Familiegegevens en opleiding
Gerrit Willem van Barneveld Kooij werd op 17 mei 1815 ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam004(531/1212). Hij werd volgens doopcedule nr.1212 gedoopt op 25 februari 1802 (vermoedelijk) te Wageningen. Zijn ouders waren Willem Kooij Jr, afkomstig uit “Heussen in Gooyland”(=Huizen in ‘t Gooi - zie van der Aa Geografisch Woordenboek), gereformeerd, en Magdalena van Barneveld uit Amsterdam, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving waren beide ouders nog in leven en woonachtig in Hattem. De vader was commies-ontvanger te Hattem. De inschrijvingskosten waren ¦240,- ‘s jaars “dewelke de grootvader des jongelings de heer Willem van Barneveld alhier (d.i. Amsterdam), aangenomen heeft te betalen”.
Bij de inschrijving was Gerrit Willem ruim 13 jaar, 55 duimen lang en “Is gevaccineerd en heeft daarenboven de kinderziekte gehad”.
Vanaf 01 juli 1815 werd er 3-maandelijks gerapporteerd omtrent het genoten onderwijs:
“1 april 1816 ... Kt (kent) bestek stellen op de pl.kaart ...
1 octb 1816 ... hoog en laag water ...
17 octob 1816 geplt als cajuitwachter op het schip de Vrouw Jeanne Captn B.Calgreen na Suriname.(Barend Calgren dateerde per 16 oktober 1816 een monsterrol van de “Vrouwe Jeanne”011).
16 Augt 1817 terug van de reise met goede attestatie
1 octob 1817 ... heeft weinig op reis vergeten en is aan de miswijzing van het kompas
26 april 1818 geplt als jong matroos op het schip Henriette Capt Staghouwer naar Suriname (kapitein Pieter Carel Staghouwer dateerde per 25 april een monsterrol van de “Henrietta”011)
2 decemb 1818 terug van de reise met goede attestatie
11 januarij 1819 verzoekt en bekomt zijn ontslag en honorabele attestatie met certificaat van vrijstelling van de nat. militie”.004-531/1212.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.W. van Barneveld Kooij werd met nr. 305 effectief lid van Zeemanshoop per 17 oktober 1829 op voorspraak van L.H.Wildschut. Zijn schip was de “Koning der Nederlanden”. Hij werd daarna honorair lid002.
Gerrit Willem van Barneveld Kooij met als adres de heer D.van den Berg “over het Zeeregt” te Amsterdam, oud 28 jaar, voerende de brik de Onderneming, werd per 10/17 november 1829 met vlagnummer 305 voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein L.Wildschut023.
G.W. van Barneveld Kooij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1829 t/m 1844 met vlagnummers 305 (1829 t/m 1836) en 200 (1836 t/m 1844).
G.W.van Barneveld Kooij was van 1836-1860 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 maart staat vermeld dat G.W. van Barneveld Kooij zijn effectieve lidmaatschap in een honorair lidmaatschap wil omzetten, waarmee het Bestuur accoord gaat.042.
