Inloggen
NEDERLANDSCHE NIJVERHEID (DE) - ID 10479


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1829-11-04 / 1853-00-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1829
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Smit, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1828-12-22
Launch Date: 1829-09-26
Delivery Date: 1829-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 251.00 lasts
Gross Tonnage 2: 476.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 33.65 Meters Registered
Beam: 6.44 Meters Registered
Depth: 4.94 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1829
Datum agenda: 1829-11-04
Register nr: 18290725
Scheepsnaam: NEDERLANDSCHE NIJVERHEID
Type: Fregat
Lasten: 251
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Smit, C.
Plaats: Alblasserdam
Kapitein op moment van verzoek: Bonn, H.J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas naar Oost Indien

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1829-00-00 DE NEDERLANDSCHE NIJVERHEID
Manager: Cornelis Smit (scheepsbouwer), Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands

Date/Name Ship 1843-11-21 NEERLANDS NIJVERHEID
Manager: Nederlandsche Stoomboot Maatschappij N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Nederlandsche Stoomboot Maatschappij N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

 

 

 

Eigenaren bij oplevering:
- Cornelis Smit, Alblasserdam 27/60e  part
- Geertje Smit, Alblasserdam 3/60e part
- Jan Smit, Nieuw Lekkerland 10/60e part
-  W.F. de Jong, Alblasserdam 10/60e part
- J. van Vollenhoven, Rotterdam 10/60e part

Verkopende eigenaren, per november 1843, van de NEDERLANDSCHE NIJVERHEID:
- Cornelis Smit, scheepsmaker te Alblasserdam,
- Willem Frederik Jong, particulier te Dordrecht,
- Jan Smit, particulier te Nieuw Lekkerland en
- erven wijlen Joan van Vollenhoven, in leven koopman te Rotterdam, gezamenlijk eigenaren

Ship Events Data

1851-09-30: Final Fate: Broken up

Advertentie. De makelaars H. & F. en H.W. Montauban van Swijndrecht en F. & W. van Dam, te Rotterdam, als last hebbende van hun meester, zijn van mening op dinsdag de 30e september 1851, des namiddags ten 4 ure, in het lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk 1, No. 499, publiek te veilen het snelzeilend Nederlands barkschip, genaamd NEÊRLANDS NIJVERHEID, hebbende metalen huid (opm: gekoperd), gevoerd door kapt. D.J. Mos, volgens meetbrief lang 33,50 ellen, wijd 6,55 ellen, hol 5,03 ellen, en alzo groot 491 tonnen of 259 lasten, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Haringvliet.
Na afloop der veiling van het schip zullen nog worden geveild twee chronometers.
Het schip is inmiddels uit de hand te koop. (opm: als fregat NEDERLANDSCHE NIJVERHEID in 1829 gebouwd en in 1830 naar zee; de bark kwam niet opnieuw in de vaart en werd gesloopt, waarschijnlijk in 1853)

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Hildert Janssen Bonn werd ca 1790 geboren te Norden in Oost-Friesland als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein, en Steintje/Heintje Helders. Zijn broer Jan Janssen Bonn was eveneens gezagvoerder ter koopvaardij

Hij trouwde met Jantje Ulrichs Bonjer. Deze overleed in 1867. Te Dornumersyhl/Oost-Freisland werden twee kinderen geboren en wel:

  • Johanna Christina, 28 december 1826. Deze trouwde op 23 oktober 1849 met Jan Smit, reder/scheepsbouwer 1825-1908 Alblasserdam, enige zoon van Cornelis Smit reder / scheepbouwer te Alblasserdam en Neeltje Tuytel. Getuigen bij het huwlijk was oom van de bruid Jan Janz Bonn kapitein der koopvaardij en scheepsreder 53 jaar woont te Den Haag.
  • Ulrich Hildert, 05 oktober 1831. Kapitein der koopvaardij, trouwt in 1866 te Alblasserdam met Maria Daniela Lipjes.

In 1862 is Hildert wethouder / raadslid van de gemeente Alblasserdam en mede oprichter van de werf / droogdok van H.J.Bonn en Mees en Wilton te Katendrecht / Rotterdam.064

Hildert Janz overleed in 1866 te Alblasserdam

“Heden overleed, tot droefheid van mij en mijne Kinderen, in den ouderdom van 66 Jaren, mijn hartelijk geliefd Echtgenoot, H.J.BONN, rustend Koopvaardij-Kapitein.

Norden, in Oost Friesland,                                                                                 A.R.BONJER

             28 Februarij 1854                                                                                     Wed. H.J.Bonn

Eenige Kennisgeving

(Knipselcollectie Centraal Bureau voor Genealogie)

IS WELLICHT EEN ANDERE KAPITEIN, GEZIEN DE OPGAVE VAN DE ECHTGENOTE

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.J.Bonn was met vlagnummer R70 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. de ledenlijsten in de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Hij kan dus in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij zijn toegetreden058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering ontving van f 100,-.058 (Deze jaren kloppen niet met de opgaven onde de “Familiegegevens” hiervoor).

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van H.J.Bonn is overleden058.

