1826
MCO 100626
Antwerpen, 8 juni. Heden is alhier van stapel gelopen de schone koopvaardij brik LOUISA AUGUSTA, gebouwd op de werf van den heer Lecarpentier, voor rekening van de Gebr. De Cock, te Gent.
(opm: de Journal d’Anvers et de la Province beschreef het schip op 7 juni als ‘het fijnste zeilschip van de haven’)
Op 24 juli 1826 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de LOUISA AUGUSTA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor Steven St. Martin als kapitein.
DC 070926
Vlissingen, 4 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en sedert den 30 augustus ll. van onze rede naar zee gezeild: LE SANS REPOS, kapt. C. Peters, naar Londen met boomschors; DE EENDRAGT, kapt. E.M. de Jonge, naar Noorwegen met ballast; LOUISA AUGUSTA (opm: eerste reis van deze brik), kapt. S. St. Martin, naar Lima, met stukgoederen; VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter, naar Topsham met boomschors; REINEIRA, kapt. G. Meugens naar Villa-Nova en WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Langethee naar Rio de Janeiro, beide met stukgoederen; DE NOORDSTAR, kapt. E.G. Boekhout, naar de Marennes; DE NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domini, op avontuur; beide met ballast; ANTOINETTE, kapt. B. Harkema, naar Petersburg met stukgoederen; CONCORDIA, kapt. J.H. Dijk, op avontuur met ballast; ANTWERPS PACKET, kapt. L. Hawegh, naar Hull met meekrap; FLORIDA, kapt. A. de Lange, naar Gothenburg met ballast.
1827
BC 131227
Batavia. Wordt ter kennis van het publiek gebracht, dat aan het postkantoor te Batavia, paketten voor brieven geopend zijn om te worden verzonden:
Naar Antwerpen met de schepen VASCO DA GAMA, kapt. T. Versluijs, en de brik LOUISA AUGUSTA, kapt. S. St. Martin.
Het paket brieven voor Nederland, met kapitein St. Martin, voerende de brik LOUISA AUGUSTA, zal op donderdag den 13de dezer, voor twaalf ure, worden gesloten.
Batavia, den 12de december 1827,
De postmeester P.A. Bik.
1828
AH 300428
Amsterdam, 29 april. Het Nederlandse schip LOUISA AUGUSTA, kapt. Etienne St. Martin (opm: kapt. Steven St. Martin), hetwelk de 15e dezer in het dok te Antwerpen is gekomen, heeft de 30e augustus 1826 de haven van Vlissingen verlaten en de reis rondom de wereld afgelegd; zeilende tot dat einde, de Kaap Hoorn en is na Valparaiso, Lima en verscheidene andere havens aan de kusten van Chili en Peru te hebben aangedaan, langs de Kaap de Goede Hoop terug gekeerd. Van genoemde kusten zeilde het schip naar de Sandwich-Eilanden, de grote Stille Zuidzee en ankerde in de fraaie haven Hanaroera op het eiland Owahoe, het voornaamste van deze archipel, alwaar de koning zijn verblijf houdt; vandaar vertrok de LOUIZA (opm: bedoeld zal zijn LOUISA AUGUSTA) naar Manilla (Philippijnische Eilanden) om een lading suiker in te nemen en keerde vervolgens over Java en de Kaap de Goede Hoop terug naar Europa. Dit schip heeft deze belangrijke tocht afgelegd in 19 maanden en 13 dagen; een tijdsverloop, dat des te korter is, doordien de kapitein, deze reis in het belang van de handel ondernomen hebbende, zich meer of minder lang in de door hem bezochte havens heeft opgehouden, om zijn lading af te zetten, welke geheel en al uit voortbrengselen van Nederlandse nijverheid bestond. Dit vaartuig, toebehorende aan het Handelshuis der Heren Gebr. N.J. de Cock, te Gent, is het eerste Nederlandse koopvaardijschip, hetwelk, sedert de omwenteling, de reis rondom de wereld heeft afgelegd en de Nederlandse vlag heeft doen wapperen op de Sandwich-Eilanden, alwaar dezelve tot nog toe onbekend was.
Kapt. St. Martin is door de Eilanders zeer wel ontvangen en op de vriendschappelijkste voet behandeld geworden. Daarenboven heeft hij de overtuiging verkregen, dat de Nederlandse vlag alle mogelijke voordelen genieten zal. Er zijn hem geen rechten hoegenaamd, hetzij van invoer hetzij van uitvoer, noch ook enige haven- of ankergelden opgelegd.
RC 290728
Rotterdam, 28 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VASCO DI GAMA, kapt. Th. Versluys en LOUISA AUGUSTA, kapt. S. Martin, naar Batavia; CAROLINA, kapt. J.E. Melchers, naar Brazilië; DE JUFVROUW MEES, kapt. G.L. Doornbos, naar de Marennes en DE VROUW MARIA, kapt. S. Galle, naar Arendsdahl. Het schip CAROLINA, kapt J.E. Melcherts, is door tegenwind uit zee terug gekomen.
