Familiegegevens en opleiding
Dirk van der Koogh werd geboren 10 juli 1798 te Dordrecht als zoon van Hendrik van der Koogh en Maria Huyzer/Huiser.
Hij trouwde te Dordrecht op 25 augustus 1830 met Catharina Juriana Gips geboren in 1812 als dochter van Cornelis Gips, scheepsbouwer, en Adriana Boest. Zij hertrouwde, na het overlijden van Dirk in 1831, in 1835 met de kapitein Everhardus Martinus Chevallier. Zij overleed in 1887 te Dordrecht.
Dirk overleed op 16 mei 1831 aan boord van zijn schip “De Dordtenaar” op de Indische Oceaan op weg naar Batavia. Zij overlijden werd te Dordrecht aangegeven op 27 april 1832 door de waterschout:
Dirk van der Koogh, Schipper der Koopvaardij 32 jaar overleden aan boord van het fregat schip ,,DE DORDTENAAR” ter hoogte van 12°13′ ZB en 29°36′ L.W van Greenwich s’nachts om half 3 op 16 mei 1831 extract van monsterrol van Kapitein Frans van Ginkel (was op de heenreis 1e stuurman) voerende het Nederlandsche fregatschip ,,De Dordtenaar”
getekend door de waterschout te Dordrecht.
Het verslag in de notulen van vergadering november 1831 van de redrij A Blussé van Oud Alblas te Dordrecht vermeldt dat Dirk van der Koogh kapitein op het fregat “De Dordtenaar” op zijn eerste reis op het nieuwe schip was overleden op weg naar Batavia door herhaald bloedspuwen en na de gebruikelijke plechtigheden aan de golven was overgegeven. Het schip kwam op 11 augustus 1831 aan in Batavia.
Uit archief 124 /nr 16 rederij Blussé van Oud Alblas (Stadsarchief Dordrecht).064
De schepen van de kapitein
Van de “Dordtenaar” werd de kiel gelegd op 23 december 1829 op de werf Merwede van Cornelis Gips te Dordrecht, tewater gelaten op 30 augustus 1830. Dirk van der Koogh hield toezicht op de bouw. Volgens monsterrol nr. 472 dd 25 februari 1831 is de 1e aanmonstering te Dordrecht met als kapitein Dirk van der Koogh, geboren op 10 juli 1798 te Dordrecht als zoon van Hendrik van der Koogh en Maria Huizer. Hij overleed aan boord van de “Dordtenaar” op 16 mei 1831 op weg naar Batavia. Hij werd opgevolgd door de 1e stuurman Frans van Ginkel (zie aldaar).064
In 1829 was de koopman Simon van Brakel voor 1/16de aandeelhouder in de “Dordtenaar” van Blussé van Oud Alblas.
Overige bijzonderheden
Op 25 februari 1831 monsterde Leendert Tuk (later gezagvoerder, zie aldaar) aan op het fregat “De Dordtenaar”, eerste schip van reeder A.Blussé van Oud-Alblas onder gezagvoerder Dirk van der Koogh, 32 jaar oud. De reis met 44 bemanningsleden ging naar Batavia. Kapitein van der Koogh overleed onderweg op 16 mei 1831 (akte van overlijden 27 april 1832 te Dordrecht) ter hoogte van 12o13’ ZB en 29o13’WL. De eerste stuurman Frans van Ginkel, 29 jaar uit Rotterdam, nam het gezag over
Gegevens mevr. van Blokland-Visser te Papendrecht
Het fregat de “Dordtenaar” maakte in totaal 5 reizen waarvan 1 onder gezag van kapitein D. van der Koogh en wel:
1ste reis Februari 1831 naar Batavia. De gezagvoerder overleed onderweg en werd opgevolgd door F. van Ginkel die in Nederland terugkwam in maart 1832
Gegevens van de heer P.Blussé te Vught, die ze ontleende aan het rederijarchief in het Stadsarchief van Dordrecht,
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht
Dirk van der Koogh werd per 25 maart 1820 (MRD 12) matroos op de kof “De Goede Verwachting” en vertrok met 7 man uit Dordrecht onder kapitein Bouke Simons Stoffels.
In een verslag van de rederij Adolph Blussé van Oud Alblas te Dordrecht op 17 november 1829 staat het volgende:
Mede aandeelhouder (1/16e deel) Dirk van der Koogh is tot kapitein gekozen van het nieuw te bouwen schip ,,DE DORDTENAAR” ,de kapitein krijgt f 50,- per maand tot de monstering, waarvoor hij ook vanaf het begin aan tot de gehele bouw en uitrusting van het genoemde fregatschip, alle surveillance zal verrichten.
Op 25 februari 1831 (MRD 472) is hij 1e kapitein op het nieuwe fregat ,,DE DORDTENAAR,, 415 last Hij vertrekt uit Dordrecht met 44 man aan boord voor een reis naar Batavia. Op weg naar Batavia op 16 mei 1831 komt hij aan boord te overlijden.
De moeder van Dirk van der Koogh i.c. Maria Huysers, hertrouwde na het overlijden van zijn vader Hendrik van der Koogh in 1812 met de Dordtse koopman Simon van Brakel. Deze koopman is in 1829 voor 1/16de deel aandeelhouder (voor f 10.040) van het eerste schip van reder Adolph Blussé van Oud Alblas het fregat “De Dordtenaar”.
Gegevens van Gerrit van Brakel te Tienhoven via een mail dd 08 juli 2008 van Ger Mulder te Capelle aan den IJssel.
Familiegegevens en opleiding
Frans van Ginkel werd geboren in 1802 te Rotterdam.
Hij overleed op 01 december 1832 ’s morgens om 3 uur aan boord van zijn schip het fregat de “Dordtenaar” op de rede van Semarang. Hij werd aan land begraven. Zijn overlijdensakte is gedateerd 31 december 1833 te Dordrecht.064.
Javasche Courant 25 december 1832
Dordrechtsche Courant 23 april 1833114
Advertentie. Gisteren avond ontving ik de treurige tijding, dat mijn hartelijke geliefde enige zoon, Frans van Ginkel, kapitein op het Nederlands koopvaardij-fregatschip de DORTENAAR, op 1 december 1832 te Samarang aan een leverziekte is overleden, in de ouderdom van éénendertig jaren. Hoe deze nieuwe wonde mijn vaderhart doet bloeden, dat thans voor de vijftiende maal aldus is getroffen, zal ieder beseffen die het edel karakter van mijn dierbare zoon, die enig overgeblevene van mijn zo talrijk gezin was, gekend heeft. In mijn klimmende jaren alleen overgebleven, blijft mij op deze aarde niets overig, dan de berusting in de wil van Hem wiens doen onberispelijk is, en de hoop om mijn afgestorvene, met allen die hem zijn voorgegaan, eenmaal in zalige gewesten weder te zien.
Rotterdam, 21 april 1833, J.P. van Ginkel.
Vrienden en bekenden gelieven deze algemene ook als bijzondere kennisgeving te willen aannemen.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van Ginkel was met vlagnummer R12 van 1827 t/m 1830 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
-
van Ginkel was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 19 van 27 april 1832 t/m zijn overlijden in december 1832.064a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1830 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat vermeld dat hij in 1830 zijn lidmaatschap opzegde058.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F. van Ginkel als gezagvoerder gedurende:
* 1832 (moet zijn 1831) t/m 1832 van het 3/m schip “de Dortenaar” (sic), gebouwd in 1830 te Dordrecht, 900 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Het fregat de “Dordtenaar” maakte in totaal 5 reizen waarvan onder gezag van kapitein F. van Ginkel:
1ste reis Stuurman van Ginkel nam het gezag tijdens de 1ste reis over van kapitein D. van der Koogh, die onderweg overleed. Vertrek in februari 1831 naar Batavia en terug in maart 1832.
2de reis Mei 1832 naar Batavia en terug in oktober 1833.
Gegevens van de heer P.Blussé te Vught, die ze ontleende aan het rederijarchief in het Stadsarchief van Dordrecht,
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Op 25 februari 1831 monsterde Leendert Tuk (later gezagvoerder, zie aldaar) aan op het fregat “De Dordtenaar”, eerste schip van reeder A.Blussé van Oud-Alblas onder gezagvoerder Dirk van der Koogh, 32 jaar oud. De reis met 44 bemanningsleden ging naar Batavia. Hij overleed onderweg op 16 mei 1831 (akte van overlijden 27 april 1832 te Dordrecht) ter hoogte van 12o13’ ZB en 29o13’WL. De eerste stuurman Frans (van) Ginkel, geboren 1802 te Rotterdam, 29 jaar uit Rotterdam, nam het gezag over.
Volgens monsterrol nr. 565 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd 01 mei 1832 monsterde Frans van Ginkel, wonend te Dordrecht, 30 jaar, als gezagvoerder aan op “De Dordtenaar”, voor een reis naar Batavia met een equipage van 42 man.
De “Dordtenaar” vertrekt op 19 mei 1832 uit Hellevoetsluis op weg naar Java met kapitein Frans van Ginkel, 30 jaar. Hij was op de eerste reis van dit schip 1e stuurman maar moest op de heenweg op de Indische Oceaan het gezag overnemen van kapitein Dirk van der Koogh die ziek werd en aan boord overleed. Op 2 oktober 1832 komt het schip aan in Sourabaya waar het eerst, vanwege stormschade moest worden gerepareerd.. In november 1832 overlijden twee bemanningsleden aan de cholera. Op 28 november 1832 worden er 1000 balen koffie geladen in Semarang. Kapitein van Ginkel is dan al een week ziek, maar probeert nog de zaken af te handelen. Het logboek meldt op 30 november 1832 dat de kapitein zwaar ziek en buiten kennis is. Hij overlijdt ’s nachts om 3 uur. De vlaggen werden halfstok gehesen en er werden 7 treurschoten afgevuurd. Hij werd op de begraafplaats van Semarang begraven. Het gezag werd overgenomen door de 1e stuurman Pieter Kraay.
In het Gemeentearchief van Dordrecht.,( nr. 124-18, rederij Blussé van Oud Alblas.) bevindt zich een scheepsjournaal van de reis van de “Dordtenaar” van mei 1832-okt 1833 naar Batavia en terug. Na een aantal meldingen van de ziekte van de kapitein staat er op 01 december 1832 vermeld:
“ … de Kapt had gedurende de nagt geen kennis meer en ten 3u des morgens gaf hij de geest; met den dag heeschen de vlaggen halfstok en deden zeven treurschoten, zoo ook te 12u en te 5u wanneer het lijk toen met allen land en scheepsceremonien ter aarde is besteld. Door het overlijden van den gezagvoerder nam de 1ste Stuurman P.Kraaij het bevel op zich en stelde den 2de S. van de Koppel als Eerste, den derde als 2de, den 4de als derde en de Hofmeester A.Meinderts als 4de Stuurman aan.”
Willem Verhoeven werd per 24 april 1832 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de Dordtenaar onder kapitein van Ginkel voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Hij kwam terug op school per 11 oktober 1833004-532/1651.
Rotterdamsche Courant 18 juni 1833114
Rotterdam, 17 juni. Het schip DE DORTENAAR, gevoerd door de tweede stuurman S. van Kappel, voor wijlen kapt. F. van Ginkel, met koffie en suiker van Batavia naar Dordrecht, laatst van St. Helena, is, volgens brief van Philadelphia van de 14e mei, naar Noord-Amerika koers zettende, op die kust bij Delaware aan de grond geraakt, doch met hulp weer afgebracht en te Philadelphia lek binnengelopen; de lading, welke men veronderstelt dat niet beschadigd zal zijn, zijnde het opgepompte water geheel helder, zou men nog die dag beginnen te lossen en na te zien.
