Familiegegevens en Opleiding
Marinus Carel werd geboren op 07.03.1830 te Delft als z.v. Bartholomeus Braat (korenmolenaar) en Maria Broekhuizen/Broekhuijzen.
Marinus Carel (27) (kapitein koopvaardij) trouwde op 03.07.1857 te Zierikzee met Cornelia Johanna van der Weijde (24) – geb. 28.12.1832 te Zierikzee – d.v. Cornelise van der Weijde en Jacoba de Kruijff.
Cornelia Johanna van der Weijde overleed op 09.01.1871 te Rotterdam.
Marinus Carel (43) (gezondheidsofficier) hertrouwde op 09.05.1873 te Stevensweert met Paulientje Begemann (28) – geb. 26.06.1844 te Stevensweert – d.v. Christoph George Sigismund Begemann (predikant) en Emilie de Wijs.
Marinus Carel overleed op 19.05.1914 te Rijswijk (84).
Kinderen
- Christoph George Sigismund - 26.04.1875 te Delft
- Bartholomeus – geb. 27.07.1876 te Haarlem
- Marinus Carel – geb. 03.10.1877
Overige bijzonderheden
AH 17-10-1890
Een oud zeeman gehuldigd.
Een van de wakkerste Nederlandse zeelieden, de heer M.C. Braat, wal-kapitein aan de Koninklijke West-Indische Maildienst, vroeger gezagvoerder bij de Maatschappij Nederland, werd hedenmorgen een bijzondere hulde bereid. De waardige man, die op zoveel zeeën rusteloos heeft rondgezwalkt, gaat nu rusten en verlaat daardoor de dienst van de K.W.I.M. Maar, en de directie van de beide maatschappijen en zijn collega’s en zijn vroegere ondergeschikten gevoelen te veel waardering, vriendschap en eerbied voor hem, om dat heengaan zo maar stil te laten gebeuren. En daarom waren nu hedenmorgen de bestuurders der beide Maatschappijen en de collega's van de achtenswaardige man en enkele minderen in de loods van de K. W. I. Maildienst bijeengekomen om Braat nog eens de hand te drukken voor zijn heengaan en hem blijvende herinneringen te schenken aan dit ogenblik De heer G. A. baron Tindal, directeur den K. W. I. Maildienst, herinnerde aan de grote diensten door de heer Braat bij de organisatie en exploitatie van deze maildienst bewezen, evenals vroeger toen de Maatschappij Nederland de eerste maildienst op Indië opende. De Nederlandse maildiensten, vervolgde hij, hebben een zware kamp te strijden tegen gesubsidieerde lijnen en om die kamp met goed gevolg te kunnen volhouden, hebben zij de volle toewijding nodig allen, die zich aan hen verbinden. Van U hebben de beide Maatschappijen die toewijding ondervonden. Gij hebt de belangen van beide Maatschappijen krachtig bevorderd. Ontvang daarom van onze beide Maatschappijen hartelijke dank. De heer Tindal overhandigde daarna heer Braat een kostbare zilveren bokaal versierd met de zinnebeelden van de stoomvaart en met toepasselijk inschrift. De kapitein Prins, van de K. W. I. Maildienst, sprak de heer Braat enkele hartelijke woorden toe, getuigende van vriendschap en waardering en schonk hem, namen alle gezagvoerders, officieren en machinisten van de Maatschappij een rood marmeren uurwerk en kandelaars met echt brons versierd. Een opschrift op een gouden plaat vermeldt het feit van de schenking en een bijbehorend album de namen van alle deelnemers. De ladingmeester schonk de heer Braat een aardige klok waarop de uurcijfers door letters van de naam van de heer Braat zijn vervangen. Voor zovele blijken van warme vriendschap en waardering dankte de heer Braat op hartelijke toon. Een lange rustdag zij de waardige man na zijn moeilijke arbeid gegeven.
Onderstaande gegevens zijn van de heer S. Parma:
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.C.Braat werd met nr. 687 effectief lid van Zeemanshoop per 25 mei 1871 “op verzoek van J.M.Heybrock door P.Ruijs Jr” voorgedragen. Zijn schip was het stoomschip de “Prins van Oranje”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 juli 1871 werd als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd M.C.Braat, geen leeftijd genoemd, voerend het stoomschip “Prins van Oranje”, voor rekening van de Stoomboot Maatschappij Nederland te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Buys Jr. 023.
