1817
OHC 030517
Amsterdam, 2 mei. Den 30 april zijn in het Vlie uitgezeild W.G. Hellinga (opm: begin van de eerste reis van de in Grouw gebouwde kof EIZO DE WENDT) en O. Simons naar Riga.
1820
RC 211020
Amsterdam, 19 oktober. Kapt. A. Roos, voerende het schip de VEREENIGING, den 16 dezer van Surinamen in Texel binnengekomen, heeft den 9 dito in het Kanaal, tussen Portland en Goudstaart (opm: Start Point), gezien een fregat, geel geverwd, met een Hollandse vlag van de achterste en een rode en witte geus van de voortop, zeilende door de wind, in goede staat; en den 11 dito, in het Kanaal tussen het eiland Wight en Bevesier (opm: Beachy Head), mede in goede staat gepraaid het kofschip EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga, van Amsterdam naar Marseille (opm: zie RC 021120).
RC 021120
Amsterdam, 31 oktober. Het schip EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga, van Amsterdam naar Marseille (opm: zie RC 211020), is, volgens brief van Douvres (opm: Dover) van den 23 oktober, den 21 dito aldaar uit hoofde van tegenwind en schade aan zeilen binnengelopen.
1821
RC 100521
Rotterdam, 9 mei. Van Den Briel wordt gemeld: De vorige uitgezeilde schepen zijn wel in zee gekomen, behalve kapitein Sharp, die den 8 weder is uitgezeild.
Den 8 zeilden de MINERVA, D. Dirks, naar Tonningen (opm: Tönning); EBENEZER, J.H. Booije, naar Drontheim; de ACHTTIEN HONDERD, O. Fransen, naar Bandholm; THE SARAH, M. Staben, naar Aberdeen; THE NETLE, G. List, naar Londen, en ZO DE WIND (opm: kof EIZO DE WENDT), W.G. Hellinga, naar de Oostzee; de wind ZW.
Van den 9 wordt gemeld: De vorige uitgezeilde schepen zijn wel in zee gekomen, behalve kapitein Staben, die in de put ten anker kwam en ligt nog aldaar.
1822
RC 260322
Amsterdam, 24 maart. Kapt. W.G. Hellinga (opm: kof EIZO DE WENDT), van Marseille in Texel binnen, rapporteert, dat hem den 4 maart op 40º25’ N.B. 50º30’ gegiste lengte west van Tenerife, in goede staat zeilende gepasseerd is een fregatschip met seinvlag met blaauw, wit en blaauw, R 83 (waarschijnlijk groen, wit en groen, zijnde de kleuren van het zeemans-collegie te Rotterdam, waarvan No. 83 gevoerd wordt door kapt. B.J. Martens, voerende het fregat HELENA CHRISTINA, van Bordeaux naar Batavia).
1824
RC 010424
Rotterdam, 31 maart. Van Vlissingen meldt men van den 23 dezer, dat sedert onze laatste, van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen COMMERCIE (opm: COMMERCE), kapt. H.A. de Vries, SOPHIA, kapt. L. Muijs, beide naar Londen, met boomschors; JEANNETTE (opm: brik, Antwerpen), kapt. H. Rose, naar Batavia, met stukgoederen; EIZO DE WIND (opm: kof EIZO DE WENDT), kapt. W.G. Hellinga, naar Leith, met boomschors,
DC 041224
Vlissingen, 30 november. Den 30 dezer zijn voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga, van Marseille; de MARIA, kapt. J. Zuck (opm: J. Zirck), van Liverpool.
1825
DC 300425
Vlissingen, 26 april. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en sedert onze laatste naar zee gezeild: MEDUSA, kapt. J. Lubbing, met boomschors, en EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga, met vlas, beide naar Londen;
1826
RC 090226
Amsterdam, 7 februari. Scheepvaartberichten:
Het schip EIZO DE WIND (opm: kof EIZO DE WENDT), kapt. W.G. Hellinga, van Bandol naar Amsterdam, is den 3 januari te Gibraltar binnengelopen, na de vele stormen uitgestaan en daardoor enige averij bekomen te hebben. Gemelde kapitein heeft den 30 december in goede staat gepraaid het schip DE TWEE GEBROEDERS, kapt. D.D. Flik de Jonge, van Cette naar Holland.
