1810
KCO 140310
Amsterdam, 10de lentemaand. Binnengekomen AURORA, Johannes Tammes van Fredrikstad.
1814
Op 02-05-1814 wordt een nieuwe zeebrief aangevraagd door Jouwert Fredriks Witteveen, mede-reder te Lemmer, voor de AURORA onder kapt. Johannes Tammes. Het schip was gebouwd te Lemmer en lag in Amsterdam
14 juni 1814
OHC - Opregte Haarlemsche Courant
Amsterdam, 11 juni. Te Delfzijl is met schade binnengelopen het schip AURORA, kapt. J. Tammes, van Dordrecht naar Bergen gedestineerd; was op de Noordsche-kust door de Engelsen afgewezen.
10 december 1814
RC - Rotterdamsche Courant
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading: Naar Nantes, het Hollands smakscheepje AURORA, kapt. Johannes Tammes.
1815
RC 150415
Amsterdam 13 april. Te Ramsgate is, na lange tijd in het Kanaal gezworven te hebben, met enige averij binnengelopen het schip (opm: smak) AURORA, kaptein J. Tammes, van Rotterdam naar Nantes gedestineerd.
RC 260815
Te Rotterdam ligt in lading naar Nantes: Het Hollands schip AURORA, kapitein Johannes Tammes.
1816
RC 170216
Den 13, des namiddags , arriveerden te Helvoetsluis de schepen de NEELTJE JOHANNA, W. van Noord, van Bergen; AURORA, H. Kohne, van St. Übes, en AURORA, J. Tammes, van Nantes; dezelven zijn, door behulp van ijssloepen, op de haven gekomen.
RC 050316
Te Rotterdam ligt in lading naar Nantes: Het Hollands smakschip AURORA, kapitein Johannes Tammes.
Op 02-05-1816 wordt een nieuwe zeebrief aangevraagd door en voor kapt. Johannes Tammes te Amsterdam, voor de AURORA; het schip lag in Rotterdam.
1817
RC 150417
Gisteren, na posttijd, arriveerde in de Maas, AURORA, J. Tammes van Nantes.
Op 16-06-1817 wordt een nieuwe zeebrief aangevraagd door H. Witteveen te Lemmer, voor de AURORA onder kapt. Petrus Piebe Sipma; het schip lag te Lemmer.
1819
RC 260619
Terschelling, 24 juli. Binnengekomen P.P. Sipma van Nerva.
Op 10-08-1819 wordt een nieuwe zeebrief aangevraagd door Jouwert Fredriks Witteveen, boekhouder en mede-reder, te Lemmer, voor de AURORA onder kapt. J. Falkama de Jong.
1821
03 februari 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 1 februari. Het schip AURORA, kapt. J.F. de Jong (opm: smak, kapt. J. Falkama de Jong), van Rotterdam naar Belfast, te Ramsgate binnengelopen, heeft den 23 januari de reis voortgezet. Den 27 dezer is te Plymouth binnengelopen het schip AURORA, Young (opm: de smak AURORA, kapt. J. Falkama de Jong, zie RC 030221 en 220221), van Rotterdam naar Newry.
22 februari 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Amsterdam, 20 februari. Het schip AURORA, kapt. J. Falkama de Jong, van Rotterdam naar Newry, te Plymouth binnengelopen, heeft den 8 februari de reis voortgezet (opm: zie RC 030221 en 240221).
24 februari 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 23 februari. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 20 februari 1821: Te Scillij (opm: vermoedelijk Scilly, Co. Cork; 51º42’ N.B. 8º31’ W.L.) is den 10 dezer binnengelopen het schip AURORA, De Jong (opm: zie o.a. RC 220221), van Rotterdam naar Newry, laatst van Plymouth, en den 18 dito te Deal het schip CLARISSA, King, van Batavia naar Amsterdam, laatst van Cowes.
12 mei 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 11 mei. Van Vlissingen,van den 2 tot den 8 dezer, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de schepen AURORA (opm: smak), J.F. de Jong, en ANNA POUWLOWNA, H. Pothoff, van Liverpool.
