Familiegegevens en opleiding
Een Jan Kroon werd geboren op 27 mei 1782 te Amsterdam. Deze was in 1837 (of 1818?) lid met nr. 84 van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”. Volgens een monsterrol in het archief van Dordrecht was hij in 1818 gezagvoerder op de “Vrouwe Sophia” en vertrok vanuit Dordrecht 064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kroon was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag" en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 95 en van 1832 t/m 1836 met nummer 27008.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In 1824 was Jan Kroon gezagvoerder op de Amsterdamse pink "Jan en Cornelis" (350 lasten, gebouwd in Holland). De boekhouders waren de Gebr. Hartsen. Het schip werd in 1826 gesloopt012.
Bouma025 vermeldt J.Kroon als gezagvoerder gedurende:
* de “Vrouwe Sophia” wordt niet genoemd in Bouma
* 1822 t/m 1826 van de pink “Jan & Cornelis”, gebouwd in 1796 bij de werf van Swieten ergens in Nederland, plaats niet genoemd, 650 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip werd in 1826 gesloopt.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Jan Kroon op de:
“Resolutie”, dd 09 juni 1810
“Vrouw Sophia”, dd 02 november 1814; 04 augustus 1815; 30 juni 1817 en 04 december 1818;
“Vrouwe Margaretha”, dd. 11 november 1820;
“Jan & Corneles”, dd 06 augustus 1822.
Van Sluijs013 vermeldt het volgende inzake Jan Kroon op de brik “Vrouw Sophia”:
Asd. Crt 25 oct. 1815 17 september te Malaga aangekomen kapt. Jan Kroon van Dordrecht naar Smirna
Asd. Crt. 08 april 1816 03 februari 1816 te Smirna. “1e Holl. schip na de gelukkige ommekeer aldaar aangekomen, kapt. Jan Kroon, van Dordrecht”
Asd. Crt. 31 dec. 1816 van Smirna onder convooi van Ned. oorlogsschip naar R’dam Kapt. Jan Kroon
Asd. Crt. 1818 id Kapt. J.Kroon van Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Op 11 april 1818 (Monsterrol 10 in het Gemeentearchief te Dordrecht) is hij kapitein op het schoener “De Vrouwe Sophia” en vertrekt met 13 man uit Dordrecht.
Rotterdamsche Courant 09 april 1816114
Te Smirna (opm: Izmir, Turkije) is, den 3 februari, gearriveerd het brikschip de VROUW SOPHIA, kapt. Jan Kroon, van Dordrecht, laatst van Malaga; zijnde het eerste schip, onder Hollandse vlag, dat, sedert de gelukkige ommekeer van zaken hier te lande, aldaar is aangekomen.
Dordtse Courant 22 mei 1817114
Dordrecht, 21 mei. Het schip de VROUW SOPHIA, kapt. J. Kroon van Smirna (opm: Izmir) is gistermiddag aan deze stad gearriveerd, na zondag namiddag uit de quarantaine te Hellevoetsluis ontslagen te zijn.
Dordrechtsche Courant 29 juni 1819114
Advertentie. De ondergetekende, voerende ’t Nederlandse brikschip de VROUW SOPHIA, onlangs van Smirna (opm: Izmir) voor deze stad gearriveerd, waarschuwt een ieder, geen crediet aan zijn equipage te geven, dewijl, dit geschiedende zonder deszelfs voorkennis, daarop geen betaling zal geschieden.
Dordrecht, 28 juni 1819. Jan Kroon
Rotterdamsche Courant 06 maart 1821114
Amsterdam, 4 maart. Te Smirna (opm: Izmir) is gearriveerd J. Kroon, van Amsterdam, in veertig dagen;
Te Kopenhagen N.J. Wichman, van Amsterdam.
Familiegegevens en opleiding
Paulus Rijnbende, koopvaardijschipper, geboren rond 1780, wonende te Schiedam, zoon van Paulus Rijnbende (varensgezel) en Barbera van den Egaart.
Hij trouwde in 1812 met Henrica Bos, geboren 1783 te Alblasserdam als dochter van Cornelis Bos (smidsbaas) en Aagje Koppen.062.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Paulus Rijnbende was op 14 september 1819 één van de elf oprichters van het Rotterdamse zeemanscollege "Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij kreeg vlagnummer R2. Hij was effectief lid t/m 1835058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Jaarverslag 1835 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) vermeldt het overlijden in 1835058.
