Familiegegevens en opleiding
Bernardus (Janszoon) Schaap werd op 2 september 1835 te Groningen geboren als zoon van de scheepskapitein Jan Luurts Schaap en Annegjen Luidolphi. Aangezien zijn moeder op 22 augustus 1849 in Memel overleed (en aldaar drie dagen later werd begraven) lijkt het redelijk te veronderstellen dat zijn vader, kapitein J.L.Schaap, vrouw en kind(eren) bij zich aan boord had. Zoon Bernardus had al vroeg ‘zeebenen’. Wij vinden hem in 1848 en 1849 als kajuitwachter a/b van de smak ‘Alida Elzelina’, en in 1853 als kok a/b van de galjoot ‘Jan Jacob’. Al die keren vaart hij bij zijn vader aan boord en zal ongetwijfeld veel van het varensberoep van zijn ouders hebben opgestoken.
Op 26 november 1857 werd te Groningen het huwelijk voltrokken tussen kapitein Bernardus Schaap en Mijna (Meina) Rasker. De bruid was op 5 oktober 1838 te Groningen geboren als telg uit een zeer bekend Groninger varensgeslacht. Zij was dochter van Albert Fredriks (Freerks) Rasker, kapitein/eigenaar van de tjalk “Berendina” en Berendtien Jans Bosschien/Bossien. Uit het huwelijk van Bernardus en Mijna werden tenminster 2 dochters en 2 zoons geboren .Mijna Rasker overleed op 06 juni 1903 in het Heiligengeestgasthuis te Groningen. Zoon A.B.Schaap, geboren op 13 oktober 1869 te Groningen, overleed te Groningen in februari 1837 als oud-inspecteur van de scheepvaart in het 3e district te Groningen en directeur van de N.V. Noord-Nederlandsche Scheepswerven te Haren. (Zie voor korte necrologie Weekblad Schuttevaer 13 februari 1937)
Na het overlijden van Mijna Rasker huwde kapitein Schaap op 68-jarige leeftijd op 14 april 1904 met Jantje Fegter, geboren te Groningen op 19 juli 1852 als dochter van de boerenknecht Siebo Fegter/Vegter en Jacobina Kalkema.
Bernardus overleed op 01 december 1908 te Groningen.
Aan het eind van zijn actieve zeemansloopbaan kocht Jacobus op 25 juni 1881 voor f 6376, - van de rustend Groninger schipper Johannes Coenraad Elzer de pramen “Hillechien”(28 ton), “de Vrouw Willempie”(39 ton) en de “Trientje Driessen”(39 ton). Hij bracht de scheepjes onder de namen “Zeldenrust 1”, Zeldenrust 2” en “Zeldenrust 3” in de vaart en verdiende zijn inkomen met de verhuur van deze lichters als binnenvaarders Met zijn schepen “Zeldenrust” vervoerde hij gier vanuit Groningen naar de veenkoloniën en compost terug naar Groningen Stad. Vanaf zijn 65ste genoot Bernardus van zijn pensioen.089 en 091.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Bernardus J.Schaap was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendragt” onder de naam B.Schaap van 1858 t/m 1863 en B.J.Schaap van 1864 t/m 1883 met nummer 30.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Type / crew
|
Naam / naar
|
Bj / ton
Werf
|
kapitein
|
datum
|
Nr
|
rang
|
Mnd.
Gage
in fl.
|
Smak / 4
|
ALIDA ELZELINA / Londen
|
1845 / 64
Waterhuizen
|
J.L. Schaap
Groningen
|
23/02/1848
21/02/1849
|
23
20
|
Kajuits-wachter
Bij vader a/b
idem
|
Voor de kost
7
|
Galjoot / 4
|
JAN JACOB / Londen
|
1853 / 72
Groningen
|
J.L. Schaap
Groningen
|
07/05/1853
|
21
|
Kok
Bij vader a/b
|
16
|
Galjoot
|
TITIA MARGARETHA
Nieuwe naam:
BAREND BULSING
|
1858 / 87
Hoogkerk
2447Gron
1871
|
B.J. Schaap
Groningen
|
1858 / 1871
01/03/1871
|
|
Kapitein / eigenaar
Verkocht aan Bulsing en Ter Spill, Gron.
|
|
Galjoot
|
JACOBUS DAVID
|
1871 / 93
Groningen
|
B.J. Schaap
Groningen
|
1871 / 1882
1882
|
|
Kapitein / eigenaar.
