Familiegegevens en opleiding
Wilhelm Kettler werd geboren te Rotterdam op 29 januari 1803.
Hij was getrouwd met Theodora Boekhout, geboren te Rotterdam op 12 augustus 1807. Zij hertrouwde in december 1851.118
Hij overleed in 1846003 Bij het overlijden wordt als woonplaats opgegeven Rotterdam 118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Kettler (adres W.Bondix) werd per 01 oktober 1839 met vlagnummer 494 en op voordracht van J.M.de Winter ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Ceres". Hij overleed in 1846002. Ten tijde van de inschrijving waren Ketteler en zijn vrouw 34 resp. 30 jaar. Ingeschreven staan 4 zoons uit 1829, 1831, 1834 3n 1836 en 1 dochter uit 1833002a.
In de Algemene Vergaderingen van 24 september/01 oktober 1839 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Wilhelm Kettler, oud 34 jaar, voerend een niet met name genoemde bark, wonend te Rotterdam en met als adres bij J.Bondix te Amsterdam op voordracht van kapitein J.M. de Winter.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 11 oktober 1841003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 03 mei 1830 staat een bericht door W.Kettler te Rotterdam dat hij in oktober l.l. f 18,- aan het Bestuur heeft gestuurd “om deelgenoot van het weduwfonds te worden”. Het Bestuur stelt van niets te weten. Voorts het bericht dat de heer Kettler “… tevens meededeelende opnieuw lid voor de Reis te willen worden”. Ook hiervan weet de secretaris niets en zal een nader onderzoek worden ingesteld.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 11 februari 1833 staat vermeld een: “Brief van W.Kettler do Rotterdam 29 Jany berigtende onder vreemde vlag te zullen gaan varen doch tevens wenschende Deelhebber te blijven”. Het Bestuur zal advies aan een Commissie vragen. In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 februari 1833 staat het verslag van een advies “wegens het verzoek van W.Kettler en wordt overeenkomstig dit verslag gezien Art. 55 van het Reglement besloten aan W.Kettler zijn verzoek toe te staan mits vooruitstortende.”042.
Gezien de vermelding van Art. 55 zal het wel gaan om een verzoek lid te mogen blijven, ondanks het feit dat hij vanwege het embargo door de Engelsen inzake het Belgisch-Nederlandse conflict, onder vreemde vlag wil gaan varen (Kniphausen of Hannover?). Alleen was W.Kettler is 1833 nog geen effectief lid en wellicht was het een verzoek van een andere W.Kettler (die dan niet als Effectief Lid is geadministreerd) of was hij in deze tijd nog lid in een lagere rang, bv. 2e klasse (stuurman).
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1846 staat een verzoek om een uitkering van de weduwe van kapitein W.Kettler, geb. T.Boekhout welke haar in de vergadering dd 29 oktober 1846 wordt toegekend voor haar en 4 kinderen met ingang van 01 november 1846.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 december 1851 staat de mededeling van T.Boekhout, de weduwe van kapitein Kettler, dat zij is hertrouwd met C.Niemandsverdriet en om een voorduring vraagt van de uitkering voor haar dochter.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 juni 1858 staat een verzoek van de “voormalige Wed. Kettler, verzoekende conituatie van uitkeering voor hare dochter na 16 jarige ouderdom, als zijnde gebrekkig, en voor zich zelve uitketkeering verzoekende als zijnde door haren man verlaten.” Het Bestuur wil eerst nader onderzoek naar de situatie van de dochter terwijl het verzoek om onderstand voor de vrouw wordt afgewezen. In de vergadering dd 05 augustus 1858 wordt het verzoek definitief afgewezen, maar wordt haar wèl een gratificatie van f 10,- uit de bussen toegekend.042.
In de notulen van 03 november 1846 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de toekenning aan de weduwe Kettler, geboren Boekhout per 01 november 1846 voor haar en haar 4 kinderen “mits overleggende bewijs van overlijden van hare echtgenoot.”023.