In het Jaarverslag 1835 van het Coillege staat vermeld dat de weduwe van Paulus Rijnbende een uitkering kreeg voor 9 maanden van f 112,-. In het Jaarverslag van 1836 staat vermeld dat de weduwe van Paulus Rijnbende een uitkering kreeg van f 150,-. In de Jaarverslagen 1837 t/m 1841 staat dat de weduwe van P.Rijnbende een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-, maar dan is niet uit te maken op het hier om Paulus of Pieter Rijnbende gaat. Tot en met 1838 zal het wel om Paulus gaan omdat Pieter pas in 1838 is overleden. 058 ZIE OOK BIJ PIETER RIJNBENDE
In het Jaarverslag 1862 van het College staat dat de weduwe van kapitein C. Rijnbende in dat jaar is overleden, maar de ledenlijst vermeldt geen kapitein met dat initiaal. Ik kan geen keuze maken of het hier de weduwe van kapitein R29 of R2 is geweest058.
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 vermeldt in zijn kapiteinslijst Paulus Rijnbende als gezagvoerder van de “Gonnemie” (1816-1817); “Vrouwe Agatha” (1817-1819); “Rotterdam “ (1820-1822); “Maria Agnita” (1823 en 1825-1829); “Hesperus” (1824); “Harmonie” (1831-1835). (ik heb deze schepen niet in de schepenlijst van van Sluijs gecontroleerd).
Bouma025 vermeldt P.Rijnbende als gezagvoerder gedurende:
* 1823 t/m 1829 op de brik “Maria Agneta”, gebouwd in 1816, 150 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;
* 1824 op de galjoot “Hesperus”, gebouwd in 1814, 123 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar
Er lijkt een overlap te zijn, maar in Bouma is ook verwarring tussen verschillende personen met de naam Rijnbende, maar verschillende initialen. Zie ook bij W.Rijnbende.
* 1832 t/m 1835 op de brik “Harmonie”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam, 234 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Paulus Rijnbende op de:
“Harmonie”, dd 11 augustus 1834.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 17 september 1816114
Rotterdam, 16 september. Het schip (opm: kof) BARBARA GEERTRUIDE, kapt. Paulus Rynbende, van Bordeaux naar Rotterdam, laatst van Brest, is gezonken (opm: nabij Katwijk); de kaptein en de equipagie hebben zich ternauwernood met de boot gered en zijn te Katwijk aangekomen.
Rotterdamsche Courant 29 oktober 1816114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Mantauban van Swyndregt en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hunne Principalen en geauthoriseerd door de Regtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad, zijn van mening, op heden den 29 oktober 1816, des namiddags ten 4 uren, in het Logement genaamd Het Badhuis, onder de Boompjes, aan de meestbiedenden te verkopen: een partij Scheeps-gereedschappen, bestaande in touwen, ankers, zeilen, rondhout, en andere goederen, geborgen van het bij Katwyk verongelukte Koffscheepje BARBARA GEERTRUIDA gevoerd geweest door schipper Paulus Rynbende; bij kavelingen, zo als dezelve scheeps-gereedschappen zullen zijn liggende in of voort het pakhuis op de Gelderschekaai, nabij de Koningsteeg, kunnende heden voormiddag door een ieder worden bezigtigd.
Rotterdamsche Courant 04 september 1817114
Te Rotterdam liggen in lading naar:
Surinamen, hebbende ook zeer geschikte plaats voor passagiers: het gekoperd Schoonerschip de ZEEMEEUW, kaptein Lourens de Vries, om den 25 september te vertrekken.
Idem: het Brikschip de COURIER, kaptein Auke van Dyk, om den 22 september te vertrekken.
Idem, mede voor passagiers, om spoedig te vertrekken: het gekoperde, hegt, sterk en snelzeilende Fregatschip de VROUW AGATHA, kaptein Paulus Rynbende.
Rotterdamsche Courant 06 december 1817114
Rotterdam, 5 december. Op 4 december, des morgens uit de Maas gezeild de VROUW AGATHA, kapt. P. Rynbenden, naar Surinamen. Des namiddags was nog een driemaster in het gezigt; volgens rapport, is hetzelve gevoerd door kaptein Rynbenden, uit de Maas; dezelve heeft twee loodsen aan boord tot adsistentie. De wind W.Z.W.
Dit schip is niet in zee gekomen, maar heeft bij het uitzeilen op de Maas-droogte zijn roer afgestoten, en is door twee loodsen naar Goeree gewerkt. (opm: bewerkt)
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1818114
In lading liggend te Rotterdam naar: …
Surinamen: om spoedig te vertrekken, het hecht, sterk, snelzeilend gekoperd Fregatschip de VROUW AGATHA, kaptein Paulus Rynbende; zijnde dit schip zeer geschikt voor de vaart op de Kolonie en de kajuit wel ingerigt ter overvoering van passagiers. …
Rotterdamsche Couraant 10 februari 1820114
Rotterdam, 8 februari. Volgens brieven, te Amsterdam over Demerarij van Surinamen ontvangen, is het fregatschip de VROUW AGATHA, kapt. Paulus Rijnbende, aldaar van Rotterdam gearriveerd in het laatst van november anno passato (opm: verleden jaar).
Rotterdamsche Courant 28 september 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het gekoperd Fregatschip de VROUW AGATHA, kapt. Pieter van Vliet, mede voor passagiers.