1829
RC 240329
Amsterdam, 23 maart. Te Batavia ligt ter rede Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA, Zr.Ms.roei- kanonneerboot nr. 13; schepen FATAL RACHMAN, HELENA CHRISTINA, WILHELMINA, DIEDERIKA, CONCORDIA en BOEROONG. Brikken PEENGHOEY, DE TWEE GEBROEDERS, LOUISA AUGUSTA, TJINGSOEN, DE JONGE JACOBUS en DE NYVERHEID; galjas KIM HOKHIN; schoeners HAPHIEN, BLORA, KASSOOR en DOLPHYN.
JC 040429
Van Batavia vertrokken schepen:
1 april: brik LOUISA AUGUSTA, kapt. S.S. Martin, naar het eiland Onrust; 2 april: schip MARIA, kapt. F. van den Berg, met drie passagiers naar Rotterdam, en Zr.Ms. korvet TRITON, luit.t.zee 1e klasse F.C. Zwaanshals, met onderscheidene passagiers naar Nederland; 3 april brik de JONGE CASPARUS, kapt. Abdul Rachman, naar Pekalongang.
RC 040829
Rotterdam, 3 augustus. Te Batavia lagen de 31 maart ter rede Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA; korvet TRITON; schepen HORTENSE, DE JONGE ADRIANA, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, MARIA, CORNELIS HOUTMAN; brikken KATWYK, RUBENS, NASSAU, DE JONGE ELIZABETH, DE JONGE CASPARUS, LOUISA AUGUSTA.
RC 290829
Rotterdam, 28 augustus. Te Antwerpen zijn gearriveerd LOUISA AUGUSTA, kapt. St. Martin, van Batavia; NEDERLANDER, kapt. Mazens, van Rio-Janeiro; SOPHIA LOUISA, kapt. Pieters, van Palama.
Op 22 oktober 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de LOUISA AUGUSTA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J.C. Jansen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt. Deze Turkse Pas werd op 20 oktober 1830 geroyeerd.
RC 081229
Rotterdam, 7 december. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild LAURA, kapt. J.E. Beek, naar Noorwegen; LOUISA AUGUSTA, kapt. J.C. Jansen, naar Batavia; HENRIETTA, kapt. F. Beniest, naar Londen; DE MEELZAK, kapt. L.R. de Vries, naar Nantes.
1830
JC 030430
Te Batavia gearriveerde schepen:
De 31e maart: schip GRACE, kapt. d’Allen, van Riouw de 21ste maart met vier passagiers; brik LOUISA AUGUSTA, kapt. J.C. Jansen, van Antwerpen de 1. december; de schoener TARTAR, kapt. R. Sijmons, van Padang de 24ste maart met twee passagiers.
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvetten ANNA PAULOWNA en KOMEET, Zr.Ms. schoener WINDHOND, de schepen MARCO BOZARIS, FREDERIK, JONGE ADRIANA, NEERLANDS KONINGIN, OEIJ SINJO, ANNA CATHARINA, GRACE, SOPHIA, HAPIEPA HAWIEA, brikken DE WAAGER, NIJVERHEID, PANOEKAN, JOSEPHINA, BIANGHONG, LOUISA AUGUSTA, schoeners PERLENTE, TARTAR, bark MARQUIS OF HASTING, en acht buitenlandse schepen.
MCO 210930
Vlissingen, 19 september. Voor Antwerpen bestemd is op onze rede gekomen de LOUISA AUGUSTA (opm: brik), kapt. J.C. Jansen, van Batavia, met koffij en suiker.
België
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In reactie daarop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken van de (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden. Dit betrof ook de LOUISA AUGUSTA.
L.v.C.
Als gevolg van ontstane oorlogshandelingen in Antwerpen en een blokkade op de Schelde was de LOUISA AUGUSTA na lossing gedwongen om in het havendok te blijven liggen. Op 14 juni 1831 werd het dok verlaten, maar niet de haven van Antwerpen. Mogelijk ging de brik op de rede liggen, elders op de Schelde of bij een werf.
1831
LCO 121231
Antwerpen, 7 december. Alhier richt men nieuwe batterijen op naar de zijde van de rivier. Uit het oogpunt van hare commerciële welvaart, worden de uitzichten voor deze stad gedurig donkerder; inzonderheid bedroeft men zich over de onlangs gebeurde ontbinding van het handelshuis Bisschop Basteyns en N.J. de Cock, welke laatste zich te Rotterdam gevestigd heeft.
1832
Na de reis rond de wereld in 1826-1828 had de brik twee reizen naar Oost-Indië gemaakt. Daarbij kon worden geprofiteerd van de gesubsidieerde vrachten die de Nederlandsche Handel-Maatschappij aan Nederlandse schepen betaalde om hun lading vanuit Oost-Indië naar Nederland te vervoeren. Uit deze belangrijke bron van inkomsten kon niet meer worden geput doordat de Nederlandse zeebrief in oktober 1830 was ingenomen waardoor de brik automatisch onder de Belgische vlag was geplaatst. De ‘vrije markt’ was inmiddels zo slecht dat daar nauwelijks of geen lonende exploitatie meer mogelijk was.
