1806
UCO 240906
Amsterdam, den 22 september. Den 20 en 21 dezer in Texel binnengekomen G. Anomy en J. Baker junior, van Baltimore, J. Harmer en E. Tallman (opm: fregat OTHELLO), van New York.
1807
OHC 050507
Amsterdam, den 3 mei. Te Falmouth is binnengezonden het schip OTHELLO, kapt. Hamden (opm: kapt. J. Kempton), van New York herwaarts. (opm: de OTHELLO is in 1807 door de Engelsen tweemaal opgebracht; de tweede maal was in november onder kapitein Charles Terret)
1809
The National Archives – High Court of Admiralty and colonial Vice-Admiralty courts 1809.
With: Before the Most Noble and Right Honourable the Lords Commissioners of Appeals in Prize Causes: the OTHELLO, Charles Terret, master. William lyman, Esq. consul-general of the United States of America, resident in London, the claimant of the said ship, her tackle, apparel. and furniture, on behalf and as the property of John A. Davenport, of New York, Stiles Phelps, of Stonington, and the said Charles Terret, master, respectively, citizens of the said United States; also of 30 hogsheads of sugar, on behalf and as the property of the said J.A. Davenport, appellant, against George Wolfe, Esq. commander of His Majesty's ship of war l' AIGLE, the captor, and Charles Bishop, Esq. His Majesty's procurator-general respondents. [on an appeal from the High Court of Admiralty of England] Case on behalf of the Appellant. [London] : Brooke, printer, [1810].
With: Before the Most Noble and Right Honourable the Lords Commissioners of Appeals in Prize Causes: OTHELLO, Charles Territt, master. William Lyman, Esquire, claimant of the ship, as the property of John A. Davenport, Stiles Phelps, and Charles Territt the master, and of 30 hogsheads of sugar, as the property of the said John A. Davenport, appellant. George Wolffe Esquire, commander of His Majesty's ship l'AIGLE, the captor, and His Majesty's ship l'AIGLE, the captor, and His Majesty's procurator-general, respondents. An appeal from the High Court of Admiralty of England. respondents' case. 1810. [London] : Brooke, printer, [1810].
With: Before the Most Noble and Right Honourable the Lords Commissioners of Appeals in Prize Causes: OTHELLO, Charles Terrett, master. William Lyman, Esq. consul-general of the United States of America, resident in London, the claimant of the said ship her tackle, apparel, and furniture, on behalf and as the property of J.A. Davenport, of New York, Stiles Phelps, of Stonington, and the said Charles Terrett the master, respectively, citizens of the said United States, also of 30 hogsheads of sugar, on behalf, and as the property, of the said J.A. Davenport, appellant. against George Wolff, Esquire, commander of His Majesty's ship of war, l'AIGLE, the captor; and Charles Bishop, Esq. His Majesty's procurator general; respondents. (on an appeal from the High Court of Admiralty of England) joint appendix. [London] : Brooke, printer, [1810].
Nadat een schip was gekaapt en opgebracht moest de rechtbank bepalen of dit rechtmatig was geweest. Was contrabande aanboord dan werd dat verbeurd verklaard en afhankelijk van de vlag (vriend of vijand) mocht het schip na het betalen van een flinke boete weer vertrekken, of werd eveneens verbeurd verklaard. Daarna volgde eventueel een veiling van schip en lading en het gebeurde nogal eens dat de eigenaar zijn eigen schip daar terugkocht. Van de verbeurd verklaarde waarde kreeg de kaper een flink deel toebedeeld. Zo'n rechtszaak werd zeer serieus genomen en kostte (vele) maanden.
1810
Op een lijst van Amerikaanse schepen die in 1810 zijn prijsverklaard en opgebracht naar havens in Holstein, Sleeswijk en de Deense eilanden komt o.a. de OTHELLO voor:
Vessels name: |
OTHELLO |
Masters: |
Seaman |
Where owned: |
New York |
Arrived from: |
New York |
Brought into: |
Copenhagen |
Sentence of the price court: |
Cleared |
Sentence of the Admiralty: |
No appeal |
(opm: bekort.)