DC 280226
Brielle, 12 februari. Gisteren avond arriveerden uit zee: ALFRED, kapt. G. Abbot van Ipswich en EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga van Cette.
RC 230326
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
- Naar Petersburg, het Nederlandse kofschip EIZO DE WENDT, kapt. Wijtze Gerbens
Hellinga.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam & Smeer
RC 270426
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
- Naar Petersburg, het Nederlands kofschip EIZO DE WENDT, kapt. Wijtze Gerbens
Hellinga, om den eerste mei te vertrekken.
DC 141126
Hellevoetsluis, 11 november. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: MORITZ, kapt. H. Timm van Libau; ROTTERDAM PACKET, kapt. J. Hossack van Aberdeen; TRUE BLUE, kapt. J. Cornwell van Ipswich en EIZOO DE WIND (opm: EIZO DE WENDT), kapt. W.G. Hellinga van Drammen, als bijlegger naar Antwerpen.
DC 211126
Hellevoetsluis, 17 november. Kapitein W.G. Hellinga is op de haven gekomen. De wind O.
AC 041226
Texel, 2 december. Binnengekomen: FYZO DE WEND), kapt. T. Hellinga( opm: EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga) van Drammen, laatst van Hellevoetsluis.
DC 051226
Hellevoetsluis, 3 december. Heden zeilde in zee: EIZO DE WENDT, kapt. W.G. Hellinga naar Amsterdam. De wind ZZW.
1828 - 1829
Op 15 december 1828 verkocht Claas Sjollema, de bouwer van het schip, boekhouder en mede-reder tijdens een in Amsterdam gehouden veiling voor 7.600 gulden de EIZO DE WENDT aan IJbele Johans Repko, scheepsmakelaar te Harlingen en kapitein Harm Leenderts Kok uit Oude Pekela, elk voor 50%. De scheepsnaam werd gewijzigd in JAN FREDERIK. Y.J. Repko zou vele jaren als boekhouder optreden.
Reeds op 8 januari 1829 verkocht H.L. Kok in Oude Pekela de helft van zijn 50% aandeel aan (waarschijnlijk) zoon Harm Harms Kok en schoonzoon Okke Houwink, die dus ieder 12½% aandeel verkregen. H.H. Kok werd de kapitein.
1830
LC 180530
Harlingen. Binnen gekomen: Den 11 mei de kofschepen GEZINA, kapt. B.A. Visser; de JUFFER TRIJNTJE, kapt. S.A. van der Werf, en JAN FREDERIK (opm: kof), kapt. H.H. Kok, alle met hout van Noorwegen.
LC 270930
Harlingen. Binnen gekomen: Den 19 september de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, met hout van Riga; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, ledig van Amsterdam;
AH 150930
Carga-lijsten. Amsterdam, 14 september. CHRISTINA CORNELIA, kapt. J. Noord, van Archangel; JAN FREERK (opm: JAN FREDERIK), kapt. H.H. Kok en CONCORDIA, kapt. B.J. Rus, van Petersburg;
AH 031230
Carga-lijsten. Amsterdam, 2 december. VIER GEBROEDERS, kapt. P.T. Teensma, van Lubeck; HOOP OP EENDRAGT, kapt. J.H. Bekkering, WAAKZAAMHEID, kapt. J.K. de Weerd, JAN FREERK (opm: JAN FREDERIK)., kapt. H.H. Kok en VROUW JANTJE, kapt. J.E. Scherpbier, van Koningsbergen;
1832
AH 240232
Vlie, 21 februari. Vertrokken: ZEVEN GEBROEDERS, kapt. H.J. Wreede, naar Hamburg; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, op avontuur.