Er zijn op zijn minst twee personen met deze naam. Dit blijkt ook uit het volgende gegeven:
In een een Journaal van de “Dordtenaar” gedurende de reis van Mei 1832-oktober 1833 onder de gezagvoerders van Ginkel, Kraay en v/d Koppel. Gemeentearchief van Dordrecht, nr. 124-18, rederij Blussé van Oud Alblas.
Van Blokland-Visser064 ontleende hieraan de volgende opmerkingen:
Eind februari 1831 vertrok het fregat “Dordtenaar”, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Batavia onder gezag van kapitein Dirk van der Koogh. Deze overleed op weg naar de oost op 16 mei 1831 waarna zijn plaats werd ingenomen door de 1e stuurman Frans van Ginkel. Deze vertrok voor een 2e reis op 19 mei 1832 vanuir Hellevoetsluis naar Batavia en overleed op 01 december 1832 te Semarang aan boord van zijn schip. (zie bij Frans van Ginkel). Hij werd op zijn beurt opgevolgd door de 1e stuurman Pieter Kraay, 33 jaar. Het schip vertrekt naar Philadelphia. Op 16 februari 1833 wordt St.Helena aangedaan en daar wordt het schip aan de ketting gelegd vanwege de blokkade van Hollandse schepen. De kapitein gaat zaken regelen aan de wal en komt op 23 februari te vallen van zijn paard. “Op 6 maart 1833 is de kapitein erg zwak en wist hij niet anders te zeggen dan dat hij voelde dat de tijd naderde om van ons (scheepsarts Petersen en 1e stuurman Samuel v/d Koppel te moeten scheiden. Na mij het beheer van het schip aanbevolen te hebben , is hij gaan liggen en om half 6 ’s avonds blies hij de laatste adem uit. Kapitein Pieter Kraay werd 34 jaar. De volgende dag werden de vlaggen halfstok gehangen en om 12 uur ging de gehele equipage naar de wal en ook de gehele equipage van het fregat “Marco Bozzaris” uit Amsterdam (dit schip lag ook in blokkade) met kapitein Jacob Gerrits Adriaan en werd het lijk van de kapitein met alle scheeps en lands ceremonieën ter aarde besteld. Door het overlijden van de kapitein werd de 1e stuurman Samuel v/d Koppel 26 jaar de nieuwe kapitein”
Familiegegevens en opleiding
Pieter Kraay werd geboren te Zandvoort op 27 september 1788.
Hij was gehuwd met Vrouwtje Bakker, geboren te 't Vlie op 03 mei 1791. Het echtpaar had ten tijde van de inschrijving in het WZF een: zoon (30 december 1819), dochter (26 december 1821), zoon (29 maart 1824).
P.Kraay is overleden in 1854 of 1855 (AAKZ 30, p.256).
Pieter Kraay werd volgens doopcedul nr.1188 op 23 november 1799 gedoopt te Steenbergen. Hij was gereformeerd. Zijn ouders waren Hendrik Kraay uit Amsterdam en Adriana Maria Veuge "bij de Leek", beiden ten tijde van de inschrijving van Pieter aan de Kweekschool te Amsterdam nog in leven en wonende te Amsterdam. Pieter werd aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam aangenomen op 20 oktober 1814. Hij was toen 14 jaar, 5 voet-1 duim lang en gevaccineerd.
Van zijn vorderingen werden 3.maandelijkse aantekeningen gemaakt met de eerste op 01 januari 1815: "Kt (kent) de streeken van het kompas". Het laatste verslag was op 01 juli 1817: "heeft op de reis weinig vergeten". Opmerkelijk is de aantekening op 01 oktober 1815: "... is gedurende deze 3 Maanden op de Ziekekamer geweest". Voorts staan er de volgende aantekeningen:
januari 1815 "bij den Teekenmeester"
6 februari 1816 "als Ledemaat aangenomen"
01 augustus 1816 geplaatst als kajuitwachter op de "Susanna Maria met kapitein Doets" (dit is Cornelis Doets011)
7 juni 1817 terug van de reis "met goede attestatie"
25 juni 1817 "bij de Eng.meester"
08 oktober 1817 geplaatst als ligtmatroos op de "Surinaamsche Vrienden" onder kapitein P.Kraay voor een reis naar Suriname
28 mei 1818 terug met goede attestatie
30 juli 1818 "op zijn verzoek ontslagen met honorabele attestatie en Certificaat van Vrijstelling van de Nationale Militie afgegeven"004-532/1589
Vanwege het bestaan van een kapitein Kraay van de "Marco Bozzaris" en "De Surinaamsche Vrienden" is het niet uit te sluiten dat deze Kweekschoolleerling P.Kraay nooit de rang van gezagvoerder heeft bereikt. Nader genealogisch onderzoek moet hierover uitsluitsel geven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Kraay werd zonder datering ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Nepthunus". Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Ledenvergadering van het college op 02 juni 1824 werd Pieter Kraay, oud 36 jaar, wonende op de Korte Prinsengracht nr.53 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein Koert. Hij kreeg vlagnummer 53023.
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur, dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had019.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 augustus 1825 is besloten om de kapitein van het thans in aanbouw zijnde schip “Zeemanshoop” vlagnummer 1 te geven.042.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemans per 16 mei 1826. Van beroep veranderd. Bedankt in 1850003.
Kraaij was in 1830 en van 1832-1854 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur, dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had019.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 augustus 1825 is besloten om de kapitein van het thans in aanbouw zijnde schip “Zeemanshoop” vlagnummer 1 te geven.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 juni 1833 staat een bericht van kapitein Pieter Kraaij, dat hij naar Indië zal vertrekken.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1834 staat vermeld: “Eene Missive van den Heer P.Kraaij do 14 febr. j.l. verslag doende zijner verrichtingen en gemeenschap met de Heeren H.Beth en K.A.Vinze te Java om middelen te beramen tot aanwinst van Honoraire Leden op Java … “042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 november 1838 wordt een brief gemeld van P.Kraaij dat hij naar NOI zal afreizen en derhalve afscheid neemt.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 november 1843 staat een verzoek om uitkering van de wed. P.Kraaij, geb. Spliet.
In de Algemene Vergadering van 09 november 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop doet kapitein P.Kraaij de mededeling dat hij naar Indië zal vertrekken en zich derhalve genoodzaakt ziet zijn commissarisfunktie neer te leggen 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 28 februari 1837 staat de volgende mededeling: “De Voorzitter brengt ter kennis van de Leden dat door tusschenkomst van het Effectief medeLid den Heer P.Kraaij het Bestuur bekend is geworden met het bestaan van een nachtseinLantaarn bij de Engelsche Zeevaarders in gebruik. En dat hetzelve vermeend heeft om met den Mr. Koperslager H.Wellinghuisen te handelen over het vervaardigen van den gelijke Lantaarnen naar het daarbij voorgestelde Model.- Die dan ook daartoe octrooy heeft gevraagd van Z.M.den Koning hetwelk aan hem is verleend geworden … “023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 31 oktober 1854 staat de volgende mededeling:
“De Voorzitter deelt hierop aan de Vergadering mede het overlijden van wijlen den Heer P.Kraay sedert verscheidene jaren commissaris uit de effectieve leden van dit Collegie en thans plaatsvervangend commissaris, op den 25 October jl, hulde doende aan ’s mans verdiensten in het algemeen en voor het Collegie in het bijzonder.”023
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam is in inventaris 5181/7150-1815-5b een akte van aan-/verkoop dd Archangel 01 juli 1814 van de “Anna en Margaretha”, door de kopers nu te noemen “Vredenrijk”. De verkoper is Wassiley Baschenoff, koopman te Onega. De aankopers voor 17.000,- roebel zijn Rodion van Brienen Zoonen & Co, koopman van de eerste klasse te St. Petersburg.
Het Archief van de Waterschout011a bevat de volgende monsterrollen:
38-115 11 september 1820, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 5 ligtmatrozen, koksmaat, jongen en een hofmeester.
38-116 04 mei 1821, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Archangel, correspondent Udink & Co, 14 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen en een kajuitwachter.
38-117 28 november 1821, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 7 matrozen, 4 ligtmatrozen, ligtmatroos/schrijver en 2 jongens.
38-119 12 november 1822, pink “Vrederijk”, gezagvoerder Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 11 matrozen, koksmaat en 2 kajuitwachters.
38-121 21 oktober 1823, fregat “Vrederijk”, gezagvoerder Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 18 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 12 matrozen en een hofmeester.
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
53 1825 fregat Marco Bozzaris Udink & Co
Volgens Bouma025 was P.Kraay gezagvoerde gedurende:
* 1826 op het fregat “Marco Bozzaris”, gebouwd in 1825, 376 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1827 t/m 1830 op het fregat “Zeemanshoop”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 438 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 02 mei 1826 wordt er melding van gemaakt dat "a.s. Zaterdag (d.i. 06 mei 1826) de "Zeemanshoop" van stapel zal lopen bij de werf van de heer Booy in de Bikkerstraat (te Amsterdam)023. Uit Bouma025 is af te leiden dat P.Kraaij de eerste kapitein is geweest.
Dordrecht 23 juli 1841
Heden is van de werf van de scheepsbouwmeester Jan Schouten met goed gevolg van stapel gelopen het fregat Philips van Marnix, groot 800 lasten/1201 ton, gebouwd voor de heer B. Kooy Jzn. te Amsterdam, zullende gevoerd worden door kapitein P. Kraay, bestemd voor de vaart op Oost-Indië.
Het fregat werd in 1862 verkocht aan P. de Boer, Rotterdam die het fregat Catharina Jacoba Henriette noemde.
In 1868 werd het schip verkocht naar Engeland.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Bouma025 is af te leiden dat P.Kraaij de eerste kapitein is geweest.
* 1831 t/m 1834 op het fregat “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830, 530 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1835 van het 3/mschip “de Javaan”, gebouwd in 1826 te Rembang, 740 ton, (het schip was tot 1833 een oorlogsfregat), varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1836 t/m 1837 van het 3/mschip “Neptunus”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 770 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1838 t/m 1839 op het 3/m schip “Admiraal Jan Evertsen”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1841 t/m 1844 van het 3/mschip “Philips van Marnix”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam.
vaarperiode klopt niet met de vorige. Twee personen?
Overige bijzonderheden
Engel van der Valk werd per 12 november 1830 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Admiraal de Ruiter” onder kapitein Kraaij voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 26 september 1831004-532/1619.
De "Astrea" voor anker iets ten W. van Batavia057:
27 oktober 1833 " ...om 4u passeerden ons het schip de admiraal de Ruiter kapt P.Kraaij beladen en gaande naar het vaderland ...".
Het fregat de "Admiraal de Ruiter" onder gezag van kapitein Pieter Kraaij en met 33 manschappen dateerde de monsterrol op 18 oktober 1831 met bestemming Batavia. Boekhouder de heren Udink & Comp.011.
Het fregat de "Admiraal de Ruiter" onder gezag van kapitein Pieter Kraaij en met 33 manschappen dateerde de monsterrol op 05 juni 1833 (!) met bestemming Batavia. Boekhouder de heren Udink & Comp.011.
Eén van deze twee monsterrollen, en vermoedelijk de tweede, maakte de ontmoeting met de “Astrea” mogelijk. Maar dan is het schip 4½ maand na vertrek uit Amsterdam alweer op de terugweg en dat lijkt me supersnel
P.Kraay verzorgde per 19 november 1826 vanuit Texel met de “Zeemanshoop” een troepentransport van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde op 24 februari 1827 te Batavia na 97 dagen, waarbij onderweg 2 militairen waren overleden.