M.C.Braat was van 1883-1899 bestuurslid van het college Zeemanshoop019.
M.C.Braat was met vlagnummer R186 in de periode 1864 t/m 1869 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij voerde dus wèl de collegevlag, maar had geen recht op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 04 juli 1895 staat de mededeling door M.C.Braat dat hij naar Wageningen vertrekt en bedankt als commissaris.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
867 1871 stoomb. Prins van Oranje Stoomboot Maatschappij Nederland
1872-1873 stoomb. Koningin der Nederlanden idem
1874-1877 stoomb. Prins Hendrik idem
1878-1880 stoomb. Prins Hendrik Stoomvaart Maatschappij Nederland
1881-1883 stoomb. Prins Alexander idem
1884-1896 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.C.Braat met vlagnummer R186 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1864 t/m 1866 brik “Jan van Galen” 194 last varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
-
1867 brik “Jan van Galen” 194 last varend voor E.&S.&C. St.Martin & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt M.C.Braat als gezagvoerder gedurende:
-
1858 t/m 1864 van de schbrik “Willemina”, gebouwd in 1857 te Slikkerveer, 195 ton o.m., varend voor de Vletter & Co te Rotterdam;
-
1865 t/m 1866 van de brik “Jan van Galen”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 366 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam;
-
1867 t/m 1868 van hetzelfde schip maar nu varend voor E.& S.& C.St.Martin & Co te Rotterdam
-
1869 t/m 1871 van het 3/m ijzeren schroefstoomschip “Ary Scheffer”, gebouwd in 1857 te Glasgow, 408 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam;
-
1872 op het ijzeren schroefstoomschip “Prins van Oranje”, gebouwd in 1871 te Glasgow, 1829 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland”(1870) te Amsterdam;
-
1873 t/m 1874 op het schroefstoomschip “Koning der Nederlanden”, gebouwd in 1872 te Glasgow, 3500 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam;
-
1875 t/m 1881 op het schroefstoomschip “Prins Hendrik”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 2800 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
-
1882 t/m 1884 op het ijzeren stoomschroefschip “Prins Alexander”, gebouwd in 1881 te Glasgow, 3025 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“Het was … de Prins van Oranje die op 10 september 1871 als eerste SNM-schip Batavia bereikte, na een reis van 40 dagen. Op de terugreis kreeg dit schip evenwel averij aan de schroef.”
Uit: p.13 in “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
“Van 14-17 april (1875) sleepte de Prins Hendrik (II) in de Middellandse Zee, de Borneo, in charter van de Stoomvaart Maatschappij ‘Java”, over een afstand van 280 mijl naar La Valetta. De Borneo had ernstige machineschade; tijdens de sleep braken in stormweer ook nog de trossen.”
Uit: p.14 in “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
“De Prinses Amalia kreeg op de vijfde uitreis, vier uur na het verlaten van Suez op 7 april 1876, een gebroken krukas. Het schip werd teruggesleept naar Suez door het stoomschip Mandalay, maar kon daar niet worden gerepareerd. De lading ging uiteindelijk met de gecharterde Larington door naar Batavia. Het voor Indië bestemde landmachtdetachement aan boord vervolgde de overtocht met het SNM-schip Prins Hendrik (II) en het marinedetachement met het oorlogsschip Prins Hendrik der Nederlanden; de overige passagiers gingen verder met de Drenthe, de Prins Hendrik en een Franse mailboot. De Engelse sleper Anglia bracht de Pinses Amalia naar de Elder-werf in Port Glasgow.”
Uit: p. 13 “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
“De Prins Hendrik (II) nam op 8 oktober 1880 van het bij Socotra gestrande schip Asia de onbeschadigde lading over. Toen het niet lukte dit schip af te slepen werden 2 dagen later de 24 schipbreukelingen aan boord genomen en op 24 oktober overgedaan aan het Nederlandse marineschip Zr. Ms. Madura, dat ze vervolgens naar Point de Galle op Ceylon bracht.”