In het begin van 1832 ondernam de rederij De Cock actie. Ze verplaatste haar zetel van Gent naar Rotterdam, waardoor het schip de Nederlandse nationaliteit kon terugkrijgen. In een onderhandse akte van 2 februari 1832 ‘verkocht’ N.J. de Cock & Frères de LOUISA AUGUSTA voor NLG 10.000 aan koopman N.J. de Cock te Rotterdam. Met de nieuwe naam ELIZA kon nu weer worden ingeschreven in de pool van de N.H.M. Tot het voorjaar van 1846 zou de brik uitsluitend pendelen tussen Oost-Indië en Nederland.
L.v.C.
Op 8 maart vertrok de LOUISA AUGUSTA onder kapt. Jansen van Antwerpen naar zogenaamd onbekende bestemming, ‘op avontuur’. De rederij had voor deze onzekerheid gekozen om te voorkomen dat in Antwerpen weerstand zou ontstaan bij het bekend worden van de bestemming Rotterdam. Daar moest de brik eerst weer worden gekeurd, waarna de overige formaliteiten konden worden vervuld om de Nederlandse zeebrief, het paspoort van het schip, te verkrijgen.
Op 11 april 1832 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELIZA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor J.C. Jansen als kapitein.
RC 030532
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Jan Cornelis Jansen, mede voor passagiers om spoedig te vertrekken.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
RC 240532
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Jan Cornelis Jansen, mede voor passagiers.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuijzen.
JC 161032
Advertentie. Aangebracht per de ELIZA (opm: brik), kapt. J.C. Jansen, als: genever, selterwater, lijnolie in kelders, beste rode wijn bekend onder het merk D.C., astrale en hanglampen, ijzerwerken en staal, bijouterieën alsmede koperen ledikant, mahoniehouten toilet-spiegels, stolpen met pleete en koperen banden, rozijnen in kistjes en in flessen., bij:
Veldman, Leconge en Co.
NIH 181032
Batavia, 9 oktober. Aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. J.C. Jansen, van Rotterdam.
JC 271132
Batavia, 25 november. Vertrokken de Nederlandse brik ELIZA, kapt. J.C. Jansen, naar Rotterdam.
1833
Op 17 april 1833 werd de eerste zeebrief, bedoeld wordt nieuwe, verstrekt voor de ELIZA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor H. Peters als kapitein.
JDA 300433
Het Nederlandse driemastschip ELIZA, kapt. Jacob Cornelis Jansen, komende van Batavia en bestemd naar Rotterdam, is de 31e maart te Coruña (Spanje) binnengelopen en het Nederlandse driemastschip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, mede komende van Batavia en bestemd naar Rotterdam, is in een Noorse haven binnengelopen. Beide schepen behoorden voorheen te huis te Antwerpen.
(opm: de brik resp. het fregat, beide eigendom van N.J. de Cock uit Rotterdam, hadden kennelijk opdracht gekregen niet te proberen de door Frankrijk en Engeland ingestelde blokkade te breken, welke diende om de vrije vaart van Belgische schepen over de Westerschelde af te dwingen, zie o.a. JDA 310333); in juni gaf Nederland toe, waarna de schepen alsnog hun reis konden voortzetten)
RC 270633
Rotterdam, 26 juni. De 24e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis NEÉRLANDS KONING, kapt. P. Vis, van Batavia; JACOBA, kapt. H.K. de Groot, NARIA, kapt. H.T. Mulder, DE VROUW GEERSCHE, kapt. H.A. Veen, van Liverpool en de 25e, des morgens, ELIZA, kapt. J.C. Jansen, van Batavia, laatst van Corunna.
RC 300733
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands nieuw gekoperd fregatschip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, om de 15e augustus te vertrekken.
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Hayé Peters, om na het laatst der maand augustus te vertrekken.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
RC 030833
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Haye Peters, om in het laatst der maand augustus te vertrekken.
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Cornelis Brandaris, om de 1e september te vertrekken.
Deze schepen hebbende de best mogelijke inrichtingen voor de overvoer van passagiers.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
RC 210933
Rotterdam, 20 september. De 20e, des morgens, zeilden NEERLANDS KONING, kapt. P. Vis, DE JONGE ELIZABETH, kapt. H. de Wit en ELIZA, kapt. H. Peters, naar Batavia; MARIA EN ADRIANA, kapt. J. Parlevliet, naar de Middellandse Zee; DE JONGE JURGEN, kapt. S. Bruhn, naar Antwerpen.
1834
JC 110134
Te Batavia is aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. H. Peters, met enige passagiers, van Rotterdam vertrokken de 20e september.
AH 130534
Binnengekomen:
Batavia, 8 januari. ELIZA, kapt. Peters, van Rotterdam. 9 januari. PAULINE, kapt. L.M/. Hoffmann, van Middelburg; VEREENIGING, kapt. A.A. Herman, van Amsterdam.
