1829
NB 160729
Op het Stokketsel te Antwerpen zal eerstdaags van stapel lopen een fraai driemastschip van 300 tonnen, hetwelk den naam van deszelfs uitreder, den heer Jean Key, zal voeren (opm: bark JEAN KEY).
Op dezelfde werf staan thans op stapel, behalve enige kleinere vaartuigen, de volgende schepen: de STAD GENT, met 850 tonnen; de ANTIGONE, van 500 tonnen; de BELLONA, van 550 tonnen en de KOOPHANDEL, van 700 tonnen; zullende onmiddellijk de kiel gelegd worden van de STAD BRUGGE, een vaartuig van 1100 tonnen.
Op de werf Kattendijk worden gebouwd de schepen HELENE EN ORTELIUS, dit laatste van 800 tonnen. Ook is er dezer dagen de kiel gelegd van een driemastschip (opm: de PHÉNOMÈNE) van 3 of 400 tonnen, hetwelk door een ander van 700 tonnen zal gevolgd worden.
Op 14 december 1829 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de KOOPHANDEL, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor J. Keyser als kapitein.
1830
MCO 060430
Vlissingen, 3 april. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild de KOOPHANDEL, kapt. J. Keyser, naar Batavia, met troepen.
JC 220730
Batavia, aangekomen 19 juli. De KOOPHANDEL, kapt. J. Keijzer, van Antwerpen den 1ste april, met Zr.Ms. troepen, passagiers: de heer J.B. de Linge, mejufvrouw De Casper en twee kinderen.
JC 160930
Straat Sunda doorgezeild. 10 september, het schip (opm: fregat) KOOPHANDEL, kapt. J. Keijzer, van Batavia, naar Antwerpen, passagiers: kapitein Kilian en familie, mevrouw Wijnstok en de heer Torrearo.
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de KOOPHANDEL. Omdat het fregat op 1 april al van Antwerpen naar Batavia was vertrokken deerde dit royement voorlopig niet en kon het schip zonder problemen haar rondreis naar Batavia en terug afmaken. Antwerpen werd echter niet bereikt. Toen de KOOPHANDEL op 22 december 1830 op de rede van Vlissingen arriveerde werd het schip door Nederland de doorgang naar Antwerpen belet. Het fregat werd in Vlissingen gelost en bleef daar voorlopig opgelegd. Onder Belgische vlag kon niet van de profijtelijke contracten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij worden geprofiteerd en de vrachten in de vrije vaart waren niet lonend.
In november 1833 besloot de rederij haar zetel naar Rotterdam te verplaatsen. Dit opende de mogelijkheid de KOOPHANDEL weer onder Nederlandse vlag te brengen om lading van de N.H.M. uit Oost-Indië te mogen vervoeren. Op 8 maart 1834 werd het fregat naar Rotterdam gesleept waar het een keuring zou moeten ondergaan alvorens de Nederlandse zeebrief kon worden afgegeven; opnieuw een ‘eerste’ omdat het schip uit het buitenland was gekomen.
MCO 281230
Vlissingen, 26 december. Van den 22 dezer tot heden is alhier gearriveerd: De KOOPHANDEL, kapt. J. Keyser, van Batavia, met koffij en suiker.
1834
Op 28 februari 1834 werd de ‘eerste’ zeebrief voor de KOOPHANDEL, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor C. Neurenberg als kapitein. Deze werd echter in advies gehouden ‘tot bewijs overkomst overige schepen is ontvangen’. Die voorwaarde sloeg op het fregat SCHELDE, de brik AVENTURE en de galjas JULIANA, eveneens van Jacques Serruys & Co. Op 22 maart werden alsnog de ‘eerste’ zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de KOOPHANDEL, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor C. Neurenberg als kapitein.
AH 110334
Provincie Zeeland, 7 maart. De handelschepen de SCHELDE en de KOOPHANDEL, kapt. Steurs en Neurenberg, beide aan Belgische handelhuizen toebehorende, welker kantoren, mits zich in Holland vestigende, onlangs verlof hebbende bekomen, om onder Nederlandse vlag te mogen varen, zijn heden uit het dok ter rede der stad Vlissingen gehaald, ten einde door de stoomboot HERCULES binnendoor naar Rotterdam te worden gesleept, ter welker plaatse hun bevrachting voor Java zal geschieden, terwijl de handelsvaartuigen SCHIMMELPENNINCK en de PHÉNOMÈNE, insgelijks op voorschrevene wijze onder Nederlandse vlag mogende varen, waarschijnlijk in de haven dier stad zullen worden uitgerust.