1833
Op 7 maart 1833 werd door Y.J. Repko, Harlingen, voor de JAN FREDERIK onder kapt. H.H. Kok een nieuwe zeebrief aangevraagd.
Reeds op 27 april 1833 werd deze zeebrief ingetrokken, omdat de kof voorlopig was uitgevlagd naar Kniphausen. De reden hiervan was, dat Engeland en Frankrijk een boycot tegen Nederland en de Nederlandse schepen waren begonnen teneinde de vrije doorvaart van de Westerschelde door te drukken van de in oktober 1830 van Nederland afgescheiden Belgen. Binnen korte tijd werden veel schepen onder Nederlandse vlag opgebracht en vastgehouden. Toen Nederland vrij snel bakzeil haalde was op 13 juni 1833 de JAN FREDERIK een van de eerste schepen die de vlag van Kniphausen weer verruilde voor de Nederlandse.
AH 020733
Vlie, 28 juni. Uitgezeild VROUW JACOBA, kapt. H. Riekens, naar Newcastle; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, in ballast naar Liverpool;
AH 190833
Vlie, 15 augustus. Binnengekomen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Liverpool.
AH 011133
Binnengekomen:
Texel, 30 oktober. LISETTE ENGELINA, kapt. H.L. Rotgens; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Larwich.
LC 051133
Harlingen. Binnengekomen: Den 1 november, de kofschepen GEZINA, kapt. B.A. Visser; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok; de smakschepen de VROUW ANNA, kapt. U.E. Pot; JELTINA, kapt. L.P. de Vreede; de VROUW ELISABETH, kapt. J.H. Cappen en het tjalkschip de TWEE BROEDERS, kapt. B.H. van der Werff, alle zes met hout van Noorwegen.
AH 181133
Vlie, 14 november. Uitgezeild JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, met ballast op avontuur.
RC 281233
Ramsgate, 19 december. Binnengekomen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Harlingen naar Liverpool.
AH 100933
Vlie, 6 september. Uitgezeild VROUW FENNEGINA, kapt. W.J. Pronk, naar Newcastle; LUNA, kapt. L. Bakker, naar Drammen; WILHELMINA, kapt. A.B. Visser en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Larwich;
1834
AH 250234
Bordeaux, 13 februari. Binnengekomen. JAN FREERK (opm: kof JAN FREDERIK), kapt. H.H. Kok, van Harlingen,
AH 240434
Royan, 10-11 april. Uitgezeild: JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Amsterdam; CATHARINA JULIA, kapt. P.H. Hazewinkel, naar Rotterdam.
AH 070534
Carga-lijsten Amsterdam: JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Bordeaux met wijn, brandewijn, voorloop (opm: zeer goede kwaliteit wijn welke het eerst uit de geperste druiven is verkregen) en kurk;
AH 060634
Vlie, 2 juni. Uitgezeild: JONGE JAN, kapt. J.E. Bart, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok en VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, alle drie naar Christiaansand;
LC 010734
Harlingen. Binnengekomen: Den 28 juni, het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, met hout van Noorwegen.
1835
LC 030335
Harlingen. Uitgezeild den 1 maart het kofschip LAMMEGINA GEZINA, kapt. J.J. de Jonge, naar Sunderland; het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Noorwegen; het smakschip ALIDA, kapt. H.B. Drok, naar Noorwegen.
AH 280335
Texel, 26 maart. Binnengekomen:
NEPTUNUS, kapt. J.L.. Blom, van Drammen; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl; ELIDA, kapt. J.G. Klem, van Krageroe.
LC 070435
Harlingen. Uitgezeild: Den 3april, het smakschip de VROUW GEZINA, kapt. J.H. Mulder, naar Memel; de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. J. Klazen, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, beiden naar Noorwegen, en CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, op avontuur.