1817
RC 130517
Londen, den 6 mei. De OTHELLO (opm: Amerikaans fregat, zie LCO 091018), van Amsterdam naar New York, is den 13 april, op 45 graden breedte en 37 graden lengte, gepraaid door DEN PRINS-REGENT, van St. John te Liverpool aangekomen.
New York Evening Post 24.09.1817
For New Orleans, the ship OTHELLO, captain Snell, to sail on the 30th. For freight or passage, apply on board, foot or Rector-street, or to F.W. Karthaus, Reineke & Co., 74 Washington street, (New York.)
1818
LCO 091018
Amsterdam, den 9 oktober. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen D. Snell (opm: OTHELLO), van New York. (opm: na aankomst te Amsterdam werd dit Amerikaanse fregat op 30 oktober voor NLG 15.000 verkocht aan N.J. de Cock & Frère, Gent, en verdoopt tot L’AUGUSTE, thuishaven Gent)
1819
Op 9 september 1819 werd de eerste Nederlandse zeebrief verstrekt, alsmede een Turkse pas voor Batavia, voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor Ary Bezemer als kapitein. Het schip was buitenlands gebouwd.
Naast AUGUSTE werd de scheepsnaam ook wel als AUGUSTA of AUGUST geschreven.
LCO 171119
Amsterdam, den 15 november uitgezeild L’AUGUSTE, Bezemer, naar Batavia, met troepen.
1820
RC 190220
Amsterdam, 17 februari. Kapitein Jan Scholtijs, voerende het schip SAMARANG, van Batavia den 10 februari in Texel binnen, rapporteert, dat hij van Kaap de Goede Hoop tot door de Linie (opm: evenaar) goed weer heeft gehad, doch van de Azorische Eilanden (opm: Azoren) tot in het Kanaal met aanhoudende stormen en orkaanbuijen heeft moeten worstelen, waardoor hij veel verlies van zeilen en schade aan het tuig geleden heeft; ook is het bovenschip door de werking vrij wat ontzet, waarom hij vreest, dat de tussendekslading beschadigd zal zijn. Voorts heeft gemelde kapitein Scholtijs den 9 december 1819, op 5º10’ N.B. en 22º W.L. gepraaid het schip l’AUGUSTE, van Gent, kapt. Arij Bezemer, den 13 november 1819 met troepen uit Texel naar Batavia gezeild; alles was aan boord in de volmaaktste welstand.
RC 290720
Rotterdam, 28 juli. Volgens brief van Batavia, tot den 28 februari, was aldaar den 24 gearriveerd het schip COLUMBUS, H. van Uijen, en den 27 dito het schip l’AUGUSTE, Bezemer, beiden van Amsterdam.
MCO 120920
Vlissingen, den 9 september. Van den 5 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: L’AUGUSTA, kapt. A. Bezemer, van Batavia, met suiker en koffie;
(opm: bekort)
1821
BC 190521
Batavia, 19 mei. Den 12 mei vertrok van hier naar Palembang Zr.Ms. brik JACOBA ELIZABETH, commandant 1e luit. Elgenhuizen; den 13 mei het Nederlandse schip ELIZABETH JOHANNA, kapt. W. Lucas, naar Palembang; den 16 mei het Nederlandse schip l’ AUGUSTA (opm: fregat, thuishaven Gent), kapt. A. Bezemer, naar Padang;
BC 040821
Aangekomen te Batavia: 27 juli Ned. schip AUGUSTE, A. Bezemer, van Padang den 20 juli.
1822
RC 220122
Amsterdam, 20 januari. Kapt. A. Bezemer, voerende het schip l’AUGUSTE (opm: fregat, thuishaven Gent), den 22 september van Batavia vertrokken en den 15 januari te Antwerpen gearriveerd, heeft den 24 september bij het eiland Cracatao (opm: Krakatau), in de Straat Sunda, in goede staat gepraaid het schip BETSEIJ EN CAROLINA, kapt. C. Schröder, met troepen van Amsterdam naar Batavia.