Hij vertrok met hetzelfde schip op 23 december 1827 vanuit Texel. met 1 officier en 100 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 26 april 1828 na 125 dagen
Tenslotte vertrok hij op 16 april 1829 wederom vanuit Texel met de “Zeemanshoop” en 130 manschappen, waarna hij op 27 juli 1829 na 102 dagen te Batavia aankwam. . Onderweg was 1 militair overleden065
In: A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Wel hadden inzonderheid de Engelsche zeehavens een Zeemanshuis; maar nog was Amsterdam niet in het genot van zoodanige Inrigting, waar de zeeman, bij zijn korstondig verblijf aan den wal, een gewenschte toevlucht kon vinden buiten de gewone slaapsteden. … Het voegt mij, de namen niet te verzwijgen van hen, die tot de oprigtings-commissie benoemd, zich die taak lieten welgevallen en ijverig ten uitvoer bragten. Het waren de Heeren N.Trakranen, W.C. van Vollenhoven, C.P.van Eeghen, met de Scheeps-gezaghebbers S.G.Veening, P.Kraay en P.Huidekoper; de laatstgenoemde tevens eerste Directeur van het Gesticht.
Volgens een monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht was P.Kraay (50 jaar, uit Amsterdam), per 24 oktober 1838 gezagvoerder op het fregat “Admiraal Jan Evertsen”, voor een reis naar Batavia met een equipage van 41 man.064
“Zaturdag den 18den (1814) kon ik (Gerrit Metzon) door den sterken en aanhoudenden Oostenwind met mijn eigene boot niet aan wal varen maar wierd met die van kapt. KRAAIJ aan land en weder aan boord teruggebragt.”
(een ander in de haven van Cadiz)
Uit: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa)
Rotterdamsche Courant 15 juli 181914
Amsterdam, 13 juli. Kapitein S. Kraaij, voerende het schip VREDENRIJK, van Berbice in Texel binnen, heeft den 9 dezer bij Bevesier (opm: Beachy Head) in goede staat gepraaid W.P. de Jong, naar Antwerpen.
Rotterdamsche Courant 26 februari 1820114
Advertentie. R. Hoyman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink en J.H.A. Balwé, makelaars, zullen, op maandag den 13 maart 1820, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair wel bezeild Brikschip, genaamd AURORA, gevoerd bij kapitein Pieter Kraay, lang 83 voet, wijd 21 voet 6 duim, hol 13 voet; breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars en bij Van den Bey en Comp.
Rotterdamsche Courant 05 april 1821114
Amsterdam, 3 april. Kapt. P. Kraaij, voerende het schip (fregat) VREDENRIJK, van Berbice den 1 april in Texel binnen, meldt dat hij den 23 februari onder St. Eustatius zijnde, vernomen heeft dat het schip de EENDRAGT, kapt. H.A. Balmer, veertien dagen daarna met troepen van daar naar Amsterdam zou vertrekken.
Rotterdamsche Courant 24 juli 1821114
Amsterdam, 22 juli. Het schip NEPTHUNUS, kapt. O. Olferts, van Amsterdam naar Archangel, is den 2 juni bij Hitland (opm: Shetland) in goede staat gepraaid door kapt. P. Kraaij, van Amsterdam den 24 dito te Archangel gearriveerd.
Rotterdamsche Courant 22 januari 1822114
Amsterdam, 20 januari. Volgens brief van kapt. P. Kraaij, voerende het schip (opm: fregat) VREDENRIJK, den 31 december 1821 uit Texel gezeild naar Berbice, in dato 3 januari, was hij toen op de hoogte van Douvres; aan boord was alles wel.
Javasche Courant 11 juni 1833
Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:
De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.
De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.
De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.
De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.
De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.
De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.
De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.
De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.
De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden
Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837114
Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht:
Op 1 juli 1835 (MRD nr 743) monsterde hij als de 1e kapitein op het nieuwe fregat “Nepthunis”, gebouwd op de werf van Jan Schouten te Dordrecht , varend voor de rederij Udink & Co te Amsterdam en vertrekt met 37 man naar Batavia.
Op 24 oktober 1838 (MRD nr 904) is hij 1e kapitein op het nieuwe fregat “Admiraal Jan Evertsen, gebouwd op de werf van Jan Schouten , varend voor reder Udink & Co te Amsterdam en vertrekt met 41 man naar Batavia.
Op 12 mei 1842 (MRD nr 1124) is hij 1e kapitein op het nieuwe fregat “Philips van Marnix” ook weer gebouwd op de werf van Jan Schouten en met als reder J Kooy te Amsterdam en vertrekt met 47 man naar Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Samuel van de Koppel werd geboren te 's Gravendeel op 08 mei 1806.
Hij was gehuwd met Lina Adriana van der Feen, geboren te Drimmelen op 24 februari 1808.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.van de Koppel werd per 09 november 1841 op voordracht van B.J.Martens en met vlagnummer 608 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip bij de inschrijving was "Ternate". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren van de Koppel en zijn vrouw 35 resp. 34 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 02/09 november 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Samuel van de Koppel, oud 35 jaar, voerend de bark “Ternate”, wonend te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 08 juli 1845. Bedankt in 1850003.
S.van de Koppel was met vlagnummer R147 van 1841 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 02 april 1850 staat vermeld een “Brief van kapitein S.van de Koppel, bedankende voor zijn Effectief Lidmaatschap”023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
608 1841-1846 bark Ternate H.van Rijckevorsel, Rotterdam
In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat S. van de Koppel met vlagnummer R147 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en reederij058.
-
van de Koppel maakte de volgende reizen005:
* Ternate 1843 Batavia - Rotterdam koffie
1844 Batavia - Rotterdam koffie
1845 Kanton - Rotterdam thee
Bouma025 vermeldt S.van de Koppel als kapitein gedurende:
* 1842 t/m 1847 op de bark “Ternate”, gebouwd in 1841 op de werf van C.Smit te Kinderdijk, 520 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw. (die had een maandgage van honderd gulden). Alleen S.van de Koppel heeft gedurende korte tijd als gezagvoerder een gage van honderd gulden ontvangen. Dit was op een reis met het schip “de Dortenaar” van Dordrecht naar Batavia en terug, welke plaats vond van 1 mei 1832 tot 12 oktober 1833. Aanvankelijk had Van de Koppel aangemonsterd als 2e stuurman en ontving hij per maand een gage van vijfenveertig gulden. Toen de eerste stuurman na zeven maanden kwam te overlijden nam van de Koppel diens plaats in. Hij schoof als het ware gewoon een plaats op in de rangorde. Zijn gage steeg overeenkomstig zijn nieuwe positie tot zeventig gulden per maand. Van de Koppel behield deze functie drie maanden en zes dagen lang, want door het overlijden van Kapitein van Ginkel verkreeg hij plotseling het commando op het schip. De rederij vergoedde de zeven maanden en zes dagen dat hij als gezagvoerder had gevaren met een gage van honderd gulden. Het betekende voor van de Koppel overigens niet het begin van een carrière als gezagvoerder. Hij moest nog bijna tien jaar wachten, tot ca. 1841, voordat hij werkelijk een schip onder zijn commando kreeg. Zij gage bedroeg toen echter geen honderd gulden per maand, maar negentig gulden”005.
Aan een Journaal van de “Dordtenaar” van een reis van Mei 1832-oktober 1833 onder de gezagvoerders van Ginkel, Kraay en v/d Koppel (Gemeentearchief van Dordrecht, nr. 124-18, rederij Blussé van Oud Alblas.) ontleende Van Blokland064 de volgende opmerkingen:
Eind februari 1831 vertrok het fregat “Dordtenaar”, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Batavia onder gezag van kapitein Dirk van der Koogh. Deze overleed op weg naar de oost op 16 mei 1831 waarna zijn plaats werd ingenomen door de 1e stuurman Frans van Ginkel. Deze vertrok voor een 2e reis op 19 mei 1832 vanuir Hellevoetsluis naar Batavia en overleed op 01 december 1832 te Semarang aan boord van zijn schip. (zie bij Frans van Ginkel). Hij werd op zijn beurt opgevolgd door de 1e stuurman Pieter Kraay, 33 jaar. Deze overleed in maart 1833 op St.Helena en het gezag ging over naar de 26-jarige Samuel van de Koppel afkomstig uit ’s Gravendeel. Deze stelde als 1e stuurman de 24 jarige Gijsbert Stam, die als 3e stuurman de reis was begonnen. Meynard Tijdeman, 17 jaar en aangemonsterd als 4e stuurman, werd bevorderd tot 2e stuurman. Na een scheepsraad werden als 3e en 4e stuurman aangesteld de bootsmanmaat Johan Putzer (27 jaar) en de hofmeester Aart Mijnders (25 jaar).
Op 05 mei 1833 komt het schip na een moeizame reis aan in Philadelphia. Door een fout van de loods loopt het schip aan de grond en het schip is zwaar beschadigd. Intussen is een deel van de bemanning ziek geworden en ligt in het hospitaal ter stede. Vanwege de reparaties an de kile moet de lading in een ander schip worden overgebracht. De bemanning krijgt onderdak op het Nederlandse fregat “Louiza Barbera” met kapitei F.H.Zeylstra. Na een moeizame terugreis komt de “Dordtenaar” tenslotte op 3 oktober 1833 terug in te Dordrecht.
Zeeberichten meldt dat op 18 maart 1844 kapitein van de Koppel met de “Ternate” uit Batavia is binnengekomen te Brouwershaven.064
Ontleend aan Blokland-Visser064 :
Volgens monsterrol nr. 472 dd 25 februari 1831 in het Gemeentearchief van Dordrecht was hij 3e stuurman 25 jaar (uit ‘s-Gravendeel ) met een maangage van f 30,- op het nieuwe fregat “de Dordtenaar” en vertrekt naar Batavia onder kapitein Dirk van der Koogh. Deze komt op 16 mei 1831 op de heen reis te overlijden en 1e stuurman Frans van Ginkel neemt het gezag over. Samuel wordt bevorderd tot 2e stuurman op deze reis.
Volgens monsterrol nr 565 dd 1 mei 1832 was hij 2e stuurman op het fregat “de Dordtenaar” en vertrok naar Batavia/Philadelphia onder kapitein Frans van Ginkel. Deze komt op 1 december 1832 te Semarang te overlijden en 1e stuurman Pieter Kraay neemt het gezag over en vertrekt uit Java op weg via Sint Helena naar Philadelphia met Samuel v/d Koppel als 1e stuurman. Kapitein Pieter Kraay maakt op Sint Helena een tocht te paard en komt na een val van het paard op 6 maart 1833 te overlijden. Hij wordt begraven op Sint Helena en het gezag over het schip gaat over naar de jonge 1e stuurman Samuel van de Koppel.
Als kapitein vertrok hij naar Philadelphia en kwam op 16 september 1833 te Dordrecht aan met zijn schip en laat een akte van overlijden opstellen bij de waterschout van de kapiteins Frans v Ginkel en Pieter Kraay en 5 andere bemanningsleden die onderweg waren overleden:
Het schip De Dordtenaar gevoerd door kapitein Samuel van der Koppel te Dordrecht uit Batavia/Philadelphia gearriveerd, dat is overleden op 6-3-1833 te St Helena Pieter Kraay kapitein van bovengenoemd bodem oud 33 jaar zijn betrekkingen onbekend.
De rederij Blussé van Oud Alblas keerde aan Samuel v/d Koppel voor de voor 7 maanden en 6 dagen als kapitein een gage van f 100,- per maand.