AH 230435
Vlie, 20 april. Binnengekomen: JAN FREDRIK, kapt. G.H. Smit, van Holmstrand; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl;
LC 280435
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 april, de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Grooth, van Christiaansand; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, beide van Holmstrand, IDA ALEIDA, kapt. O. Woldring, van Oostrisoer, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl,
LC 050535
Harlingen. Uitgezeild: Den 27 april, de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, alle drie naar Noorwegen, de VRIENDSCHAP, kapt. J. Klazes, naar Memel, de IJPEUS, kapt. H.H. de Weerdt, jr., op avontuur.
AH 040635
Vlie, 1 juni. Binnengekomen: VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Brans, van Dantzig; ARENDINA MARIA, kapt. G.H. Boerhaven, van Stavanger; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl.
AH 110635
Vlie, 8 juni. Uitgezeild JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Arendahl; LUBBEGINA, kapt. K.H. de Weerd, naar Oostrisoer; VROUW JANTINA, kapt. R.T. de Jong en CONCORDIA, kapt. J.H. Keun, naar Noorwegen.
AH 030735
Vlie, 30 juni. Binnengekomen TWEE GEBROEDERS kapt. H.H. Sprik en MINERVA, kapt. P.S. Sass, van Petersburg; ANNA, kapt. H.J. Korter, ANNA MARIA, kapt. J.H. Kramer; GEZINA, kapt. R.A. Visser en MINERVA, kapt. F. Nieman, van Riga; VROUW ANTJE, kapt. G.A. Jonkhoff, van Koningsbergen; KNELSINA GEERDINA, kapt. R.R. de Jonge, van Dantzig; FORTUNA, kapt. P. Ryland, van Bergen; HOUTHANDEL, kapt. K.D. de Grooth en HARMONIE, kapt. H. Jans, van Christiaansand; VROUW PETRONELLA, kapt. P.E. de Jonge, JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos en DRIE GEZUSTERS, kapt. D.T. de Jong, van Oosterisoer; IDA ALIDA, kapt. O.J. Woldring, van Larwich; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl voor Harlingen; NEPTUN, kapt. S. Feyen, van Fahrsund.
LC 140735
Harlingen. Uitgezeild den 8 juli, het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Noorwegen, het tjalkschip de JONGE LEEUW, kapt. K.J. Musch, naar Hull.
AH 300735
Terschelling, 26 juli. Binnengekomen: DE VROUW MAYKE, kapt. E.J. Visser en DE VROUW BOUWINA, kapt. H.J. Dekker, van Dantzig; DE JUFFROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens en DE GOEDE VERWACHTING, kapt. T. Wynstok, van Riga; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. G.H. Nieveen, van Drammen; HELENA AURORA, kapt. H.W. Seeger, van Stettin; ANNA SIBERDINA, kapt. J.H. Ugen, van Oudsoen; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl.
LC 110835
Harlingen. Uitgezeild: Den 6 augustus, het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, het smakschip VROUW PETRONELLA, kapt. P.E. de Jonge, beide naar Noorwegen.
AH 101035
Vlie, 7 oktober. Binnengekomen: HENDRIKA, kapt. J.J. Arends, van Memel; CONCORDIA, kapt. J.E. Kwakenburg, van Dantzig; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Arendahl, naar Harlingen;
1836
AH 290236
Vlie, 25 februari. Uitgezeild: HOLLANDSCH TROUW, kapt. .L. Kok, JAN FREDRIK, kapt. H.H. Kok en GEZINA, kapt. B.A. Visser, kapt. B.A. Visser, alle drie naar Noorwegen.
AH 050436
Vlie, 30 maart. Binnengekomen: EMANUEL, kapt. J. Marstrand, GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuit en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, alle drie van Christiaansand.
LC 050436
Harlingen. Binnengekomen: Den 30 maart het kofschip GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuut, van Noorwegen.
Den 1 april, het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Noorwegen.
Den 3 dito, de kofschepen de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth en de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, beide van Noorwegen.
LC 120436
Harlingen. Uitgezeild: Den 9 april het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Noorwegen.