In de Algemene Vergadering van 02 april 1844 is toegestaan dat kapitein G.W.van Barneveld Kooy zijn effectief lidmaatschap omzet in een honorair lidmaatschap.023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
305 1829-1831 brik de Onderneming Amst.Reederij-Societeit
1832-1835 fregat Holland idem
200 1836-1839 fregat Koning der Nederlanden B.W.van Straten, Amsterdam
1840 geen opgave van schip en boekhouder
De heer Scholten, Leusden, vatte de kapiteins, hun schepen, het aantal reizen en de deinstjaren samen die werden gevaren in dienst van de rederij van B.W.Starkenborgh van Straten. (september 2008)116
Naam Schip Periode Aantal reizen Diensttijd
G.W.Barneveld Kooij Koning der Nederlanden 1837-1840 4 4
Bouma025 vermeldt G.W.van Barneveld Kooy als gezagvoerder gedurende:
* 1830 t/m 1832 op de brik “Onderneming”, gebouwd in 1826 te Amsterdam. Het schip liep op 20 juli 1826 op de werf De Zwarte Raaf van stapel onder gezag van scheepsbouwmeester F.Baay. Het schip mat 216 ton o.m. en voer voor de Amsterdamsche Reederij-Societeit te Amsterdamzie ook 013;
* 1831 van de 3/m pink “Mercurius”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 274 ton o.m., varend voor de Amst. Reederij Sociëteit te Amsterdam; (jaaropgave klopt niet met de vorige);
* 1833 t/m 1837 op het 3/m schip “Holland”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 365 ton o.m., varend voor de Amsterdamsche Reederij Sociëteit te Amsterdam;
* 1838 t/m 1840 op de brik “Koning der Nederlanden”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 807 ton o.m., varend voor B.W.van Straten te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Gerrit Willem van Barneveld Kooy als gezagvoerder op de:
“Onderneming”, dd 21 april 1830; “Mercurius”, dd 15 mei 1830, 16 februari 1831; “Holland”, dd 02 augustus 1832, 03 april 1834, 24 maart 1835; “Koning der Nederlanden”, dd 12 mei 1837; 02 augustus 1838.
Overige bijzonderheden
De “Astrea” voor anker iets ten W. van Batavia057:
28 oktober 1833 “... om 11u passeerden ons het schip Holland kapt.Kooij gaande naar het vaderland ...”.
Andries Pieter Sandberg werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart per 19 mei 1837 als ligtmatroos geplaatst op de “Koning der Nederlanden” onder kapitein G.W.van Barneveld Kooy voor een reis “naar Batavia voor Amsterdam”. Sandberg keerde op 07 juli 1838 op school terug004-532/1741.
Het fregat “Holland” onder gezag van Gerrit Willem van Barneveld Kooij en met 20 manschappen dateerde de monsterrol op 02 augustus 1832 met bestemming Baltimore via Batavia. Boekhouder de Amsterdamsche Reederij Societeit011.
G.W.van Barneveld Kooy verzorgde per 20 september 1837 vanuit Nieuwediep met de “Koning der Nederlanden” een troepentransport van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 november 1837 na 117 dagen. Onderweg was 1 militair overleden065.
Familiegegevens en opleiding
Johan Herman Marinus Struben uit Oosterwijk werd per 04 maart 1819 ingenomen als leerling op de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 13 jaar, 5 voet lang en gevaccineerd. Volgens doopcedule 1380 werd hij geboren op 13 april 1806 als zoon van Hendrik Wilhelm Struben uit Cassel, gereformeerd, en Sara Wilhelmina van Oordt uit Rotterdam, gereformeerd. Bij de inschrijving waren beiden nog in leven en woonachtig te Rotterdam.
Van zijn schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten opgemaakt van 01 april 1819 t/m 01 juli 1821. Vermeldenswaardige opmerkingen hierin zijn:
29 september 1819 “zedert eenige tijd ziek aan het roodvonk”;
09 mei 1820 “geplt als kajuitwachter op het schip de Surinaamsche Vriend Captn Th.A.Claas (moet zijn Claus) na Suriname
26 november 1820 “terug van de reise met goede attestatie”;
06 juli 1821 “geplt als ligtmatroos op het schip Mary en Hillegonda kapt. Glasener, na Batavia voor Rotterdam”;
18 september 1822 “terug van de reis, bekomt deszelfs ontslag met goed getuigschrift certificaat tot en vrijstelling van de Nationale Militie004-531/1380.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.M.Struben (met als adres Meijer op de Martelaarsgracht te Amsterdam) werd met vlagnummer 345 per 09 maart 1836 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.Draijer. Als zijn schip werd genoemd de “Macassar”. Toegevoegd is “geroyeerd” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 22/29 maart 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Herman Marinus Struben, oud 30 jaar, voerend de bark “Holland”, wonend bij J.T.Meijer op de Martelaarsgracht te Amsterdam, op voordracht van B.Drayer023.