Op 4 april 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt, alsmede een Turkse pas voor Batavia, voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor Ary Bezemer als kapitein. De Pas werd 22 februari 1823 geretourneerd en geroyeerd.
RC 090522
Rotterdam, 8 mei. Van Vlissingen meldt men den 4, dat van deszelfs quarantaine ontslagen en naar Antwerpen vertrokken is het schip de VRIENDSCHAP, kapt. R.T. Nobles, van Malaga. Sedert onze laatste zijn alhier ter rede gekomen NEPTUNES, G.G. Smit, van Dantzig (opm: Gdansk) naar Brussel gedestineerd, en voor Antwerpen bestemd EUGENE (opm: brik EUGÉNIE, thuishaven Antwerpen), E. Mazens, van Rio-Janeiro, hebbende dit schip de reis in 115 dagen gedaan; de JONGE PIETER (opm: smak), E.P. Boer, van Dantzig (opm: Gdansk); de VROUW GEERTRUIDA, H.A. Bekkering, van Dantzig, en van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild l’AUGUSTE (opm: fregat, thuishaven Gent), A. Bezemer, naar Batavia.
BC 130722
Uit een bij ons ontvangen scheepslijst delen wij de volgende berichten mede:
Te Texel binnengevallen de schepen JAN EN CORNELIS (opm: pink), kapt. J. Duif, den 16 februari; ONDERNEMING, kapt. Lelts (opm: H. Murk Lelsz), den 20 februari; NORDLOH, kapt. J.H. Breukemeijer, den 15 februari.
Te Helvoet ANNA, kapt. C.R. Stolte, den 17 februari.
Te Antwerpen AUGUSTA, kapt. A. Bezemer, den 15 januari; COROMANDEL, kapt. J.B. Osgood, den 30 januari.
1823
DC 130223
Vlissingen, 4 februari. Gisteren avond was alhier ter rede gekomen het schip (opm: kof) MINERVA, kapt. C.C. Bos, van Nantes naar Brussel gedestineerd, met wijn-azijn. Hetzelve is door het opkomende ijs, van de noordelijke wind gedreven, genoodzaakt geweest het haventje van Breskens binnen te lopen, alwaar het thans ligt. Heden zijn, voor Antwerpen bestemd, in onze haven binnen gekomen: l’AUGUST (opm: fregat, thuishaven Gent), kapt. A. Bezemer, van Batavia, met koffie;
Op 29 april 1823 werd voor de AUGUSTE een nieuwe Pas uitgegeven, nu voor kapt. J. Anderson, welke Pas op 31 maart 1824 werd geroyeerd.
DC 080723
Vlissingen, 15 juni. Van den 12 dezer tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild l’AUGUSTE (opm: fregat, thuishaven Gent), kapt. J. Andersen, naar Batavia met troepen;
1824
RC 010424
Rotterdam, 31 maart. Van Vlissingen meldt men van den 23 dezer, dat het Nederlands driemastschip AUGUSTA, kapt. J. Andersen, den 22 van Batavia op die rede aangekomen is met een lading koffij en suiker. Het was den 12 juni des vorigen jaars van gemelde rede (opm: Vlissingen) vertrokken en heeft dus die reis in ruim negen maanden volbracht.
Op 15 juli 1824 werd een Turkse pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J. Andersen als kapitein.
RC 050824
Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen de JONGE LODEWIJK, kapt. H.A. Wagenaar, ANNA LUPINA, kapt. B.H. Plukker, en MINERVA, kapt. J.C. Kuijper, naar Leith; de COMMERCIE (opm: COMMERCE), kapt. H.A. de Vries, naar Londen; AUGUSTA, kapt. J. Andersen, naar Batavia;
1825
Op 29 juni 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J. Andersen als kapitein.