DC 240534
Hellevoetsluis, 21 mei. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: ELIZA, kapt. H. Peters, van Batavia.
RC 310534
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Rio de Janeiro, mede voor passagiers, het Nederlands gekoperd brikschip KONING DER NEDERLANDEN, kapt. O. Kievyt. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Haye Peters, mede voor passagiers, waarvoor hetzelve zeer goede inrichtingen heeft. Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer & Hudig en Blokhuyzen.
RC 120634
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading, naar Batavia:
Het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands fregatschip VAN SPEYK, kapt. J.C.F. Lupcke, met uitmuntende inrichtingen voor passagiers.
Het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Haye Peters, mede voor passagiers, waarvoor hetzelve zeer goede inrichtingen heeft.
Adres ten kantoren van Kuiper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
JC 221034
Batavia, 20 oktober. Gisteren is alhier aangekomen de brik ELIZA, kapt. H. Peters, vertrokken van Rotterdam de 2e juli.
1835
JC 030135
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvet AMPHITRITE, Zr.Ms. fregat PALEMBANG, Zr.Ms. wachtbrik ORESTES, en de koopvaardijschepen ROSALIE, MARGARETHA, CASTOR, AUGUSTIN, FADOOL RAHIM, JONGE JAN, VREDE, BATAVIA, OEIJ SINJO, VROUW HELENA, ELIZA, JADUL BARIE, IJSTROOM, VASCO DE GAMA, ZEEPAARD, NEDERLANDEN en CHARLOTTA, de stoomboot VAN DER CAPELLEN, de bark SUMATRA, de brikken PEENGHOEIJ, PATRIOT, HOOP, TARTAR, CLEMENTINE, en TEKSING, en de schoeners MARIA CATHARINA, GOANHIEN, AMELIA, DIANA, KIMSOEN, FATAL MAIN en CALYPSO, benevens 12 buitenlandse schepen.
RC 050335
Rotterdam, 4 maart. De 2e dezer, des namiddags, arriveerden ELIZA, kapt. H. Peters, APOLLO, kapt. C.M. van Dijcke en DE SCHELDE, kapt. D. Steur, van Batavia.
RC 050335
Rotterdam, 4 maart. Kapt. P. Kraay, voerende het schip JAVAAN, van Batavia in Texel binnen, rapporteert, dat de 16e november met hem van Batavia in Texel binnen, rapporteert dat de 16e november met hem van Batavia naar Middelburg en HENRIETTA KLASINA, kapt. J.B. Fuchs, van Passaroeang, Pekalongang en Batavia naar Amsterdam; als ook dat de 8e januari met hem van St. Helena zijn gezeild de schepen KORTENAER, kapt. A. Glazener, de 12e november van Batavia vertrokken en DE KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, van Pekalongang en Batavia, beide naar Rotterdam; voorts dat hij de volgende schepen heeft gepraaid, als: de 17e november, bij het uitzeilen van Straat Gunda, het schip JOHANNA CORNELIA, kapt. L. Heijkoop, van Rotterdam naar Batavia en de volgende dag, op dezelfde hoogte, de bark CASTOR, kapt. H. de Jong, van Amsterdam naar Batavia en de 23e februari, op de hoogte van Goudstaart, de brik ELIZA, kapt. H. Peters, van Batavia naar Rotterdam.
JC 220835
Batavia, 20 augustus. Heden zijn alhier aangekomen het Nederlandse schip MARIA, kapt. J.A. Pronk, met een passagier, de 6e mei vertrokken van Rotterdam, en dito brik ELIZA, kapt. H. Peters, van dito de 6e mei.
1836
DC 050136
Hellevoetsluis, 2 januari. Er liggen twee brikken bij de Goeree ten anker, zijnde ELIZA, kapt. H. Peters, en DIANA, kapt. O. Lindeman, beiden van Batavia. De stroom drijft vol ijs.
Op 23 januari 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELIZA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor S.G. Molenaar als kapitein.
RC 230136
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, met uitmuntende inrichtingen voor passagiers, het nieuw gekoperd Nederlands fregatschip PRINS VAN ORANJE, kapt. Pieter de Boer, om, weer en wind dienende, de 8e februari aanstaande van Helvoet te vertrekken.
Naar Batavia, met zeer goede inrichtingen voor passagiers, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, om spoedig te vertrekken.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
DC 230236
Hellevoetsluis, 20 februari. Gisteren namiddag zeilden in zee: DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chevalier, ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, en JOHANNA, kapt. E. Bergman, allen naar Batavia;
JC 080636
Batavia, 4 juni. Heden zijn alhier aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, van Rotterdam vertrokken de 19e februari, en de dito brik DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, van Dordrecht vertrokken de 19e dito.
DC 101136
Hellevoetsluis, 7 november. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, van Batavia.