In de notulen van 06 januari 1852 van de Algemene Vergadering staat vermeld dat de wed. W.Kettler geb. T.Boekhout is hertrouwd met de heer C.Niemandsverdriet. Zij vraagt om continuering van onderstand voor haar dochter, hetgeen wordt toegestaan.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
494 1839-1845 bark Ceres C.& A.Vlierboom te Rotterdam
Bouma025 vermeldt W.Kettler als gezagvoerder van:
* 1840 t/m 1847 van de bark “Ceres”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Leendert Willem van Rijn van Alkemade werd geboren op 06 november 1819 te Gouda als zoon van Ingebrecht Abraham van Rijn van Alkemade en Agatha Cornelia Dijxman. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Boomgaardslaan Wijk 15 nr. 449. Hij vertrok op 18 april 1869 naar Gouda.
Hij trouwde op 27 februari 1850 te Rotterdam met Tonia van Ameijden van Duijm, geboren op 03 september 1826 te Rotterdam, Nederlands Hervormd als dochter van Aart Ameijden van Duijm en Cornelia Petronella Peek.
Gegevens mede van internet www.gemeentearchief.rotterdam.nl
Leendert Willem van Rijn van Alkemade werd geboren op 06 september 1819 te Gouda (klopt niet met voorgaande opgave) als zoon van Abraham van Rijn van Alkemade en Agatha Cornelia Dyxmans.
Hij overleed in 1888 te Den Haag. Hij woonde te Rotterdam. Hij werd op 05 maart 1854 geregistreerd als lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge La Flamboyante met nummer 351064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.W. van Rijn van Alkemade was met vlagnummer R60 in de periode 1846 t/m 1887 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscolleg Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
L.W.van Rijn van Alkemade was in 1863 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen van 1885 en 1886 staat dat hij afziet van zijn recht op uitkering058.
In het Jaarverslag 1887 van de Maatschappij staat vermeld dat hij in 1887 is overleden. Dit bericht werd herhaald in het Jaarverslag 1888. Ik neem aan dat het jaar 1887 het juiste overlijdensjaar is058.
In het Jaarverslag 1888 staat vermeld dat de weduwe van kapitein L.W. van Rijn van Alkemade afziet van haar recht op een uitkering058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij komt kapitein L.W. van Rijn van Alkemade met vlagnummer R60 als gezagvoerder in de ledenlijsten voor in058:
* 1849 van de bark “Ceres” 84 last varend v. C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1851 van de bark “Juno” 236 last varend v. C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1855, 1858,
1859, 1862 van het fregat “Prinses Amalia” 445 last varend v. C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1863 geen schip vermeld
* 1864 t/m 1866 van het fregat “Prinses Amalia “445 last varend v. C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885, 1886 geen schip vermeld
Bouma025 vermeldt L.W.van Rijn van Alkemade als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1851 op de bark “Ceres”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1851 t/m 1854 van de bark “Juno”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 440 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1856 t/m 1863 van het 3/m schip “Prinses Amalia”, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 842 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1865 t/m 1867 op hetzelfde schip en voor dezelfde reederij.
Overige bijzonderheden
L.W.van Rijn van Alkemade vervoerde per 03 mei 1862 vanuit Brouwershaven met de “Prinses Amalia” 3 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 10 augustus 1862 na een reis van 99 dagen.
Op 04 maart 1863 vertrok hij van Brouwershaven met de “Prinses Amalia” en een detachement van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 juni 1863 na een reis van 108 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden en werd 1 soldaat vermist065.