AH 060536
Vlie, 1 mei. Binnengekomen: HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, beide van Kristiansand (opm: beiden naar Harlingen)
AH 160536
Vlie, 12 mei. Uitgezeild: ALBERDINA, kapt. D. Veenema, naar Aarhus; JONGE MARTINUS, kapt. J.R. de Boer, naar Kirkcaldy; HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, beide naar Kristiansand;
AH 130636
Terschelling, 7 juni. Binnengekomen: JESELINA, kapt. R.R. Legger, van Danzig; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Christiaansand;
LC 140636
Harlingen. Binnengekomen: Den 7 juni, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Memel, GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuut, van Nerva en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Noorwegen.
AH 170636
Vlie, 14 juni. Uitgezeild: VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, naar Holmstrand; JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Droback.
AH 120736
Vlie, 8 juli. Binnengekomen: JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok en HENDRIKA, kapt. T.T. Harding, beide van Droback
LC 190736
Harlingen. Binnengekomen: Den 8 juli, de kofschepen HENDRIKA, kapt. T.F. Harding, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, alle drie van Noorwegen.
Den 13 dito, het kofschip de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, van Christiaansand.
AH 200836
Vlie, 17 augustus. Uitgezeild: JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Oosterisoer;
LC 200936
Harlingen. Binnengekomen: Den 15 september de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd Jr, de TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Zeven, JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pott, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, alle zeven van Noorwegen, en CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, van Danzig.
LC 270936
Harlingen. Uitgezeild: Den 24 september, de kofschepen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd Jr., EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak, en de JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pott, alle vier naar Noorwegen.
AH 041136
Vlie, 1 november. Binnengekomen: DRIE GEBROEDERS, kapt. J.D. Bos, van Archangel; REINA, kapt. H. Koops, van Danzig; CATHARINA, kapt. J.G. Juister, van Bergen; JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pot, van Oudsoen; ELISABETH ALIDA, kapt. L.E. Koning en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, beide van Drammen;
LC 151136
Harlingen. Binnengekomen: Den 2 november, de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. B.J. de Boer, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, de TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Zeven en CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, alle vier van Noorwegen.
1837
Ook in dit jaar werden vanaf maart uitsluitend reizen Harlingen-Noorwegen-Harlingen gemaakt, zeven in getal.
1838
Vanaf 16 maart werden door kapt. H.H. Kok met zijn JAN FREDERIK vanuit Harlingen reizen gemaakt naar successievelijk Noorwegen, Gdansk, Noorwegen 4 maal.
1839
Op 25 februari werd de eerste reis naar Noorwegen aangevangen; in totaal werden door de JAN FREDERIK onder kapt. Kok tot november 5 rondreizen gemaakt.
1840
LC 210440
Harlingen. Binnengekomen: Den 6 april het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Oudsoen (opm: het vertrek uit Harlingen is niet gevonden)
LC 210440
Harlingen. Uitgezeild: Den 11 april de kofschepen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Noorwegen en GEZIENA, kapt. B.A. Visser, naar Schotland.
LC 190540
Harlingen. Binnen gekomen: Den 11 mei de kofschepen de JONGE JAN, kapt. H.J. IJmker, van Oostrisoer, de HOUTHANDEL, kapt. H.D. de Grooth, van Christiaansand en JACOBA HAZEWINKEL, kapt. J.G. Boon, van Memel; het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, van Droback; het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Oudsoen.
LC 230640
Harlingen. Binnengekomen: Den 12 juni het brikschip ACTIVE, kapt. J.L. Meijer, van Memel; het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Oudsoen.
LC 300640
Harlingen. Uitgezeild: Den 21 juni de kofschepen NEPTUNUS, kapt. S. Hoekstra, naar Havanah en JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, naar Noorwegen.
LC 180840
Harlingen. Binnengekomen: Den 9 augustus de kofschepen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Oostrisoer, de WILLEM, kapt. J.J. de Boer, de BROEDERS, kapt. H.G. Pott, beide van Droback, ELISABETH MARIA, kapt. H.B. Drok, van Laurvig en de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, van Oudsoen.