Het verslag van deze reis is te lezen in het logboek nr 18 arch. 124 rederij Blusse van Oud Alblas te Dordrecht (Stadsarchief Dordrecht)
In 1841/1847 is hij kapitein op de bark “Ternate”. Op 18 maart 1844 wordt er melding gemaakt in de Dordtsche Courant, van de aankomst van zijn schip in Brouwershaven van een reis naar Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Philip Visser werd geboren in 1806 te Twello/Deventer als zoon van de wijnhandelaar Jurriaan Hendrik Visser en Swanide Helena Budde, overleden in 1833 te Deventer
Hij trouwde op 17 mei 1837 te Dordrecht met Hendrika Petronella Blussé van Oud Alblas, geboren in 1814 als dochter van Adolph Blusssé van Oud Alblas, reder te Dordrecht en Jacoba Holle.. In 1850 woonde het gezin aan de Wolwevershaven 310B te Dordrecht met de te Dordrecht geboren kinderen Swanida Helena (1838), Jacoba (1840), Geertruida (1844), Maria Magdalena (1847) en Hendrik Philip (1850). Hendrika overleed in 1888 te Dordrecht
In 1837 was Hendrik aan de wal, cargadoor te Dordrecht en mede-eigenaar van de rederij “Visser en Muller” te Dordrecht. 064
Hij maakte per 09 november 1833 (monsterrol nr. 652, Stadsarchief van Dordrecht) de derde reis van het fregat de “Dordtenaar”. Na deze reis gaat hij aan de wal om toezicht te houden op de bouw van het fregat “Oud Alblas”, waarop hij kapitein zou worden. Maar hij ziet daarvan af , wordt cargadoor en blijft aan de wal.
Hendrik overleed op 20 maart 1852 te Dordrecht. 064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.P.Visser was van 08 november 1832 t/m 1835 vlagnummer 37 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Zijn schip was toen de “Dordtenaar”.111 en 064a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Vergadering dd 30 april 1852 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat vermeld dat er een gift van f 100,- is binnengekomen van de familie Blussé als bijdrage in de begrafenis van kapitein Visser.064a
Kapitein Visser was na 1835 geen vlagdragend lid meer, maaruit de lijst van honoraire leden in de lijsten van het Dordtse College blijkt dat t/m 1851 een H.P.Visser als honorair lid.wordt genoemd. In de lijst van 1852 ontbreekt hij.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 1832-1833 staat in een lijst van contributiebetalingen H.P.Visser met vlag 37 en dan de opmerking “vrij” zonder de invulling van een bedrag. Het is mij niet bekend of dit betekent, dat hij om een of andere reden van contributie was vrijgesteld.065b
In hetzelfde kasboek wordt per 1832 een entreebedrag van f 15,- geboekt door H.P.Visser met vlagnummer 37.065b
In een kasboek van het Dordtse College staat op 06 april 1852 de boeking van f 100 zijnde “Een gift van Mevw de Weduwe H.P.Visser geboren Blussé”.064b
De schepen van de kapitein
Het fregat de “Dordtenaar” maakte in totaal 5 reizen waarvan onder gezag van kapitein H.Ph. Visser:
3de reis februari 1834 naar Batavia en Nagasaki. Terug in augustus 1835
Bouma025 vermeldt H.P.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1833 t/m 1835 op het 3/m schip “De Dortenaar”, gebouwd in 1830 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 900 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht.
Gegevens de heer P.Blussé te Vught, april 2008. Ontleend aan Blussé archief in Stadsarchief van Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Volgens monsterrol 652 dd 09 november 1833 in het Gemeentearchief van Dordrecht was Hendrik Philip Visser, wonend te Deventer, oud 28 jaar, gezagvoerder van de” Dordtenaar” en vertrok op 02 februari 1834 uit Hellevoetsluis met 35 man naar Batavia en Japan. Hij keerde terug op 30 augustus 1835.
Op 02 februari 1834 vertrekt het fregat de “Dordtenaar” uit Hellevoetsluis. Op 10 maart 1834 bevond het schip zich voor de kust van Brazilië op 27oWL/11o38’ZB en steekt dan over richting Kaap de Goede Hoop. In juni is hij in Batavia en vertrekt vandaar op 24 juni naar Japan, komst te Nagasaki op 04 augustus 1834 en keert weer terug naar Batavia. Het schip keert op 30 augustus 1835 in Nederland terug. Het schip werd met de stoomboot “Curacao” naar Dordrecht gesleept. Het verslag van deze reis is weergegeven in het logboek nr. 19, archiefnummer 124 van de rederij Blussé van Oud Alblas in het Stadsarchief van Dordrecht.
In 1835 werd hij als toekomstig kapitein aangesteld om toezicht te houden op het in aanbouw zijnde fregat “Oud Alblas” op de werf van Cornelis Gips. Op 08 september 1835 laat hij per brief aan reder Blussé van Oud Alblas weten dat hij afziet van het toekomstig gezagvoerderschap.
Ontleend aan van Blokland-Visser064
Familiegegevens
Navolgende gegevens zijn ontleend aan archivalia (o.a. krantenadvertenties) uit het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag, het Stadsarchief van Amsterdam, het Stadsarchief van Dordrecht en gegevens van dhr. A.Abbema te Reeuwijk.
Jan Frederik Abbema, zoon van Sybrand Abbema en C.M.Testas, was gehuwd met Marie Elisabeth Martin.
“Heden zijn ondertrouwd J.F.Abbema en M.E.Martin.
Amsterdam 15 februarij 1803”
“Heden ontving ik op het onverwachtst het droeve berigt dat mijn waarde Echtgenoot Jan Fredrik Abbema, Majoor Onder Inspecteur in de tweede groot Militaire Afdeeling op het Eiland Java, op zijne reis herwaarts kort na zijne aankomst te Bordeau overleden is. Smertelijk treffend is dit verlies voor mij en mijne drie kinderen, waarvan ik hier mede aan vrienden en verdere bekenden berigt geve.
Marie Elisabeth Martin Wed. J.F.Abbema
Amsterdam den 20 mei 1820.”
“Heden overleed alhier, Vrouwe MARIE ELISABETH MARTIN, Weduwe van den Wel-Edel Gestrenge Heer Jan Frederik Abbema, in den ouderdom van 76 jaren.
Amsterdam, 3 Augustus 1846.
Wegens afwezigheid van hare beide Zoons, is deze Advertentie niet eerder geplaatst
Het echtpaar Abbema-Martin kreeg 3 kinderen en wel:
-
Elisabeth Maria Abbema, geboren te Den Haag op 03 augustus 1803, getrouwd te Amsterdam op 09 juni 1824 met Charles Aimé Liotard. Het huwelijk bleef kinderloos.
2 Samuel André Louis Abbema, geboren te Den Haag op 13 oktober 1804. Hij vertrok in 1818 naar Nederlands Oost-Indië en werd kapitein bij de artillerie. Hij bleef ongehuwd. Hij overleed te Soerabaja in september 1859.
“Overleden te SOURABAIJA in de maand September 1859, de Wel Ed. Gest. Heer SAMUEL ANDRÉ LOUIS ABBEMA, in den ouderdom van 55 Jaren. In leven gepensionneerd kapitein der Artillerie, ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, Geliefde Broeder van J.F.P.A.Abbema.
Gelieve deze Bijzondere en Algemeene Kennisgeving aan te nemen.”
3 JEAN FRÉDÉRIC PIERRE ANTOINE ABBEMA, geboren/gedoopt te Den Haag op 04/30 maart 1806. Hij vertrok in 1821 naar Nederlands Oost-Indië, keerde terug naar Nederland en trouwde te Amsterdam op 14 april 1830 met Christina Elisabeth Valentijn. geboren 31 mei 1810 als dochter van Hendrik Valentijn en Clara Maria Hobby. Zij overleed te Amsterdam op 26 mei 1865.
Volgens het Huwelijksregister te Amsterdam trouwde Jean Frédéric Pierre Antoine Abbema op 14 april 1830 met Christina Elisabeth Vallentijn, geboren en wonende te Amsterdam, oud 19 jaar, geboren op 31 mei 1810 en op 06 juni 1810 evangelisch luthers gedoopt als dochter van Hendrik Vallentijn, overleden en Clara Maria Hobby.
In de akte staat dat de bruidegom geen behoorlijke overlijdensakte van zijn vader kan overleggen, maar dat hij diens overlijden met getuigen kan staven.
Voorts wordt verstrekt “de Geboortecedule van Jan Frederik Valentijn, alhier geboren 15 Januarij 1830 welk kind de verloofden ons verklaarden bij elkander te hebben verwekt en bij deze te echten.”
In diverse akten wordt de naam van Christina Elisabeth maar ook van haar verwanten gespeld zowel als Valentijn als Vallentijn
Volgens het Overlijdensregister te Amsterdam overleed Jean Frederic Pierre Antoine Abbema te Amsterdam op 20 juni 1862, s’middags om 15 uur in de Groote Wittenburgerstraat 421, op de leeftijd van 56 jaar, geb. te ’s Gravenhage en echtgenoot van Christina Elisabeth Vallen tijn. Zijn beroep was scheepsbouwmeester.
“Heden overleed op het alleronverwachts, mijn dierbare Echgenoot JEAN FREDERIC PIERRE ANTOINE ABBEMA, in den ouderdom van 56 jaren, diep betreurd door mij en mijne Kinderen.
Amsterdam Wed. J.F.P.A.Abbema,
20 Junij 1862 Valentijn
Eenigste kennisgeving voor buiten deze Stad.”
Volgens het Overlijdensregister te Amsterdam overleed op 26 mei 1865 ’s middags om 11 uur op de Brouwersgracht Kanton 3, Buurt U, nr. 64 Christine Elisabeth Vallentijn, zonder beroep, 54 jaar, geboren te Amsterdam als dochter van Hendrik Vallentijn en Clara Maria Hobby, weduwe van Jean Frederic Pierre Antoni Abbema
“Heden overleed tot onze diepe droefheid, onze teedergeliefde Moeder CHRISTINA ELISABETH VALLENTIJN, Weduwe van JEAN FREDERIC PIERRE ANTOINE ABBEMA, in den ouderdom van 55 jaren, na een allersmartelijks doch met voorbeeldig geduld doorgestaan lijden van 3½ jaar.
Amsterdam, 26 Mei 1865 J.F.P.A.Abbema
Uit aller Naam
Deze Jean Frédéric Pierre Antoine Abbema was gezagvoerder bij o.a. de rederij Blussé van Oud Alblas, zie hierna.
Na een zeemansloopbaan werd hij scheepsbouwmeester te Amsterdam
Volgens een akte dd 3 october 1849, gepasseerd voor notaris Eduard Baak te Amsterdam zijn Jan Frederik Pieter Antonij Abbema en Hendrik Marinus Franciscus van Cleef, beiden zonder beroep en wonend te Amsterdam een vennootschap aangegaan, gevestigd te Amsterdam
“tot het bouwen en herstellen van alle soorten van houten en ijzeren Schepen en Vaartuigen, het vervaardigen en leveren van alle Smids- en Timmerwerk, zoo voor Schepen, Woon- als Pakhuizen en Molens, en voorts tot de uitoefening van alles, wat op eene welingerigte Scheepstimmerwerf en eene Smederij kan worden verrigt en tot de Scheeps- en Huistimmermans- en Smids-Affaire eenigszins behoort, onder de Firma ABBEMA en VAN CLEEF.”
De vennootschap werd aangegaan voor 5 jaar met mogelijkheid tot verlenging. De opheffing moet tussen 1849 en 1862 zijn gerealiseerd want in een advertentie dd Amsterdam februari 1862 staat:
“Blijkens Acte, behoorlijk geregistreerd, is de Vennootschap tot het uitoefenen van Houthandel, Scheepsbouw en Scheepssmederij, tusschen wijlen den Heer J.F.P.A.ABBEMA en den laatstondergeteekende, onder de Firma ABBEMA & HAVERKAMP uitgeoefend op de Werf IJHOEK alhier, ONTBONDEN, van af 18 September 1862, en de Liquidatie dier Firma aan den laatstondergeteekende opgedragen.