Uit: p. 14 “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
M.C.Braat verzorgde vanuit Nieuwediep transporten van landmachtmilitairen naar Batavia met de “Koning der Nederlanden op de volgende reizen065*:
-
Vertrek 11 december 1872. Aankomst 20 januari 1873 na 40 dagen. 3 officieren en 60 manschappen.
-
Vertrek 27 september 1873. Aankomst 03 november 1873 na 37 dagen. 7 officieren en 300 manschappen.
Hij vervoerde detachementen vanuit Nieuwediep met de “Prind Hendrik” op de volgende reizen:
M.C.Braat transporteerde vanuit Nieuwediep met de “Prins Hendrik” een aantal detachementen van landmachtmilitairen naar Batavia tijdens de volgende reizen:065*
-
Vertrek 12 december 1874. Aankomst 20 januari 1875 na 39 dagen. 1 officier en 76 manschappen.
-
Vertrek 16 mei 1875. Aankomst 22 juni 1875 na 37 dagen. 2 officieren en 75 manschappen.
-
Vertrek 30 oktober 1875. Aankomst 11 december 1875 na 42 dagen. 6 officieren en 250 manschappen. In Port Said werden 3 deserteurs aan boord genomen.
-
Vertrek 15 april 1876. Aankomst 26 mei 1876 na 41 dagen. 7 officieren en 158 manschappen.
-
Vertrek 02 september 1876. Aankomst 19 oktober 1876 na 47 dagen. 6 officieren en 105 manschappen. Bij aankomst ontbreekt 1 officier zonder opgaaf van redenen.
-
Vertrek 24 februari 1877. Aankomst 06 april 1877 na 41 dagen. 4 officieren en 105 manschappen.
-
Vertrek 21 juli 1877. Aankomst 30 augustus 1877 na 40 dagen. 5 officieren en 160 manschappen.
-
Vertrek 24 november 1877. Aankomst 05 januari 1878 na 42 dagen. 9 officieren en 106 manschappen.
-
Vertrek 20 april 1878. Aankomst 30 mei 1878 na 40 dagen. 3 officieren en 106 manschappen.
-
Vertrek 14 september 1878. Aankomst 26 oktober 1878 na 42 dagen. 6 officieren en 106 manschappen.
Hierna is de vertrekplaats Amsterdam
-
Vertrek 06 december 1879. Aankomst 18 januari 1880 na 43 dagen. 4 officieren en 65 manschappen.
-
Vertrek 24 april 1880. Aankomst 03 juni 1880 na 40 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
-
Vertrek 11 september 1880. Aankomst 25 oktober 1880 na 44 dagen. 2 officieren en 54 manschappen.
-
Vertrek 29 januari 1881. Aankomst 15 maart 1881 na 45 dagen. 3 officieren en 106 manschappen.
Hij vervoerde vanuit Amsterdam transporten met de “Prins Alexander tijden de volgende reizen:
-
Vertrek 11 maart 1882. Aankomst 20 april 1882 na 40 dagen. 4 officieren en 108 manschappen.
-
Vertrek 22 juli 1882. Aankomst 29 augustus 1882 na 41 dagen. 2 officieren en 43 manschappen.
-
Vertrek 25 november 1882. Aankomst 06 januari 1883 na 42 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Vanuit Rotterdam op:
-
Vertrek 21 april 1883. Aankomst 29 juni 1883 na 69 dagen. 2 officieren en 32 manschappen.
Weer vanuit Amsterdam:
-
Vertrek 14 juni 1884. Aankomst 26 juli 1884 na 42 dagen. 2 offcieren en 63 manschappen.
-
Vertrek 29 oktober 1884. Aankomst 07 december 1884 na 39 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Familiegegevens en opleiding
Alexander Geerhardt werd geboren ca. 1838 te Oldenzaal als z.v. Johannus Anthon Fredrik Bruijns en Louisa Johanna Houwing.
A.G. (31) (koopvaardijkapitein) trouwde op 10.06.1869 te Nieuwendam met Geertruida Catharina Maria Carst (22) – geb. 03.11.1846 te Nieuwendam – d.v. Jeppe Pieters Carst en Christina Jaski.
Geertruida Catharina Maria Carst overleed op 19.02.1922 te Baarn.