RC 151136
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, voor goederen en passagiers, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, om spoedig te vertrekken. Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
1837
RC 210137
Rotterdam, 20 januari. Den 19 januari zeilden van Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, J.M. Hempel, en ELIZA, S.G. Molenaar, naar Batavia; CERES, J. Noord, en de VROUW NEELTJE, K. Parrel, naar Liverpool; de VIJF GEBROEDERS, C. van der Hoeven, naar New-York; HARMONIE, C.J. Reus, naar Triëst,
JC 130537
Batavia, 11 mei. Heden is hier aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, de 26e januari vertrokken van Rotterdam.
RC 140937
Rotterdam, 13 september. Den 12 dezer zeilden van Helvoetsluis HARMONIE, H.H. Naatje, naar Belfast; ANNA SIBERDINA, J.H. Ugen, naar Petersburg, en MARIA, E. Pekelder, naar Cardiff, en arriveerden de HOOP, D. Gust, van Riga, en ELIZA, S.G. Molenaar, van Batavia.
RC 140937
Rotterdam, 13 september. Kapt. S.G. Molenaar, van Batavia te Helvoetsluis binnen, rapporteert gepraaid te hebben den 30 juli, ter rede van St. Helena, de schepen DE NEDERLANDER, kapt. Struik, en de STAD UTRECHT, kapt. Rolff, en den 11 dezer, op de hoogte van Zuid-Voorland (opm: South Foreland), in goede staat zeilende gezien te hebben een schip tonende Amsterdamse nommervlag met 72, en de HELENA CHRISTINA (opm: fregat), kapt. B.J. Martens.
RC 181137
Rotterdam, 17 november. Den 15 dezer arriveerden te Helvoetsluis ANNA CATHARINA, O. Houwink, van Drammen; ELIZABETH, H.H. Pot, en JONKVROUW MARIA, J.K. de Boer, van Riga; JONKVROUW MARIA, J.H. van Wijk, van Liverpool (opm: kof JUFVROUW MARIA), en WEBBINA, B.H. Kuiper, van Liverpool, en zeilde ELIZA, S.G. Molenaar, naar Batavia.
RC 211137
Rotterdam, 20 november. Schipper J.M. Harvrin, voerende de loodsboot No. 7, te Helvoetsluis binnengekomen, rapporteert, den 16 dezer op de hoogte van de Singels gepraaid te hebben de brik ELIZA, kapitein Molenaar, van Rotterdam naar Batavia.
1838
JC 280238
Batavia, 25 februari. Heden is hier aangekomen de dito brik ELIZA, kapt. S.G. Molenaar, vertrokken van Rotterdam de 15e november.
AH 210738
Kapt. Molenaar, voerende de brik ELIZA, van Batavia. laatst van Mauritius, te St. Helena gearriveerd, rapporteert dat bij zijn vertrek van Mauritius aldaar nog in reparatie lag het schip DIANA, kapt. Reineira, van Batavia naar Amsterdam bestemd; alsmede dat de 3de mei bij het Kaapse rif, bij hevige storm gezonken is het schip ZAANSTROOM, kapt. Middel van Batavia naar Amsterdam, zijnde de equipage door de MIDDELBURG, kapt. Rieckles gered. (Hierdoor bevestigt zich het gerucht van het verongelukken der ZAANSTROOM, in ons vorig nommer medegedeeld).
DC 210738
Volgens een door Zr.Ms. fregat BELLONA overgebracht bericht van de agent der Nederlandsche Handel-Maatschappij aan de Kaap de Goede Hoop, de heer Truter, van de 22ste mei uit Simonsstad in Baai-Fals gedagtekend, was aldaar daags te voren door Hr.Ms. schoener BONITO (opm: een Brits oorlogsschip), gecommandeerd door de luitenant Stoll, het volgende rapport aangebracht:
Bij bedaard weer, op de hoogte van de Mosselbaai, werd ik ontmoet door een boot van het Nederlandse schip DORTENAAR, kapt. J.F.P.A. Abbema, komende van Java; gemeld schip was op of omstreeks de 4de mei op de hoogte van de Algoabaai door een stortzee getroffen, welke hetzelve het roerhoofd en een gedeelte der verschansing wegnam, en meer andere schade toebracht, het schip maakte vrij wat water, maar vroeg, op weg naar deze ankerplaats, Simonsbaai, geen assistentie.
De voornoemde heer Truter had, aangezien het schip door de Nederlandsche Handel-Maatschappij beladen was, van zijn benoeming als derzelver agent aan kapt. Abbema kennis gegeven met de havenmeester, die de 22e afging.
In een brief van een der heren commanderende officieren op het fregatschip BELLONA, waarvan ons door een vriendelijke hand een uittreksel is medegedeeld, wordt verder gemeld, dat, toen de BELLONA de Simonsbaai de 23e mei verliet, de DORTENAAR aldaar nog niet binnen was en ook nog niet van de BELLONA gezien werd; maar dat de schrijver van deze brief daarna te St. Helena van kapt. Molenaar, voerende de brik ELISABETH (opm: dit moet zijn de brik ELIZA, kapt. S.G. Molenaar) had vernomen, dat deze de DORTENAAR de 24e op het rif gepraaid had, en die bodem, naar zijn gissing, die dag de Smitswinkelbaai (de zuidelijkste in Baai-Fals), heeft kunnen bereiken.