Amsterdam Wed. J.F.P.A.Abbema Geb. Valentijn
Februarij 1862 A.M.E.Abbema
P.Haverkamp.
en
12 september 1862
Ieder, die iets onder zich berustende of te vorderen heeft van, of verschuldigd is aan de Nalatenschap van wijlen den Heer J.F.P.A.ABBEMA, in leven Scheepsbouwmeester, in de Groote Wittenburgerstraat alhier, wordt verzocht daarvan zoo spoedig mogelijk opgave of betaling te doen aan Mr. F.U.H.REIGER, Leliegracht bij de Heerengracht, RR no 75.”
en
Blijkens Acte, behoorlijk geregistreerd, is de Vennootschap tot het uitoefenen van Houthandel, Scheepsbouw en Scheepssmederij, tusschen wijlen den Heer J.F.P.A.ABBEMA en de laatstondergeteekende, onder de firma ABBEMA & HAVERKAMP uitgeoefend op de werf Yhoek alhier, ontbonden, vanaf den 18 September 1800 twee-en-zestig en de Liquidatie dier firma aan den laatstondergeteekende opgedragen.
Wed. J.F.P.ABBEMA geb. Valentijn
A.M.E.Abbema
P.HAVERKAMP
Amsterdam Februarij 1863
In de diverse Bevolkingsregisters te Amsterdam worden maximaal 4 kinderen vermeld. De bij het huwelijk geëchte Jan Frederik komt in geen van de overzichten voor.
In het Geboorteregister te Amsterdan wordt op 15 januari 1830 ’s morgens 4 uur de geboorte vermeld van Jan Frederik, zoon van Christina Elisabeth Valentijn, wonende op het Hekelveld 215. In de kantlijn van de geboorteakte staat de aantekening dat deze zoon is geëcht bij het huwelijk op 14 april 1830 met Jean Frédérik Pierre Antoine Abbema.
Volgens het Bevolkingsregister 1851 te Amsterdam bestond het gezin uit vader Jan Frederik Pierre Antoine, moeder Christina Elisabeth Valentijn en de vier ongehuwde kinderen. Allen waren Nederlands Hervomd.
* Maria Elisabeth A., geboren te Amsterdam op 26 juli 1836, (Blijkt de aangiftedatum. Ook de volgorde van de vóórnamen is veranderd)
Volgens het Geboorteregister te Amsterdam wordt op 25 juli 1836 ’s morgens 5 uur op de O.Z.Voorburgwal 22 geboren Antonia Maria Elisabeth Abbema. Tijdens de geboorte is de vader afwezig.
* Jan Frederik P.A., geboren te Amsterdam op 20 november 1843;
Volgens het Geboorteregister te Amsterdam wordt op 20 november 1843 ’s morgens 3 uur geboren Jan Frederik Pierre Antoine Abbema.
* Samuel André L. geboren te Amsterdam op 31 december 1851 en
Heden morgen beviel voorspoedig van een welgeschapen ZOON, CHRISTINA ELISABETH VALENTIJN, geliefde Echtgenoote van J.F.P.A.Abbema
Amsterdam, 31 December 1850
Volgens het Geboorteregister te Amsterdam wordt op 31 december 1851 geboren Samuel André Louis Abbema. De aangifte geschiedt door de vader die wordt aangeduid als scheepsbouwmeester van de werf Y-hoek.
* Pierre Henrij A. geboren te Amsterdam op 31 juli 1852.
Heden verloste van een ZOON, C.E.Valentijn, Echtgenoot
van J.F.P.A.Abbema
Amsterdam, 31 Julij 1852
Volgens het Geboorteregister te Amsterdam wordt op 31 juli 1852 in de Gr. Wittenburgerstraat 35 geboren Pierre Henri Antoine Abbema. De aangifte geschiedt door de vader die wordt aangeduid als scheepsbouwmeester.
Bovendien woonden op dit adres, i.c. Grote Wittenburgerstraat (klein nummer 698 – buurtnummer T421) nog drie dienstboden. (maar of die in dienst waren van de familie Abbema is niet duidelijk)
Het Bevolkingsregister 1864 T421-2458 te Amsterdam geeft het volgende:
* Christina Elisabeth Valentijn, hoofd, geboren 31 mei 1810 te Amsterdam, weduwe, religie NH, per 1859 gekomen van de Grote Wittenburgerstraat en per februari 1863 naar dossier TT164-413 (i.c.de Brouwersgracht 164).
Vader Abbema was inmiddels overleden, en vandaar dat moeder als hoofd staat geregistreerd – zie hierna
* Maria Elisabeth Antonia, geboren 26 juli 1836 te Amsterdam. Rest als bij moeder. (Ook hier is de naamsvolgorde anders dan in de akte. Zie hiervoor)
* Jan Frederik Pieter Antonius, geboren 20 november 1843 te Amsterdam. Rest als bij moeder.
Jan Frederik Pieter Antonius, geboren in 1844 is naar Nederlands Oost-Indië vertrokken gezien de volgende advertentie:
“Getrouwd Jean Frederic Pierre Antoine Abbema en Wilhelmina Henriette Jeanne de Graaf.
Blitar Java. 17 Januarij 1873.”
In het Geboorteregister van Amsterdam wordt het overlijden gemeld op 30 november 1887, ’s middags half vier op het Leidseplein 16 van Johan Frederic Sjaard Abbema, zoon van Jean Frédéric Pierre Antoine Abbema en Mathilda Eugenie Amalia Tol “beiden laatst woonachtig te Kedirie, Oost Java.”
* Samuel André Louis, geboren 21 december 1850 te Amsterdam. Rest als bij moeder.
* Pierre Henri Antonie, geboren 31 juli 1852 te Amsterdam. Rest als bij moeder.
Het Bevolkingsregister TT 164-413 te Amsterdam geeft het volgende:
De huizing is Brouwersgracht 164.
* Christina Elisabeth Vallentijn, hoofd, overleden op 26 mei 1865. Overige bijzonderheden als hiervoor.
* Maria Elisabeth Antonia, in mei 1871 vertrokken naar Velp
Volgens Genlias overleed op 08 juni 1921 te Ede Antonia Maria Elisabeth Abbema, oud 84 jaar, zonder beroep, dochter van Jean Frederic Pierre Antoine Abbema en Christina Elisabeth Vallentijn.
De voornamen zijn kennelijk door elkaar gehusseld, want de leeftijd klopt met die van Maria Elisabeth Antonia.
* Samuel André Louis, in juli 1869 vertrokken naar Kampen.
* Pierre Henri Antonie, in januari 1870 vertrokken naar dossier ff253 te Amsterdam (zie hierna)
Het Bevolkingsregister ff253 te Amsterdam geeft het volgende:
* Pierre Henri Antonie kwam in januari 1870 van TT164 en vertrok per 27 juli 1872 naar Bordeaux
Bericht in het politieblad 1873 onder nummer 156:
Abbema, Pierre Henry Antoine, geboren te Amsterdam, 31 juli 1852, laatst wonende aldaar. Houdt, herstel van gezondheid, verblijf te Bordeaux.”
* Samuel André Louis kwam per 16 december 1872 vanuit Breda en vertrok in 1872 weer naar Haarlem.
“Getrouwd S.A.L.Abbema en E.G.M.Ridderhof. Amsterdam 18 mei 1876.
Die tevens hunnen dank betuigen voor den bewijzen van belangstelling ondervonden.”
Volgens het Huwelijksregister te Amsterdam trouwde op 18 mei 1876 Samuel André Louis Abbema , geboren en wonende te Amsterdam, oud 25 jaar, beide ouders overleden, met Elsje Gijsberta Maria Ridderhof, geboren en wonende te Amsterdam, 26 jaar, dochter van de onderwijzer Marinus Ridderhof en Jeanette Philippine Perk. Eén van de getuigen was George Jacob Vallentijn, een oom van de bruidegom.
VAN HIERUIT VERDER GEZOCHT NAAR DEZE SAMUEL ANDRÉ LOUIS ABBEMA
Op 20 september 1879 werd te Baarn een dochter geboren in het gezin Abbema-Ridderhof.
Geboorteakte Baarn van Christina Jeanette, dd 20 september 1879, voormiddags om half twee met als ouders Samuel André Louis Abbema en Elsje Gijsberta Maria Ridderhof.
In Baarn geen verdere nakomelingen en geen huwelijks- en overlijdensgegevens van een Abbema gevonden
Het Bevolkingsregister te Baarn bevat de volgende gegevens:
Samuel André Louis Abbema werd ingeschreven te Baarn in 04 mei 1878. Hij staat te boek als hoofd van het gezin, geboren 31 december 1850 te Amsterdam, gehuwd, Nederduits Hervormd, wonend in de Laanstraat A263 te Baarn. Hij kwam vanuit ’s Graveland en vertrok op 22 mei 1880 wederom naar ’s Graveland.
Zijn vrouw Elsje Gijsberta Maria Ridderhof werd geboren op 06 augustus 1849 te Amsterdam. Zij was remonstrants. Overige gegevens als haar echtgenoot.
Dochter Christina Jeannette werd geboren op 20 september 1879. Als haar religie wordt NH opgegeven. De overige gegevens zijn gelijk aan die van haar ouders.
Per 3 augustus 1880 werd per advertentie het faillissement vastgesteld van Samuel André Louis Abbema “vroeger boekverkooper en Leesbibliotheekhouder te Baarn”.
Er is een advertentie dd 15 juni 1933 waarin
Samuel André Louis Abbema door de deurwaarder te Rotterdam wordt opgeroepen, maar “tegenwoordige woon- en verblijfplaats onbekend.
Hierna blijkt er ook een zoon Samuel André Louis Abbema te hebben bestaan. Wellicht dat voorgande advertentie op de zoon slaat.
Het Bevolkingsregisterte ’s Graveland bevat het volgende:
In het register 1880-1894 staan vermeld:
Samuel André Louis Abbema, hoofd van het gezin, wonend in huizing 124, echtgenote Elsje Gijsberta Maria Ridderhof, dochter Christina Jeanette en zoon Samuel André Louis, geboren 06 april 1881.
Het Geboorteregister te ’s Graveland vermeldt de geboorte van deze Samuel André Louis Junior op 06 april 1881 voormiddags half 11 in huizing nr. 124. Bij de vader is “zonder beroep” aangegeven.
Het Bevolkingsregister van 1880-1894 bevat géén uitschrijving van het gezin Abbema-Ridderhof, maar wèl de vermelding van Jeanette Philippine Ridderhof Perk, geboren 11 februari 1808 te Amsterdam, weduwe, evangelisch luthers, wonend in huizing 276 en overleden op 19 april 1883.
Het Overlijdensregister meldt het overlijden op 19 april 1883 ’s morgens om 4 uur van Jeanette Philippine Perk in huis 276, 75 jaar, dochter van Cornelis Perk en Elsje Frerichs, weduwe van Gijsbertus Marinus Ridderhof. De aangifte van overlijden werd gedaan door de schoonzoon Samuel André Louis Abbema, behuwd zoon, letterzetter, oud 32 jaar en wonend te Arnhem.
In de diverse registers te ’s Graveland zijn door mij geen overlijdens of huwelijken van een Abbema gevonden.
Een Persoonskaart op de naam van Samuel André Louis Abbema via het Centraal Bureau voor Genealogie leverde het volgende:
Geboren op 06 april 1881 te ’s Graveland als zoon van Samuel André Louis Abbema en Elsje Gijsberta Maria Ridderhof.
Nationaliteit Nederlands. Beroep administrateur.
Getrouwd op 30 augustus 1900 te Amsterdam met Hendrika Settelaar, geboren op 05 juli 1878 te Leiden. Het huwelijk werd ontbonden door echtscheiding op 12 november 1917 te Amsterdam. Uit deze verbintenis werden geboren a.)Jeannette Philippine op 04 februari 1901 te Amsterdam; b) Christina Jeannette op 19 april 1906 te Amsterdam.