De schepen van de kapitein

H.J.Bonn was in 1824 gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de “Jonge Adriaan” (200 lasten, gebouwd te Denemarken). De boekhouder was A.van Hoboken012.

Op 22 feburari 1826 werd op de Rotterdamse werf “Rotterdams Welvaren” het fregat “Neerlands Koning” te water gelaten. “Even voordat die plechtige gebeurtenis zou plaats hebben, kwam het fregatschip “De Jonge Adriana”, kapitein H.J.Bonn, de rivier op zeilen, en met een saluut van 21 schoten, uit haar vuurmonden, heette zij de “Neerlands Koning” welkom in het water”026(36/345).

Sterrenburg062 noemt H.J.Bonn in 1845 gezagvoerder van de “Vice Admiraal Gobius”.

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij staat kapitein H.J.Bonn met vlagnummer R70 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip of boekhouder058.

Bouma025 vermeldt H.Bon (sic) als gezagvoerder gedurende:

  • 1830 van het 3/m schip “Neerlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam (is dit dezelfde persoon als H.J.Bonn?)

Bouma025 vermeldt H.J.Bonn als gezagvoerder van:

  • 1818 t/m 1827 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1832 t/m 1838 op het fregat de “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam (. Hij werd in 1838 opgevolgd door G.H.Ruhaak.);
  • 1840 t/m 1848 van de bark “Vice Admiraal Gobius”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam en te water op 08 juli 1840 , 595 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam.

niet vermeld als gezagvoerder van “De Nederlandse Nijverheid”. De eerste vermelding is 1831 met kapitein F.H.von Lindern en reder C.Smit & Co te Rotterdam.

Overige bijzonderheden

In de eerste decade van de 19e eeuw had reder-koopman Van Hoboken voortdurend moeilijkheden met de te voeren vlaggen, vanwege de oorlog tusseen Frankrijk en Engeland en de daarmee samenhangende in beslagnamen van schepen van de vijand.

“Ook met de papieren voor zeelieden werd gerommeld, zoals een instructie aan Henrichs laat zien: ‘Laat de Drie Gezusters op naam van Bonn stellen en houd die papieren onder U, totdat Gijzelf vertrekt, want kapitein Bonn moet met alle de papieren van kapitein Luitiens varen. Omdat Bonn geen Kniphauser-burger is, zal het best zijn, dat hij zich deze reis maar Harmen Luitiens moemt en dus op zijn naam vaart.’ ”

Eind mei 1812 was het schip “Le Jeune Jacob” onder kapitein Bonn vanuit Rotterdam uitgevaren naar Engeland. Het schip was kort daarvoor door van Hoboken gekocht. Het schip keerde, beladen met suiker en koffie op 12 juli  terug in Nederland.069 – p.78

In november 1814 voer kapitein Bonn met de “Jonge Jacobus” van Londen naar Rotterdam en had daarbij zeer zwaar weer. 069 – p.106

In 1822 kocht Van Hoboken het in 1818 in Altona gebouwde Deense fregat Frederik de Zesde. Hij had aan gexzagvoerder H.J.Bonn een fors schip beloofd. “Deze kapitein had dit naar zijn opvatting verdiend … Bonn was in de eerste week van november 1821 met de Jonge Jacobus voor Helvoet verschenen, na een uiterst snelle rondreis van ruim acht maanden.   “In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen.   “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, … De Jonge Adriana … begon op 27 september 1822 aan de eerste Indië-reis. Kapitein H.J.Bonn, die veel vertrouwen genoot van Van Hoboken, kreeg een uniek betaalmiddel me. Dat was de 18-karaats briljant; een juweel waarvoor het Russische hof in 1790 achtduizend gulden had geboden en dat in het bezit van Van Hoboken was gekomen … De Jonge Adriana nam ook een bijzondere passagier mee: de Duitser Philop Franz von Siebold, die als 26-jarige arts tot chirurgijn-majoor in het Indische leger was benoemd en tevens opdracht had natuurkundig onderzoek in de kolonie te gaan verrichten. … Bij het vertrek uit Helvoet had de Jonge Adriana 29 bemanningsleden aan boord. Het schip nam vier officieren, honderd soldaten en ook enige vrouwen plus kinderen mee. … “069 – p.122-123.

Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:

Hildert Bonn maakte als jongen een reis mee met zijn vader naar Kopenhagen op het onder Pruisische vlag varende schip “Heba Maria” (Gemeentearchief Amsterdam, particuliere archieven 38, inv.nr 590 ) Hij was in 1810 stuurman (Gemeentearchief Rotterdam, Oud-Notarieel Archief Rotterdam, inv.nr 3523/626). Van hem zijn waarschijnlijk meer akten in het notarieel archief van Rotterdam.

Op 29-9-1823 t/m 1826 te Rotterdam is Hildert Bonn kapitein op het fregat “Jonge Adriaan” 200 last / reder A van Hoboken te Rotterdam / gebouwd in Denemarken / met Frans Harms von Lindern als lichtmatroos voor een gage van f 16, - per maand.

Op 18 juli 1826 te Rotterdam is hij kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.

Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)

Op 06 november 1829 monstert Hildert Bonjer te Rotterdam aan op het nieuwe fregat “De Nederlandsche Nijverheid”, 251 last , gebouwd op de werf van Cornelis Smit en te water gelaten op 26 september 1829, voor reder Corenlis Smit Jz te Alblasserdam. Als 1e stuurman vaart mee Frans Harms von Lindern (later gezagvoerder, zie aldaar) voor een gage van f 70,- per maand.

In 1832/38 is hij kapitein op het fregat “Johanna Elisabeth” en in 1840 op de nieuwe bark “Vice Admiraal Gobius”.

Rotterdamsche Courant 23 maart 1815

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, C. Schuurman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.B. Lublink, B. Oostrum de Waal en H. Smit, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag 3 april 1815 des avonds te 6 uur te Amsterdam in het Nieuwezyds Heeren Logement (op de Haarlemmerdijk) verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd de VROUW MARIA, gevoerd door kapt. H.J. Bonn, lang over steven 90 voet, wijd 22 voet 4 duim, hol 12 voet, alles Amsterdamse maat, breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars en bij Coopman en de Witt en Lenaerts.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114

Rotterdam, 22 januari. Het Nederlandse schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, zeilde den 18 april l.l. uit Helvoetsluis naar Batavia, en heeft alzo de uit- en de thuisreis in 9 maanden en 2 dagen afgelegd, waaronder gerekend zijn 51 dagen stilleggers te Batavia en aan de Kaap de Goede Hoop. (opm: zie ook RC 231220)

 

Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114

Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.

 

Rotterdamsche Courant 24 maart 1821114

Amsterdam, 22 maart. Kapt. H.G. Bergveld, voerende het schip (opm: brik) ACTIVE, den 18 maart in Texel binnengekomen van Havana, deelt het volgende mede:

Woensdag den 21 februari 1821 des namiddags te 5 uren, op de breedte van 35º46’ N.B. en lengte 35º10’, west van Greenwich, praaide ons een Amerikaans schip genaamd MISOURIE (opm: vermoedelijk MISSOURI), kapt. J. Bausch, van Greenock naar New York bestemd, met 4 passagiers aan boord; hetzelve was 100 dagen in zee en had gebrek aan water.

Wij draaiden bij om bijstand te bieden, doch vernemende, dat hetzelve geen sloep had om uit te zetten, bragt ik hem met onze eigen sloep 2 vaten water aan boord.

Ik vernam verder, dat deszelfs boegspriet en galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) gebroken waren en dat zij met het tweede noodroer stuurden, hebbende het vaste roer en de sloep door een zware storm den 25 december en het eerste noodroer den 18 februari verloren. Voorts had hij niet alleen gebrek aan water, maar ook aan provisie; wij bragten hem toen nog 2 vaten water, enig brood, vlees, spek, enz. om de reis te kunnen volbrengen, waarna wij des avonds ten 10 uren ieder onze koers vervolgden.

Het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, kapt. H.J. Bonn, van Rotterdam naar Batavia, is door bovengemelde kapitein Bergveld den 11 maart in goede staat gepraaid op de noorder breedte van 49º17’ en 10º lengte west van Greenwich.

Rotterdamscche Courant 08 november 1821114

Rotterdam, 7 november. Heden arriveerde van Batavia te Helvoetsluis het Nederland brikschip de JONGE JAKOBUS (opm: JONGE JACOBUS), gevoerd door kapt. H.J. Bonn, overbrengende met de wel-edele gestr. Heren kolonel Taets van Amerongen en 1e luitenant ter zee Koopman de gelukkige tijding der verovering van Palembang, door de Nederlanders, op den 24 juni laatstleden. Dit schip zeilde den 26 februari laatstleden uit Helvoetsluis naar Batavia.

 

Bataviasche Courant 27 april 1822114

Batavia, 26 april. Van den 20 tot den 22 dezer maand zijn niet minder dan zes schepen uit Europa, waarvan vijf uit Nederlandse havens, voorbij Anjer gezeild. Onder deze laatsten bevonden zich de Nederlandse schepen ALEXANDER, kapt. Marcussen, van Amsterdam vertrokken den 4 januari, ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Amsterdam vertrokken den 31 december l.l. en de JORINA, kapt. Duijvenboden, van Hellevoetsluis gezeild den 6 januari l.l. welke schepen dus alle van 106 tot 110 dagen de reis volbracht hebben.

Zij brengen ons de berichten mede omtrent de aankomst van de brik de JONGE JACOBUS, kapt. Bonn (opm: H.J. Bon), aan boord van welke de eerste officiële mededeling van de uitslag der Palembangse expeditie naar het vaderland is gezonden, en het blijkt dat die tijding aldaar allerwege met de vreugde en belangstelling welke zij verdiende, is ontvangen.

De JONGE JACOBUS is ditmaal niet beneden de roem gebleven, die hij zich als snelzeiler in drie vorige reizen had verworven, zijnde hij de 6 november l.l. op de rede van Hellevoetsluis aangekomen, na die van Batavia den 22 juli te hebben verlaten, en dus (de dagen van vertrek en aankomst, daarbij gerekend) 108 etmalen in zee te zijn geweest.

