|
Aangaande het ongeluk, hetwelk het stoomschip PRINS FREDERIK van de maatschappij Nederland 29 mei jl. nabij Gibraltar is overkomen, ontleent de Provinciale Drentsche Courant aan een particulier schrijven door een dame, die de reis van Java meemaakte, de 3e juni ll. uit Gibraltar verzonden, de volgende bijzonderheden: Het ongeluk is zo aangekomen: Zondagavond vertrokken we van Marseille, waar het grootste gedeelte van de passagiers van boord ging en zouden woensdagmorgen Straat Gibraltar passeren. Dinsdagmorgen hing er een zware mist, die ons belette de kust te zien en om acht uur ’s morgens was de mist zo dik, dat men op geen tien pas van het schip de zee kon zien. Er werd dadelijk gestopt en aldoor liet de misthoorn zich horen. Ik wil u wel zeggen, dat wij allen ons angstig beklemd voelden, toen wij daar zo stil lagen, zo’n gevoel als een blinde die in gevaar verkeert. Plotseling zagen we in een schuitje een paar Spaanse vissers opdagen, die door gillen en gebaren ons zagen te beduiden, dat wij een andere koers uit moesten en bijna op hetzelfde ogenblik begrepen wij waarom, want vlak voor het schip, op misschien geen drie el afstand, zagen we, toen de mist een weinig optrok, rotsen. De schrik zal ik nooit vergeten; we begrepen ogenblikkelijk het gevaar. Er werd met kracht achteruit gestoomd en wat wij tot nu niet gezien hadden, ontdekten we toen het te laat was, namelijk: hemelhoge rotsen, ook aan de achterkant; wij waren in een kleine baai door de stroom gevoerd en door de zware mist waren de rotsen voor ons verborgen gebleven. Er werd met volle kracht weer vooruit gestoomd, maar helaas! te laat, want met kracht stootte het achterschip tegen de rotsen, en op hetzelfde ogenblik klaarde de mist op. Was het twee minuten vroeger licht geworden, dan was het ongeluk niet gebeurd. Een gekraak, alsof het schip in splinters zou vliegen, volgde op de stoot en toen dreef de boot langzaam van de rots af. De schroef was gebroken en de gehele machine onbruikbaar geworden. In een ogenblijk waren de sloepen buiten boord en stonden wij klaar om er af te gaan; maar het was, God dank! niet nodig, want de boot heeft niet het kleinste lek gekregen. Daar dreven we dan hulpeloos heen en weer, maar gelukkig gebeurde het ongeval vlak bij de vuurtoren van Ceuta op de kust van Afrika, zodat we tegen de middag hierheen konden gesleept worden. Hier blijven wij, passagiers, tot de UTRECHT of de PRINSES WILHELMINA ons komt afhalen. In het eerste geval vertrekken we over een dag of acht, in het tweede pas over veertien dagen. Laten we hopen dat de UTRECHT ons kan opnemen. We hadden het slechter kunnen treffen; Gibraltar is een mooie en prettige plaats en een verbazend drukke haven. U moest eens zien wat een prachtige bloemen de rots bezit; geraniums in alle variëteiten, madeliefjes enz. enz. groeien hier bij massa’s. Wij hebben eergisteren met de kinderen een tochtje naar Gibraltar gemaakt; daar een rijtuig genomen en toen maar rond gereden. De kleintjes waren opgetogen. Vanavond gaan al de heren naar Algeciras, aan de overkant, om een stierengevecht bij te wonen; wij dames zijn geconsigneerd om aan boord te blijven, daar die vertoning anders te veel op onze zenuwen zou werken. U ziet, dat we ons de tijd zien te verdrijven op de aangenaamste manier, maar toch zal ik blij zijn als we goed en wel in Nederland zijn aangekomen. Wij zijn allen aan boord blijven logeren, wat wel zo aangenaam is, daar wij in een logement aan de wal ons nog erger verveeld zouden hebben. Als de UTRECHT van de Lloyd ons opneemt, debarkeren we te Rotterdam, met de WILHELMINA te Amsterdam. De stad Ceuta en de baai Coll: stores.benl.ebay.be Uit latere berichten blijkt dat het stoomschip UTRECHT, kapt. De Goede, van Java naar Rotterdam, 9 dezer te Gibraltar arriveerde en diezelfde dag de reis heeft voortgezet, na aldaar de passagiers en Zr.Ms. troepen van de PRINS FREDERIK geëmbarkeerd te hebben.
|