DC 310525
Vlissingen, 24 mei. Den 22 dezer is alhier ter rede gekomen: DE VROUW JANTINA, kapt. G.G. Smit, van Dantzig naar Brussel gedestineerd met houtwaren.
Ook zijn van den 22 dezer tot heden, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: THE MERCURY, kapt. N.L. Jordan, van Nantes met koffie en suiker; THE UNION, kapt. D. Mailland, van Guernsey met koffie; AUGUSTA, kapt. J. Andersen, van Batavia met koffie en suiker;
DC 110825
Vlissingen, 2 augustus. Van Antwerpen de Schelde afgekomen en sedert onze laatste van onze rede naar zee gezeild: AUGUSTE, kapt. J. Andersen, naar Batavia met stukgoederen; ROXANA, kapt. J. Miller, naar Boston met ballast; de JONGE HORTENSE, kapt. H. Ortes, naar Malaga met lakens en steenkolen; STAD EN LANDE, kapt. T.T. Dijkstra, naar Leith met boomschors.
1826
AC 300126
Texel, 28 januari. Kapitein Holding, gisteren binnengekomen, heeft het volgende rapport meegebracht: "kapitein F.A. Fokkes, voerende het Hamburger schip OCEAAN, op 21 oktober 1825 in Rio Janeiro liggende, heeft op 13 september 1825 gezien, op 14 gr. 44 min. noorderbreedte, 27 gr. oostwaarts, oosterlengte van Greenwich, AUGUSTA, kapt. J. Andersen, van Antwerpen naar Batavia, aan boord was alles wel."
DC 180426
Vlissingen, 11 april. Den 9 en 10 dezer voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: LES TROIS FRÈRES, kapt. H.H. Ricke van Londen met stukgoederen; HORTENCE, kapt. J. van der Zweep en ENGELINA JANTINA, kapt. B.J. Wijgers, beide van de Marennes met zout; DE COMMERCIE, kapt. H.A. de Vries en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. E.R. Borchers, beide van Londen met stukgoederen; L’Eclair, kapt. D.J. Salzsieder, van Messina met vruchten; LE COUREUR, kapt. B. Boutin, van Lebourne met wijn; GEZINA, kapt. R.F. Taay, van Tremblade met zout; L’AUGUSTE, kapt. J. Andersen, met suiker en katoen en LE HEROS, kapt. H. Poppen met koffie, beide van Batavia.
1827
Op 17 mei 1827 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J. Andersen als kapitein.
BC 301027
Te Batavia is gearriveerd den 26 oktober het schip AUGUSTE, kapt. J. Anderson, den 5 juli vertrokken van Antwerpen.
1828
Op 9 december 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J.F. Flemming als kapitein.
Deze zeebrief werd bij K.B. op 28 oktober 1830 ingetrokken omdat het schip toen als Belg werd beschouwd. De Cock verplaatste daarop zijn rederij van Gent naar Rotterdam waarna op 27 maart 1832 een nieuwe Nederlandse zeebrief werd afgegeven, voor het inmiddels in INDIAAN verdoopte fregat, waardoor men van de relatief hoge vrachten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij kon blijven gebruikmaken.
1829
JC 300429
Den 27 april zijn te Batavia gearriveerd het schip AUGUSTE, kapt. M.J.F. Flemming, met een passagier en Zr.Ms. troepen, den 6 januari van Antwerpen vertrokken, en de brik PIETER EN KAREL, kapt. H. Poppen, met Zr.Ms. troepen, eveneens den 6 januari van dito vertrokken.
RC 311229
Rotterdam, 30 december. Van Vlissingen is naar zee gezeild WILLEM DE EERSTE, kapt. J.F. Rooms, van Gent naar Bayonne.
Ook zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild ZEPHYR, kapt. S. Nielsen en FORTUNA, kapt. C. Mulder, naar Messina; ORANCIA, kapt. A. Cornelissen en AUGUSTA, kapt. J.K. Flemming, naar Batavia.