31 juli 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: Bayonne: het Smakschip AURORA, kapt. Jan Falkama de Jong.
07 augustus 1821
RC - Rotterdamsche Courant
Rotterdam, 6 augustus. Den 6 zeilden de AURORA, J.F. de Jong, naar Bayonne, en de VROUW MARIA, J.C. Uil, naar Petersburg.
1822
03 mei 1822
PGC - Provinciale Groninger Courant
Advertentie. De notaris J. Jongbloed, te Langweer, presenteert publiek te verkopen: een welbezeild Smakschip, genaamd AURORA, tot dus verre gevoerd geweest bij schipper Jan Falkema de Jong, thans liggende in de Lemmer, en zulks met deszelfs zeil en treil, ankers en touwen, staand en lopend want, en verdere scheepstoebehoren, breder bij biljetten vermeld. Wie hier van gadinge maakt, kome op woensdag den 29 mei 1822, des morgens te 11 uren, bij de beschrijving, en des namiddags te 5 uren, bij de finale palmslag, in het logement de Wildeman, in de Lemmer, en kope op conditiën, welke tevens met het inventaris ter lezing liggen ten kantore van de notarissen A. Witteveen, in de Lemmer, en J. Jongbloed, te Langweer.
De zeebrief van de AURORA werd door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Lemmer teruggezonden naar Den Haag en op 17.06.1822 vervallen ‘door overgang van eigendom’.
Op 19-06-1822 wordt een nieuwe zeebrief afgegeven door en voor W.R. Huisman te Pekela voor de MARGINA, ex-AURORA, liggende te Lemmer.
RC 200722
Rotterdam, 19 juli. Den 18 arriveerden te Den Briel de MARGINA (opm: smak), W.R. Huisman, van Arendsdahl.
RC 080822
Rotterdam, 7 augustus. Den 7 zeilde van Den Briel de MARGINA, W.R. Huisman, naar …(opm: niet vermeld).
RC 240922
Rotterdam, 23 september. Den 20 arriveerde in de Maas de MARGINA, W.R. Huisman, van Dramme.
RC 031022
Rotterdam, 2 oktober. Den 2 zeilde uit de Maas de MARGINA, W.R. Huisman, naar Brewick.
1823
Op 12-01-1823 wordt een nieuwe zeebrief aangevraagd door en voor P.H. Mulder, Pekela, voor de smak MARGINA, maar waarschijnlijk afgewezen.
Op 12-02-1823 Nadat de zeebrief van de vorige eigenaar was terugbezorgd werd meteen een nieuwe zeebrief afgegeven voor de MARGINA, nu aangevraagd door Mr. R.W. de Sitter uit Winschoten; het schip was binnenslands gebouwd en lag toen te Rotterdam.
DC 030523
Brielle, 26 april. Gisteren namiddag arriveerde uit zee MARGINA (opm: smak) kapt. P.H. Mulder, van Oudsoen.
DC 170523
Maassluis, 9 mei. Heden zeilde naar zee MARGINA (opm: smak), kapt. P.H. Mulder naar Christiaansand. De wind W.Z.W.
DC 050623
Brielle, 29 mei. Gisteren na posttijd arriveerde uit zee MARGINA (opm: smak), kapt. P.H. Mulder, van Christiansand.
DC 070623
Brielle, 5 juni. Heden zeilden in zee MARGINA (opm: smak), kapt. P.H. Mulder, naar Noorwegen.
DC 050723
Brielle 2 juli. Heden arriveerden uit zee MARGINA (opm: smak), kapt. P. Mulder, van Kristiansand.
DC 240723
Brielle, 21 juli. Heden zeilden naar zee MARGINA (opm: smak), kapt. P.H. Mulder, naar Perth.
DC 160923
Brielle, 10 september. Gisterenavond arriveerden uit zee MARGINA (opm: smak), kapt. P.H. Mulder, van Christiansand.
DC 041023
Brielle, 1 oktober. Heden zeilde in zee MARGINA (opm: smak), kapt. P. Mulder, naar Leith.
