|
Harlingen. Binnengekomen: den 29 juni de kofschepen ANNEGIJNA, kapt. R.J. Kuiper, van Oudsoen en EMMA, kapt. S.J. Thue, van Drammen. Den 30 dito de kofschepen de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback en WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, van Holmstrand (opm: Holmsbu); het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, van Oostrisoer. Den 1 juli de schonerkof de WAAKZAAMHEID, kapt. H.B. Drok, van Oostrisoer; de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Oostrisoer en de VROUW LUBBEGINA, kapt. K.H. de Weerd, van Laurvig. Den 2 dito de schonerkof SOPHIA WILHELMINA, kapt. A. Anderson, van Oudsoen; de kofschepen NIMPHIA, kapt. H.K. de Weerd, van Droback, WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Oostrisoer en de 3 GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, van Christiaansand; het schonerschip HOPE, kapt. W. Baijes, van Liverpool. Den 3 dito het kofschip de BROEDERS, kapt. J.H. Fijn, van Droback. Den 4 dito het schonerschip FAME, kapt. W. Barfield, van Londen. Den 5 dito het schonerschip NORTHAM, kapt. D. Charrosin, van Londen. Den 6 dito het kofschip de WILLEM, kapt. H.W. Kiers, van Droback. Den 7 dito het smakschip de VERWAGTING, kapt. J. Eilers, van Newcastle. Den 9 dito het kofschip IKINA WILHELMINA, kapt. H.J. Top, van Cockenzee (opm: mogelijk Kirkcaldy, Schotland). Den 10 dito de schonerschepen ORWELL, kapt. R. Cubitt en MONARCH, kapt. Jos. Manning, beide van Londen; het tjalkschip de KOOPHANDEL, kapt. G. Kramer, van Yarmouth. Uitgezeild: den 4 juli de schonerschepen FRIENDS, kapt. W. Cousins, FLORA, kapt. John Manning, beide naar Londen en MARY & ROSE, kapt. T. Tervit, naar Schotland. Den 5 dito het motschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. E. Everts, naar Hamburg; het tjalkschip de VROUW HARMKE, kapt. H.H. Pluktje, naar Hamburg; de kofschepen de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, ARENDINA, kapt. H.D. de Grooth, de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker en EGBERTUS, kapt. K.H. Bakker, alle vier naar Noorwegen. Den 6 dito de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. J. Visser, naar Noorwegen en ELIZABETH JACOBA TROMP, kapt. P.IJ. Jobs, naar Memel (opm: Klaipeda); het brikschip CORT SIEVERSEN ADLER, kapt. T. Sub, en het kofschip EMMA, kapt. S.J. Thue, beide naar Noorwegen Den 7 dito het barkschip ARGO, kapt. C. Haagensen, naar Noorwegen; het schonerschip SARA, kapt. P.P. Lunne, naar Aarhuis. Den 8 dito de kofschepen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, de JONGE JAN, kapt. H.J. IJmker, beide naar Noorwegen, de JONGE BAREND, kapt. J.O. Stuit, naar de Oostzee, MARGARETHA, kapt. K.F. Harding, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, ANNEGINA, kapt. R.J. Kuiper, de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos en WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, alle vijf naar Noorwegen. Den 10 dito het smakschip de VROUW EILZABETH, kapt. J.H. Cappen en het kofschip de WAAKZAAMHEID, kapt. H.B. Drok, beide naar Noorwegen. Den 11 dito de schonerschepen UNION, kapt. A. Gallaway en FAME, kapt. W. Barfield, beide naar Londen; het smakschip de BUITENWERF, kapt. A. Rozema, de kofschepen NIMPHIA, kapt. H.K. de Weerd, WILHELMINA, kapt. R.K. Visser en de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, alle vier naar Noorwegen. Den 12 dito de kofschepen AUKJEN, kapt. G.A. Feenstra, naar Londen en H.Z, kapt. S. de Vries, naar Havanah; het tjalkschip de KOOPHANDEL, kapt. G. Kramer, naar Schotland. Den 13 dito het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. W. Douws, naar Hamburg.
|