LC 250840
Harlingen. Uitgezeild: Den 20 augustus de kofschepen de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, WILLEM, kapt. J.J. de Boer, het barkschip CAROLINE, kapt. S.S. Nielsen, het brikschip WILHELM FRIEDRICH, kapt. H. Parr en het tjalkschip NIORD, kapt. H.H. Christensen, alle zes naar Noorwegen;
LC 220940
Harlingen. Den 18 september Uitgezeild: de kofschepen JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, SOPHIA, kapt. O. Houwink, de JONGE JAN, kapt. H.J. IJmker, de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos en JOHANNA, kapt. A. van Aken, alle vijf naar Noorwegen.
LC 201040
Harlingen. Binnengekomen: Den 9 oktober het kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Holmestrand; het galjasschip MINERVA, kapt. T. Nieman, van Riga.
1841
PGC 261041
Het schip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, met steen, uit Noorwegen naar Holland, is volgens brief van Harlingen van de 20e oktober, in Terschelling binnengekomen.
1842-1849
Geen berichten over de JAN FREDERIK genoteerd
1850
NRC 130550
Memel (opm: Klaipeda), 4 mei. Het Nederlands kofschip JAN FREDERIK, kapt. H.H. Kok, van Harlingen, kwam gisteren bij het inkomen aan de grond op de Noorderhaken, doch werd spoedig met behulp van de stoomboot LUNA zonder schade vlot gebracht.
LC 241250
Advertentie. De notaris Wijma, te Harlingen, zal aldaar, op woensdag den 8 januari 1851, ’s namiddags ten 3 uren, in het logement van Douwe Minnema, in het openbaar presenteren te verkopen:
-1: Het Kofschip, genaamd CONCORDIA, gemeten op 26 el 10 duim lengte, 4 el 91 duim wijdte en op 2 el 93 duim hol, geijkt op 168 ton, gevoerd door kapitein J.H. Kappen.
-2: Het Kofschip, genaamd JAN FREDERIK, gemeten op 24 el 20 duim lengte, 5 el 35 duim wijdte en 2 el 88 duim hol, geijkt op 137 ton, gevoerd door kapitein Harm H. Kok.
-3: Het Kofschip, genaamd HENDRIK, gemeten op 25 el 20 duim lengte, 4 el 55 duim wijdte en 2 el 47 duim hol, geijkt op 126 ton, gevoerd door kapitein J.A. Keun.
Allen met derzelver rondhouten, opstaand en lopend want, ankers en touwen, zeil en treil en verdere scheeps- en andere goederen, zodanig ze zijn liggende in de Zuiderhaven te Harlingen; dadelijk na den verkoop vrij te aanvaarden.
Nader onderricht ten kantore van de heren Harmens en Zoon en van den notaris te Harlingen.
1851
AH 030151
Advertentie. De notaris Wyma te Harlingen zal aldaar op woensdag de 8e januari 1851, des namiddags ten 3 ure, in het logement van Douwe Minnema in het openbaar presenteren te verkopen:
-
het kofschip genaamd CONCORDIA, gemeten op 26 ellen 10 duim lengte, 4 ellen 91 duim wijdte en op 2 ellen 95 duim holte, geijkt op 168 tonnen, gevoerd door kapt. J.H. Kappen.
-
Het kofschip genaamd JAN FREDERIK, gemeten op 24 ellen 20 duim lengte, 5 ellen 35 duim wijdte en 2 ellen 38 duim holte, geijkt op 137 tonnen, gevoerd door kapt. Harm H. Kok.
-
Het kofschip genaamd HENDRIK, gemeten op 25 ellen 20 duim lengte, 4 ellen 55 duim wijdte en 2 ellen 47 duim holte, geijkt op 126 tonnen, gevoerd door kapt. J.A. Keun.