1830
JC 060430
Batavia, 4 april. Gisteren arriveerde alhier de bark DIEDERIEKA, kapt. J. Hector, de 4. maart vertrokken van Calcutta, en heden arriveerden alhier het schip AUGUSTE, kapt. J.M.F. Flemming, de 23 december vertrokken van Antwerpen, en de brik MERCATOR, kapt. P. Landberg, met een passagier, de 24 januari vertrokken van de Golf van Perzië.
1831
JC 120231
Batavia, 9 februari.Heden arriveerde alhier de brik JONGE JACOBUS, kapt. J.A. Pronk, den 28 september vertrokken van Rotterdam en het schip AUGUSTE, kapt. J.M.F. Flemming, met een passagier, den 20 oktober vertrokken van Antwerpen.
AH 260731
Op de rede van St. Helena lagen den 1 juni de Hollandse schepen ORTELIUS, kapt. Clayes, AUGUSTE, kapt. Flemming, de ANTHONY, kapt. Schaap, alle van Batavia.
JCA 290831
Oostende, 28 augustus. Den 27 augustus is alhier aangekomen uit Batavia het schip AUGUSTE, kapt. Flemming, de lading bestaande uit suiker, indigo en rijst.
LCO 121231
Antwerpen, 7 december. Alhier richt men nieuwe batterijen op naar de zijde van de rivier. Uit het oogpunt van hare commerciële welvaart, worden de uitzichten voor deze stad gedurig donkerder; inzonderheid bedroeft men zich over de onlangs gebeurde ontbinding van het handelshuis Bisschop Basteyns en N.J. de Cock, welke laatste zich te Rotterdam gevestigd heeft.
1832
JCA 160332
Oostende, 14 maart. Den 13 maart vertrokken het schip AUGUSTE, kapt. Flemming, op avontuur. (opm: de bestemming bleek Rotterdam te zijn, teneinde aldaar om te vlaggen naar Nederland waar het schip de nieuwe naam INDIAAN kreeg)
Op 27 maart 1832 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de INDIAAN, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor H. Peters als kapitein.
RC 010532
Rotterdam, 30 april. Den 29 dezer, des namiddags, zeilden van Hellevoetsluis: DE INDIAAN, kapt. H. Peters, naar Batavia;
1833
AH 050133
Portsmouth, 28 december. Het schip INDIAN, kapt. P. Peters, van Batavia naar Rotterdam, is door Zr. Britse Ms. schip ADA aangehouden en herwaarts opgebracht.
(opm: het Nederlandse fregat INDIAAN, kapt. H. Peters, werd in mei vrijgegeven nadat aan de Belgen de vrije vaart over de Schelde was toegestaan)
AH 210233
Zie hier een opgaaf der ladingen koffij in Engeland onder embargo liggende:
- Voor Amsterdam, aan de Nederlandsche Handel Maatschappij: CLARA HENRIETTA, kapt. W. Blom, 3.271 balen; HENRIETTE CLASINA, kapt. J.B. Fuchs, 7.131 balen; MINERVA, kapt. Ahlers, 3.886 balen; HENRIETTE EN HENRI, kapt. Vlieger, 2.831 balen; CATHARINA ELIZABETH, kapt. Lutjes, 2.170 balen; DE ZEEUW, kapt. J.J. ter Hofstede, 3.591 balen, totaal 22.880 balen.
- Voor Rotterdam aan particulieren: HARM, kapt. P. Rynbende, MARIA, kapt. J.A. Pronk; DE INDIAAN, kapt. H. Peter, tezamen 7.000 balen
- Voor Amsterdam aan particulieren: ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. G. Blom; JOHANNES ARNOLDUS, kapt. P.J. Kerkhoven en IDA ALEYDA, kapt. J. Sipkes Fzn, tezamen 9.825 balen.
Welke schepen alzo tezamen 39.705 balen hebben aangebracht.
RC 060633
Rotterdam, 5 juni. Volgens rapport van de zeeloodsen waren voor de wal met loodsen aan boord PRINS VAN ORANJE, kapt. T. Versluys, WILLEM, kapt. A. Plug en INDIAAN, kapt. H. Peters, van Batavia, laatst van Portsmouth en hadden de stoomboot de BATAVIER tot assistentie.
