|
Batavia, 3 januari. Vrachten. Het jaarlijks overzicht levert, in tegenstelling met 1881, onbevredigende resultaten op. De eerste maanden zijn nog de beste geweest. Veel vraag heerste ook toen wel niet, doch op enkele uitzonderingen na werden toch nog redelijke koersen bedongen en juist met het begin van de nieuwe oogst nam ook de grote aanhoudende daling, die eerst ongeveer een week geleden haar einde heeft bereikt, een aanvang. Over het algemeen was de verwachting hoog gestemd; dit blijkt uit het vooruit bevrachten van verscheidene schepen tot koersen hoger dan in het jaar 1881 betaald werden, en het liet zich dus aanzien, dat men in de volle afscheeptijd nagenoeg dezelfde koersen zou besteed zien als in vorige jaren. Een grote verandering in deze gunstige stand van zaken bracht de ongewone weersgesteldheid. Toen de bevrachte bodems, vermeerderd met enige vrachtzoekers, die geprefereerd hadden zelf de kans op hogere koers, dan in Europa besteed was, te lopen, binnenkwamen, was de weersgesteldheid van dien aard, dat afvoer naar de strandplaatsen, dus ook flinke afscheep, onmogelijk werden. Instede dus van in de volle afscheep, zoals in vorige jaren, hoge koersen te zien, had men veel moeite, zelfs tot de heersende lage koersen, een bevrachting tot stand te brengen. Ook konden in vorige jaren tot lonende cijfers schepen naar Singapore of de Philippijnen geplaatst worden, maar dit jaar was de toestand tengevolge van de vele wachtende schepen daar even ongunstig als hier en de hoeveelheid daarheen geplaatste ruimte is dan ook niet noemenswaard. Omtrent de loop van koersen naar Nederland valt niets te zeggen, wat niet reeds in algemene trekken in de aanhef werd medegedeeld. In de eerste helft van het jaar accepteerde de Factorij nog ruimte van de Noord- en Zuidkust tot NLG 70, hoewel zij niet meer geregeld aan de markt was. De particuliere koersen waren vrijwel in overeenstemming hiermede, doch daar licht goed, of eigenlijk lading in het algemeen, gaandeweg schaarser werd, namen zij toch spoedig een dalende richting aan. De Factorij kwam wegens de langzame afvoer in tegenstelling tot vorige jaren in het nieuwe seizoen zeer laat aan de markt en kondigde de 15e augustus een inschrijving op de 23e dier maand aan. De hoeveelheid disponibel gestelde koffie voor ieder schip was slechts 15.000 pikols, en juist dat kwantum maakte het inschrijven zeer lastig. Ieder het wachten moede, wilde onder de opgenomen zijn, maar juist omdat voor het grootste aantal der wachtende schepen deze 15.000 pikols slechts de helft tot tweederde hunner capaciteit zouden uitmaken, begreep ook ieder, dat de resterende ruimte met veel moeite en tot lage koersen zou worden gevuld. De afloop der inschrijving was, dat er slechts twee schepen werden opgenomen, een tot de limiet à NLG 57,50 en een tot NLG 54,95, terwijl kort daarop verscheidene bodems tot NLG 55 de aangeboden 15.000 pikols accepteerden. Wat te voorzien was geweest, gebeurde. Had men kort voor de inschrijving nog NLG 65 en dadelijk daarna NLG 60 voor particuliere koffie bedongen, zeer spoedig was niet meer dan hoogstens NLG 30 te verkrijgen. Rijst werd afgeladen tot NLG 30 à 35, tabak tot NLG 25 à 17,50, huiden tot NLG 50 à 40. Suiker werd bijna niet aangeboden; in het begin van het jaar werd nog NLG 60 tot NLG 75 bedongen, voor een flinke partij werd kort geleden een vraag tot NLG 30 geweigerd en een offerte van NLG 25 geaccepteerd. Voor arak hielden de koersen zich het gehele jaar door vrij stationair; beneden NLG 95 werd niet verscheept, doch om een transactie mogelijk te maken moest dezer dagen NLG 80 worden geaccepteerd. Voor koffie van Padang en Java naar Amerika werd besteed GBP 3, GBP 2.12/6 en ten slotte GBP 2.2/6; voor suiker GBP 1.15/-. Ook voor stoomschepen is het afgelopen jaar verre van gunstig geweest. Meer dan één geregelde lijnboot heeft met wanruimte moeten vertrekken en al waren de koersen voor koffie en tabak niet belangrijk lager dan in 1881, suiker was niet te krijgen dan ten koste van concessies. Koffie werd aangenomen tot NLG 70 à 90, tabak tot NLG 85 à 70, en suiker tot tussen NLG 70 en 85 variërende cijfers, alles naar Nederland. Rijst uit de nieuwe oogst werd niet met geregelde lijnboten afgeladen. Een groot gedeelte ging met een in Europa gecharterde boot, terwijl een ander deel per zeilschip werd afgeladen. De laatste afsluitingen voor Nederlandse schepen zijn: naar Rotterdam JOHANNA EN MARIA ligt aan NLG 80 en NLG 90 voor arak. De stoomschepen INSULINDE en KONINGIN EMMA NLG 90 koffie, NLG 100 specerijen en huiden naar Amsterdam, Ffrs, 90 koffie en peper naar Marseille; stoomschip ZUID-HOLLAND NLG 85 koffie, NLG 100 huiden naar Rotterdam en Ffrs 85 koffie naar Marseille. Lossende en onbevrachte Nederlandse schepen: LICHTSTRAAL, AUGUSTE, BURGEMEESTER SCHORER, NEERLANDS VLAG, JOHANNA EN MARGARETHA, GRAAFSTROOM, MARTINA JOHANNA, NOACH IV, JOHANNA, PRESIDENT TRAKRANEN, SLIEDRECHT, NIEUWE WATERWEG I en VELOX, en het stoomschip CONRAD.
|