PGC 270738
Volgens bericht van kapt. S.G. Molenaar, voerende het schip ELISA (opm: brik ELIZA), is den 3 mei, met hevige storm bij het Kaapse Rif gezonken het schip ZAANSTROOM, kapt. P.P. Middel (opm: bark, zie o.a. ZP 020838), van Batavia naar Amsterdam; de equipagie is door kapt. C. Riekels, voerende het schip (opm: fregat) MIDDELBURG, gered.
UCO 030838
Utrecht, 2 augustus. De brik ELIZA, kapt. Molenaar, van Batavia naar Rotterdam, is den 30 juli, des avonds, te Hellevoetsluis binnen gekomen.
Op 10 augustus 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELIZA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor O. de Kievyt als kapitein.
1839
JC 050139
Batavia, 1 januari. Aangekomen de Nederlandse brik ELIZA, kapt. O. Kievijt, van Rotterdam den 16de september.
JC 260139
Batavia, 25 januari. Vertrokken de Nederlandse brik ELIZA, kapt. O. Kievijt, naar Rotterdam.
Op 28 mei 1839 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELIZA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor H. Schut als kapitein.
AH 230539
Helvoetsluis, 20 mei. Binnengekomen ELIZA, kapt. O. Kievijt, van Batavia.
RC 060639
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Het Nederlands gekoperd snelzeilend brikschip ELIZA, kapt. H. Schut, om den 10 dezer te vetrekken.
Adres ten kantoren van Kuyper, van Dam en Smeer, en Hudig en Blokhuyzen.
JC 161039
Straat Sunda doorgezeild. 12 oktober, de Nederlandse brik ELIZA, kapt. H. Schut, van Batavia den 10de oktober, naar Rotterdam.
1840
ZP 140140
De 5de oktober lagen te Batavia ter rede de schepen NEERLANDS KONINGIN, kapt. Schaap, (om de volgende dag naar Rotterdam te vertrekken) de ZWYGER, kapt. Vogelsang, CATHARINA JOHANNA, kapt. Schneebeeke, (het laatste zou wegens ziekte van de kapitein onder bevel van de eerste stuurman de kustreis aanvangen), ELIZA, kapt. Schut, WYNHANDEL, kapt. Smit, (om de 25ste oktober naar Rotterdam te vertrekken), DANKBAARHEID AAN DE NEDERLANDSCHE HANDELMAATSCHAPPIJ, kapt. Hus, en FAVORITE, kapt. Ariaans.
ZP 220140
Het schip ELIZA, kapt. Schut, van Batavia de 20ste januari in Helvoet binnen, is de 10de oktober van Batavia vertrokken, (in ons vorig no. staat abusief 20 oktober). Bovengemelde kapitein rapporteert dat aldaar geen schepen uit Nederland sedert 25 september gearriveerd waren.
PGC 240140
Het schip ELIZA, kapt. Schut, van Batavia naar Rotterdam, is de 20 januari na posttijd in Helvoet binnengekomen.
DC 180640
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn van mening op dinsdag de 30e juni 1840, des namiddags ten vier ure, in het lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, n°. 458, publiek te veilen het snelzeilend, kopervaste en gekoperd Nederlands brikschip ELIZA, laatst gevoerd door kapt. H. Schut, volgens meetbrief lang 27,60 el, wijd 4,98 el, hol 4,16 el, en alzo groot 254 ton, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve thans is liggende te Rotterdam in de Zalmhaven achter de Scheepstimmerwerf de Naarstigheid.
(opm: de brik werd voor NLG 8.600 aangekocht door C.& A. Vlierboom, Rotterdam en als COURIER bracht kapt. Jan Teijgeler het schip weer naar zee; merkwaardigerwijs benoemt de pers het schip in het vervolg als bark; het lijkt Marhisdata niet realistisch dat deze uitbreiding van twee naar drie masten binnen vier maanden kon plaatsvinden [zo het technisch al mogelijk was], zodat vermoedelijk van een administratieve fout in de zeebrief sprake is)Begin juli 1840 werd de zeebrief van de ELIZA, kapt. H. Schut, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’ waarna op 2 juli royement volgde.
Op 8 oktober 1840 werd door de nieuwe eigenaars C. & A. Vlierboom, Rotterdam, voor de COURIER een nieuwe zeebrief aangevraagd, ten name van J. Teygelaar als kapitein. Deze aanvraag werd niet gehonoreerd, mogelijk omdat de eigendomspapieren nog niet in orde zouden zijn.
Op 4 november 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de COURIER, aangevraagd door C. & A. Vlierboom, Rotterdam, voor J. Teijgeler als kapitein.