RC 080633
Rotterdam, 7 juni. De 5e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis INDIAAN, kapt. H. Peters, WILLEM, kapt. A. Plug, NEDERLANDSCHE NIJVERHEID, kapt. F.H. von Lindern en PRINS VAN ORANJE, kapt. T. Versluys, van Batavia, laatst van Portsmouth, de laatste is met het naar binnen zeilen op het Pampus aan de grond vastgeraakt en heeft de stoomboot DE BATAVIER, de loodsboot n.º 5 en poonschuiten tot assistentie;
PGC 110633
‘s-Gravenhage, 7 juni. Eergister zijn in Texel weder twee Nederlandse Oostindiëvaarders, de IDA ALEYDA en de HENRIETTE EN HENRY, alsmede een schip uit Suriname, de PARAMARIBO, die allen in de Thames onder embargo lagen, aangekomen. Dezelfde dag zijn in Hellevoetsluis binnengelopen de Nederlandse koopvaarders HARMONIE, PRINS VAN ORANJE, ANTHONY, WILLEM en INDIAAN.
Op 31 juni 1833 werd de eerste (bedoeld wordt nieuwe) zeebrief alsmede een Turkse pas verstrekt voor de INDIAAN, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor H.B.O.H. Ruysch als kapitein.
RC 300733
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands nieuw gekoperd fregatschip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, om de 15e augustus te vertrekken.
RC 070933
Rotterdam, 6 september. De 4e dezer, des namiddags, zeilden van Helvoetsluis FORTUNA, kapt. J.C. Tames, naar St. Ubes en HELENA, kapt. C. Piek, naar Kaapwerth; de 5e, des morgens, BAREND HAITSMA VIËTOR, kapt. J.H. van Wijk, naar Liverpool; DE VROUW ANNA, kapt. H.K. Wijkmeijer, naar Cardiff; INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, DE MAAS, kapt. M. van Velthoven, HARMONIE, kapt. P. Rijnbende, DE NEDERLANDSE NIJVERHEID, kapt. A.L. van der Valk en JACOBUS, kapt. F.W. Meineke, naar Batavia;
JC 250933
Het blijkt uit een opgave van de ladingen van de volgende schepen, die op reis van Batavia, Suriname en Demerarij naar Nederland opgebracht en onder embargo gelegd waren, dat dezelve, onder anderen, bestonden in een gezamenlijke hoeveelheid van 42.001 balen koffie, waarvan 31.101 balen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, welke niet vóór in de veiling van oktober aanstaande, op de Nederlandse markt zouden kunnen worden gebracht. Men dacht dat de schepen, die in Amerika en elders waren binnen gelopen, nog voor het najaar in Nederland zouden kunnen aankomen. De lading van ieder uit Batavia gezeild schip, was samengesteld als volgt:
|
pikols |
pikols |
pikols |
stuks |
bossen |
|
|
koffij |
suiker |
tin |
huiden |
bindrotting |
diversen |
DE INDIAAN |
|
3587 |
100 |
200 |
438 |
28 lg arak |
(opm: bekort)
1834
JC 010134
Te Batavia zijn aangekomen de volgende Nederlandse schepen: de 28e december het schip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruijsch, van Rotterdam vertrokken de 6e september, de brik HARMONIE, kapt. P. Rhijnbende, van dito, de 5e september vertrokken, de brik NICOLAAS WITSEN, kapt. F. Lange, van Amsterdam vertrokken de 27e juli.
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam: de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
AH 020534
Scheepstijdingen.
Te Batavia is waarschijnlijk 21 december gearriveerd: DE ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, van Amsterdam, rapporterende gepraaid te hebben: DE TWEE CORNELISSEN, kapt. J.J. Reinhardt, van Amsterdam, alles wel aan boord; alsmede bij Straat Sunda, DE INDIAAN, kapt. Ruysch, van Rotterdam.