In de maanden november en december hebben overigens vele en zware ZZW stormen gewoed, waardoor vele en grote zeeschaden zijn veroorzaakt en meerdere schepen vergaan zijn. Dit lot schijnt echter geen van de uit Indië thuis komende schepen getroffen te hebben; alleen het schip DIJKZIGT, in het begin van november herwaarts gezeild, is, na op Kentish Knock gestoten te hebben, lek in Ramsgate binnengevallen.

 

Rotterdamsche Courant 08 juni 1822114

Rotterdam, 7 juni. Uittreksel uit de Loyd’s Lijst van den 4 juni: ….

Aan de Kaap de Goede Hoop is den 22 maart binnengelopen het schip de JONGE JACOBUS, Bonn (opm: brik, kapt. Hildert Jans Bonn), van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 04 juli 1822114

Amsterdam, 2 juli. Den 24 juni zijn weder verscheiden schepen, welke sedert den 20 dito in de Sond gelegen hadden, van daar naar de Noordzee gezeild, waaronder de volgende Nederlandse, als: de GOEDE HOOP, kapt. R. Wijbrands, van Nerva; JACOBA HENRIETTE, J.G. Bart, van Petersburg, en de VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig (opm: Gdansk), alledrie naar Amsterdam; de JONGE ADRIANA, kapt. H.J. Bon, van Koppenhagen naar Rotterdam; ALIDA, kapt. H.J. Benes, van Koppenhagen naar Jersey, en de WAAKZAAMHEID, T.J. Smit, van Dantzig naar Duinkerken.

 

Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114

Rotterdam, 12 juli. Den 10 dezer arriveerde te Helvoetsluis de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn van Koppenhagen; de VROUW ANNA, H.C. Uil, van Marennes; de VROUW JANNA, A.H. Breeland, van Liverpool…..

 

Rotterdamsche Courant 28 september 1822114

Rotterdam, 27 september. Den 26 arriveerde te Helvoetsluis de ZEEPLOEG, M.N. Sikkes,van Bergen.

Den 27 zeilde de JONGE ADRIANA, H.J. Bonn, naar Batavia; de wind O.

 

Rotterdamsche Courant 08 oktober 1822114

Rotterdam, 7 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 4 oktober:

….Het schip de JONGE ADRIANA, Bonn, van Rotterdam naar Batavia, was den 30 september op de hoogte van Plymouth, en den 1 dezer het schip VROUW CORNELIA, D. Steenveld, van Surinamen naar Amsterdam, op de hoogte van Dartmouth…..

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Bonn, Hildert Janz
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

In 1681 kwam de kloosterhof Lindern/Bockhorn/Oldenborg in bezit van Renke von Lindern De familie von Lindern was tussen 1681 en 1732 in bezit van de kloosterhof Lindern. Laatste eigenaar was de overgrootvader van Frans Harms i.c.Harm von Lindern.

Frans Harms von Lindern werd geboren op 17 september 1804 te of Schaar/Jever (Oldenburg, Oost Friesland) als zoon van Frans Harms von Lindern en Trada Margaretha Gerken te Schaar beiden wonende te Schaar bij Jever. Hij werd gedoopt in de Lutherse Kerk op 18 september 1804.

Op 27-3-1831 neemt hij de Nederlandse nationaliteit aan te Alblasserdam akte nr 1 / bij wet erkend op 3-5-1851 Stbl no 33.

Hij trouwde op 28 juni 1834 te Alblasserdam met Deliaantje Smit, geboren te Alblasserdam op 14 september 1812, dochter van scheepsbouwer/reder Cornelis Smit en Neeltje Tuytel. Zij overleed op 27 oktober 1864 te Alblasserdam.

Hedt echtpaar kreeg 7 kinderen, allen geboren te Alblasserdam en wel:

1835 MARGARETHA HERMINA. Trouwt 1856 met Hendrik Kam (touwslager).

1837 NEELTJE. Trouwt 1859 met Jan Veth (zeilmaker te Amsterdam)

1838 CORNELIS (scheepsbouwmeester). Trouwt met Agatha Barendina Rijkee.

1841 FRANS HARMS (scheepsreder/touwslager). Trouwt te Boston/U.S.A. met Alice F.M.M. van den Brandhof.

1843 TJARK GERHARD (zeildoek fabrikant). Trouwt 1866 met Neeltje v/der Lee.

1845 JAN (scheepsbouwmeester). Trouwt 18.. met Helena van Haaften.

1852 ANNA MARGARETHA. Trouwt 1873 met Cornelis M van Vessem.

In 1835 ging Frans aan de wal om op de werf van zijn schoonvader Cornelis Smit mee te werken, en het tuig in gereedheid te brengen van de in aanbouw zijnde bark “Kolonel Koopman”, waarop hij in 1836 vertrok voor een eerste reis naar Batavia. Hij werd Nederlander in 1837. Eenmaal aan de wal in 1840 richtte hij aan de lijnbaan te Alblasserdam een touwslagerij (genaamd Straat Soenda) op en begon een eigen rederij. In 1862 was hij lid van de sociëteit “De Eendracht” en van 1865/1883 was hij raadslid/wethouder van de gemeente Alblasserdam. Ook was hij enige jaren lid van Provinciale Staten.

