Familiegegevens en opleiding
Pieter Vis werd geboren te Delfshaven op 16 december 1799.
Hij was getrouwd met Huberta Maria Pelkman, geboren te Delfshaven op 28 juni 1806..Zij is overleden op 14 maart 1862.
Pieter is overleden april 1857003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Vis (met adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 389 per 05 augustus 1834 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is genoemd de “India”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het college Zeemanshoop van 29 juli/05 augustus 1834 is voorgedragen/benoemd tot effectief lid Pieter Vis, oud 35 jaar, voerende het fregat “Neêrlands Koning”, wonende te Rotterdam en met als adres de heer F.Bondix te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn vlagnummer is niet vermeld maar uit de volgorde van aanmelding moet dit 389 zijn023.
Pieter Vis werd per 24 oktober 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. . “ingevolge Art 35* van het Reglemt moet de kapt (terwijl hij voor Rott. is varende) dubb. Contr. Betalen”003.
Pieter Vis was met vlagnummer R8 in de periode 1827 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 oktober 1857 staat een verzoek om uitkering van de weduwe kapitein P.Visser geb. Pelkman welke hem in de vergadering dd 26 november per 01 mei 1857 wordt toegekend.042.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 05 januari 1858 is medegedeeld dat per 01 mei 1857 een uitkering is toegekend aan de weduwe kapitein P.Vis geb. Pelkman.023.
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Staat van Ontvangst en Uitgave dat de weduwe van kapitein P.Vis een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058.
In het Jaarverslag 1862 staat vermeld dat de “trekkende weduwe” van P.Vis in 1862 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
389 1834 fregat Neêrlands Koning geen opgave
1835 geen vermelding van schip en boekhouder
276 1836-1839 fregat India A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1840 geen vermelding van schip en boekhouder
1841-1853 fregat Rotterdam A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
86 1854-1856 fregat Rotterdam idem
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein P.Vis met vlagnummer R8 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851, 1855 op het fregat “Rotterdam” 584 last varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam
Bouma025 vermeldt P.Vis als gezagvoerder gedurende:
* 1830 t/m 1834 op het 3/m schip “Neêrlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
* 1836 t/m 1839 op het 3/m schip “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1842 t/m 1857 op het 3/m schip “Rotterdam”, gebouwd in 1841 te Maassluis, 1173 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
P.Visch verzorgde per 25 september 1829 vanuit Hellevoetsluis met de “Neêrlands Koning” een troepentransport van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 januari 1830 na 123 dagen065.
P.Vis verzorgde per 28 december 1834 een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 14 april 1835 na 107 dagen065*
Per 11 november 1836 met 2 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 13 maart 1837 na 122 dagen065*;
Per 02 december 1837 met 4 officieren en 20 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 100 Afrikaanse recruten ingenomen. Hij arriveerde te Batavia op 26 april 1838 na 145 dagen. Onderweg was 1 Afrikaanse recruut overleden.
Per 05 maart 1839 had hij 1 militair aan boord. Aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
Per 06 januari 1840 met 6 officieren en 140 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 19 april 1840 na 104 dagen.
Voorgaande gegevens betreffen de afvaart in Hellevoetsluis met het schip de “India”065.
P.Vis nam per 23 mei 1846 vanuit Hellevoetsluis 1 officier mee. Aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
06 november 1847 verzorgde hij vanuit Hellevoetsluis een transport van 4 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 25 februari 1828 na 111 dagen
05 april 1851 vanuit Brouwershaven nam hij 1 officier mee. Hij kwam op 23 juli 1851 na 109 dagen te Batavia aan.
16 mei 1852 vanuit Brouwershaven met 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 augustus 1855 na 196 dagen.
13 juli 1853 vanuit Brouwershaven met 3 officieren. Een aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
11 november 1855 vanuit Hellevoetsluis met 6 officieren. Een aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
15 december 1856 vanuit Brouwershaven met 4 officieren. Een aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
Voorgaande gegevens betreffen alle het schip de “Rotterdam”065.
Algemeen Handelsblad 00-06-1829
“Voor passagiers van Rotterdam naar Batavia is uitmuntende gelegenheid per de nieuwgebouwde Nederlandsche gekoperde Fregatschepen: NEERLANDSCH KONING om te vertrekken tegen het eind van juli (1834 gevoerd door kapt. Pieter Vis) en
BATAVIA gereed om eerdaags van stapel te lopen en te vertrekken tegen het eind van augustus.”