OHC 281140
Te Helvoet zijn uitgezeild de schepen de JONGE ADRIANA, kapt. Hempel, MERCATOR, kapt. Kortland en de COURIER (opm: brik ex-ELIZA), kapt. Teijgeler, alle drie naar Batavia.
1841
JC 240341
Batavia, 21 maart. Heden zijn hier aangekomen de Nederlandse bark (opm: brik) COURIER, kapt. J. Teijgeler, vertrokken van Rotterdam de 27e november, en de dito bark STRAAT SUNDA, kapt. D. Bruin, vertrokken van Calcutta de 12e februari.
JC 210441
Batavia 18 april. Vertrokken de Nederlandse bark (opm: brik) COURIER, kapt. J. Teijgeler, naar Rotterdam.
AH 120841
Helvoetsluis, 10 augustus. Binnengekomen COURIER, kapt. J. Teijgeler, van Batavia.
AH 140941
Uitgezeild. Helvoetsluis, 11 september. De COURIER, kapt. J. Teijgeler, naar Batavia.
OHC 161241
Amsterdam, 15 december. Te Helvoet is binnengekomen het schip de COURIER, kapt. J. Teijgeler (van Rotterdam naar Batavia), van Dartmouth terug uit zee.
(opm: de brik was op 11 september uit Helvoet vertrokken en moet een flinke schade hebben gehad welke de kapitein noodzaakte Dartmouth als noodhaven binnen te lopen; de reparaties waren kennelijk van voorlopige aard en getuige het vertrek uit Dordrecht eerst op 15 april 1842 heeft het definitieve herstel aldaar plaatsgevonden)
1842
Op 8 april 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de COURIER, aangevraagd door C. & A. Vlierboom, Rotterdam, voor J. Teijgeler als kapitein.
JC 300742
Batavia, 27 juli. Heden zijn hier aangekomen het dito schip ’s HERTOGENBOSCH, kapt. J.J. Westeroven van Meeteren, vertrokken van Dordrecht de 18e april, de dito bark BATAVIER, kapt. D. Grim, vertrokken van Rotterdam de 19e april, het dito schip de VIER GEBROEDERS, kapt. N.D. de Boer, met een passagier, vertrokken van Amsterdam de 23e april, en de dito bark COURIER, kapt. J. Teijgeler, vertrokken van Rotterdam de 15e april.
1843
AH 280143
Helvoetsluis, 26 januari. Binnengekomen de COURIER (opm: brik), kapt. J. Teijgeler, van Batavia.
1844
JC 220544
Batavia, 18 mei. Heden is hier aangekomen de Nederlandse bark (opm: brik) COURIER, kapt. J. Teijgeler, de 5e februari van Rotterdam vertrokken.
1845
DC 240645
Dordrecht, 23 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden de volgende 33 schepen bevracht:
Voor Amsterdam: JOHANNA CATHARINA, kapt. L. Wildschut; BAREND WILLEM, kapt. J. Riekels; VAN DER WERFF, kapt. P. van Duijvenbooden; CHINA, kapt. N.N.; CORNELIS HOUTMAN, kapt. J.H. Rolman; PASSAROUANG, kapt. C.C.B. Fulbrun; ADMIRAAL DE RUITER, kapt. J.N. Schnijder; BAROS, kapt. E.R. Borchers; HELENA, kapt. W. Blom; CLAUDIUS CIVILIS, kapt. J. Ingerman; STRAAT BALY, kapt. G. Mulder; GENERAAL LIST, kapt. G.A. Sandman; WALVISCH, kapt. T. Schut; PHILIPS VAN MARNIX, kapt. E. van Duyn; KONING WILLEM II, kapt. H.B. Eeftingh; CORNELIA EN HENRIETTE, kapt. J. Schut; BATAVIER, kapt. D. Grim; JUPITER, kapt. J.K. de Jong; PADANG, kapt. M.W. Swart en MARIA ELIZABETH, kapt. J. Flens Wz., de twee laatste van Rotterdam.
Voor Rotterdam: KENAU HASSELAAR, kapt. P.S. Schuil; D’ELMINA, kapt. J.C. Jansen; GEERTRUIDA, kapt. A. Schaap; ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. A. Glazener; COURIER, kapt. J. Teijgeler; VROUW JOHANNA, kapt. C. van der Hoeven; DILIGENTIA, kapt. H.F. Horneman; ELIZABETH JOHANNA, kapt. M. van Velthoven; ’S GRAVENHAGE, kapt. S.G. Molenaar en IJSSEL, kapt. C.J.A. Verbrug.
Voor Dordrecht: ZWIJGER, kapt. J.H. Mugge en CERES, kapt. W. Kettler, de laatste van Rotterdam.
Voor Middelburg: MERCURIUS, kapt. W. Veeneman.
JC 291045
Batavia, 26 oktober. Gisteren is hier aangekomen de Nederlandse bark COURIER, kapt.J. Teijgeler, vertrokken van Rotterdam de 5e juli.