Frans Harms nam op 27 maart 1831 de Nederlandse nationaliteit aan.

Hij overleed op 17 mei 1882 te Alblasserdam.064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.H.von Lindern was van 1831 t/m 1851 met vlagnummer R101 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1851 van het CollegeMaatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat hij voor het lidmaatschap heeft bedankt, maar honorair lid is geworden058.

In het Jaarverslag 1849 van het College staat F.H. von Lindern met vlagnummer R101 als gezagvoerder in de ledenlijst maar zonder schip of reeder058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F. H. von Lindern als gezagvoerder gedurende:

*    1831 t/m 1832 op het fregat “Nederlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam. Volgens van Sluijs013 op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten.

*    1836 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar (Bouma spreekt hier van J.H. von Lindern).

 

Overige bijzonderheden

F.H. von Lindern verzorgde per 21 oktober 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 februari 1837 na 108 dagen065*.

 

Ontleend aan. van Blokland-Visser064:

Onderstaande gegevens komen uit “Beschrijving van zijn leven op zee en als kapitein” door Harms von Lindern. In familiebezit.

Frans Harms wist zich als kajuitjongen op te werken tot bootsman en stuurman te Dordrecht. Hij begon zijn loopbaan op zee bij de kapiteins Hildert en Jan Bonn, beiden afkomstig uit Norden, Oost Friesland.

Op 30 juli 1819 vertrekt hij als 14 jarige jongen uit Schaar naar Schiedam waar zijn broer Tjark Harms als stuurman op een kofschiop werkt. Deze broer verdronk in 1823. Hij monsterde aan voor de kost aan boord op 03 november 1819 voor 3 maanden bij kapitein Hildert (Heinrich) Jans Bonn.

Op 31 maart 1820 monsterde hij te Rotterdam aan als koksmaat voor een maandgage van f 10,- op de brik “De Jonge Jacobus”onder kapitein Jan Jans Bonn en vertrok naar Batavia.

Op 14 december 1822 was hij lichtmatroos op de brik “De Jonge Maria”, en op 29 september 1823 lichtmatroos op het fregat “De Jonge Adriana” onder kapitein Hildert Jans Bonn en vertrok naar Batavia.

Op 10 januari 1825 ging hij voor een paar maanden in de leer bij de heer Hollander te Rotterdam om de stuurmanskunst te leren en de lengte op zee te berekenen.

Op 14 maart 1825 was hij matroos voor een maandgage van f 20,- op het fregat “De Jonge Adriana” onder kapitein Hildert Jans Bonn en na terugkeer uit Batavia in de zomer van 1826 was hij weer leerling in de stuurmanskunst te Rotterdam.

Op 18 juli 1826 is hij 4e stuurman en op 01 november 1827 2e stuurman op het fregat “De Vijf Gezusters” onder kapitein Hildert Jans Bonn, voor een reis naar Batavia.

Op 30 maart 1829 ging hij in dienst bij de scheepsbouwer/reder Cornelis Smit te Alblasserdam waar hij voor f9,- per week werd belast met het optuigen van de in aanbouw zijnde bark “De Nederlandsche Nijverheid”.

Op 06 november 1829 monsterde hij wederom aan als 1e stuurman voor een maandgage van f 70,- op de bark “De Nederlandsche Nijverheid” onder kapitein Hildert Jans Bonn en hij vertrok met 32 man naar Batavia. Door ijsgang kon het schip pas op 30 maart uit Hellevoetsluis vertrekken. Op 08 augustus 1830 vertrok hij uit Batavia en hij arriveerde op 20 september 1830 bij Kaap de Goee Hoop. Tenslotte liet hij op 21 november 1830 het anker vallen in Hellevoetsluis.

Op 30 maart 1831 monsterde hij te Rotterdam aan als gezagvoerder op de bark “De Nederlandsche Nijverheid” en hij vertrok op 08 mei 1831 uit Hellevoetsluis naar Batavia waar hij na 104 dagen op 24 augustus 1831 arriveerde. Na vertrek uit Batavia op 01 oktober 1831 kwam het schip weer terug in Hellevoetsluis op 04 maart 1832. Zijn verdiensten tijdens deze reis waren f 3.779,64.

Op 16 mei 1832 vertrok hij weer uit Hellevoesluis voor zijn tweede reis als kapitein en kwam in Batavia aan op 29 augustus 1832. Zijn verdiensten op deze reis waren f 2.825,62.

Op 18 september 1833 ging hij in Alblasserdam wonen en trok in bij de heer A.Nugteren, de boekhouder van Cornelis Smit. Hij blijft daar wonen tot aan zijn trouwdag en ze gaan dan wonen in een klein huis naast zijn schoonvader.

Op zijn trouwdag noteerde hij in zijn memoires dat hij aan kapitaal bezit een bedrag van f 6.443,37, terwijl zijn vrouw Deliaantje f 500,- inbracht.

In 1835 ging hij aan de wal om op de werf van zijn schoonvader het tuig in gereedheid te brengen van de ´Kolonel Koopman” en in november 1836 vertrok hij als kapitein op dit schip naar Batavia. In maart 1838 vertrok hij voor zijn laatste reis als kapitein naar Batavia.

