1842
Op 23 juni 1842 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de ELISABETH, aangevraagd door B.G. Gerritsma, Nijehaske voor zichzelf als kapitein. De tjalk heeft voordien als binnenvaarder gevaren.
Op 28 juni 1842 werd de zeebrief door de Commissaris te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd met de vermelding “terugbezorgd, schipper reeds weg”.
1842
AH 050942
Carga lijsten Amsterdam. Busum, VROUW ELISABETH (opm: tjalk ELISABETH), kapt. Gerritsma, 802 t. koolzaad, Wed. F. van Heukelom en zoon.
1844
Op 21 augustus 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH, aangevraagd door B.G. Gerritsen; de naam van de kapitein is niet vermeld, maar zal ongetwijfeld B.G. zijn Gerritsma geweest.
1845
AH 120945
Binnengekomen. Vlie, 9 september. VROUW ELISABETH (opm: tjalk ELISABETH), kapt. B.G. Gerritsma, van Corsoer.
AC 111145
Londen, 6 november. Het schip VROUW ELISABETH, kapt. Gerritsma (opm: tjalk ELISABETH, bouwjaar 1835, kapt. Bouke Gerrits Gerritsma), van hier naar Schiedam, is na op de Theems door een collier (opm: schip speciaal gebouwd voor het vervoer van kolen) aangezeild te zijn, gezonken.
Op 1 december 1845 werd de zeebrief door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip is verongelukt’, waarna op 3 december royement volgde.