“De India zeilde op 29 juni 1835 van de rede van Batavia. … Kapitein Pieter Vis , achtendertig bemanningsleden … zagen op de reis geen Chinesche jonken, maar alleen eenigen Chinesche visschersvaartuigen. Op decima werd gelost …”069 – p.190
“De India was in augustus 1836 van zijn eerste reis terug, onder commando van gezagvoerder Pieter Vis”069 – p.176.
Op 7 januari 1850 wa het fregat “Rotterdam” onder kapitein Pieter Vis als laatste schip van de vloot vóór van Hobokens dood (op 14 januari 1850) vanuit Rotterdam vertrokken.069 p 267
In particulier bezit van J.H. van Hoboken in Asselt is een aquarel van het fregat “Rotterdam” onder kapitein Pieter Vis. Het schip voert het vlagnummer R8. De afbeelding in kleur staat ook in referentie 069 p 218.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat vermeld080:
17 augustus 1856 met de “Azia” te St. Helena op weg naar Nederland:
“… den 17e Augustus lieten we het anker op de Reede van St.Helena vallen, daar we een aantal schepen vonden, waaronder wel 6 Hollanders, onder andere kapt. Vis met de Rotterdam, hebbende aan boord de Gouverneur Generaal Duimaar van Twist … “.
Datum vanaf: |
1834 |
Kapitein: |
Vis, Pieter |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Dirk Keus werd geboren op 28 september 1806 te Scheveningen.
Hij was getrouwd met Elizabeth Turfboer, geboren te Den Haag op 18 juli 1805.003
Dirk Keus werd geboren te Scheveningen op 28 september 1806 als zoon van Leendert Keus en Alida den Ouden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerstraat Wijk 15 nr. 775.
Hij was getrouwd met Elisabeth Turfboer, geboren 28 juli 1806 te Scheveningen.
Hij werd na zijn zeemansloopbaan scheepsreder en overleed te Rotterdam op 11 januari 1885005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Keus (adres Hoboken) werd per 03 december 1837 op voordracht van H.Wente ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Maria". Toegevoegd is "Bedankt"002.
In de Algemene Vergaderingen van 28 november/05 december 1837 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Dirk Keus, oud 31 jaar, voerend de bark “Maria”, wonende te Rotterdam en met als adres de heer J.Martens te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.Wente023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 23 december 1837. Bedankt als lid in 1852003.
D.Keus was met vlagnummer R13 in de periode 1837 t/m 1861 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
D.Keus was afwisselend commissaris in 1847/48 en president van de Maatschappij van 1855-1861058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
396 1838 bark Maria A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1839 bark Menaldo ("thans India") idem
1840-1841 fregat India idem
1842 fregat Rhoon en Pendrecht idem
1843-1845 fregat India idem
1846-1852 fregat Europa idem
In de Jaarverslagen van de Maatschappij wordt kapitein D.Keus genoemd als gezagvoerder in de ledenlijsten van:058:
* 1849, 1851 op het fregat “Europa” 587 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855, 1858 en 1859. Geen schip genoemd.
Bouma025 vermeldt D.Keus als gezagvoerder gedurende:
* 1838 t/m 1840 van de bark “Maria, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken en Zn te Rotterdam;
GEGEVENS UIT BOUMA NOG AANVULLEN. ZIJN OM ONVERKLAARBARE REDENEN NIET OPGENOMEN OF UITGEWIST
Overige bijzonderheden
D.Keus verzorgde per 26 januari 1838 met de Maria en per 22 augustus 1847 en 110 oktober 1850 met de Europa troepentransporten naar Nederlands Oost-Indië065.
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“1 OCTOBER 1851. De voorzitter en oprichter der Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, de heer W. van Houten, reikt zilveren medailles uit aan D.Keus, gezagvoerder van het Nederlandsche fregatschip Europa, voor het redden van de bemanning van het Engelsche schip Jaeger; … aan J.Baltzersen, gezagvoerder en C.Eversen, stuurman van het Noordsche brikschip Niord, voor het redden der bemanning van het Nederlandsche kofschip de Munte, kapitein J.K.Hazewinkel.”