“Bij de Raad van Tucht waren door de matrozen Van Schooneveld en Volk – gewezen opvarenden van het fregatschip de ‘Prinses Amalia’ – twee klachten ingediend tegen kapitein Leendert Willem van Rijn van Alkemade. Zij zouden door de kapitein zijn geslagen en aan hen was er eveneens voortdurend slecht voedsel verstrekt. De klagers waren in maart 1864 te Amsterdam aangemonsterd. … Op 8 februari 1865 was het schip na een reis van bijna 11 maanden naar Indië in Rotterdam teruggekeerd. … Tijdens het onderzoek werd onder meer een schriftelijke verklaring overgelegd van militairen die met de ‘Prinses Amalia’ uit Indië waren thuisgevaren. Zij verklaarden bijzonder tevreden te zijn over de goede behandeling en de genoten voeding. …
Wat was er voorgevallen? Toen de ‘Prinses Amalia’ eind januari thuisvarend zich in het ‘Engelsche Kanaal’ bevond, werd door de kapitein opdracht gegeven om het gescheurde grootondermarszeil te verwisselen. Kort daarvoor was door de matrozen al voldaan aan een bevel om dit gescheurde zeil vast te maken. De matrozen hadden aanvankelijk geweigerd nu ook nog eens dit zeil te verwisselen. Argument was dat de weersomstandigheden, de stand van de zeilen en hun verkleumde handen dit onmogelijk maakten. Gevolg was dat de kapitein zich hierover opwond en zich niet kon bedwingen. Hij zocht ‘zijn regt in eigen vuisten’, met als resultaat een blauw oog voor matroos Schooneveld. De zwelling was zonder geneeskundige hulp en na korte tijd weer verdwenen. …
De Raad overwoog dat er verzachtende omstandigheden aanwezig waren geweest toen er van zeil verwisseld moest worden. Het schip bevond zich toen immers in een positie die bij de kapitein ‘de grootste zorg verwekte’. Daarna was door hem ondoordacht gehandeld en was zijn vuist uitgeschoten. Deze lichte vorm van mishandelingwas reden om Van Rijn van Alkemade voor tien dagen onbevoegd te verklaren om als kapitein op een Nederlands schip te varen.” 104.
In het tijdschrift “De Zee”, jg.1881, p.201-216 en 281-330 staat een uitvoerige briefwisseling tussen de reederij Brantjes te Purmerend resp. Permanente Commissie uit de Amsterdamsche Reederijen met de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren. Hierin is sprake van twee experts van het bureau Veritas te weten J.C. van de Poll en L.W.van Rijn van Alkemade. Kennelijk hebben beide heren na hun actieve loopbaan als gezagvoerder werk verricht op het gebied van de keuring van schepen.
Is dit dezelfde persoon als voorgaande F.Mellema?
Familiegegevens en opleiding
Foppe Geerts Mellema werd geboren te Schiermonnikoog op 19 september 1814 als zoon van Reinder Foppes Mellema en Trijntje Wijbes Bok.
Hij trouwde met Martha Gers van Dijk, geboren op 24 februari 1812 te Rotterdam. Vermeld is dat Foppe in 1866 naar Hellevoetsluis is vertrokken060.
Foppe Mellema werd geboren op 20 februari 1808 te Schiermonnikoog als zoon van Geert Foppes Mellema en Reintje Eltjes Hoeksma. Hij woonde te Rotterdam.
Hij trouwde op 15 januari 1834 te Rotterdam met Martha van Dijk, geboren 24 februari 1812 te Rotterdam als dochter van Hermanus van Dijk en Aaltje Ho(o)gerwerf.
Deze informatie bevat onjuistheden volgens referentie 060, die ik betrouwbaar acht. Er wordt in 060 een Foppe Geerts Mellema genoemd, geboren op 20 februari 1808, als zoon van Geert Foppes Mellema en Reintje Eltjes Hoeksma, maar verdere trouw- en overlijdens-gegevens worden niet vermeld. Reintje Eltjes Hoeksma was op 09 augustus 1807 te Schiermonnikoog getrouwd met Geert Foppes Mellema (14 oktober 1783 - 08 oktober 1808, beide te Schiermonnikoog)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.G.Mellema (adres C.Biben) werd met vlagnummer 597 effectief lid van Zeemanshoop per 31 augustus 1841 op voorspraak van P.J.Carst. Zijn schip was de "Eensgezindheid". Toegevoegd is "vermist". Ten tijde van de inschrijving was Mellema 26 jaar dus geboren c. 1814/1815002a.
