1829-1831
Op 28 februari 1831 de eerste zeebrief voor de DAGERAAD, aangevraagd door en voor A.F. Rasker, Groningen. De tjalk heeft waarschijnlijk eerst anderhalf jaar in de binnenvaart gevaren.
1832
AH 040532
Terschelling, 29 april. Binnengekomen: DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen; DE DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Koningsbergen, beide na visitatie van de quarantaine ontslagen.
1833
AH 011133
Terschelling, 28 oktober. Binnengekomen RENSINA, kapt. P.D. Doewes, van Dantzig; DE JONGE YPEUS, kapt. H. de Weerd Jr., van Lübeck; DE DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Sønderborg;
AH 071133
Carga-lijsten. Amsterdam: HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeeke, van Suriname met suiker; JOHANNA, kapt. D.P. Douwes, van Koningsbergen met tarwe; FORTUNA, kapt. J.J. Cordes, van Wismar met tarwe en rogge; REGINA, kapt. L. Nielsen, van Stege met gerst; DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Sonderburg met tarwe; DRIE GEBROEDERS, kapt. J. Nommels, van Hamburg met horens.
1834
Op 22 april 1834 werd een nieuwe zeebrief afgegeven. Deze werd op 16 januari 1835 door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Groningen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip verongelukt’, waarna op 20 januari royement volgde.
AH 080734
Binnengekomen:
Texel, 5 juli. CAROLINA, kapt. H. Grun, van Drammen.Vlie, 4 juli. VROUW SOPHIA, kapt. H.L. Kok, van Droback.Terschelling, 4 juli. JANTINA HENDRIKA, kapt. W.H. Ketelaar en DE VROUW HENDRIKA, kapt. J.J. Pekelder, beide van Kiel; FORTUNA, kapt. H.P. Madsen, van Husum; DE VERENIGDE TROUW, kapt. G.W. Stuit en ALBERDINA, kapt. J.J. Joosten, beide van Hamburg; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. G.J. Gnodde, van Bremen; VIGILANTIA, kapt. J.H. Wilderman, van Larwich; DE DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Mandahl;
AH 190834
Binnengekomen:
Texel, 16 augustus. CATHARINA ELSIENA, kapt. A.H. Schuuring, van Petersburg.17 augustus. ST. THOMAS, kapt. N.M. Lindegaard, van Newcastle; MARIA OLETTA, kapt. J. Bylegaard, van Nerva; DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Flekkefiorde.
PGC 071134
De tjalk de DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker (opm: Albert Freerks Rasker), met ballast van Groningen naar Noorwegen, is op 18 oktober bij Aaberg in het district van Ringkjobing gestrand, doch het volk gered.