1846
NRC 070246
Amsterdam, 6 februari. Het schip COURIER, kapt. Teijgeler, de 26e oktober van Rotterdam te Batavia aangekomen, heeft bij het opzeilen naar de rede op het rif Middelburg gestoten en moest, hoewel geen schade bekomen hebbende, om het koper te voorzien en te kielen, naar Sourabaja opzeilen, alwaar hetzelve bereids de 31e dito is gearriveerd.
(opm: dit werd van de brik de laatste rondreis naar Oost-Indië; de volgende reis zou naar Cuba gaan)
Op 3 juli 1846 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de COURIER, aangevraagd door C. & A. Vlierboom, Rotterdam, voor J. Teijgeler als kapitein.
Op 20 oktober 1846 werd de zeebrief van de COURIER, kapt. Jan Teijgeler, door de consul generaal te Havana naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip is verongelukt’, waarna op 7 januari 1847 royement volgde.
NRC 091146
Rotterdam, 8 november. Bij de storm, die op 10 en 11 oktober te Havana heeft gewoed, is het schip COURIER, kapt. T. Teijgeler (opm: brik, kapt. Jan Teijgeler), zie ook DC 101146 en 081246), van Rotterdam, geheel omgeslagen en ligt met de kiel naar boven. (opm: de Consul Generaal te Havana stuurde de zeebrief terug onder vermelding ‘schip is verongelukt’, het schip bleek echter nog van voldoende waarde om te worden geborgen; het wrak kwam in bezit van R. de Toca en kapitein J.A. di Villar uit Spanje, die de brik na herstel onder de naam BETICA weer in de vaart brachten)
DC 101146
Uit Havana wordt onder dagtekening van 12 oktober gemeld: “Ons eiland is weder door een verschrikkelijke ramp getroffen. In de nacht van den 10 dezer is een allerhevigste orkaan losgebroken, welke tot gisteren namiddag met onafgebroken woede heeft aangehouden, en de grootste verliezen van eigendommen heeft berokkend, terwijl al de gunstige vooruitzichten van de ophanden zijnde oogsten hierdoor zijn vernietigd. Verscheidene kerken, de schouwburg en een groot aantal huizen, zo in de stad als de omstreken, zijn ingestort; weinige publieke gebouwen zijn zonder schade gebleven, en van ongeveer 80 schepen, welke in onze haven lagen, zijn slechts drie in zodanige staat gebleven, dat zij gereed zijn zee te bouwen, namelijk de Engelse stoomboot (welke tengevolge van deze ramp is opgehouden), het Bremerschip CHARLESTON, en het Australische schip CLAS; alle de overige hebben min of meer schade bekomen, de masten verloren en het grootste gedeelte is gestrand en gezonken, of tot wrakken geslagen.
Onder de schepen die schade geleden hebben is ook het schip COURIER, kapt. Teigeler (opm: zie NRC 091146), van Rotterdam, hetwelk geheel is omgeslagen en met de kiel boven ligt. Wij hebben nog geen berichten van Matanzas en het binnenland, doch wij vrezen met grond, dat de schade aan de oogsten, en op de plantages in het algemeen, verschrikkelijk zal zijn, terwijl deze orkaan, welke veel erger is geweest dan die van 1844, blijken zal de hevigste ramp te zijn, welke ooit het eiland Cuba overkomen is.”
DC 081246
Blijkens schrijven uit Havanah, van 28 oktober, zijn er van de door de orkaan van de 10de dier maand aldaar schrikkelijk geteisterde schepen, bereids 21 afgekeurd (opm: zie NRC 091146). Onder dezen bevindt zich het Nederlands barkschip (opm: brik) COURIER, kapt. Teijgeler.
1849
NRC 280549
Rotterdam, 26 mei. De volgende schepen lagen den 26ste april te Havana in lading: naar Amsterdam ZUIDERZEE, kapt. de Jong; naar Falmouth MACHTILDA CORNELIA, kapt. N.J. Nanne en HENDRIK WESTER, kapt. Reynders; naar Antwerpen MARIA LOUISA, kapt. Meulenbroek, KOOPHANDEL, kapt. Jallet, en PERFECTA, kapt. Tribini; naar Hamburg, DAMARISCOTTA, MARIA, BETICA (opm: Spaanse voormalige Nederlandse resp. Belgische brik, zie NRC 091146) en CAROLINA.
1852
LIM 060452
Cadiz, 26 maart. Op 22 maart heerste hier een zware oostelijke storm, waardoor aan verscheidene Engelse schepen schade werd toegebracht. De ROBINA (opm: brigantijn), kapt. Young, uit Glasgow, kreeg schade aan de tuigage en de verschansing als gevolg van een aanvaring met de Spaanse bark BETICA.
(opm: de namen van de overige Engelse schepen zijn niet overgenomen; de schade aan de brik BETICA, de ex-Belgische en daarvoor Nederlandse LOUISA AUGUSTA [bouwjaar 1826] is onbekend; haar final fate is evenmin bekend; de registers van B.V. noemen de BETICA voor het laatst in 1858)