RC 130334
Rotterdam, 12 maart. De 8e dezer is van de rede van Vlissingen naar Rotterdam vertrokken het koopvaardijschip de KOOPHANDEL, gesleept wordende door de stoomboot HERCULES. Even boven het Sloescheveer, bij de Zuidkraaijert, is het aan de grond geraakt, waarschijnlijk door de sterke wind, doch de volgende namiddag met hoog water weer losgekomen en heeft de reis voortgezet, hebbende bij dit ongeval hoegenaamd geen schade bekomen. De SCHELDE zal mede spoedig derwaarts vertrekken.
DC 130334
Dordrecht, 12 maart. Uit Zeeland wordt gemeld, dat de aan de Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij behorende stoomboot de HERCULES ter rede van Vlissingen gewacht werd, om de voormalige Belgische, nu, door het overplaatsen van het Antwerpse handelhuis naar Holland, Hollandse koopvaardijschepen de SCHELDE en de KOOPHANDEL, welke sedert de Belgische opstand te Vlissingen in het dok lagen, naar Rotterdam te slepen, waar dezelve voor Oost-Indië zullen worden bevracht.
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam: de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
RC 290434
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia, mede voor passagiers:
Het Nederlands gekoperd fregatschip APOLLO, kapt. M. van Dijcke; vertrekt de 3e mei.
Het Nederlands gekoperd fregatschip de KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg.
Het Nederlands gekoperd fregatschip de SCHELDE, kapt. D. Steur; vertrekt de 15e mei.
Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Smeer.
DC 240534
Hellevoetsluis, 21 mei. Heden morgen zeilden naar zee: KLASINA EN DIRKJE, kapt. A. Schilperoord, naar Lissabon; ADRIANUS EN JACOBUS, kapt. J. Parlevliet Fz.; KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, en de HOOP, kapt. M.D. Meijer, allen naar Batavia.
JC 270834
Batavia, 23 augustus. Gisteren zijn alhier aangekomen het schip KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, met Zr.Ms. troepen, van Rotterdam vertrokken de 22 mei, en het schip HANDELMAATSCHAPPIJ, kapt. J.G. Veening, met twee passagiers, van Amsterdam vertrokken de 11e mei. Heden zijn alhier aangekomen het schip APOLLO, kapt. C.M. van Dijcke, van Rotterdam vertrokken de 10e mei, het schip DE HOOP VAN ALBLASSERDAM, kapt. M.D. Meijer, van Rotterdam vertrokken de 22e mei, en de brik MALEIJER, kapt. C. van der Hoeven, met een passagier, van Manilla vertrokken de 13e juli.
1835
RC 050335
Rotterdam, 4 maart. Kapt. P. Kraay, voerende het schip JAVAAN, van Batavia in Texel binnen, rapporteert, dat de 16e november met hem van Batavia in Texel binnen, rapporteert dat de 16e november met hem van Batavia naar Middelburg en HENRIETTA KLASINA, kapt. J.B. Fuchs, van Passaroeang, Pekalongang en Batavia naar Amsterdam; als ook dat de 8e januari met hem van St. Helena zijn gezeild de schepen KORTENAER, kapt. A. Glazener, de 12e november van Batavia vertrokken en de KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, van Pekalongang en Batavia, beide naar Rotterdam;
AH 070335
Binnengekomen:
St. Helena, 7 januari. KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, van Batavia; KORTENAAR, kapt. J. Glazener, van Batavia, dezelve hebben beide de volgende dag de reis naar Rotterdam voortgezet;
RC 100335
De 5e dezer is ter rede van Vlissingen aangekomen de KORTENAER, kapt. A. Glazener en de 6e de KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, beide van Batavia naar Rotterdam gedestineerd, alsmede de stoomboot L’ESTAFETTE, kapt. J. Audibert, van Rotterdam naar Duinkerken bestemd.
DC 140335
Vlissingen, 10 maart. De op den 5 dezer alhier ter rede gekomen schepen de KORTENAER en de KOOPHANDEL, van Batavia naar Roterdam bestemd, zijn de volgende dag naar Neuzen gezeild.
RC 020435
Rotterdam, 1 april. De 31e passato, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, van Batavia, laatst van Vlissingen; DE DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, van Batavia; HELENA, kapt. H.R. Neyboer, van Cuxhaven.
RC 120535
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia, mede voor passagiers:
Het Nederlands gekoperd fregatschip APOLLO, kapt. C.M. van Dijcke; vertrekt de 20e mei.
Het Nederlands gekoperd fregatschip SCHELDE, kapt. D. Steur; vertrekt de 1e juni.
Het Nederlands gekoperd fregatschip KOOPHANDEL, kapt. S. Neurenberg; vertrekt de 15e juni. Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Sneer.
RC 200635
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia (mede voor passagiers), het Nederlands fregatschip KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg; vertrekt de 25e dezer; het Nederlands brikschip NIJVERHEID, kapt. T.J.J. Bouman en het Nederlands fregatschip DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener.