In de Algemene Vergaderingen van 24/31 augustus 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Foppe Geerts Mellema, oud 21 jaar, voerend de schoenenkof “Eensgezindheid”, afkomstig van Schiermonnikoog, op voordracht van kapitein P.J.Carst.023
F.Mellema was met vlagnummer R255 in de periode 1849 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 juni 1846 staat een lijst van effectieve leden die zijn overleden tussen mei 1845 en mei 1846. Daarbij is vermeld kapitein F.G.Mellema met vlagnummer 597.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
597 1841-1845 kof de Eensgezindheid C.Biben te Amsterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein F.Mellema met vlagnummer R255 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Juno” 197 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1851 van de bark “Ceres” 184 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1855, 1858, 1859, 1862 van het fregat “Maasstroom” 348 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 van de ss “Rotterdam II” ? last varend voor de Stoomboot Reederij te Rotterdam
*1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, geen vermelding van schip en reeder
In al deze gevallen is er sprake van een F. Mellema, terwijl er in de ledenlijsten van Sweijs021 in latere jaren steeds sprake is van T. Mellema.
Bouma025 vermeldt F.G.Mellema als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1839 van de kof “Vrede & Hoop”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 140 ton o.m., varend voor D.v/d Sleen te Schiedam
* 1842 t/m 1846 van de barkentijn-kof “Eensgezindheid” ex Sible & Pieter, gebouwd in 1827, bouwlocatie niet vermeld, 209 ton o.m., varend voor C.Biben te Amsterdam;
* 1855 t/m 1863 van het 3/mschip “Maasstroom”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 657 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1863 verkocht naar Noorwegen.
Overige bijzonderheden
Het fregat “Maasstroom” onder kapitein F.Mellema wordt vermeld op 20 februari 1855 te Cardiff en op 18 juni 1855 te Valparaiso, dus via Kaap Hoorn. De laatste melding is Hongkong dus de terugreis is niet via Kaap Hoorn gegaan.121
Familiegegevens en opleiding
Teunis Mammes werd geboren te Rotterdam op 29 september 1822 als zoon van de schippersknecht Harmen Mammes en Adriana van der Maas.
Hij trouwde op 29 juni 1853 te Rotterdam met Wilhelmina Johanna de Blij.
Teunis bracht zijn leven in Rotterdam door. In 1860 woonde hij aan de Schotsedijk (Wijk 3 nr.97), in 1862 aan de Zwijnenstraat (Wijk 3 nr. 330), in 1863 aan de Leuvenhaven, in 1866 in de Herderstraat en tenslotte in de Brakelstraat (Wijk 15 nr. 3) alwaar hij op 27 januari 1876 overleed. Hij liet geen onroerende goederen na. Of hij nog verder vermogen naliet is niet bekend005.
Zie voor gedetailleerde gegevens, inclusief de reisschema’s met de gevoerde lading, het oorspronkelijke typoscript van Rimkus005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.Mammes was met vlagnummer R83 in de periode 1855 tot aan zijn dood in 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
T.Mammes was in 1866 en 1874-1875 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Tijdens zijn huwelijk was Teunis Mammeshij stuurman en in 1855 kreeg hij een aanstelling als kapitein op de bark “Ceres” van Vlierboom & Zn te Rotterdam. Hij wisselde in 1860 naar de “Doggersbank, in 1863 naar de “Nova Zembla, in 1867 naar de “Allegonda Jacoba” en in 1871 naar de “Leopold, Graaf van Limburg Stirum”. Mogelijk heeft hij in 1864 nog even het commando gehad op de “Remigius Adolphinus”, maar dit schip werd te Kaap de Goede Hoop afgekeurd.
Teunis voer vooral op Oost-Indië. maar een enkele keer ook op plaatsen elders. Zo deed hij in 1862 met een lading kolen Rangoon aan, en in 1865/66 Hong-Kong. Hij was met vlagnummer R83 lid van het Rotterdamse zeemanscollege.