In 1840 eenmaal aan de wal richtte hij in Alblasserdam een touwslagerij op aan de Lijnbaan “Straat Sunda” en begon een eigen werf en rederij. In 1867 heeft hij als reder 10 grote zeilschepen onder zijn beheer.

 

Melding uit het scheepsjournaal van de “Twee Cornelissen” onder kapitein S.Veenstra

De Journaals zijn op het Stadsarchief van Amsterdam

“20 feb 1836 ligt de bark Kolonel Koopman met kap. Van Lindern op de rede van Passarang. Het schip vertrekt op 2 maart naar Soerabaja.

 

 

 

Datum vanaf: 1831
Kapitein: Lindern, Frans Harms von

Familiegegevens en opleiding

Alewijn werd geboren (gedoopt?) 28 oktober 1803 te Vlaardingen als zoon van Leendert van der Valk en Anna Bakker.

Hij trouwde op 17 juli 1825 te Vlaardingen, met Margaretha Schouten geboren (gedoopt?)  te Vlaardingen op 24 april 1801 als dochter van Pieter Schouten en Pietertje Koppenol. Margaretha overleed te Vlaardingen op 30 maart 1867, 65 jaar, weduwe

Ontleend aan http://www.zeemansleed.nl/?p=10164

 

Algemeen Handelsblad van 30 juli 1838

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.L.van der Valk was met vlagnummer R35 in de periode 1833 t/m 1838 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1838 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1838 is overleden. In hetzelfde jaarverslag staan in de Rekening-Courant dat de weduwe van kapitein A.L. van der Valk een uitkering voor haar en haar 3 kinderen kreeg voor een periode van 6 maanden van f 105,-. (hieruit concludeer ik dat van der Valk in juni/juli is overleden). In 1839 t/m 1841 was de jaarlijkse uitkering voor onderstand en schoolgeld van haar en drie kinderen f 225,60. In 1849 kregen twee kinderen van kapitein van der Valk een ondersteuning van ieder f20,- (kennelijk was de moeder overleden).

In het Jaarverslag 1851 staat vermeld dat de zoon van de weduwe A.L. van der Valk een uitkering kreeg van f 33,- voor de studie tot stuurman

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein A.L.van der Valk als gezagvoerder van/in:

*   1833 t/m 1836 van het fregat “Nederlands (Neêrlands) Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam;

*   1837 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar;

 

Overige bijzonderheden

Op 22 juli 1834 praaide kapitein A.L.van der Valk met de “Nederlandsche Nijverheid”. komend van Soerabaja de “Stad Rotterdam” met kapitein C.Poort, komend van Batavia (plaats niet genoemd)005.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

28 februari 1835 “Peilde de oosthoek van Madura NNO … Praaijde kapt. van der Valk het schip de nijverheid komende van Sourabaya bestemd naar Rotterdam

 

 

Datum vanaf: 1833
Kapitein: Valk, Alewijn Leendertz van der

Familiegegevens en opleiding

Pieter Geerts Pot werd geboren/gedoopt te Oude Pekela op 19 september/08 oktober 1815 als zoon van kapitein Geert Harms Pot en Rolijna Albertus Bonnes.

Hij trouwde op 26 maart 1846 met Bastiaantje Pijl, geboren te Alblasserdam op 09 september 1817 als dochter van griendbaas Jacob Pijl en Neeltje de Haan. Zij overleed op 18 januari 1888.

Pieter overleed te Alblasserdam op 27 december 1868.051

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.G. Pot was met vlagnummer R208 in de periode 1846 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam ) staat kapitein P.G.Pott als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                                         van de bark “Dankbaarheid aan de N.H.M.” 232 last   voor C.Smit te Alblasserdam

*    1851, 1855                     van de bark “Alblasserdam”                                    371 last   voor J.Vroege te Alblasserdam

*    1858, 1859, 1862 t/m 1867  van de bark “Nieuwland”                                          398 last     voor J.Vroege te Alblasserdam

 

Bouma025 vermeldt de volgende schepen, hiervoor door Pott051 genoemd:

*    1837 t/m 1844 van het 3/m-schip “Nederlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 470 o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam;

*    1848 t/m 1851 van de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, 450 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;

*    1852 t/m 1858 van de bark “Alblasserdam”, gebouwd in 1850 op de werf van Pot te Alblasserdam, 703 ton o.m., varend  voor J.Vroege te Alblasserdam;

*    1859 t/m 1867 van de bark “Nieuwland”, gebouwd in 1857 op de werf van Pot te Elshout, 754 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.

*    1876 t/m 1877 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 620 ton o.m., varend voor J.Smit Cn te Alblasserdam. Het schip voer in 1878 voor J. van Renswoude & Zn te Rotterdam en was herdoopt in “”Baron van Pallandt”.