Adres ten kantoren van Hudig en Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam en Smeer.
RC 020735
Rotterdam, 1 juli. De 30e passato, des namiddags, zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. stoomschip CURAÇAO, kapt.-luit. Le Jeune, naar Texel; BATAVIA, kapt. H. Bruhn, naar Batavia; de 1e dezer, des morgens, JOHANNA CORNELIA, kapt. L. Heykoop en KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, naar Batavia.
JC 241035
Batavia, 22 oktober. Heden zijn alhier aangekomen het schip KOOPHANDEL, kapt. J. Neurenberg, de 1e juli vertrokken van Rotterdam, en het schip JOHANNA CORNELIA, kapt. L. Heijkoop, de 1e juli vertrokken van Rotterdam.
1836
DC 260336
Maassluis, 24 maart. Kapt. O. Kievijt, te Hellevoetsluis binnen, rapporteert gepraaid te hebben, op 28 juli, de brik WILLEM, kapt. Klomp, op 45º40’ NB 9º50’ WL; op 31 juli, de brik NIJVERHEID, kapt. Bouwman, op 40º60’ NB 12º WL (opm: mogelijk 41º NB 12º WL); op 12 september, de KOOPHANDEL, kapt. Neurenberg, op 37º28’ ZB 5º52’ OL; op 20 november, in Straat Sunda, het Amsterdamse schip NEPTUNUS, kapt. Kraaij, en de Rotterdamse bark CATHARINA, kapt. Rietmeijer, en op 24 januari de brik JOHANNES ARNOLDUS, kapt. Kerkhoven, op 10º12’ ZB 11º50’ WL; aan boord van deze schepen was alles wel.
DC 280436
Vlissingen, 26 april. Heden morgen arriveerden uit zee: KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, van Batavia. EOLUS, kapt. G. Zwanenburg, naar Lissabon; GOEDE VERWACHTING, kapt. D. Ouwehand, naar Hull.
Op 16 juli 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de KOOPHANDEL, aangevraagd door J. Serruys & Co., Rotterdam, voor C. Neurenberg als kapitein.
RC 040836
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia:
Het nieuw gekoperd Nederlands fregatschip DE KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, om de 12e dezer te Helvoetsluis gereed te liggen.
Het gekoperd Nederlands fregatschip DRIE MARIA’S, kapt. Jacob Glazener, om de 14e dezer te Helvoetsluis gereed te liggen.
Bovengenoemde schepen hebben bijzonder goede inrichtingen voor passagiers.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
DC 160836
Hellevoetsluis, 13 augustus. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: CATHARINA, kapt. H.C. Scheffer, van Triëst; HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Batavia, welke door Zr. Ms. stoomboot CURAÇAO is binnengesleept; en zeilde in zee: DE HOOP, kapt. D. Guijt, naar Nantes. Heden morgen zeilde in zee: KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, naar Batavia. De wind N.O.
JC 301136
Batavia, 27 november. Heden is alhier aangekomen het dito schip KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg, vertrokkken van Rotterdam de 13e augustus.
1837
RC 130637
Rotterdam, 12 juni. Den 12 dezer arriveerde te Helvoetsluis HENDRIKA, J. Admiraal, en KOOPHANDEL, C. Neurenberg, van Batavia, en JONKVROUW ELIZABETH, H.L. Heeres, van Liverpool.
Op 12 augustus 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de KOOPHANDEL, aangevraagd door J. Serruys & Co., Rotterdam, voor D. Steur als kapitein.
RC 120837
Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia:
Het Nederlands fregatschip KOOPHANDEL, kapitein D. Steur.
Adres ten kantore van Hudig en Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam en Smeer.
AH 220837
Helvoetsluis, 19 augustus. Uitgezeild de KOOPHANDEL, kapitein D. Steur, naar Batavia.
PGC 080937
Het schip de KOOPHANDEL, kapt. D. Steur, van Rotterdam naar Batavia was 23 augustus op de hoogte van Ramsgate.
1838
AB 220538
Binnengekomen.
Helvoet, 23 mei. Volgens rapporten der Zeeloodsen, is voor den wal met loodsen aan boord de KOOPHANDEL, kapt. D. Steur, van Batavia. (12 januari van Banjoewangi vertrokken)
(opm: na lossing in Rotterdam werd besloten het fregat, niet weer naar zee te sturen; op 20 september 1838 werd de zeebrief teruggezonden onder vermelding ‘schip zal worden gesloopt’; mogelijk niet gevonden schaden, maar vermoedelijk veeleer de slechte economische omstandigheden zullen aan dit besluit ten grondslag hebben gelegen; de gemiddelde levensduur van een schip lag in die jaren rond 17-18 jaar, en daar ligt dit in 1829 bij een uitstekende scheepswerf gebouwde fregat ver bij achter; zoals uit ZZC 120638 blijkt was de concurrentie bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij door het grote aanbod van nieuwe schepen groot waardoor de vraag naar schepen werd overstegen; in januari 1839 werden de vrachten dan ook met 5 gulden per last verlaagd, zie DC 120139)
ZZC 120638
Laatstleden woensdag (opm: 6 juni) is te Amsterdam de jaarlijkse vergadering van de raad der Nederlandsche Handel-Maatschappij geopend. De president, de heer Van der Houven, heeft bij die gelegenheid een overzicht gegeven van de gang en de stand van zaken van die maatschappij, gedurende het boekjaar 1837.