AC 161123
Texel, 15 november. Gisteren is alhier als bijlegger gearriveerd het schip MARGIENA, kapt. P.J. Mulder (opm: smak MARGINA, kapt. P.H. Mulder), van Christiansand en bestemd naar Rotterdam met een lading Noors hout, hebbende een lek schip.
1824
RC 200324
Rotterdam, 19 maart. Den 18 dezer zeilde uit de Maas de MARGINA, kapt. P.H. Mulder, naar Lynn (opm: King’s Lynn).
RC 290524
Rotterdam, 28 mei. Den 27 zeilde de MARGINA, kapt. P.H. Mulder, naar Christiaansand
DC 170724
Brielle, 14 juli. Heden zeilde naar zee MARGINA, kapt. P.H. Mulder, naar Yarmouth.
RC 310824
Rotterdam, 30 augustus. Den 27 arriveerde te Den Briel de MARGINA, kapt. P.H. Mulder, van Christiaansand.
1825
Op 26 januari 1825 de zeebrief van de MARGINA door de Gouverneur van de provincie Groningen geretourneerd en op 03.02.1825 geroyeerd, met als reden ‘schip verkocht’.
14-02-1825 Eerste zeebrief (d.w.z. nieuwe zeebrief), door en voor kapt. L.H. Mulder uit Pekela afgegeven voor de MARGINA. Het schip was op 22 januari 1825 voor de helft in eigendom overgegaan van Pieter Hindriks Mulder aan diens broer Luitje Hindriks Mulder, beide te Pekela.
DC 190325
Brielle, 26 februari. Heden zeilde in zee: MARGINA, kapt. L.H. Mulder, naar Firth of Forth. De wind OZO.
AC 100625
Texel, 8 juni. Uitgezeild: MARGINA, kapt. L.H. Mulder, naar Hull.
AC 311025
Texel, 29 oktober. Binnengekomen: MARGINA, kapt. L.H. Mulder, van Hull.
1826
OHC 161126
Volgens brief van Pekel-A van den 6 november, is op de hoogte van Helgoland, vol water zijnde, door het volk verlaten (hetwelk door een Oostvriese smak te Delfzijl is aangebracht) het schip MARGINA, kapt. L.H Mulder, van Osterrisoer naar Amsterdam.
Uittreksel uit scheepsverklaring van schipbreuk, door kapt. L.H. Mulder afgelegd te Appingedam op 13 november 1826:
Het schip had in Osterrisoer hout geladen met bestemming Amsterdam. Op 16 oktober beladen, op 18 oktober zeeklaar en 19 oktober vertrokken. Op 28 oktober raakte het schip als gevolg van zware NNW storm met stortzeeën zwaar lek, was niet meer lens te houden en moest zwaar zeilen om van lager (wal) te houden. Den 29 waren ze genoodzaakt het schip te laten drijven voor dichtgereefde zeilen en stormbezaan. Door het werken en zwaar slingeren verloren ze de zwaarden en sloeg het want van de bezaan aan stukken. Het schip was in een ellendige staat en men besloot het schip te verlaten. Den 30 oktober bedaarde het weer en toen ze een schip zagen hesen ze het noodsein. Men liet een boei aan een lijn naar het wrak zakken waarop de bemanning zich met de boot redde. Het wrak werd achtergelaten op 54º13’ N.B. 7º20’ O.L. De redder was de NEPTUN onder kapt. Fokke Pieters, die de geredden op 8 november 1826 in Delfzijl aan wal zette. De volgende medeopvarenden tekenden eveneens: Hindrik Geerts Brakke (61), stuurman, van Pekel A, Hindrik Ludolfs Heres (21), kok, van Pekel A. De matroos Harm Jans Mulder van Pekel A was door zware koortsen, zijnde gewond, niet in staat tot tekenen.
Door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Pekela werd de zeebrief op 5 december 1826 naar de Minister van Staat teruggezonden, waar het document op 12-12-1826 werd geroyeerd, onder vermelding ‘schip verongelukt’.