functie bij de Kon. Holl. Lloyd te Amsterdam, vracht en passagiersdienst op Zuid-Amerika. Op bijna 70-jarige leeftijd werd hij daarvan gepensioneerd.”
In het Nieuwsblad Dockum dd 22 januari 1913 wordt in het verslag van de jaarvergadering van het pensioenfonds “Goede Voorzorg” melding gemaakt van een aanvraag om pensioen van J.L.Wiersma, die reeds 40 jaar deelnemer is. Dit zou betekenen dat kapitein Wiersma al veel eerder als deelnemer tot het pensioenfonds toetrad, dan dat hij effectief lid was van het zeemanscollege.
|