Rotterdams Nieuwsblad van 15 januari 1855:
“ Een rapport van de heeren B.J.Martens, A. van Wijk Jurriaanse, J.J.Day, P.J. van Emmerik en D.Keus, benoemd tot deskundigen, ingediend bij de Kamer van Koophandel alhier, over het plaatsen van een vuurschip op de Banjaard.”
Familiegegevens en opleiding
David Charlau werd geboren ca. 1811 te Amsterdam als zoon van Machiel Charlau en Sara Anna Broers.
Uit de tekst van de overijdensadvertentie is te concluderen dat hij ongetrouwd is gebleven.
David overleed te Stompwijk bij Den Haag op 02 juli 1846
Algemeen Handelsblad 06 juni 1846
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Charlau, adres A.van Hoboken en Zn, werd met nr.346 effectief lid van Zeemanshoop per 08 november 181x(niet volledig ingevuld) op voorspraak van J.Sipkes Fz. Zijn schip was de "Menado"002.
In de Algemene Vergaderingen van 01/08 november 1831 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid David Charlau, 22 jaar, voerend de bark Ipenrode, wonende op de Korte Prinsengragt 42 te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.Sipkes Jr. Er is geen vlagnummer vermeld.023.
D.Charlau was met vlagnummer R116 van 1835 t/m 1847 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
346 1832-1834 geen opgave van schip en boekhouder
1835 fregat Borneo Jean Donnet en Zn te Rotterdam
234 1836 fregat Borneo idem
1837-1838 fregat Menado A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1839 geen opgave van schip en boekhouder
1840 fregat Amboina A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1841-1845 fregat Europa idem
D.Charlau was in 1840 gezagvoerder van de "Amboina" (ruim 400 last) op 14 juli 1840 te water gelaten op de werf "Het Land van Belofte" van de Wed.Visser te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.
Bouma vermeldt D.Charlau als gezagvoerder gedurende:
* 1835/1837 op het fregat “Borneo”, gebouwd in 1830, 679 ton o.m., varend voor Jean Donnet & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1838 verkocht aan van Hoboken en herdoopt in “Decima”;
Verhoeff meldt dat de “Borneo” in 1837 overging van J.B.Donnet & Co naar A. van Hoboken en werd herdoopt in “Menado” (zie p. 789). Dus niet in “Decima” (zie p. 259). Zowel bij de “Menado” als de “Decima” wordt in 1838 als gezagvoerder D.Charlau genoemd en in beide gevallen varend voor A.van Hoboken
* 1838 van het 3/m schip “Decima” ex Borneo, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 679 ton o.m., varend voor van Hoboken & Zn te Rotterdam
* 1838 t/m 1840 op het fregat “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. (Deze opgave is door Bouma geschrapt.)
* 1841 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* niet vermeld in Bouma;
* 1842 t/m 1846 op het fregat “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Van Sluijs013 vermeldt in zijn kapiteinslijst D.Charlau als gezagvoerder van de “Ipenrode” (1832), de “van der Werf” (1834), de “Borneo” (1835-1837), de “Menado” (1838-1839) en de “Europa” (1841-1846). De “Sectio” wordt niet genoemd. Zie ook bij M.Charlau
Overige bijzonderheden
“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005
Bij terugkomst vanuit Batavia op de reede van Hellevoetsluis rapporteerde op 06 juni 1838 kapitein D.J.Bulsing: “Den 2 juni (1838) op de hoogte van Staartpunt 4 mijl van ons zagen de “Menado” kapt. Charlau.”.005
D.Charlau maakte de volgende reizen005:
* Borneo 1834 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
* Menado 1838 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1838/39 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Amboina 1840/41 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Sectia 1841 New Castle - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Europa 1841/42 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis terug: rijst, koffie
1843 Batavia - Rotterdam rijst
D.Charlau verzorgde per 13 november 1834 vanuit Hellevoetsluis per “Borneo” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 februari 1835 na 102 dagen. Onderweg waren 5 militairen overleden065.