Hij hertrouwde op 29 november 1817 te Amsterdam met Antoinetta Susanna Wilhelmina Huffstadt, geboren te Utrecht op 12 januari 1893. Het huwelijk werd ontbonden door echtscheiding op 16 december 1933 te Amsterdam. Uit deze verbintenis werden geboren c) Elsje op 21 februari 1918, gehuwd in juni 1944 met D.Moojen; d) Tjerk op 06 september 1920 te Hilversum; e) Wiepke op 23 februari 1926 te Den Haag; f) Olga op 01 september 1931 te Schiedam en g) Sietske op 11 juni 1836 te Amsterdam.
In het overzicht van “Gemeente en adres” staat vermeld:
Schiedam (geen verdere aanduiding)
Amsterdam Gen. Vetterstraat 10b. Aangiftedatum 23 juni 1933. Afgifte Persoonsbewijs nr. 18313 op 15 mei 1941
De Bilt Bilthoven Van Dijcklaan 17. Aangiftedatum februari 1948.
idem Beetslaan 5. Aangiftedatum 27 april 1949.
idem Sweelincklaan 2d. Aangiftedatum 22 augustus 1955
Samuel André Louis overleed op 25 maart 1956 te De Bilt
Volgen telefonische informatie dd 09 augustus 2008 van de heer E.P.A.Moojen te Enschede woont mevr. E.Moojen-Abbema sinds kort in Laag-Keppel, Zorghotel De Gouden Leeuw, Rijksweg 91 6998 AG Laag Keppel, 0314-389367.
De enige mannelijke Abbema uit de huwelijken van Samuel André Louis Abbema was de hiervoor genoemde Tjerk, die in Duitsland woonde en aldaar is overleden. Deze heeft nakomelingen.
Tevens is er nog. O(lga) de Breuk-Abbema, Burgemeester van Heemstrakwartier 13, 3731 TA de Bilt, 030 2210399.
Op 15 augustus 2008 had ik telefonisch contact met mevr. Moojen-Abbema te Laag Keppel. Zij heeft recent een tia gehad en is om die reden in het hiervoorgenoemde zorghotel. Zij weet weinig van de genealogie. Wel herinnerde zij zich dat in haar ouderlijk huis een scheepsportret hing, maar ze weet niet meer van welk schip dit was en waar het portret is gebleven.
Haar broer Tjerk Abbema is overleden, woonde in Duitsland en heeft mannelijke nazaten, die eveneens in Duitsland wonen. Die weten weinig of niets van de genealogie van de Abbema’s.
Ik sprak ook met mevr. Olga de Breuk-Abbema in de Bilt. Zij herinnerde zich geen scheepsportret.
De afstammingsreeks is dus als het volgt:
Jan Frederik Abbema x Marie Elisabeth Martin → Jean Frédéric Pierre Antoine Abbema, koopvaardijkapitein x Christina Elisabeth Valentijn → Samuel André Louis x Elsje Gijsbertha Maria Ridderhof → Samuel Antoine Louis Abbema Jr x Antoinetta Susanna Wilhelmina Huffstadt → Elsje Abbema x D.Moojen c.q Olga de Breuk-Abbema
Opleiding
Jean Frederic Pierre Antoine Abbema kwam per 16 juli 1818 als leerling op de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij werd 30 maart 1806 te 's Gravenhage gedoopt als zoon van Jan Fredrik Abbema uit Utrecht, gereformeerd, en Maria Elisabeth Martin uit 's Gravenhage, gereformeerd "Beiden in leven. De Vader in Militaire dienst, te Batavia, de Moeder wonende alhier op de Keijzersgragt tusschen de Runstraat en 't Molenpad No587 ...". De moeder "heeft de jongeling aangeboden onder betaling van ¦240,- 's Jaars en is het verbandschrift getekend door de Moeder M.E.Abbema geb.Martin". De leerling is gereformeerd, bij de aangifte 12¼ jaar, 5 voet en "gevaccineerd volgens attest".
Vermeld zijn gegevens over het verblijf in en buiten "het gesticht" en inzake vorderingen:
"1 jan 1819 ... is aan de driehoeken, doch heeft daarvan maar een oppervlakkige kennis ...".
"1 April Idem is als boven".
"1 July Id is aan de schuinse koersen. Geresolveert hem te ontslaan uit hoofde van onvatbaarheid".
"August 1819 Ontslagen en het gesticht verlaten"004(531/1357).
De leerperiode aan de Amsterdamse Zeevaartschool is niet succesvol geweest. Toch heeft hij het later tot kapitein gebracht. Hij zal zijn kennis in de praktijk hebben opgedaan.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.P.A.Abbema werd met nr.439 effectief lid van Zeemanshoop op 13 oktober 1835 op voorspraak van H.M.Lelsz. Zijn schip was de "Dordtenaar"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 06/13 oktober 1835 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Frederik Pieter Antonie Abbema, oud 29 jaar, voerend het schip “Dortenaar”, met adres de Oude Zijds Voorburgwal nr. 224, op voordracht H.G.Bergveld023.
Hij werd op 10 februari 1846 ingeschreven als deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop "Met 1 Mei 1851 van beroep veranderd"003
J.F.P.A.Abbema was effectief lid van “Zeemanshoop” in de periode 1835 t/m (minstens) 1860 met de vlagnummers 439 (1835-1836), 326 (1836-1854) en 106 (1854-minstens 1860).
J.F.P.A.Abbema was met vlagnummer 41 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” in de periode 25 september 1835 t/m 1857.111
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 05 mei 1857 staat een uitnodiging van J.F.P.A.Abbema, waarin hij de leden uitnodigt aanwezig te zijn bij de van stapel loop op 09 mei 1857 op zijn werf IJhoek te Amsterdam van de bark “Stad Assen” 023
Uit deze mededeling blijkt dat hij na zijn kapiteinsperiode scheepsbouwmeester is geworden. Zie hiervoor de opmerking “Van beroep veranderd”.
In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per oktober 1835 van kapitein J.P.A.F.Abbema. 064b
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 21 september 1839 staat het volgende:
“Wordt door kaptein Meppelder en Noort en vanwegen de kapteins Mik en van Driesten aanklagt gedaan tegen kaptein Abbema welke bij het passeren op de rivier dezer Stad hunne No vlag hebben gehijscht doch door genoemde Abbema niet is beantwoord op gelijke wijze.” Het Bestuur legt kapitein Abbema conform artikel 22 van het Reglement een boete op van f 8,-. In de notulen van 11 oktober 1839 staat vermeld dat hij de boete heeft betaald..064a
De schepen van de kapitein
In de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart staat vermeld001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
439 1835 fregat de Dortenaar geen opgave
326 1836-1838 fregat de Dortenaar A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht
1839-1843 fregat Isis idem
1844-1848 fregat Admiraal van Heemskerk L.Zegers Veeckens
1849-1853 geen opgave van schip en boekhouder
106 1854-1860 geen opgave van schip en boekhouder
Vaarperioden niet gelijk aan die uit Bouma en Blussé (zie hierna). Blussé lijkt me de meest betrouwbare.
Bouma025 vermeldt J.F.P.A. Abbema als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1838 op het 3/m schip “De Dordtenaar”, gebouwd in 1830 te Dordrecht, 900 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;
* 1840 t/m 1845 op het 3/m schip “Isis”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 925 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;
* 1846 t/m 1849 op het 3/m schip “Admiraal van Heemskerk”, gebouwd in 1839/40 te Dordrecht, 1115 ton o.m., varend voor L.Zegers Veeckens te Amsterdam.
De bark de “Dordtenaar” van de rederij Blussé van Oud Alblas heeft 5 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J.F.P.A.Abbema:
* 4e reis. November 1835 naar Batavia en weer terug in oktober 1836
* 5e reis. April 1837 naar Batavia en weer terug in december 1838. Het schip werd in april 1839 verkocht.
Het fregat “Isis” van de rederij Blussé van Oud Alblas heeft 10 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J.F.P.Abbema:
* 1ste reis. Oktober 1839 naar Batavia en terug in oktober 1840
* 2de reis. Juni 1841 naar Batavia en terug in mei 1842.
* 3de reis. Augustus 1843 naar Batavia en terug in juni 1844.
Het fregat “Admiraal van Heemskerk” van de rederij Blussé van Oud Alblas heeft 10 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J.F.P.A.Abbema::
* 3de reis. Oktober 1844 naar Batavia en weer terug in december 1845.
* 4de reis. Juli 1846 naar Batavia en weer terug juni 1847
* 5de reis. Mei 1848 naar Batavia en weer terug in april 1849.
Gegevens de heer P.Blussé te Vught, april 2008. Ontleend aan Blussé archief in Stadsarchief van Dordrecht.
Overige bijzonderheden
De ligtmatroos Jan Koning (later gezagvoerder – zie aldaar) werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst op de "Dordtenaar" onder kapitein J.F.P.A.Abbema voor reizen vanuit Dordrecht naar Batavia. De plaatsings- en terugkeerdata van Jan Koning waren 10 oktober 1835 en 02 november 1836. 004(532/1733).
Sybrand Stapert werd per 11 oktober 1835 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip de “Dordtenaar” onder kapitein Abbema voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Hij keerde per 02 november 1836 op school terug004-532/1722.
Ferdinand Willem Mulder werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Dordtenaar" onder kapitein Abbema per 14 februari 1837. Bestemming wordt niet genoemd004(532/1731).
Bron? CBG-collectie annonces
“DORDRECHT, den 27ste Maart. (1837) Het fregatschip Dortenaar, Kapitein J.F.P.A.Abbema, hetwelk des morgens van den 25sten Februarij, door den toen heerschenden stormvloed, alhier op strand was gezet, is gepasseerden Zaturdagavond, omstreeks half acht ure, met het beste gevolg af en in vlot water gebracht.”
NRC 19 maart 1849
“Kaap de Goede Hoop, 10 januari. De ADMIRAAL VAN HEEMSKERK, kapt. J.F.P.A. Abbema, van Batavia, is de 9e dezer deze haven binnengekomen om te repareren.”
NRC 31 maart 1849
(Geen plaats of datum). Kapt. J.M. Pfeil, voerende het schip WHAMPOA, van Batavia te Hellevoetsluis binnen, rapporteert de 5e januari 1849 op 35º18’ Z.B. en 21º O.L. gepraaid te hebben het schip ADMIRAAL VAN HEEMSKERK, kapt. J.T.P.A. Abbema, van Batavia naar Amsterdam, welke kapitein hem mededeelde, dat hij de 26e december j.l. op 32º Z.B. en 31º51’ O.L. een hevige storm heeft doorgestaan, welke begon uit het noord-oosten en na circa 8 uur uit die streek te hebben gewaaid, uitschoot naar het zuid-westen en met even veel kracht bleef aanhouden. In deze storm had het schip vreselijk zwaar gewerkt, waardoor de naden in het dek gedeeltelijk waren gesprongen en hetzelve een lek boven water in de boeg en in het holverwulf (opm: vermoedelijk is hier de hennegatskoker bedoeld) bekomen had. Het dicht gereefde groot- en voormarszeil vloog door de eensklaps invallende wind uit de lijken en buitendien had hij nog enige schade hier en daar meer bekomen. Kapt. Abbema had plan de Kaap de Goede Hoop voorbij te zeilen en St. Helena aan te doen om het lek op te sporen en dan aldaar te verhelpen.
1850 NEPTUNUS, G.F. Abbema, Amsterdam.
In 1854 (27 feb) in veiling voor NLG 4250 verkocht door Jan Fredrik Pieter Anthony Abbema, scheepsbouwmeester, en Henricus van Geldorp, apotheker, beiden te Amsterdam, aan P.J. Bredenbach, Amsterdam.
De naam van de schoener was toen NEPTHUN.
Luc: 26.11.1857 van Curacao naar Amsterdam.