Idem: het gekoperd Schoonerschip de ZEEMEEUW, kapt. Hendrik van Duijn.
Idem: het Brikschip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende.
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1821114
Rotterdam, 15 augustus. Van Middelburg wordt van den 12 dezer gemeld: heden is alhier gearriveerd het fregatschip DE ZEEUW, L. Wouterse, van Surinamen, in 37 dagen. Gemelde kapitein rapporteert dat op den 2 juli aldaar was gearriveerd Zr.Ms. brik van oorlog DE ZWALUW, kapt.luit. J.J. de Jonge, komende van de Beneden- en Bovenwinds-Eilanden in de Caraïbische Zee; schip en equipagie waren in goede staat. Voorts, dat het brikschip ROTTERDAM, kapt. Rijnbende, gereed was om te vertrekken, en dat in de Kolonie op de gemelde 2 juli was overleden de boekhouder-generaal Beugel. Door gemelde kapitein is den 20 juli, op 39º50’ N.B. 57º W.L. in goede staat gepraaid het brikschip HESPERUS, van Demerarij naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 04 september 1821114
Rotterdam, 3 september.
…..Den 3 arriveerden CONCORDIA, N.C. Voss, van Riga; ONLYSON, R.W. Guine, van Richmond, laatst van Falmouth, en kapt. P. Rijnbende, voerende de nummervlag nr. 2, van Surinamen.
Rotterdamsche Courant 06 september 1821114
Rotterdam, 5 september. Kapt. P. Rijnbende rapporteert, dat hij op den 1 september, bij Portland, in het Kanaal, in goede staat gezien heeft een kofschip voerende de Rotterdamse nummervlag 58, zijnde kapt. J.H. Warmolts, komende van St. Ubes (opm: Setubal) en gedestineerd naar de Oostzee.
Rotterdamsche Courant 25 september 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het schip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende, om met den eersten te vertrekken….
Rotterdamsche Courant 15 december 1821114
Rotterdam, 14 december.
….Den 13 zeilden ROTTERDAM, P. Rijnbende, naar Surinamen; CLEMENS ALBERT, J.C. Uswald, naar Havana, TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, WABASH, W. Eglin, naar Baltimore; de DRIE GEZUSTERS, A. Azon Jacometti, en JORINA. T. van Duivenboden, naar Batavia; de wind Z.O…..
Rotterdamsche Courant 10 januari 1822114
Amsterdam, 8 januari. In een brief van Ostende, van den 3 januari, meldt men, dat de vorige nacht aan de kust aangedreven waren enige goederen en een brievenzak, welke laatste, aan de Magistraat bezorgd zijnde, gebleken was afkomstig te zijn van het schip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende, van Rotterdam naar Surinamen.
Rotterdamsche Courant 10 januari 1822114
Rotterdam, 9 januari. Den .. arriveerde te Helvoetsluis AMPHITRITE, J.P. de Groot, van Hamburg, als bijlegger, door lekkagie, naar Gibraltar; dezelve heeft aan boord kapitein Rijnbende met zijn gehele equipagie. Gemelde kapitein heeft den 31 december 1821 zijn schip, genaamd ROTTERDAM, bij de Vlaamsche Banken verloren (opm: brik ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende); de wind N.O.
Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel onder de rubriek WEST-INDIE:
“PARAMARIBO, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren en andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.
Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetast en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.
Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.
De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.
De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.
Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”
Rotterdamsche Courant 29 juni 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het schip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos.
Idem: het schip MARIA AGNITA, kapt. Poulus Rijnbende.
Idem: het hoeker-schoonerschip GUIANA, kapt. G. Straatman.
Idem: het driemastschip VREDE EN VRIENDSCHAP, kapt. G. Nieuveen…..
Rotterdamsche Couranten 25 juli 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: ….
Surinamen: het nieuw gekoperde Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos, is bij
uitnemendheid goed ingerigt voor passagiers.
Idem: het schip MARIA AGNITA (MARIA AGNIETA), kapt. Poulus Rijnbende…..
Algemeen Handelsblad (datum?)
Het schip HARMONIE, Kapitein van Geelkerken, van Rotterdam naar Batavia is volgens brief van Ramsgate van 21 Februari 1839 bij Sandwich flat gestrand en vol water geloopen, de equipage is gered en de lading beschadigd gelost. Hoop bestond het schip na lossing af te brengen. Men meldt van Ramsgate 25 Februari dat dien morgen aldaar was binnengebracht de brik HARMONIE.
Rotterdamsche Courant 03 oktober 1822114
Rotterdam, 2 oktober. Den 1 dezer zeilden van Helvoetsluis de schepen MARIA AGENETA (opm: MARIA AGNIETA), P. Rijnbende, naar Suriname, en JOHANNA MARIA, H. Olsen, naar Oosterrisoer.