Alexander Geerhardt overleed op 07.11.1900 te Haarlem (62).
Kinderen
- Johannes Anton Frederik – geb. 25.10.1874 te Haarlem.
- Johannes Anton Frederik – geb. 22.01.1879 te Haarlem.
- Christiaan – geb. 08.02.1881 te Haarlem.
- Maurits Frans – geb. 19.04.1884 te Haarlem.
- Alexander Geerhardt – geb. 12.01.1877 te Haarlem.
AH 13-11-1900
Heden (12 nov.) had te Haarlem onder veel belangstelling de begrafenis plaats van het stoffelijk overschot van de heer A. G. Mörzer Bruijns, oud-gezagvoerder der Mij. Nederland. Aanwezig waren de directeuren van de Maatschappij, enige kapiteins en stuurlieden in uniform en vele dames en heren, passagiers van de overledene. Aan de geopende groeve sprak de hoofddirecteur, de heer Boissevain, die in gevoelvolle woorden getuigenis gaf van de grote waardering en toegenegenheid van de Maatschappij voor de ontslapene.
Overlijdensadvertentie : Opregte Haarlemsche Courant 09-11-1900
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.G.M.Bruijns mwerd met vlagnummer 838 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 01 november 1866. Zijn schip was de "Tweelingen". Hij werd als effectief lid" overgeschreven van Hon.Lid"002.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 november 1866 wordt het effectieve lidmaatschap van kapitein A.G.Mörzer Bruijns omgezet in een honorair lidmaatschap.042.
In de Bijlagen van de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 april 1890 worden de beoordelingen bekendgemaakt van de scheepsjournalen uit 1888/89. De gouden medaille is toegekend aan kapitein C.Drooglever Fortuijn van het ss “Sumatra”, de zilveren medaille aan kapitein W.P.Harten van het ss “Prinses Amalia” en de bronzen medaille aan kapitein D.H.Hinlopen van het ss “Pollux”. Voorts wordt in het rapport opgemerkt dat er is overwogen het aantal medailles uit te breiden, maar dat daarvan is afgezien omdat daardoor de waarde van de medailletoekenning zou afnemen. Toch wordt opgemerkt dat er sprake was van uitmuntende verslagen van kapitein C.Koning van het ss “Voorwaarts” en H.Sluiter van het ss “Prins Maurits” en van zeer goede verslagen van H.H.Bart van de bark “Ardjoeno”, A.G.Mörzer Bruijns van het ss “Burgemeester den Tex” en G.A. van der Woude van het ss “Prins van Oranje” 042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 06 november 1866 staat vermeld een: “Brief van Kaptn A.G.Mörser Bruijns verzoekende van Honorair tot Effectief Lid voor de Vlag te worden overgeschreven welk verzoek is toegestaan zullende als zoodanig voeren de N.Vlag N0 838.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12 september 1882 wordt vermeld de heer van Hasselt, directeur der filiaalinrichting van het Kon.Ned. Meteor. Inst. te Utrecht: “Als nu reikte hij uit aan de Heeren W.P.Harten, H.Hissink en H. de Jonge getuigschriften voor uitmuntende journalen; aan de Heeren R.J.Weber, C.Jaski, A.G. Mörser Bruijns, W.Adriani, R.Berckelbach v.d Sprenkel, J.F. Graad van Roggen, A..J.Herckenrath, J.H.Bart, H.C.Haacke, H.W.Prins en A.F. de Vrije voor zeer goede journalen.” 023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
838 1866-1868 bark Tweelingen Bunge & Co
1869 geen vermelding van schip en boekhouder
1870-1871 fregat H.W.M. Meijer & Co
1872-1873 geen vermelding van schip en boekhouding
1874-1876 stoomb. Koning der Nederlanden Stoomboot Maatsch.Nederland
1877-1881 stoomb. Koning der Nederlanden Stoomvaart Maatsch. Nederland
1882-1883 stoomb. Conrad idem
1884-1889 stoomb. Burgemeester den Tex idem
1890-1893 stoomb. Prins Hendrik idem
1894-1897 stoomb. Koningin Regentes idem
1898 stoomb. Koning Willem I idem
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
A.G.M.Bruijns Tweelingen 15 april 1868 geen melding
A.G.M.Bruyns was in 1884 kapitein van het ijzeren schroefstoomschip en als barkentijn getuigde “Prins Frederik”, gebouwd in 1882, 3041 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam025.