J.H.M.Struben was met vlagnummer R52 in de periode 1838 t/m 1841 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 april 1851 doet de penningmeester de mededeling dat een aantal leden waaronder J.H.M.Struben nalatig zijn in de betaling en zijn aangeschreven. In een nader bericht blijkt dat deze kapitein woonachtig is in Cowes maar niet heeft gereageerd. Het Bestuur zal aan de Algemene Vergadering voorstellen deze kapitein van het lidmaatschap vervallen te verklaren.042
In de notulen van 20 mei 1851 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat het volgende:
“Het Bestuur vindt zich in de onaangename noodzakelijkheid, om aan U, krachtens Art.59 van de Wetten van ons Collegie, voor te stellen om de volgende 9 effectieve leden, van hun Lidmaatschap vervallen te verklaren en wel : kapitein J.H.M.Struben voerende de N.Vlag 435, (en nog 8 andere leden) alle welke, niettegenstaande tot betaling te zijn aangemaand, sedert geruimen tijd nalatig zijn in het betalen der aan het collegie verschuldigde contributiën en sommigen hunner ook van hunne aan het fonds verschuldigde stortingen.” Het voorstel werd in de vergadering van 27 mei 1851 behandeld en “bij achtereenvolgende stemming over ieder van gezegde kapiteins afzonderlijk” aangenomen.023.
In het Jaarverslag 1841 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat kapitein J.H.M.Strube (sic) “die naar het eiland Wight met der woon vertrokken is, doch zich als buitenlandsch Honorair Lid heeft aangegeven.” In de lijst van buitengewoon Honoraire Leden van 1841 staat hij vermeld als commercieel agent te Cowes, een plaats aan de noordkust van The Isle of Wight.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
345 1836-1837 bark Holland Amst.Reederij Societeit
1838 fregat Macassar J.Donnet te Rotterdam
1839-1840 fregat Macassar A.J.Bicker Caarten te Rotterdam
1841-1850 geen vermelding van schip enboekhouder
Bouma025 vermeldt J.H.M.Struben als gezagvoerder gedurende:
* 1837 t/m 1838 van het fregat “Holland”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 365 ton o.m., varend voor de Amsterdamsche Reederij Sociëteit te Amsterdam;
-
* 1839 t/m 1841 van het 3/mschip “Macassar”, gebouwd in 1830, bouwlocatie niet vermeld, 640 ton o.m., varend voor A.J.Bicker Caarten te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Rikkel Dekker werd geboren op 14 november 1799 te Texel als zoon van Harmen/Harmanus Dekker en HendrikaKersenmakers/Kaarsenmaker.
Hij huwde voor de eerste maal met Cornelia Smit ,geboren te Texel op 11 september 1800.als dochter van Klaas Smit en Catharina Keesing. Zij overleed op 25 mei 1843 te Amsterdam des namiddags 7 uur, 42 jaar, getrouwd met Riekel Dekker.
Rikkel trouwde voor de tweede maal als zeeman op 23 april 1846 te Amsterdam met Anna Sophia Gosling, zonder beroep, geboren op 09 mei 1814 te Amsterdam als dochter van de schoenmaker Joseph Gosling en Johanna Reegers. Anna overleed op 17 mei 1889 te Amsterdam ’s middags half acht op de Nieuwendijk 96, 75 jaar, weduwe van Rikkel Dekker.
Van Rikkel, benoemd als Richel, is er een akte uit Bloemendaal dat hij aldaar op 05 juli 1854, koopvaardijkapitein, geboren te Texel, is overleden. stadsarchief Amsterdam
In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Riekel Dekker, geboren 14 november 1799 op Texel, gehuwd, Rooms Katholiek, wonend van 1839-1853 op de Nieuwendijk 139 te Amsterdam.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.Dekker Hz werd met vlagnummer 397 effectief lid van Zeemanshoop per 16 september 1834 op voorspraak van J.H.Seepe. Zijn schip was de "Holland"002.