PGC 060534
Kapt. S.H. Veer, van Amsterdam te Batavia gearriveerd heeft op 1 december bij de eilanden St. Paulus en Amsterdam gepraaid het schip de TWEE CORNELISSEN, kapt. J.J. Reinhardt, van Amsterdam naar Batavia, alsmede op 18 december in Straat Sunda het schip de INDIAAN, kapt. Hendrik Balthazar Constantin Helvetius Ruijsch, van Rotterdam naar Batavia.
RC 080534
Rotterdam, 7 mei. Kapt. S.H. Veer, van Amsterdam te Batavia gearriveerd, heeft de 1e december, bij de eilanden St. Paulus en Amsterdam, gepraaid het schip DE TWEE CORNELISSEN, kapt. J.J. Reinhardt, van Amsterdam naar Batavia; als mede de 18e dito in Straat Sunda het schip DE INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, van Rotterdam naar Batavia.
DC 150534
Hellevoetsluis, 14 mei. Heden morgen arriveerden uit zee: Zr.Ms. stoompacket SURINAME, kapt. luit. Van Franck; DOLPHIJN, kapt. B.J. Bakker, van Lissabon. Volgens rapport der zeeloodsen is voor de wal het schip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruijsch, van Batavia; kapt. Green is met gebroken mast teruggekomen en naar Dordrecht gezeild.
Den 15 dito. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: de INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruijsch, van Batavia; ANNA, kapt. H.W. Groenhof, van Leer; VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool.
DC 200534
Dordrecht, 19 mei. Het te Hellevoetsluis op ll. donderdag aangekomen schip INDIAAN, kapt. Ruysch, van Batavia op 22 januari ll. vertrokken, is gepraaid geworden op 48º ZB door Zr.Ms. fregat ALGIERS, kapt. luit. Lutzenburg, hetwelk op 2 februari van de rede van Batavia was gezeild, aan boord hebbende de gewezen gouverneur-generaal Van den Bosch. Alles was wel aan boord. Men dacht een der Azorische eilanden te zullen aandoen.
RC 140634
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar New-York, het gekoperd Nederlandse fregatschip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch. Adres bij Wambersie & Burger.
RC 220734
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, om de 26e juli te vertrekken, het Nederlands gekoperd barkschip INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch; hetzelfde heeft uitmuntende inrichtingen voor passagiers.
DC 050834
Hellevoetsluis, 2 augustus. Heden morgen zeilden in zee: ’s GRAVENHAGE, kapt. D.J. Bulsing, en INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, beiden naar Batavia;
JC 261134
Batavia, 24 november. De 22e november zijn alhier aangekomen het schip DILIGENCE, kapt. H. Bos, met Zr.Ms. troepen, van Amsterdam de 12e augustus vertrokken, het schip ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, van dito de 26e juli vertrokken, het schip INDIAAN, kapt. Ruijsch, van Hellevoetsluis de 2e augustus vertrokken.
1835
RC 050535
Rotterdam, 4 mei. de 1e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis WILHELMINA, kapt. W.C. Ukema, van Cuxhaven; CAROLINA CHRISTINA, kapt. G.M. Caster, van Venetie.
De 2e, des namiddags arriveerde INDIAAN, kapt. H.B.C.H. Ruysch, van Batavia; de 3e, des morgens, HERCULES, kapt. F. Kamps, van Antwerpen en BATAVIA, kapt. H. Bruhn, van Batavia.
RC 040735
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia:
Het Nederlands gekoperd fregatschip KORTENAER, kapt. Anne Glazener; vertrekt de 15e dezer.
Het Nederlands gekoperd barkschip INDIAAN, kapt. Ode Kievyt; vertrekt de 18e dezer.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
Op 4 juli 1835 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de INDIAAN, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor O. de Kievijt als kapitein.