Verkocht aan
K/E T.E. Egberts, Emden
|
|
Lichters
|
ZELDENRUST 1, 2, 3
|
divers
|
B.J. Schaap
|
1881 / 1900
1900
|
|
Schipper / eigenaar Verkoopt de schepen aan zijn zoon A.B. Schaap, Gron.
|
|
Bernard voer in 1848-1849 als kajuitswachter op de smak “Alida Elzelina” waarop zijn vader gezagvoervoerder was. Zijn verdiensten waren vrije kost en f 7,- per maand. In 1853 was hij kok op de galjoot “Jan Jacob”, wederom aan boord bij zijn vader en thans voor een gage van f 16,- per maand.
In 1858 werd Bernardus, kort na zijn huwelijk, al op 22-jarige leeftijd (!) kapitein/eigenaar van het in Hoogkerk gebouwde, 87 ton groot zijnde galjootschip “Titia Margaretha. Dat schip deed hij in 1871 over aan het cargadoorsbedrijf Bulsing & Ter Spill in Groningen, dat de galjoot herdoopte in “Barend Bulsing en in de vaart bracht met zetkapitein L.P.Jager.” Op 10 april 1871 liet Bernardus bij het kadaster te Groningen een bijlbrief inschrijven voor de galjoot “Jacobus David”. Het schip werd gebouwd op de voormalige “Noorderwerf”. Hij bevoer dat schip van 1871 tot 1882 voornamelijk de Noord- en Oostzee, maar ook naar zuidelijker havens zoals Napels en Genua. In 1880 voer “zetkapitein” B.Datema op het schip. Van het schip is in het Noordelijk Scheepvaartmuseum een olieverfschilderij uit 1880 aanwezig door de Duitse zeeschilder E.C.Larkke.
Gegevens ontleend aan een partiële Genealogie van Jan Jans Schaap en Schepen Schaap, verkregen via R.Mast te Delfzijl, dd 01 november 2006.
Bouma025 vermeldt B.J.Schaap als gezagvoerder gedurende:
-
* 1858 t/m 1871 van de galjoot “Titia Margaretha”, gebouwd in 1858 te Hoogkerk, 87 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip voer in 1872 voor Bulsing & Ter Spill te Groningen en was herdoopt in “Barend Bulsing”;
* 1872 t/m 1882 van de galjoot “Jacobus David”, gebouwd in 1871 te Groningen, 93 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.
Overige bijzonderheden
In de rubriek “Zeetijdingen” van 08 december 1876 van de Provinciale Groninger Courant stond het bericht:
AMSTERDAM 6 Dec. Het schip Jacobus David, kapit B.J.Schaap, van hier naar Ahuus en Calmar, te Lemvig binnengebragt, is in aanvaring geweest met het schip Gelie, kapit. Kuck, van Kotka te Brake gearriveerd. De equipage van eerstgenoemden bodem is op de Gelie overgesprongen en daarmede te Brake aangebragt.”
In dezelfde rubriek stond al op 02 december 1876 een wat uitgebreider verslag van deze ramp. Opvallend bij de gebeurtenis was, dat tijdens de aanzeiling de bemanning oversprong op de “Gelie”, maar dat de kapitein weer terugsprong en vervolgens het schip via de Limfjorf in Lemvig wist af te meren, In de Provinciale Groninger Courant van 22 maart 1877 staat in de rubriek Zeetijdingen een uitgebreid verslag van het toekennen van de gouden horloge aan de kapitein door de betrokken assurantiemaatschappij. Dit horloge is nog steeds in bezit van nazaten van kapitein Schaap zijnde Bernard Schaap te Veendam (c. 2001).
Schoenergaljoot “Jacobus David”
Een schilderij van de schoenergaljoot “Jacobus David” door de Duitse zeeschilder E.C.Larke, en geschilderd in opdracht van kapitein Bernardus Schaap, is aanwezig in het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen089.
Datum vanaf: |
1871 |
Kapitein: |
Schaap, Bernardus Janszoon |
Overige informatie: |
Geboren op 2 sept. 1835.
Zoon van de scheepskapitein Jan Luurts Schaap en Annegjen Luidolphi.