Hij voer vanuit Hellevoetsluis op 07 januari 1836 wederom met de “Borneo” en een contingent van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 mei 1836 na 119 dagen, terwijl onderweg 2 militairen waren overleden065*;
Hij voer op 30 juni 1838 met de “Menado” (vertrekhaven niet vermeld) en een contingent van 3 officieren en 170 manschappen. De gehele groep van officieren en manschappen bleef achter in St. Georg d’ Elmina. Aldaar kwamen aan boord 3 officieren, 5o manschappen en 120 Afrikaanse recruten, waarvan er onderweg 3 overleden. Hij arriveerde te Batavia op 31 oktober 1838, waarbij onderweg nog twee (Europesche) manschappen waren overleden065
Hij vertrok op 30 december 1841 vanuit Hellevoetsluis met de “Europa” en een contingent van 8 officieren en 41 manschappen. IIn St.georg d’Elmina werden 6 Europesche en 158 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Van de Afriakenen overleed er 1 onderweg. Hij arriveerde te Batavia op 06 mei 1842 na 147 dagen.
Op 18 juni 1844 vertrok hij wederom van Hellevoetsluis met de “Europa”en een transport van 3 officieren en 180 manschappen. Hij kwam aan op 06 oktober 1844 na 110 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Jan Pronk werd geboren te Katwijk aan Zee op 25 april 1802.
Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt, geboren te Rotterdam op 04 oktober 1808.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.A.Pronk (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 417 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1835 op voordracht van P.Kraay. Zijn schip was de "Batavia". Toegevoegd is "bedankt"002.
Op 28 april/05 mei 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop kapitein Jan Pronk, oud 35 jaar, voerend het fregat Maria, wonende te Rotterdam met als adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein P.Kraay023.
Jan A.Pronk werd per 05 mei 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is “Vaart voor Rotterdam. Bedankt in 1851”003.
J.A.Pronk was met vlagnummer R128 van 1829 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat J.H.Pronk (moet zijn J.A.) in 1831 zijn schip heeft verloren. Hij heeft de Maatschappij echter niet om een vergoeding gevraagd (waar hij reglementair wèl recht op had).
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
417 1835 fregat Maria geen opgave
304 1836 bark Maria A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1837-1845 fregat Batavia idem
1846-1848 fregat India idem
1849 fregat Amboina idem
1850-1852 fregat India idem
In de Jaarverslagen van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Pronk met vlagnummer R128 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 van het fregat “India” 431 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.A.Pronk als gezagvoerder gedurende:
* 1832 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1836-1839 op het fregat, later bark “Maria”, gebouwd in 1828 op de werf “Welvaren” van B.de Hoog te Rotterdam, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1838-1848 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1847-1853 op het fregat “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1850-1852 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
De Burgerlijke Stand van Katwijk noemt hem in 1841 kapitein op de Batavia. Voorts is vermeld dat hij in 1833 kapitein was op het 480 ton metende in 1828 gebouwde fregat Maria en in 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Batavia. Tenslotte was hij in 1846 kapitein op het 432 last metende fregat India. Hij voer de kapiteinsvlag R128 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In het artikel worden geen BS-gegevens van Jan Albertsz Pronk vermeld. Het artikel bevat een afbeelding van het fregat “Maria”, van I Schouwman uit 1828054-245.
Vermelding in het scheepsjournaal van “de Vrienden” op de rede van Batavia:
08 december 1834 “… heedenmorgen vertrok van hier … Capt. Pronk naar Rotterdam … “.057
Volgens de heer S.E.Pronk te Rijswijk (brief dd 25 maart 2001) betreft dit Jan Albert Pronk, geboren te Katwijk op 20 april 1802 en overleden te Den Haag op 22 augustus 1873 Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt. Hij komt voor in diverse notariële acten te Rotterdam van 17 oktober 1826 tot 20 maart 1837. In de laatstbedoelde akte wordt “mijn broeder den Heer Cornelis Pronk wonende te Batavia” aangewezen tot executeur van de boedel voor zover het goederen betreft in Oost en West Indië.
J.A.Pronk verzorgde per 16 april 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden tevens 68 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde per 26 augustus 1836 na 136 dagen te Batavia065*.
Op 08 juni 1837 vertrok hij met de “Batavia” vanuit Hellevoetsluis met 3 officieren en 4 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 03 oktober 1837 na 117 dagen.