 

Overige bijzonderheden

Hij was stuurman op de “Nederlandsche Nijverheid” in 1843 toen zijn broer Harm Geerts Pot daar gezagvoerder was. Hij was gezagvoerder op de “Dankbaarheid aan de Nederlandsche.Handels Maatschappij” (1846-1850), de “Alblasserdam” (1850-1858) en de “Nieuwland” (1858-1867).051 en 064

 

Er is een advertentie uit 1846 (nadere bronvermelding en datering ontbreekt) luidende:

“NAAR BATAVIA,

zal den 18den dezer van Hellevoetsluis vertrekken, het Nederlandsch gekoperd Barkschip Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij, Kapitein P.G.Pott; hetzelve is voorzien van eenen geëxamineerde Scheepsdoctor, en heeft goede inrigtingen tot vervoer van PASSAGIERS en GOEDEREN” 051.

 

Foto (nr.2) beschikbaar van ene kapitein Pieter Geerts Pot047.

 

In de collectie van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn bevinden zich een fotoreproductie van de bark “Alblasserdam”, gekleurd achter glas. Bruikleen van A.Lels, in 2000 overgegaan in eigendom van de NHKV. Het draagt het opschrift P.C.Pott, 1853 (Moet zijn P.G.Pott).

 

In “HuppelDepup”, het blad van de afdeling Groningen van de NGV staat in jg.9 (3), september 2002 een artikeltje van mevr. H.W.G.Blokland-Visser over Groninger kapiteins te Alblasserdam met gegevens over Harm en Pieter Geerts Pott. Ik heb dat artikel niet ingezien.

 

De volgende gegevens kan ik niet definitief aan Pieter Geerts Pott toewijzen, hoewel er sprake is van de initialen P.G.

Bouma025 vermeldt P.G.Pott als gezagvoerder in de periode 1876-1878 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858, 600 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Pott051 noemt de “Graafstroom” bij Pieter Harmsz Pott.

 

Foto (nr.123) beschikbaar van(ene) kapitein P.G.Pot047.

 

Pieter Geertz Pott was in 1842/1843 2e stuurman op het fregat “Nederlands Nijverheid”, onder kapitein Harm Geertz Pott, varend voor C.Smit & Co te Rotterdam. Hij was in 1863 lid van de societeit “De Eendracht” te Alblasserdam064.

 

 

Datum vanaf: 1837
Kapitein: Pott, Pieter Geerts

Familiegegevens en opleiding

Gerrit Jacob Meeuw werd geboren op 15 oktober 1775 te Borkum als zoon van Jacob (Esders) Meeuw en Tjietske Heres. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Dwars Bierstraat wijk 1 nr. 405.

Hij overleed op 03 juli 1866 te Rotterdam aan de Schildersteeg005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.J.Meeuw was met vlagnummer R134 in de periode 1826 t/m 1863 en 1865 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Daar de ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken is het zeer wel mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot het College is toegetreden058.

In de ledenlijsten van Sweijs021 (jaargang 1865) en het Jaarverslag 1864 van het College  staat een kapitein G.J.Meeuw met vlagnummer R482, terwijl die onder vlagnummer R134 ontbreekt. Maar in het daaropvolgende jaar is G.J.Meeuw weer bij R482 verdwenen en present bij R134.`Ik kan niet nagaan of hier van een verschrijving sprake is of dat kapitein G.J.Meeuw voor een korte periode een ander vlagnummer heeft gekregen. Zo ja, dan is de reden onbekend058

G.J.Meeuw was permanent commissaris van de Maatschappij van 1843-1846058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855. 1858 en 1859 vande Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in deze jaren een uitkering heeft gekregen van f. 200,- vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 (maar niet Bouma025) vermeldt kapitein G.J.Meeuw in 1843/44 als gezagvoerder van het fregat “Nederlands (Neêrlands) Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton n.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.

 

In de Jaarverslagen 1849 1851, 1855, 1858, 1859, 1862, 1863, 1865 van het College staat kapitein G.J.Meeuw met vlagnummer R134 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder schip en reeder. In het Jaarverslag 1864 staat hij met vlagnummer R482 in de ledenlijst maar zonder schip en reeder058

 

Bouma025 vermeldt geen G.J.Meeuw als gezagvoerder de “Jonge Adriana”, maar ik denk ten onrechte. Het betreft het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, 400 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Bouma025 vermeldt G.J.Meeuw als gezagvoerder gedurende:

*    1824 t/m 1826 van de 2/msch. “Drie Gebroeders”, geen gegevens over bouw, thuishaven en eigenaar;

*    1829 t/m 1842 van de brik “Jonge Maria”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 152 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam. Het schip werd in 1842 geveild te Rotterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitei,n Gerrit J.Meeuw dd.

13 augustus 1828, op de schoener “De Drie Gebroeders”, bestemming Middelllandse Zee, boekhouder A. van Hoboken, correspondent de Witt, 7 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, klamphouder/matroos, 2 matrozen, ligtmatroos en een jongen

 

Overige bijzonderheden

G.J.Meeuw verzorgde per 20 april 1826 vanuit Hellevoetsluis met de ”Jonge Adriana” een troepentransport van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 17 augustus 1826 na 119 dagen065.