Zie voor gedetailleerde gegevens, inclusief de reisschema’s met de gevoerde lading, het oorspronkelijke typoscript van Rimkus005
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum) staat kapitein T.Mammes met vlagnummer R83 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858, 1859 bark “Ceres” 184 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1863 t/m 1865 “Nova Zembla” 383 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1866 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1867 “Allegonda Jacoba” 370 last varend voor C. Schloss & Co te Rotterdam
* 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt T.Mammes als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1860 op de bark “Ceres”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1861 t/m 1862 op het fregat “Doggersbank”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 695 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1864 op het fregat “Remigius Adolphus”(sic) ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam. “Afgekeurd in averij te Kaap de Goede Hoop”;
Bouma doet deze melding onder de naam F. Mammes. In Zeetijdingen van 25 november 1865 wordt dit schip vermeld met als kapitein D.F.Browning, die in Bouma met D.Forbes Browning als voorgaande kapitein is vermeld. Zeetijdingen vermeldt voorts: “Afgek. in avarij aan de K.d.G.H.”.
* 1864 t/m 1866 op het fregat “Nova Zembla”, gebouwd in 1844 te Rotterdam, 723 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam.
Zeetijdingen 16 augustus 1866. Kapitein T.Mammes: “Gestr. en wrak bij Brouwershaven wrak verkocht voor ƒ8000,- “;
* 1868 t/m 1871 op de bark “Allegonda Jacoba”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 698 ton o.m., varend voor Schloss & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1872 voor J.Vriezendorp & Zn te Dordrecht en werd herdoopt in “Henriëtte Suzanne”;
* 1872 t/m 1874 op de bark “Leopold, Graaf van Limburg Stirum”, gebouwd in 1865 te Lekkerkerk, 756 ton o.m., varend voor Hartog & Glazener te Rotterdam. Het schip werd in 1875 verkocht aan F.P.R.Victor te Rotterdam en herdoopt in “Jeannette Marianne Louise”;
Overige bijzonderheden
De bark “Leopold Graaf van Limburg Stirum” onder kapitein T.Mammesvertrok op 03 september 1872 van Vlissingen en arriveerde, via Kaap Hoorn, op 26 februari 1873 te Callao. Het vertrok op 10 maart naar de Guanape eilanden in Peru en voer vervolgens weer via Callao naar Duinkerken, aankomst 08 januari 1874.121
Zierikzeesche Courant 02 april 1864
Te Brouwershaven is gearriveerd op 29 maart 1864 de “Nova Zembla”, kapt. T.Mammes, komend van Batavia en met bestemming Rotterdam. Aan boord waren 3 gepasporteerde militairen.
Familiegegevens en opleiding
Lambertus Hermanus Demmers werd geboren op 13 augustus 1832 te Kralingen als zoon van de Nederlands Hervormde Adolf Demmers, loodgieter, en Josina Elizabeth Boeree. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Leuvehaven Wijk 3 nr. 307 (nieuw nr. 169) en aan de Westerkade Wijk 14 nr. 800 (nieuw nr. 2 Diergaardekade). Hij huwde te Rotterdam op 05 januari 1859 met Anna Louisa Ringlever, geboren 30 april 1833 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Richard Ringlever en Anna Maria Everdina Lagemans. Hij overleed op 16 september 1873005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.H.Demmers was met vlagnummer R17 in de periode 1864 t/m 1873 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein L.H.Demmers met vlagnummer R17 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1864 t/m 1867 van het fregat “D’Elmina” 377 last varend voor C.Vlierboom & Zoon te Rotterdam
Bouma025 vermeldt L.H.Demmers als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1862 van de bark “Ceres”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam. Het schip werd in november verkocht naar Java;
* 1865 t/m 1868 van het 3/mschip “d’ Elmina”, gebouwd in 1841 te Rotterdam, 715 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1868 afgekeurd in averij;
* 1869 t/m 1872 van het 3/mschip “Suzanne”, gebouwd in 1857 te Stormpolder aan de IJssel, 959 ton o.m., varend voor J.R.Veder & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De bark “Ceres” onder kapitein L.H.Demmers werd in 1860 gemeld te Rotterdam en op 10 december 1860 te Valparaiso, waarbij Kaap Hoorn werd gerond. Er is de melding van 02 januari 1861 te Iquique dat het schip zou terugkeren naar Rotterdam, maar de route is onduidelijk.121
Zierikzeesche Courant 23 maart 1864
Op 19 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “d‘Elmina”, kapitein L.H.Demmers komend van Rotterdam op weg naar HongKong. Het schip is uitgezeild op 26 maart 1864.
|