In de Algemene Ledenvergaderingen van 09/16 septmber 1834 van het college Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid Rikkel Dekker, oud 34 jaar, voerend de brik “Onderneming”, wonend te Texel met adres en op voordracht van kapitein J.H.Seepe. Zijn vlagnummer werd 397023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 18 mei 1838003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 februari 1851 staat het volgende: “Brief van kapt. R.H.Dekker berigtende een geheel nieuw toestel op het compas te hebben uitgevonden en verzoekden hetzelve ter bezigtiging in het collegie te mogen stellen.”.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 19 april 1853 vraagt de huisvrouw van kapitein Rikkel Dekker, geb. Goslings om een uitkering voor haar man “uit hoofde van krankzinnigheid”, die hem in de vergadering dd 28 april 1853 wordt toegekend voor 12 maanden ingaande 01 mei 1853. verlenging met 12 maanden per 04 april 1854.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 01 augustus 1854 vraagt A.S.Gosling, de weduwe van kapitein R.Dekker, om een uitkering, die haar in de vergadering dd 28 september 1854 wordt toegekend met ingang van 01 augustus 1854.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 15 april 1851 wordt mededeling gedaan van een :
“Brief van Kapitein R.H.Dekker berigtende een geheel nieuw toestel op het compas te hebben uitgevonden en verzoekende hetzelve ter bezigting en ter beoordeeling van het Collegie te mogen stellen en het deswege uitgebragt verslag van de Heeren J.A.de Haas en Jb Swart overeenkomstig hetwelk aan kapitein Dekker van de beoordeling is kennis gegeven.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 07 juni 1853 staat de mededeling dat per 01 mei 1853 een uitkering is toegekend aan kapitein R.Dekker, voorlopig voor een periode van 12 maanden. Deze werd gecontinueerd voor nog eens 12 maanden in de notulen van 25 april 1854023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 17 oktober 1854 staat dat per 01 augustus 1854 een uitkering wordt toegekend aan de weduwe van kapitein R.Dekker.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
397 1834-1835 brik de Onderneming Amst.Reederij Societeit
284 1836-1837 brik de Onderneming idem
1838 bark Holland J.H.Hackman Asschenbergh
1839-1852 bark Holland van Santen en Asschenbergh
1853 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 en de Amsterdamse Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermelden R. Dekker Hz als gezagvoerder gedurende:
* 1835 t/m 1838 op de brik “Onderneming”, gebouwd in 1826 te Amsterdam op de werf de Zwarte Raaf onder gezag van scheepsbouwmeester F.Baay. Het schip mat 216 ton o.m. en voer voor de Amsterdamsche Reederij-Societeit te Amsterdam. Het schip werd in 1838 verkocht en herdoopt in “Heppens”. R.Dekker verving op 30 juni 1834 de overleden kapitein J.A.Engelszie ook 013;
* 1839 op het fregat “Holland”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 365 ton o.m., varend voor J.H.Hackman Asschenberg te Amsterdam;
* 1839 t/m 1852 op hetzelfde schipmaar nu voor rederij van Santen & Asschenberg te Amsterdam.
(Bouma vermeldt aanvankelijk ene B.Dekker, maar gezien de opgaven in de AAKZ moet dit een fout zijn.
In het Register van Schepelingen nummer 19 staat de registratie per 13 november 1846 van Riekel Dekker als gezagvoerder van de bark “Holland”011b.
Overige bijzonderheden
Johannes Wamsteker werd per 12 augustus 1841 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip de “Holland” onder kapitein Dekker voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij was per 05 juli 1842 weer terug op school004-532/1835.
“1847 - 7 Januari, op reis van N.Diep naar Havana als matroos a.b. Kapt. Dekker; tijdens een hevig onweder schoot een bliksemstraal tusschen het groot- en fokkewant door, zonder iets te beschadigen; 4 der matrozen, die daar in de nabijheid waren, waaronder ook ik, werden over het geheele lichaam verdoofd en twee onzer bewusteloos; wij kwamen echter gelukkig spoedig weder bij”.