6.12.1857 met schade terug te Curacao; in december 1857 afgekeurd.
Gegevens via G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, juli 2008
Navolgend overzicht is bewerkt naar van Blokland-Visser064
MRD = monsterrol in Gemeentearchief van Dordrecht
Op 09 november 1833 (MRD 652) monsterde J.F.P.A.Abbema, wonend te Amsterdam, oud 28 jaar , met een gage van f 70,- per maand als 1e stuurman op het fregat “De Dordtenaar”. Het schip stond onder gezag van kapitein Hendrik Philips Visser en voer voor reder Adolph Blussé van Oud Alblas te Dordrecht. Het vertrok op 02 februari 1834 uit Hellevoetsluis met 43 man naar Batavia en Nagasaki/Japan. Hij keerde terug op 30 augustus 1835.
Op 8 oktober 1835 (MRD nr 750) is J.F.P.A.Abbema 29 jaar, wonend te Amsterdam en kapitein op “de Dordtenaar”.Hij vertrekt voor het eerst als gezagvoerder in november 1835 naar Batavia. In oktober 1836 komt hij terug in Holland.
Het verslag van deze reis is te lezen in de logboeken nrs 21 / 22 archief 124 rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht Stadsarchief Dordrecht.
Op 5 april 1837 (MRD nr 817) vertrekt hij voor zijn 2de reis met de “Dordtenaar” met 40 man naar Batavia. Op de terugweg komt het schip op het 65e etmaal vanuit Batavia volgens het logboek van deze reis terecht in een storm bij Simonsbaai en komt op het Kaapse rif terecht. Het schip moet worden gerepareerd in Simonsstad en vertrekt op 4 september 1838 uit Zuid Afrika en komt op 12 december 1838 aan op de rede van Brouwershaven.
Op 11 mei 1839 wordt zijn schip bij publieke verkoop te Amsterdam te koop aangeboden via de cargadoors Visser en Muller te Dordrecht.
Op 6 september 1839 (MRD nr 945) is hij de eerste kapitein op het nieuwe fregat “Isis”, 487 last, gebouwd op de werf Cornelis Gips te Dordrecht voor reder A. Blussé van Oud Alblas te Dordrecht. Hij vertrekt op 4 oktober 1839 uit Hellevoetsluis met 39 man naar Batavia en keert terug in Holland op 20 oktober 1840.
Zij tweede reis op de “Isis” is van 18 juni 1841 tot en met de terugkeer op 28 mei 1842. Van een derde reis keert hij terug 07 juni 1844.
Op 23 oktober 1844 vertrekt hij als kapitein op het fregat “Admiraal van Heemskerk” 599 last, gebouwd op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht voor reder A. Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Batavia. Hij keert terug in Holland op 12 december 1845. Een tweede reis is van 11 juli 1846 t/m 12 juni 1847. En een derder reis van 16 mei 1848 t/m 26 april 1849.
In 1851 heeft hij geen schip meer, veranderde van beroep en wordt scheepsbouwer/eigenaar van de werf “IJhoek” te Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
Jan Frederik Spiegelberg werd geboren te Amsterdam op 18 september 1787.
Hij was gehuwd met Isabelle Marie Bogoden, geboren te Antwerpen op 13 april 1785.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.Spiegelberg was effectief lid/oprichter en van 1840-1848 bestuurslid van het college Zeemanshoop019. Hij wordt in de eerste vergadering van 24 mei 1822 vermeld als één van de niet-aanwezige leden, maar hoort dus tot de oprichters van het College. De notulen van de tweede algemene ledenvergadering op 31 mei 1822 melden: “Ontvangen een Missive van kapitein Spiegelberg, behelzende de Supstantie dat ZEd bedankte voor zijn lidmaatschap en wel principaaldelijk om hij zich niet kan confirmeeren met de 2½ pct op de maandgage bij de wet bepaald”23. Hij heeft zich in 1825 weer als lid aangemeld.
J.F.Spiegelberg werd met vlagnummer 114 per 29 maart 1825 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein L.H.Schneider. Toegevoegd is “bedankt” 002.
Jan Fredrik Spiegelberg, oud 36 jaar, wonende op de Haarlemmerdijk bij de Eenhoornsluis nr.74 werd in Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop van 22/29 maart 1825 voorgesteld/aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein L.H.Schneider. Hij kreeg vlagnummer 114023.
Hij werd lid van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 juli 1831. Bedankt in 1843003 .
Volgens van den Hoek Ostende werd kapitein J.F.Spiegelberg aanvankelijk ingeschreven met vlagnummer 12. Maar dat nummer werd later toegekend aan kapitein C.F.Jansen (Verdere data en bijzonderheden niet vermeld)019.
J.F.Spiegelberg met vlagnummer 12 heeft in 1822 bedankt voor het lidmaatschap084. (hieruit blijkt dat hij al in het oprichtingsjaar heeft bedankt, maar zich kennelijk later weer heeft aangemeld.)
J.F.Spiegelberg was met vlagnummer 168 in de jaren 1827 en 1828 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag “ 008.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 juli 1831 staat de mededeling dat kapitein J.F.Spiegelberg om het voortdurend recht heeft gevraagd (in het Weldadig Zeemansfonds) maar dat “zijn trouwcedul uit Duinkerken moet komen, en hij derhalve tot dusverre niet heeft kunnen worden toegelaten.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1844 bedankt J.F.Spiegelberg als deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 april 1848 staat het bedanken van kapitein J.F.Spiegelberg voor het effectief lidmaatschap.042.
In de notulen dd 25 april 1848 van de Algemene Vergadering staat de mededeling dat kapitein J.F.Spiegelberg bedankt voor zijn effectief lidmaatschap023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
114 1825 fregat Anna Paulowna S.Paleologo
1826-1833 fregat Susanna Maria P.J.N.Vereul
1834 bark Susanna Maria idem
1835 fregat de Nederlanden idem
68 1836-1837 geen vermelding van schip en boekhouder
1838 bark Susanna Maria P.J.N.Vereul
1839-1840 fregat Pieter Florisz W.P.Pook van Baggen
1841-1846 geen vermelding van schip en boekhouder
Volgens Bouma025 was Jan Frederik Spiegelberg van 1817 t/m 1826 gezagvoerder op het fregat de “Anna Paulowna”, varend voor S.Paleologo te Amsterdam.
Bouma025 vermeldt J.E.Spiegelberg als gezagvoerder gedurende:
-
* 1817 t/m 1826 op het 3/m schip “Anna Paulowna”, gebouwd in 1804, bouwplaats niet vermeld, 220 ton o.m., varend voor S.Paleologo te Amsterdam;
-
* 1827 t/m 1839 op het 3/m schip “Suzanna Maria”, gebouwd in 1816 in de VS, 268 ton o.m., varend voor P.J.N.Vereul te Amsterdam;(klopt dus niet met de volgende opgave van Bouma);
-
* 1836 op het 3/m schip de “Nederlanden”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 398 ton o.m., varend voor P.J.N.Vereul te Amsterdam;
-
* 1840 t/m 1841 op het 3/m schip “Pieter Florisz”, ex Dortenaar, gebouwd in 1830 te Dordrecht, 780 ton o.m., varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Jan Fredrik Spiegelberg op de:
Anna Paulowna”, dd 22 oktober 1817; 30 september 1818; 19 juni 1819; 12 mei 1820; 26 april 1821; 12 september 1822; 18 november 1823 en 23 juni 1825;
“Susanna Maria”, dd 26 mei 1826; 11 oktober 1826; 23 april 1827; 19 oktober 1827; 24 september 1828; 24 september 1829; 23 april 1830; 17 november 1830; 08 juni 1831; 26 april 1832; 04 oktober 1832; 18 april 1834; 24 oktober 1834;
“Nederlanden”, dd 27 oktober 1835;
“Susanna Maria”, dd 02 augustus 1838.
Overige bijzonderheden
“De Drie Gebroeders” op de rede van Paramaribo057:
16 november 1837 “... Heden avond gearriveerd captijn Spiegelberg bark Susanna Maria”.
10 februari 1838 “... heden vertrokken captijn Spiegelberg bark Susanna Maria naar Amsterdam”.
Johannes Evert Strumphler werd per 27 april 1821 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als kajuitwachter geplaatst op het fregat de “Anna Paulowna” onder kapitein J.F.Spiegelberg voor een reis naar Smirna. Hij was weer terug op school per 19 februari 1822004(531/1371).
Arent Friederich Osterloh (Jr) werd door de Kweekschool voor de Zeevaart per 27 april 1832 als ligtmatroos geplaatst op de Susanna Maria onder kapitein J.F.Spiegelberg voor een reis van Amsterdam naar Suriname. Hij meldde zich weer op school per 15 september 1832004(532/1670).
J.F.Spiegelberg verzorgde per 15 januari 1840 vanuit Nieuwediep met de “Pieter Florisz” een troepentransport van 5 officieren en 120 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 18 juni 1840 na 155 dagen, waarbij 9 manschappen ontbraken. “Op de rede van Rio de Janeiro werden deze 9 man - na een oproer - overgenomen door het oorlogsschip Boreas.”. Zie ook bij kapitein J.Boelen, de gezagvoerder van de Boreas065.
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de … Pieter Florisz …” en wel op de rede van Rio de Janeiro065.
Op 09 januari 1840 startte Hendrik Sweijs zijn vierde reis, nu als derde stuurman op het fregat “Pieter Florisz” onder kapitein J.F.Spiegelberg naar Batavia met 120 man troepen aan boord. Op 16 maart werd op 02oNBr/22oWL de “Bato” onder kapitein Keyzer gepraaid. Op 05 april 1840 kwam het schip in Rio de Janeiro waar op 18 april een oproer uitbrak onder de troepen. Veel manschappen probeerden te deserteren naar de wal dat echter werd verhinderd door het Nederlandse oorlogsschip de “Boreas” onder kapitein Boelen. Negen muiters werden met dat schip naar Indië overgebracht. De “Pieter Florisz” zeilde op 14 april uit van Rio en kwam op 17 juni 1840 te Batavia aan. Na debarkatie van de troepen zeilde men op 10 juli door naar Soerabaja waar het schip op 22 juli arriveerde. Op 20 september ging de reis naar Passarouang waar het op de 22ste aankwam. Toen op 17 oktober over Soerabaya naar Semarang met aankomst op 26 oktober. En tenslotte op 04 november vertrek uit Semarang met aankomst op 13 november te Batavia. De terugreis werd aangevangen op 18 november 1840 en Texel werd bereikt op 19 maart 1841
Rotterdamsche Courant 09 december 1817114
Amsterdam, 6 december. Het schip MARIANNE, kapt. J. Visser, van Amsterdam naar Surinamen gedestineerd, heeft des avonds van den 3 december, bij het uitkomen van het Nieuwe Diep, door aandrijving van de schepen ANNA POULOWNA, kapt. J.F. Spiegelberg, en CATRINA AGNESE, kapt. O. Spinder, een kraanbalk en de grote rust gebroken, doch zoude de volgende dag weder in staat zijn de reis aan te nemen.
Rotterdamsche Courant 29 juli 1819114
Amsterdam, 27 juli. Kapitein A. Oosterbaan, voerende het schip ANTONIA ULRICA, van Amsterdam naar Smirna (opm: Izmir) gedestineerd, meldt, in dato 15 juli, dat hij toen bij Goudstaart (opm: Start Point) in goede staat zeilende was, met een oostelijke wind, hebbende kapitein J. ten Boekel, van Amsterdam naar Rio-Janeiro, en kapt. J.F. Spiegelberg, van Amsterdam naar Genua en Livorno, in het gezigt.