Bouma025 vermeldt A.G.M.Bruyns als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1869 van de bark “Tweelingen” ex Brothers, gebouwd in 1848 te Mattapoint, varend voor Bunge & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1869 verkocht naar Duitsland;
* 1871 t/m 1872 van het 3/mschip “H.M.W.” ex Antelope, gebouwd in 1852 te Brooklyn, 1256 ton o.m., varend voor Meyer & Co te Amsterdam;
* 1875 t/m 1881 van het schroefstoomschip “Koning der Nederlanden”, gebouwd in 1872 te Glasgow, 3500 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam. Het schip zonk in 1881 op 5o ZB en 64o OL. Het kreeg een schroefasbreuk na stoten. 90 personen kwamen om;
* 1883 op het schroefstoomschip “Conrad”, gebouwd in 1872 te Glasgow, 2270 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1884 van het ijzeren schroefstoomschip (en als barkantijn getuigde013) “Prins Frederik”, gebouwd in 1882 te Glasgow, 3041 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1885 t/m 1890 van het ijzeren schroefstoomschip “Burgemeester den Tex” ex Insulinder, gebouwd in 1882 te Glasgow, 3044 ton n.m., varedn voor de Stoomvaart Maatschappij “`Nederland” te Amsterdam;
* 1891 t/m 1895 van het stalen schroefstoomschip “Prins Hendrik”, gebouwd in 1890 te Greenock, 3187 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” (1870) te Amsterdam;
* 1894 t/m 1898 op het stalen schroefstoomschip “Koningin Regentes”, gebouwd in 1894 te Greenock, 3673 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1899 op het stalen schroefstoomschip “Koning Willem I”, gebouwd in 1898 te Vlissingen, 4476 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam.
KADASTER (Schaduwregister Rotterdam) :
De Firma van Meijer & Co, cargadoors te Amsterdam, werd op 24 februari 1870 in het kadaster te Amsterdam teboekgesteld als eigenaar van het Fregat ANTELOPE, later H.W.M., groot 1256 / 1002 ton, 529 last. De aankoopprijs bedroeg NLG 20.000.
Het schip kreeg brandmerk 1908 Amst 1870.
Kennelijk pondde Meijer een deel van het schip weer uit, want kapitein Adrianus Hendrik Hagedoorn werd op 8 maart 1870 d.m.v. een Rederijcedule met 4/12e aandeel een van de aandeelhouders.
H.W. Meijer, cargadoor te Amsterdam, kocht per 30.08.1872 1/12e aandeel voor NLG 4000, en 2/12e aandeel voor NLG 5000 van het fregat, dat nu als H.W.M. ook ANTELOPE in de boeken kwam.
Meijer werd per 4 maart 1874 d.m.v. een ‘verklaring’ vermoedelijk (weer) helemaal eigenaar.
Per 5 maart 1875 werd Nicolaas Brandjes, koopman te Purmerend, als eigenaar teboekgesteld van de ANTELOPE, ook H.W.M. Hij betaalde voor dit fregat NLG 20.000.
Gegevens via Lindenborn, Marhisdata, maart 2008
Overige bijzonderheden
In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 12 januari 1878 staat het volgende bericht096:
“Amsterdam 8 Jan. Het Nedl stoomschip Koning der Nederlanden, van Nieuwediep naar Batavia, vertrok den 8 dezer ’s namiddags van Southampton. Alles wel aan boor.”
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door A.G.M.Bruyns.104.
Op 4 oktober, op weg van Batavia naar Amsterdam, werd het ss. Koning der Nederlanden” ernstig beschadigd tengevolge van het breken van de schroefas. Het geraakte op 05 oktober lek en zonk op 05o13’ZB en 64o07’OL. Alle passagiers en de bemanning gingen in de reddingsboten en men zette koers naar de op 400 mijl afstand gelegen Chagos eilanden. Op 11 oktober werd één boot opgepikt door het ss Wyberton en één boot door het ss Delcomijn. Kapitein Bruyns en 38 mensen werden gered door het ss Madura en 29 overlevenden bereikten met hun boot Ceylon. De overige 90 mensen zijn omgekomen.