-
(opm: de kof HENDRIK werd voor NLG 3.858 aangekocht door Jan Foekens, Harlingen; nieuwe naam TWEE GEZUSTERS, zelfde kapitein)
Alle met derzelver rondhouten, opstaand en lopend want, ankers en touwen, zeil en treil en verdere scheeps- en andere goederen, zodanig als zij zijn liggende in de Zuiderhaven te Harlingen en dadelijk na de verkoop vrij te aanvaarden. Nader onderricht ten kantore van de heren Harmens & Zonen en van de notaris te Harlingen.
De JAN FREDERIK werd voor NLG 3.606 aangekocht door Cornelis Teves, Harlingen. De nieuwe scheepsnaam werd officieel NOORDSTAR, maar vrijwel alle verdere berichten en de verkoop in 1863 spreken uitsluitend van NOORDSTER. Harm H. Kok bleef vooralsnog de kapitein.
1852
AH 061152
Harlingen, 1 november. Binnengekomen de NOORDSTER (opm: kof), kapt. H.H. Kok, van Frederikstad.
1853
GCO 220353
Harlingen, 15 maart. De NOORDSTER (opm: kof), kapt. J.T. van der Veer, naar Noorwegen. Dus een nieuwe kapitein, terwijl Zeilmaker & Co, Harlingen boekhouder werd.
1856
Vanaf 1856 werd A.J. Burghardt de boekhouder en waarschijnlijk ook de kapitein. Ongetwijfeld was e.e.a. een gevolg van een wisseling van partners.
1863
PGC 310163
Advertentie. Verkoop van het kofschip NOORDSTER. De notaris J. Zaal Stroband zal op woensdag 11 februari 1863 des namiddags te 4 uur precies, provisioneel en des avonds te 8 uur precies, finaal in het Heerenlogement bij D. Minnema te Harlingen, publiek verkopen het welbezeilde Nederlandse kofschip, de NOORDSTER (opm: bouwjaar Grouw 1817), genaamd, met deszelfs gehele inventaris als zeilen, ankers, touwen en kettingen, stuurmans- en bootsmansgoederen, koksgereedschappen, een boot en vlet, enige victualieën en verder toebehoren, bevaren wordende door de scheepsgezagvoerder J. Burghardt, liggend in de Zuiderhaven te Harlingen en dadelijk na de toewijzing te aanvaarden.
NRC 150263
Publieke verkopingen te Harlingen op woensdag 11 februari:
-
Het Nederlandse kofschip BORDEAUX: om NLG 4529 verkocht. (opm: kopers werden Mathijs Ouendag, 2/3 deel en Pieter Haayes Robijn, 1/3 deel, beide te Harlingen)
-
Het Nederlandse kofschip NOORDSTER, kapt. Burghardt, om NLG 1444 verkocht.
Verkoper was geweest C. Teves, koopman en zeilmaker uit Harlingen. Koper van de NOORDSTER werd de lokale handelaar Pieter Mooiman, die slechts belangstelling bleek te hebben voor het casco; de overige kavels werden via zijn zaakwaarnemer R.A. de Ruiter op 25 februari opnieuw geveild.
De zeebrief van 4 juli 1862 werd na de verkoop naar Den Haag teruggezonden en op 19 maart 1863 doorgehaald. In Den Haag ligt een notitie dat de NOORDSTER op 3 maart 1866 als wrak was verkocht. Vermoedelijk is het casco sinds februari 1863 door Mooiman nog als opslaglichter gebruikt.
PGC 170263
Advertentie. Boelgoed van scheepsinventaris. De notaris J.A. Zaal Stroband te Harlingen, zal ten verzoeke van R.A. De Ruiter, zaakwaarnemer aldaar, op woensdag 25 februari 1863, des voormiddags te 11 uur precies, op de Groote Ossenmarkt te dier stede, publiek bij boelgoed, tegen gerede betaling, presenteren te verkopen, de zeilen, ankers, kettingen en touwen, benevens kajuits-, stuurmans-, koks- en bootsmansgoederen of de tot dadelijk gebruik zeer geschikte inventaris van het Nederlandse kofschip de NOORDSTER, gevoerd geweest door kapitein J. Burghardt.