 

In 1826 was er een briefwisseling tussen de Rotterdamse koopman Van Hoboken en de directie van de Nederlandsche Handel Maatschappij. Daarbij bood Van Hoboken aan honderd soldaten en vier officieren voor een totaal passagegeld van 16.000 gulden (“daarboven het kost en kopgeld als gewoonlijk”) te vervoeren “een bedrag dat in Batavia me5t6 wisselbrieven op de NHM zou moeten worden voldaan.” Het transport werd uitgevoerd met de “Jonge Adriana”.069 – p.142.

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1822114

Rotterdam, 19 juli. Den 18 zeilden van Helvoetsluis PARAMARIBO, M. McDougal, naar Surinamen; HESPERUS, W. Rijnbende, naar Belfast, en de JONGE WILLEM, G.J. Meeuw, naar Brest.

 

Bataviasche Courant 23 augustus 1826114

Den 16 augustus zijn ter rede van Batavia gearriveerd de schepen JAVA PACKET (opm: fregat JAVA PAKET), kapt. Charles Boyle, vertrokken van Amsterdam met 1 passagier en 100 man Zr.Ms. troepen op 21 april, en JONGE ADRIANA,  kapt. G.J. Meeuw, vertrokken van Rotterdam met 2 passagiers en Zr.Ms. troepen op 20 april.

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Meeuw, Gerrit Jacob

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein L.Deijer van 1845 t/m 1850 als gezagvoerder van het fregat “Nederlands (Neêrlands) Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton o.m., varend voor de Ned. Stoomboot Maatschappij te Rotterdam c.q. C.Smit te Alblasserdam. Het schip werd in 1851 in veiling gebracht.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdam, 29 juli 1847

Dezer dagen zal het barkschip Nederlandsche Nijverheid uit deze haven naar de Wolga vertrekken, en hebbende eene lading van stoomwerktuigen en al het toebehooren tot de daarstelling van ijzeren stoomschepen en op 5 ton gouds geschat wordende. Dat vaartuig zal tevens een aantal, bijna uitsluitend Nederlandse werklieden met hunne vrouwen en kinderen, overbrengen die aan de boorden der rivier de Wolga eene werf gaan oprichten bestemd tot het aanbouwen van ijzeren stoomvaartuigen en houten lichterschepen.

Nederlandsche Nijverheid, gebouwd in 1829 te Alblasserdam voor reder C. Smit & Co., Rotterdam, groot 470 ton.

Bron www.grotezeilvaart.nl

 

André Delporte te Luik meldt in een mail dd 23 april 2006 het volgende:

Het driemastschip “Maria”, wellicht gebouwd in 1804, 42 ton (maar ook vermeld met 350t resp 391t) voer voor West & Co te Antwerpen onder de kapiteins Moffat (1822-1826), Mostert (1823-1824) en F.R.Cobb (1828-1830)

en dan in 1830 onder kapitein M.Mesdagh. 07 maart 1830, verlaat Antwerpen naar Batavia; 20 juni 1830 te Batavia; 08 juli 1830 van Batavia naar Samarang; 14 juli 1830 te Samarang.

Daarna staat het schip vermeld onder een kapitein L.Deyer met 28 juli 1830 van Samarang naar Batavia; 01 augustus 1830 te Batavia; 05 augustus 1830 van Batavia naar Antwerpen.

 

 

Datum vanaf: 1844
Kapitein: Deijer, L.

Afbeeldingen


Omschrijving: NEDERLANDSCHE NIJVERHEID.. Onderschrift bij schilderij : NEDERLANDSCHE NIJVERHEID GEVOERD DOOR H.J. BONN NEVENS DE KAAP DE GOEDE HOOP IN DE MAAND JUNY 1830
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Storm
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.93
DVD VIII – 199-201
ACTE VAN KOOP/VERKOOP

Naam schip NEERLANDS NIJVERHEID

plaats en datum acte onderhandse koop/verkoop, Rotterdam, 21 november 1843

type schip bark

bouwwerf/verkoper Cornelis Smit, scheepsmaker te Alblasserdam, Willem Frederik Jong, particulier te Dordrecht, Jan Smit, particulier te Nieuw Lekkerland en de erven wijlen Joan van Vollenhoven, in leven koopman te Rotterdam, gezamenlijk eigenaren

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, Fijenoord, vertegenwoordigd door Dionijs Burger, particulier en Herman Theodoor Löhnis, koopman te Rotterdam, beiden commissarissen der NSM, en Gerard Moritz Röntgen, directeur der NSM

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 476 tonnen (meetbrief Rotterdam, 5 april 1842)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 33,65 m., breed 6,44 m., hol 4,94 m.

kiellegging

tewaterlating 1830

plaats / datum registratie Rotterdam, 22 november 1843

nummer van registratie deel 32, folio 30, verso, case 6

notaris griffier arrondissement rechtbank Rotterdam

prijs NLG. 25.000,-

Bijzonderheden: schip is in het jaar 1830 nieuw gebouwd voor rekening van de gezamenlijke verkopers op de werf van de eerstgenoemde verkoper, Cornelis Smit te Alblasserdam. Het schip was in 1830 niet ingeschreven.
Het schip ligt in 1843 bij deze transactie aan het etablissement van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Fijenoord.





researcher/datum research: ML / 100108

Naam NEERLANDS NIJVERHEID
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1843
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675