Rotterdamsche Courant 01 februari 1821114
Amsterdam, 30 januari. Het fregatschip ANNA PAULOWNA, kapt. J.F. Spiegelberg, van Smirna (opm: Izmir) naar Amsterdam, is wegens slecht weer en tegenwind den 3 januari ter rede van Malaga ten anker gekomen; was in goede staat en zou met de eerste gelegenheid de reis vervorderen.
Rotterdamsche Courant 06 februari 1821114
Amsterdam, 4 februari. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen P. Haasnoot, van Lissabon en J.F. Spiegelberg van Smirna (opm: Izmir), laatst van Malaga (ligt in quarantaine); zijn in het Nieuwe Diep gekomen; S.J. Vegter van la Rochelle en J.W. Kramer van Bordeaux, beide in de haven van Texel gezeild.
Wegens ijsgang zijn in het Ras van Terschelling gebracht A. Galloway en W. Atkinson van Londen en R. Cubitt van Yarmouth; uitgezeild H.W. Koster naar Embden.
Rotterdamsche Courant 24 april 1821114
Rotterdam, 23 april. Den 20 arriveerde te Helvoetsluis het schip AURORA, J.F. Spiegelberg, van Foijrhagen.
Den 21 zeilden ZORG EN VLIJT, J.E. Swart, naar Marseille; de JUFVROUW JOHANNA, H.J. Jeltes, naar Livorno; ZEEGEWIN, J. van Teijlingen, naar Lissabon.
Den 22 zeilden de JONGE WILLEM, L. Jansen, naar Livorno, en EDWARD, J. Mouath, naar Gothenburg; de wind Z.Z.W. en O.N.O.
Rotterdamsche Courant 28 juni 1821114
Amsterdam, 26 juni. Te Genua is gearriveerd J.F. Spiegelberg (opm: fregat ANNA PAULOWNA) van Amsterdam, in 24 dagen; dezelve was den 9e dag na deszelfs vertrek uit Texel reeds de Straat van Gibraltar gepasseerd; te Bilbao R.F. Mellema, van Amsterdam in 14 dagen.
Rotterdamsche Courant 24 juli 1821114
Rotterdam, 23 juli.
…..Den 21 arriveerden JORINA, T. van Duivenboden, van Batavia; JONGE MARTHA, E.B. Boll, van Oleron; FAVORITE, J. Strong, van Londen; FORTUIN, J. Jans, van de Marennes; de HOOP, J. van der Lusdonk, van Lissabon, en zeilden AURORA, J.F. Spiegelberg, naar Reval (opm: Tallinn); kapt. Macdonough, met de brieven van den 21, naar Harwich…..
Rotterdamsche Courant 27 september 1821114
Rotterdam, 26 september. Den 24 dezer arriveerden te Helvoetsluis de schepen AURORA, J.F. Spiegelberg, van Reval (opm: Tallinn); de VROUW GEERTRINA, B.D. Micheel, van Koppenhage (opm: Kopenhagen)…..
Rotterdamsche Courant 13 oktober 1821114
Rotterdam, 12 oktober…..
….Den 11 zeilden RICHMOND, C. Adams, naar Portland; HEINRICH THEODOR, T. Voss, naar Rostock; AURORA, J.F. Spiegelberg, VICTORY, P. Rubarth, en de ZES GEBROEDERS, J.H. Pagels, naar de Oostzee, en arriveerden de CAROLINE, L. Soupat, van Havre-de-Grace; DIANA, G.C. Matz, van Amsterdam; de PULTNEY, N. Preaulx, van Guernsey; de GLASGOW, W. Patin, van Hamburg, en de VROUW ANNAGINA, R.W. Huisman, van Dantzig (opm: Gdansk); de wind Z.Z.W.
Rotterdamsche Courant 05 februari 1822114
Amsterdam, 3 februari. Het Hollands galjas de JONGE DIRK EN ANTONIA, kapt. J.C. Duur, van Cette (opm: Sète) naar Rotterdam, is den 17 januari op de hoogte van Lissabon, voorbijgezeild door kapt. J.F. Spiegelberg, voerende het fregatschip ANNA PAULOWNA, van Cette in Texel binnen
Familiegegevens en opleiding
Fredrik Adolf Begemann werd geboren/gedoopt te Siddeburen (Gr.) op 20/28 september 1806 als zoon van Aldert Remmes Sietzes en Bina Begemans.
Fredrik was getrouwd met Adriana Vogel, geboren te Dordrecht op 10 november 1815 en overleden 26 juli 1878.118. Geen huwelijksakte kunnen vinden.
Fredrik is overledenop 06 december 1848 te Amsterdam
Provinciale Groninger Courant van 9 februari 1849.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.A.Begemann Sietzes (in het register geadministreerd onder Sietzes), adres Kranenborg en Zn, werd met nr.507 effectief lid van Zeemanshoop per 12 november 1839 op voorspraak van P.S.Matzen. Het schip was de “Koningin der Nederlanden”002. Ten tijde van de inschrijving waren Begemann Sietzes en zijn vrouw 33 resp. 25 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1839 en 1 dochter uit 1842. Toegevoegd is “overleden” 002a.
In de Algemene Vergaderingen van 05/12 november 1839 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Frederik Adolf Begemann Sietzes, oud 33 jaar, voerend het fregat “Koningin der Nederlanden”, wonende te Dordrecht, en met adres de heeren Kranenborg & Zn te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023
Hij werd per 03 december 1844 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop003.
F.A.Begeman Siedses werd met vlagnummer 1 in 1839 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” en in de periode 1840 t/m 1849 voerde hij vlagnummer 34.111.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 maart 1849 vraagt A.Vogel, de weduwe van kapitein F.A.Begeman Sietzes om een uitkering. Deze wordt haar in de vergadering van 26 april 1849 toegestaan per 01 februari 1849 voor haar en 4 kinderen.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 08 mei 1849 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein F.A.Begemann Sietzes per 01 februari 1849 een uitkering wordt toegekend voor haar en vier kinderen.023
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1839 staat de boeking van het entreegeld ad f 15,- van A.F.Begeman Sitzes (sic).064b
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 30 augustus 1839 staat dat F.A.Begemann Sietzes, gezagvoerder van de “Koningin der Nederlanden” “zal voeren met overeenkomst van kapitein P.Sipkes de nummervlag 1.”064a
In de notulen dd 24 september 1847 wordt hij geroyeerd wegens een achterstand van 3 jaar in de contributiebetaling.064.
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat F.A.Begeman Siedses als gezagvoerder:
* 1842, 1843 geen vermelding van een schip
* 1844, 1845 fregat “Cornelis Houtman” boekhouders van Baggen & Co te Amsterdam
* 1846 fregat “Pieter Florisz” boekhouders van Baggen & Co te Amsterdam
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
507 1839-1840 fregat Koningin der Nederlanden Scheepsreederij te Dordt
1841-1843 geen opgave van schip en boekhouder
1844 fregat Cornelis Houtman W.P.Pook van Bruggen
1845-1848 fregat Pieter Florisz idem
Bouma025 vermeldt F.A. Begeman Sietzes als gezagvoerder gedurende:
-
* 1840 t/m 1841 op het 3/m schip “Koningin der Nederlanden”, gebouwd in 1830 op de werf van Jan Schouten te Dordrecht, 750 ton o.m., varend voor de Dordrechtsche Scheepsreederij;
-
* 1845 op het 3/m schip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 590 ton o.m., vareend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam;
-
* 1846 t/m 1849 op het 3/m schip “Pieter Florisz” ex Dortenaar, gebouwd in 1830 te Dordrecht, 780 ton o.m., varend voor W.P.Pook van Baggen te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
F.A.Begeman Sietzes verzorgde per 22 april 1846 vanuit Nieuwediep met de “Pieter Florisz” een troepentransport van 3 officieren en 140 manschappen.Hij arriveerde te Batavia op 04 augustus 1846 na 104 dagen Onderweg was 1 militair overleden.
Op 14 december 1847 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Pieter Florisz” en een contingent van 4 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 april 1848 na 113 dagen065.
Van Blokland-Visser064 meldt het volgende:
MRD = Monsterrol uit het Gemeentearchief van Dordrecht
Op 1 juli 1835 (MRD nr 743) monsterde hij als 2e stuurman, met een gage van f 50,- per maand op het nieuwe fregat “Nepthunis” gebouwd op de werf van Jan Schouten te Dordrecht en varend voor reder Udink & Co te Amsterdam onder kapitein Pieter Kraay .
Op 11 september 1839 is hij kapitein op het fregat “Koningin der Nederlanden”, en vertrek naar Batavia. Hij keert terug op 19 april 1841 te Dordrecht.
In 1844 is hij kapitein op de “Cornelis Houtman”. Op 26-3-1844 is er een melding in de ,,Dordtsche Courant,” van binnenkomst te Amsterdam uit Batavia.
Familiegegevens en opleiding
In het Bevolkingsregister 1851 van Amsterdam staat de koopvaardijkapitein Jan Remkes Smit, geboren op 06 maart 1818 te Amsterdam, Engels Hervormd, in 1853 wonend op het Damrak.
Jan Riemkes Smit (43 jaar) was getuige bij het huwelijk van kapitein Tjerk Dirk Gollards met Neeltje Lysbeth Jans (zie aldaar).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.R.Smit was met vlagnummer 789 per 17 april 1849 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.D.Diets. Als zijn schip is genoemd de “Pieter Florisz” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 10/17 april 1849 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Remkes Smit, oud 31 jaar, voerend het fregat “Pieter Florisz”, op voordracht van kapitein J.D.Diets.023.
J.R.Smit was van 1868-1879 bestuurslid van het College Zeemanshoop019
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
789 1849 Pieter Florisz van Baggen & Co
1850 geen vermelding van schip en boekhouder
1851-1853 fregat van Galen van Baggen & Co
403 1854-1859 fregat van Galen J.Rahder Hz
1860-1861 fregat Argus idem
1862-1863 bark Emergens idem
1864-1872 fregat Oceaan L.Bienfait & Zn
1873-1877 geen vermelding van schip en boekhouder
Vermelding van vertrek en aankomst in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
J.R.Smit Emergens 10 januari 1863 18 januari 1864
Oceaan 16 april 1864 05 juli 1865
Oceaan 01 oktober 1865 29 augustus 1866
Oceaan 26 april 1867 15 april 1868
Oceaan 30 augustus 1868 geen melding
Bouma025 vermeldt J.R.Smit als gezagvoerder gedurende:
- * 1850 op het 3/m schip “Pieter Florisz”, ex Dortenaar, gebouwd in 1830 te Dordrecht, 780 ton o.m., varend voor van Baggen & Co te Amsterdam. Het schip was in 1850 te koop;
- * 1851 t/m 1854 van het 3/mschip “van Galen”, gebouwd in 1839 te Amsterdam (op 27 februari van stapel op de werf Witte Olyfant van Jerem. Meijjes & Zn 023), 609 ton o.m., varend voor Pook van Baggen & Co te Amsterdam;
- * 1855 t/m 1860 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.Rahder & Co te Amsterdam;
- * 1859 t/m 1862 op het 3/m schip “Argus” ex Agneta, gebouwd in 1841 te Amsterdam, 691 ton o.m., varend voor J.Rahder & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1862 verkocht naar Engeland;
- * 1863 t/m 1864 van de ijzren bark “Emergens”, gebouwd in 1862 te Amsterdam, 436 ton o.m., varend voor J.Rahder & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1865 voor J.Bletz & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Presto”;
- * 1865 t/m 1873 van het 3/mschip “Oceaan”, gebouwd in 1857 te Kinderdijk, 920 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.R.Smit verzorgde per 24 april 1860 vanuit Nieuwediep met de “Argus” een troepentransport van 5 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 03 oktober 1860 na een reis van 162 dagen. Onderweg overleed 1 soldaat. In Simonsbaai werden 2 arrestanten aan boord genomen065.
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was J.R.Smit van het fregat “Van Galen”. 104.
|