Het ss “Koning der Nederlanden werd gebouwd in 1872 bij John Elder & Co te Glasgow, mat 3036 Brt. en voer voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam072.
Dezelfde scheepsramp is besproken in:
G.J. de Boer Nederlandsepassagiersschepen, Van Maildienst tot cruisevaart. Alkmaar 1976
en in
-
de Haas De ondergang van de ‘Koning der Nederlanden’ een nationale ramp. De Blauwe Wimpel, 1982, p.451 e.v.104
Korte aantekeningen over een reis van de “Koning der Nederlanden” in 1881 van Passoeroean (vertrek 15 april 1881) naar IJmuiden-Nederland worden vermeld in de publicatie 2013 van de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders” getiteld “Journaal. Opgemaakt op de reis van Nieuwe Diep naar Batavia” door Ds. P.Heering. Deze reis verliep via het Suez Kanaal en duurde 45 dagen.
“In 1877 bood …. de Koning der Nederlanden aan het Engelse stoomschip Rose Mary, dat uit de Rode Zee naar Aden werd gesleept.”
Uit: p. 14 “De eeuw van de ‘Nederland’ door A.J.Mulder c.s.. Uitgeverij Asia Maior. Juni 2003.
“De grootste ramp overkwam echter de Koning der Nederlanden. Op dit schip brak tijdens de oversteek van de westelijke Indische Oceaan op 4 oktober 1881 de schroefas, waardoor het zo zwaar werd beschadigd dat het in zinkende toestand moest worden verlaten. Drie van de zeven uitgezette sloepen met 90 opvarenden verdwenen spoorloos; de in totaal 216 opvarenden in de overige vier sloepen werden gered. Het was de enige scheepsramp met verlies van mensenlevens die de SMN trof buiten oorlogstijd.
Uit: “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.
In het artikel “Krakatau in 1883” door de mijningenieur R.D.M.Verbeek in het tijdschrift “De zee” werd de uitbarsting van deze vulkaan beschreven. Daarin de volgende passage:
“Dr.D.Sulzer van het S.S.”Soenda”, welk stoomschip 22 Mei van Batavia vertrok en dat ’s avonds tusschen 8 en 10 uur bij Krakatau was, constateert dat de magneetnaalden volkomen rustig bleven, hetgeen dus geheel in tegenspraak is met wat op de “Zeeland” (doch 2 etmalen vroeger) werd waargenomen. (zie bij kapitein G.Mackenzie). Zeven Eng.mijlen voorbij Krakatau viel een dichte aschregen gedurende een half uur. Zelfs 30 mijlen voorbij Krakatau ontmoette de “Soenda” zooveel puimsteen, dat eene puts er geheel mee gevuld was. … Van het S.S.”Conrad”, dat bij Benkoelen reeds een aschregen had, wordt vermeld, dat men op eenige afstand den zwarte rook van Krakatau, door den Oostpassaat als tegen een muur gestuit, scherp zag afgesneden, terwijl Westelijk de asch zich, zoover men zien konde, verspreidde.
(De grote eruptie vond plaats van 26-28 augustus 1883 en de beschreven verschijnselen gingen dus hieraan vooraf.)
A.G.M.Bruyns vervoerde vanuit Nieuwediep met de “Koning der Nederlanden” diverse transporten van landmachtmilitairen naar Batavia op de volgende reizen065*:
* Vertrek 15 augustus 1874. Aankomst 27 september 1874 na 43 dagen. 5 officieren en 150 manschappen.
* Vertrek 09 januari 1875. Aankomst 23 februari 1875 na 45 dagen. 4 officieren en 100 manschappen.
* Vertrek 13 juni 1875. Aankomst 22 juli 1875 na 39 dagen. 3 officieren en 175 manschappen.
* Vertrek 27 november 1875. Aankomst 10 januari 1876 na 44 dagen. 8 officieren en 158 manschappen.
* Vertrek 13 mei 1876. Aankomst 22 juni 1876 na 40 dagen. 5 officieren en 158 manschappen.