De uitbreiding van de betrekkingen der maatschappij is blijkbaar zowel in de vermeerderde retouren, voor haar uit Oost-Indië aangebracht, als in het toegenomene bedrag van de derwaarts uitgezondene goederen en waarden. Aan het gevaar, waarmede de handelscrisis in Amerika, in haar uitwerkselen en gevolgen, ook de maatschappij bedreigde, is zij gelukkig ontkomen, zonder aanmerkelijke schade te lijden.
In de veilingen van de maatschappij gedurende 1837 werden opgenomen: 662.453 balen en 200 vaten koffie; 117.556 krajangs en kanassers (opm: krandjang, gevlochten mand van bamboe als verpakking voor suiker, resp. kanaster ofknaster, kist of korf van vlechtwerk voor verzending van tropische producten, in 't bijzonder mand van grof rottingriet voor suiker), 1453 kisten en 1150 matten en balen suiker; 2893 kisten indigo en een aanzienlijke hoeveelheid specerijen, 28.047 schuitjes tin (opm: á ½ pikol = 30,8806 kg.), benevens enige curcuma (opm: ook wel geelwortel genoemd [bevordert de spijsvertering]) en Java thee. Dit alles werd geredelijk geplaatst, waaruit blijkt, wat er is van de vestiging van een markt van koloniale producten hier te lande, en van hoe veel belang het beginsel is der vereniging van die producten in één krachtige en doelmatig bestuurde hand.
De maatschappij bevrachtte in 1837 127 schepen, waaronder één van Groningen, metende tesamen 36.335 en uitmakende 43.560 uitleverende lasten; dat is 29 schepen meer dan in 1836, terwijl bovendien nog onderscheidene bodems, ter gehele of gedeeltelijke belading, bij de factorij te Batavia werden aanbevolen. Van de in 1836 uitgezonden schepen is alleen nog DE TWEE CORNELISSEN, ten gevolge der afgelegde Japanse reis, niet in onze havens teruggekeerd. De maatschappij heeft zich onthouden van het verlenen van toezegging van bevrachting van nieuw gebouwde schepen; zij acht die aanmoediging onnodig, ja zelfs schadelijk, vermits, ofschoon het de directie gelukken mocht, in 1837, al de gereed komende aangebodene en geschikte bodems te bevrachten, echter, zoals reeds in bet vorige jaar, door de heer president, was opgemerkt, de aanbouw van schepen, in weerwil van de uitbreiding der cultuur op Java, in geen verhouding meer staat tot de behoefte aan scheepsruimte, en zonder een matiging in die aanbouw het gebruik van al de bodems, voor de vaart op Oost-Indië geschikt, een volslagen onmogelijkheid gaat worden.
De noodzakelijkheid dier matiging valt allerwege in het oog. Negentien schepen, meestal van buitengewone grootte, werden in 1837 op stapel gezet, en in de loop van 1838 is dit getal met nog 15 vermeerderd. Reeds bevinden zich 146 bodems, in staat om meer dan 50.000 lasten aan te brengen, in de vaart op Oost-Indië, en de onmatige toeneming van dat getal is geheel onevenredig aan de vermindering, welke, langs de gewone weg van sloping, daarin kan worden verwacht, terwijl het de vurige wens blijft, dat die vermindering niet door buitengewone rampen moge worden daargesteld.
De maatschappij betaalde in 1837 aan vrachtgelden voor retouren NLG 6.704.156,40 en aan assurantiepremies NLG 791.909.
De president wees voorts de gang en de stand van de fabriekmatige nijverheid hier ten lande aan, en leverde deswege een, over het geheel genomen, gunstig verslag, terwijl de gehele aanspraak overtuigend aantoonde, dat en hoe de Nederlandsche Handel-Maatschappij voortgaat met te beantwoorden aan het doel harer oprichting, door op de algemene belangen van Handel, Scheepvaart en Nijverheid de voordeligste invloed uit te oefenen.
1839
DC 120139
Dordrecht, 11 januari. Naar men verneemt, is bij de directie der Nederlandsche Handel-Maatschappij besloten om voorlopig over het jaar 1839 de vracht voor de gewone retourreizen uit Oost-Indië met 5 gulden per last te verminderen.