Uit het dagboek van J.G.de Roever, zoals vermeld in het artikel “Eenige voorvallen uit mijn zeemansloopbaan” door J.C.de Roever, opgeschreven in “Ons Zeewezen”, 33, p.256, 1933.
In het dagboek van Johan Gerrit de Roever (1841-1878) wordt verslag gedaan van zijn reizen. Dit dagboek is in bezit van mevr. J.H.A.de Graaf-de Roever, Ravellaan 20, Heemstede terwijl een transcriptie zich bevindt bij de Vereniging Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn.
De volgende reis werd gemaakt op het fregat de “Holland” onder kapitein R.Dekker.
* Amsterdam - Havana - Matanzas - Amsterdam.
13 november 1846 - 29 april 1847. Matroos, 21 jaar.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.Meinders als gezagvoerder van/in:
* 1839 op het fregat “Holland”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 365 ton o.m., varend voor van Santen & Asschenbergh te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Jan Amesz werd geboren te Amsterdam op 02 november 1826, ’s avonds 7 uur op de Haarlemerdijk 174, als zoon van Hendrik Jan Amesz en Jacoba Clasina Osti.
Hij trouwde te Amsterdam als scheepsgezagvoerder op 14 maart 1861, 34 jaar, met Geertruy Elisabeth Winthouwer, geboren op 19 februari 1835 ’s middags 3 uur te Amsterdam als dochter van de cargadoor Evert Winthouwer en Geertruy Elisabeth Fromberg. Zij overleed op 21 augustus 1870, ’s middags half twee op de Brouwersgracht 244, Amsterdam, 35 jaar.
Jan Amesz overleed op 28 april 1897 in de Linnaeusstraat 89, met als woonadres Leidscheplein 16, 70 jaar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Amesz werd met nr. 633 effectief lid van Zeemanshoop op 12 juni 1855 op voordracht van G.J.de Jong. Zijn schip was de "Holland"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 05/12 juni 1855 werd als lid voor de vlag voorgedragen/benoemd Jan Amesz, oud 28 jaar, voerend de bark “Holland”, wonend op de Kloveniersburgwal bij de Hoogstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.J. de Jong.023.
Jan Amesz was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1855 t/m 1892 met vlagnummer 633.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
633 1855 bark Holland J.H.Hackman Asschenberg
1856-1871 bark Nicot Wuste & Hintzen
1872-1892 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Amesz als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1856 van het 3/m schip “Holland”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 365 ton o.m., varend voor van Santen & van Asschenberg te Amsterdam. Onder kapitein Mellen als “Adèle” verongelukt op reis van Savannah. Bouma vermeldt dat kapitein Amesz in 1856 is overleden maar dit moet een foute opgave zijn, gezien zijn gezag over een volgend schip. ;
* 1857 t/m 1866 van de bark “Nicot”, ex Euphrosyne, gebouwd in 1855 te Bathurst, 439 ton o.m., varend voor Wuste & Hintzen te Amsterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
J.Amesz Nicot 26 nov. 1859 16 dec. 1860
Nicot 13 maart 1861 09 november 1862
Nicot 15 februari 1863 27 oktober 1864
Nicot geen melding 13 oktober 1866
Nicot 26 oktober 1867 24 januari 1867
Overige bijzonderheden
Handelsblad 29 september 1871:
"30 Sept. 1871 Naar Semarang en Soerabya ligt te Amsterdam in het Oosterdok in lading het snelzeilend eerste klasse Barkschip NICOT Kapt.J.Amesz. Expeditie in de loop der maand October. Adres de Cargadoors de Vries & Co, IJgracht U32 en Schout & Co"038
De “Holland”, geen reisroute genoemd, onder gezag van kapitein Amesg (sic) is “Afgekeurd en in Mei 1856 onder de naam van Adèle op de reize van Savannah verongelukt”.078
|