* Vertrek 14 oktober 1876. Aankomst 25 november 1876 na 42 dagen. 5 officieren en 130 manschappen.
* Vertrek 11 augustus 1877. Aankomst 22 september 1877 na 42 dagen. 5 officieren en 160 manschappen.
* Vertrek 05 januari 1878. Aankomst 16 februari 1878 na 42 dagen. 4 officieren en 106 manschappen..
* Vertrek 01 juni 1878. Aankomst 29 juli 1878 na 58 dagen. 3 officieren en 106 manschappen.
* Vertrek 26 oktober 1878. Aankomst 06 december 1878 na 41 dagen. 7 officieren en 133 manschappen.
* Vertrek 22 maart 1879. Aankomst 03 mei 1879 na 42 dagen. 4 officieren en 106 dagen.
Vertrekplaats vanaf nu is Amsterdam
* Vertrek 16 augustus 1879. Aankomst 17 september 1879 na 32 dagen. 6 officieren en 112 manschappen.
Volgens Bossenbroek p.63065 was deze reisduur van 32 dagen in 1879 een record, in 1893 gebroken met 31 dagen door de Sumatra (kapitein C.Droogleever Fortuijn).
* Vertrek 22 mei 1880. Aankomst 01 juli 1880 na 40 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 09 oktober 1880. Aankomst 19 november 1880 na 41 dagen. 2 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 26 februari 1881. Aankomst 12 april 1881 na 45 dagen. 4 officieren en 110 manschappen.
* Vertrek 16 juli 1881. Aankomst 26 augustus 1881 na 41 dagen. 3 officieren en 110 dagen.
Hij vervoerde vanuit Amsterdam met de “Conrad” transporten op de volgende reizen:
* Vertrek 15 november 1882. Aankomst 27 december 1882 na 42 dagen. 2 officieren en 33 manschappen.
* Vertrek 11 april 1883. Aankomst 24 mei 1883 na 43 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
Vanuit Rotterdam met de “Conrad op:
* Vertrek 25 augustus 1883 Aankomst 05 oktober 1883 na 41 dagen. 1 officier en 32 manschappen.
Vanuit Amsterdam met de “Burgemeester den Tex” op de volgende reizen:
* Vertrek 04 april 1885. Aankomst 15 mei 1885 na 41 dagen. 2 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 29 augustus 1885. Aankomst 13 oktober 1885 na 45 dagen. 2 officieren en 64 manschappen.
* Vertrek 19 juni 1886. Aankomst 28 juli 1886 na 39 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 02 april 1887. Aankomst 12 mei 1887 na 40 dagen. 3 officieren en 53 dagen.
* Vertrek 20 augustus 1887. Aankomst 30 september 1887 na 41 dagen. 2 officieren en 45 manschappen.
* Vertrek 07 januari 1888. Aankomst 22 februari 1888 na 46 manschappen. 3 officieren en 63 manschappen.
* Vertrek 26 mei 1888. Aankomst 02 juli 1888 na 37 dagen. 2 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 16 februari 1889. Aankomst 26 maart 1889 na 38 dagen. 4 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 06 juli 1889. Aankomst 11 augustus 1889 na 36 dagen. 2 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 23 november 1889. Aankomst 03 januari 1890 na 41 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
* Vertrek 12 april 1890. Aankomst 22 mei 1890 na 40 dagen. 2 officieren en 47 manschappen.
* Vertrek 30 augustus 1890. Aankomst 05 oktober 1890 na 36 dagen. 2 officieren en 44 manschappen.
Vanuit Amsterdam met de “Prins Hendrik” op:
* Vertrek 28 maart 1891. Aankomst 06 mei 1891 na 39 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 01 augustus 1891. Aankomst 08 september 1891 na 38 dagen. 2 officieren en 158 manschappen. Bij aankomst was er 1 manschap bij gekomen zonderopgave van reden.
* Vertrek 19 december 1891. Aankomst 25 januari 1892 na 37 dagen. 3 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 31 december 1892. Aankomst 05 februari 1893 na 36 dagen. 2 officieren en 64 manschappen.
* Vertrek 09 september 1893. Aankomst 16 oktober 1893 na 37 dagen. 2 officieren en 79 manschappen..
