1960-08-08: |
Leeuwarder Courant 08-08-1960: Duizenden genoten van stapelloop te Makkum. Telkens weer blijkt, dat de tewaterlating van een schip grote belangstelling trekt. Niet alleen van de bij de scheepsbouw betrokkenen, doch ook en vooral van volkomen leken. De tewaterlating van de „BOTHNIABORG" op de scheepswerf Welgelegen van de firma C. Amels en Zoon te Makkum maakte daarop geen uitzondering. Drommen toeschouwers, misschien wel enkele duizenden, volgden gespannen het gebeuren op de werf, waar de mensen van Amels de laatste beletselen wegnamen onder de scheepsromp vandaan. Tien minuten voor twaalf was alles klaar voor de stapelloop van „bouw-nummer 214". Slechts enkele steunpunten nog hielden de „Bothniaborg" op de helling. „Dr maar in!" zeiden een paar ongeduldige gasten van de werfdirectie. De heer D. Amels wiens echtgenote, mevrouw U. Amels-Couperus, de doop zou verrichten keek eens op zijn horloge. „Twaalf uur is de tijd," zei hij onvermurwbaar en hij keek naar de overkant van de haven, waar op de kade bij de visafslag en op de dijk het publiek samenstroomde om te genieten van het komende schouwspel, dat slechts enkele seconden zou duren. De gasten van de directeuren W. en D. Amels bestegen enkele minuten voor het grote moment de eretribune. De seconden verstreken. De fotografen stelden hun toestellen in. Toen sloeg mevrouw U. Amels de lijn door, die de fles champagne vasthield. De fles versplinterde tegen de zwarte, hoog oprijzende boeg. Beheerst wrikten de mensen van de werf nog enkele stutten weg, draaiden aan dommekrachten en haalden de hefbomen over, waarmee ze het schip de vrije loop gaven. De zeildoeken die de naam bedekten, werden losgerukt. Langzaam schoof het schip weg. Terwijl de hellingbalken omhoog schoten en het houtwerk onder de kolossale druk van het zeeschip wegspatte, gleed de „Bothniaborg", zijdelings overhellend en een grote golf opwerpend in haar element. Toen richtte ze zich fier op en dreef, lichtelijk naschommelend, in de haven. Het publiek, dat intens meeleefde, zeker niet minder dan de direct bij de stapelloop betrokkenen — zoals de directieleden van rederij Wagenborg uit Delfzijl, voor wie het schip is bestemd — juichten enthousiast en klapten spontaan in de handen. De sirenes van de assisterende sleepboten loeiden. Daarna was het voor degenen, die laag onder aan de dijk of aan de rand van de kade stonden, „weg wezen" geblazen, want de door het schip opgestuwde golven sloegen hoog bij de wal op. Voor de zeer vele vacantiegangers, die zich onder het publiek bevonden en van wie de meesten waarschijnlijk nog nimmer tevoren een stapelloop hadden gezien, was het een sensationeel gebeuren dat nog aan waarde won door het prachtige weer. Enkelen hadden tevoren in Lemmer, waar de „Berkelborg" ontijdig en ongedoopt te water ging — wij schreven hierover reeds in ons nummer van de afgelopen zaterdag — eenzelfde schouwspel gezien en vonden, dat ze maar wat een buitengewone dag hadden: twee tewaterlatingen binnen de drie uren. De „Bothniaborg", waarvan wij al eerder enkele technische gegevens vermeldden, zal nu verder worden afgebouwd. Het schip krijgt drie masten, elk met twee laadbomen van elk vijf ton draagvermogen. Daarenboven komen er nog twee laadpalen voor de brug, elk met een boom, eveneens van vijf ton hefvermogen. Het schip is vooral bestemd voor houtvervoer. Het heeft, en dat is een bijzonderheid, slechts één ruim, dat 57.80 meter lang is. Het kan 840 standaards hout laden. De snelheid van het schip dat 2500 ton dead weight meet, zal ongeveer 8 1/2 mijl bedragen, als het beladen is. Leeg loopt het zo'n elf mijl. Half oktober moet deze houtvrachter gereed zijn. Er worden op de werf van Amels inmiddels de kielen gelegd voor twee kustvaarders van 500 ton d.w., ook voor Wagenborg en zusterscheepjes van de „Berkelborg", zoals die te Lemmer te water ging.
|