Op 26 november 1857 werd te Groningen het huwelijk voltrokken tussen kapitein
Bernardus Schaap en Mijna Rasker. De bruid was op 5 oktober 1838 te Groningen ge |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
In 1880 voer B.Datema als “zetkapitein” op de schoenergaljoot “Jacobus David”, eigenaar Bernardus Jz Schaap te Groningen.089 Ik neem aan dat het hier een korte reis betrof in het Noord- of Oostzeegebied, want de eigenaar bevoer het schip zowel vóór als nà 1880 het schip als kapitein/eigenaar te Groningen. (zie bij Bernardus Jz Schaap)
Monsterrollen in het Gemeentearchief van Delfzijl
Monsterrol 1892-27, 21 maart 1892, schoener “Midwolda”, kapitein uit Haren, 51 jaar. 8 bemanningsleden waaronder stuurman Bron Datema, uit Aduard, 49 jaar, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1892-62, 06 juli 1892, schoener “Midwolda”, kapitein uit Haren, 51 jaar. 7 bemanningsleden waaronder stuurman Bron Datema, uit Aduard, 49 jaar, kok, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen;
Is dit dezelfde persoon?
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1879 |
Kapitein: |
Datema, B. |
Overige informatie: |
0 |
Datum vanaf: |
1882 |
Kapitein: |
Egtberts, Tönno |
Overige informatie: |
Woonplaats Emden, gelegen in het toenmalige koninkrijk Pruissen. |
Familiegegevens en opleiding
Martinus Fredrik Rasker werd geboren op 20 oktober 1857 te Groningen als zoon van schipper/koopman Frerik Martinus Rasker en Petronella Speelman.
Hij huwde op 07 februari 1884 te Groningen als schipper met Gesina Albers, geboren op 25 maart 1862 te Groningen als dochter van schipper Klaas Pieters Alberts en Swaantje Jacobs Dost.
Provinciale Groninger Courant 22 april 1889114
Advertentie. Na lange tijd tussen hoop en vrees verkeerd te hebben, moeten wij eindelijk tot de treurige zekerheid komen, dat onze geliefde kinderen Martinus Freriks Rasker, oud 31 jaar en Geziena Albers, oud 27 jaar, met hun zoontje Klaas, oud 3 jaar, benevens de verdere bemanning hun graf in de golven hebben gevonden. Op 25 januari j.l met hun galjootschip JACOBUS DAVID van Rochester naar Leith vertrokken, hebben wij tot heden niets vernomen. Hun enig achtergebleven dochtertje, nog pas 4 jaren, betreurt met ons dit smartelijke verlies.
Namens broeders, aangehuwde broeders en zusters, F.M. Rasker, K.P. Albers,
R.R. Rasker-Speelman, Z.J. Albers-Dost
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.F.Rasker was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendracht” met vlagnummer 9 in de periode 1885 t/m 1889.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Martinus was :
-
in 1884 gezagvoerder/eigenaar van de galjoot “Maarhuizen”, op 20 oktober 1884 gestrand bij Thisted (56o47’N/08o12’E) op reis van Amsterdam naar Stege geladen met klei. De opvarenden werden door de kustbewoners gered met een wippertoestel.
-
in 1885 t/m 1889 gezagvoerder/eigenaar van de galjoot “Jacobus David”,op 25 januari 1889 vermist op reis van Rochester naar Leith. Het schip is met man en muis vergaan, waaronder de vrouw en het zoontje van de kapitein.
Voorgaande gegevens verkregen van Mast092.
Bouma025 vermeldt M.F.Rasker als gezagvoerder gedurende:
* 1884 van de kof “Maarhuizen”, gebouwd in 1866 te Foxhol, 88 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Winsum. Het schip is in 1884 gestrand bij Thisted;
* 1886 t/m 1889 van de galjoot “Jacobus David”, gebouwd in 1871 te Groningen, 93 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip werd in 1889 vermist op weg van Rochester naar Leith.
Overige bijzonderheden
Op 25 februari 1885 werd de eikenhouten, ijzervaste galjoot “Jacobus Davids”, liggende in het Mexico-dok te Antwerpen gekocht van Tönno Egtberts uit Emden via de scheepsmakelaar Giani & Müller voor f 2.650,-. Het schip was gebouwd in 1871 voor kapitein/eigenaar Bernardus Jansz. Schaap te Groningen (zie aldaar) die het in 1882 voor f 4.200,- verkocht aan genoemde Egtberts, die er nog drie jaar mee heeft gevaren. Op 25 januari 1889 werd het schip van kapitein/eigenaar Rasker op een reis van Rochester naar Leith onder de Engelse kust vermist. Er is aangenomen dat het toen met man en muis is vergaan.
Een schilderij van de schoenergaljoot “Jacobus David” door de Duitse zeeschilder E.C.Larke, en geschilderd in opdracht van kapitein Bernardus Schaap, is aanwezig in het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen089.
|