* Vertrek 13 januari 1894. Aankomst 18 februari 1894 na 36 dagen. 2 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 19 mei 1894. Aankomst 27 juni 1894 na 39 dagen. 2 officieren en 32 manschappen.
* Vertrek 26 januari 1895. Aankomst niet vermeld. 2 officieren en 32 manschappen.
* Vertrek 01 juni 1895. Aankomst niet vermeld. 1 officier en 38 manschappen.
* Vertrek 05 oktober 1895. Aankomst niet vermeld. 3 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 08 februari 1896. Aankomst niet vermeld. 3 officieren en 42 manschappen.
Vanuit Amsterdam met de “Koningin Regentes”op de volgende reizen:
* Vertrek 20 oktober 1894. Aankomst 28 november 1894. 5 officieren en 212 manschappen. Bij aankomst waren er 20 man méér aan boord zonder opgave van de herkomst.
* Vertrek 23 februari 1895. Geen aankomst vermeld. 2 officieren en 49 manschappen.
* Vertrek 29 juni 1895. Geen aankomst vermeld. 2 oficieren en 64 manschappen.
* Vertrek 02 november 1895. Geen aakomst gemeld. 3 officieren.
* Vertrek 07 maart 1896. Geen aankomst vermeld. 2 offcieren en 26 manschappen.
de voorgaande 5 opgaven overlappen de reizen met de “Prins Hendrik”. Er zijn wellicht onnauwkeurigheden in de opgaven van Bouma025 waaruit ik de kapiteins heb afgeleid. Nader onderzoek is dus nodig naar de identiteit van de kapitein
* Vertrek 11 juli 1896. Geen aankomst vermeld. 2 officieren en 92 manschappen.
* Vertrek 14 november 1896. Geen aankomst vermeld. 3 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 06 maart 1897. Gen aankomst vermeld. 3 officieren en 52 manschappen.
* Vertrek 16 oktober 1897. Geen aankomst vermeld. 2 officieren en 37 manschappen.
* Vertrek 25 mei 1898. Geen aankomst vermeld. 2 officieren en 1 manschap.
* Vertrek 17 september 1898. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 1 manschap.
Vanuit Amsterdam met de “Kining Willem I” op de volgende reizen:
* Vertrek 26 november 1898. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 43 manschappen.
* Vertrek 18 maart 1899. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 62 manschappen.
* Vertrek 08 juli 1899. Aankomst niet gemeld. 2 offcieren en 38 manschappen.
* Vertrek 28 oktober 1899. Aankomst niet gemeld. 2 officieren.
In het tijdschrift De Zee, Jg 1899, p.414-415 staat een artikel over de kapitein Bruyns waaraan het volgende ontleend is:
Op 09 juli 1899 vertrok het ss “Koning Willem I” van de Stoomvaart Maatschappij Nederland voor zijn derde reis naar Indië maar niet meer met de commandant A.G.Mörzer Bruyns. Deze had kort daarvoor afscheid genomen van zijn actieve zeemansloopbaan. Volgens zijn eigen zeggen voelde hij zich het beste aan boord van een schip en het afscheid viel hem dan ook zwaar. De Maatschappij zal hem met leedwezen hebben zien gaan. Kapitein Bruyns “stond bij hen in hoog aanzien, zoowel door zijn uitnemende zeemanseigenschappen, als door zijn rondborstigheid en strikte rechtvaardigheid. Meer dan 25 jaar heeft hij met passagiers van alle rangen en standen aan boord omgegaan … en steeds de commandant blijvende, wist hij zich aller achting te verwerven.”… “Reeds 33 jaar geleden maakte hij zijn eerste reis als kapitein van een zeilschip naar Indië. Eenige jaren daarna, overgegaan bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland als 2ste officier, werd hij spoedig, nu 25 jaar geleden, bevorderd tot gezagvoerderr. Verschillende schepen had hij successievelijk onder zijn commando en bij voorkeur werd hem de laatste tijd het uitbrengen van nieuwe schepen opgedragen, zooals de “Prinses Sophie”, de “Prins Hendrik”, de “Koningin Regentes” en de “Koning Willem I”.
Hij werd vanwege zijn verdiensten benoemd als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.