Op 03 november 1839 vertrok hij met de “Batavia” uit Hellevoetsluis met 4 officieren en 31 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 110 Afrikaanse recruten aanboord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1840 na 181 dagen.
Op 06 mei 1843 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” en een contingent van 3 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 augustus 1843 na 107 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.
Tenslotte voerd hij per 08 september 1851 vanuit Brouwershaven met de “India” en 2 officieren. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
Het fregat “Maria” onder kapitein J.A.Pronk voer begin 1836 naar Elmina. “De Maria deed zeventig dagen over de reis naar Elmina en voer daar na negen dagen weer weg: op 6 juni 1836. Aan boord waren 68 recruten, die op 25 augustus op Java aan land stapten. Kapitein Jan Lourens van de Jacobus leverde in december in Rotterdam het bericht af dat hij van Pronk in Batavia had gehoord dat deze tijdens de reis tevreden was geweest over het gedrag van de negers. Wel was Pronk, samen met de opperstuurman en de luitenant van het begeleidings-detachement, vijf dagen na het vertrek uit Guinea zwaar ziek geworden. Ze waren dit vier weken lang gebleven en kwamen ‘zeer verzwakt’ in Indië aan”069 = p.208
Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bezit een prent door Spin uit 1837 van de “Maria”, zeilden met een lichte koelte en een ruime wind in de richting van een hoge kust”
Familiegegevens en opleiding
Richardus Jozephus Rijken werd gedoopt op 21 april 1806 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Joannes Rijken, commies bij de Rijksbelastingen, en Agatha Wap, beiden wonende te Woerden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiekade Wijk 14 nr. 468 en aan de Koningssteeg Wijk 2 nr. 86.
Hij huwde op 07 oktober 1832 te Rotterdam met Catharina Baaten, gedoopt 09 september 1810 te Rotterdam, als dochter van de Rooms-Katholieke Marinus Baaten, tapper, en Adriana Berke.l005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.J.Rijken (adres bij A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 476 per 02 juli 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Rijken en zijn vrouw 33 resp. 30 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1833002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 25 juni/02 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Richardus Josephus Rijken, oud 33 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend te Rotterdam en als adres aldaar bij A.van Hoboken & Zonen, op voordracht van kapitein B.J.Martens023.
R.J.Rijken werd per 14 april 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop Toegevoegd is: “de kapt van eenen anderen Haven als Amsterdm varende betaald ingevolge Art 35* dubb. Contr”. Bedankt per 1850002
R.J.Rijken was van 1841 t/m 1857 met vlagnummer R26 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
476 1839 brik Johanna A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1840 brik Willem idem
1841-1842 geen vermelding van schip en boekhouder
1843-1849 fregat Menado A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum Rotterdam) staat kapitein R.J.Ryken als gezagvoerder in de ledenlijst van058:
* 1849 het fregat “Menado” 334 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 het fregat “Cortgene” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt R.J.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1840 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1841 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1844 t/m 1852 op het 3/m schip “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1852 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op het 3/m schip “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1856-1857 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
R.J.Rijken vervoerde per 03 mei 1847 vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” 1 militair naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.
Op 13 oktober 1848 verzorgde hij vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 januari 1849 na 99 dagen.
Op 22 november 1851 voer hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en 1 landmachtofiicier plus 1 manschap. Hij arriveerde op 12 juni 1852 na 203 dagen te Batavia. Er is geen melding omtrent deze uitzonderlijk lange reisduur065.
Op 10 mei 1854 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “India” met een contingent van 4 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 augustus 1854 te Batavia na een reis van 100 dagen.
Op 20 mei 1855 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “India” met aan boord 1 landmachtofficier en 5 manschappen. De aankomstdatum is niet vermeld 065.
Tijdens de reis van mei - september 1855 van de “India” waren passagiers Eduard Douwes Dekker (Multatuli) , zijn vrouw Tine van Wijnbergen en hun zoontje Edu. Deze overtocht werd als een “rustige zeereis van mei tot september 1855” beschreven.
p.297 in “MULTATULI. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. SUN,Nijmegen. 2002, 912 pp.
Kapitein fregat "INDIA " Id 10429. Fa A. van Hoboken & Zonen R'dam.
Periode 1855 - 1857
|