RC 230735
Rotterdam, 22 juli. De 22e dezer, des morgens, zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. fregat CERES, kapt.-luit. Koops en Zr.Ms. stoomschip CURAÇAO, kapt.-luit. Le Jeune, naar Vlissingen; DE INDIAAN, kapt. O. Kievyt; WILLEM, kapt. J.F. Klomp en DE DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, naar Batavia.
JC 281035
Batavia, 24 oktober. Heden is alhier aangekomen het Nederlandse schip INDIAAN, kapt. O. Kiewijt, de 19e juli vertrokken van Rotterdam.
1836
RC 220336
Rotterdam, 21 maart. Kapt. J.A. Witzen, van Batavia, Soerabaya en Tjilatjap in Texel binnen, heeft de 13e dezer gepraaid het schip DE INDIAAN, kapt. O. Kievyt, van Batavia naar Rotterdam (volgens de Lloydslijst die zelfde dag te Deal binnengelopen), welke hem rapporteerde de 24e januari tussen Ascension en St. Helena voorbij gezeild te zijn het schip JOANNES ARNOLDUS, kapt. P.J. Kerkhoven, van Batavia naar Amsterdam; aan beider boord was alles wel.
DC 240336
Vlissingen, 21 maart. Hellevoetsluis, 21 maart. Kapt. Schuuring is bij de Goereesche haven ten anker gekomen.
Gisteren namiddag arriveerde uit zee: INDIAAN, kapt. O. Kievijt, van Batavia. De wind N.W.
DC 120536
Hellevoetsluis, 9 mei. Heden morgen zeilde naar zee: INDIAAN, kapt. O. Kievijt, naar Batavia.
1837
RC 180237
Rotterdam, 17 februari. Gepraaid INDIAAN, van Rotterdam naar Batavia, den 26 december 1836 op 07º N.B. 23º W.L, ELIZA, Kelk, van Antwerpen naar St. Domingo, den 11 laatstleden op 21º N.B. 51º W.L.
RC 010737
Rotterdam, 30 juni. Te Batavia lagen ter rede Zr.Ms. fregat DIANA, stoomschip WILLEM DE EERSTE, brik ORESTES, en roeikanonneerboot No. 15;
civiele schoener POSTILLON;
Nederlandse schepen MEDORA, PALEMBANG en HERMINA; brik CLEMENTINE;
barken DE JAVAAN, INDIAAN en DE ONDERNEMING;
schoeners HAPSOEN, GOANSOEN, CALYPSO en OMEGA;
kotter TOLERANTIE;
RC 200737
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Batavia: het gekoperd Brikschip DE COCK, kapt. H. Schut, hebbende uitmuntende inrigtingen voor passagiers ligt gereed.
Idem: het gekoperd Fregatschip BELLONA, kapt. R. Rolufs, hebbende uitmuntende inrigtingen voor passagiers, om den 23 dezer te vertrekken.
Idem: het gekoperd Barkschip VROUW JOHANNA ELISABETH, kapt. …., hebbende uitmuntende inrigtingen voor passagiers, om den 26 dezer te vertrekken.
Idem: het gekoperd Barkschip INDIAAN, kapt. O. Kievyt, voor goederen en passagiers.
Adres ten Kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen
Op 29 juli 1837 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de INDIAAN, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor O. de Kievijt als kapitein.
RC 100837
Rotterdam, 8 augustus. Den 7 arriveerde in Helvoetsluis INDIAAN, O. Kievyt, van Batavia.
Den 8 dezer arriveerden ALBERTINA, H.K. Potjewijd, van Libau (opm: Liepaja);
RC 210937
Rotterdam, 20 september. Den 20 zeilden van Helvoetsluis NEDERWAARD, M.D. Meyer, ANTOINETTE MARIA, H.B.C.H. Ruysch, en INDIAAN, O. Kievyt, naar Batavia;
1838
ZP 230538 – 87
Gedurende de eerste week van januari (opm:1838) zijn te Batavia de navolgende schepen gearriveerd, als:
Op den 6e januari: MARY EN HILLEGONDA, kapt. de Jong, den 22 september van Rotterdam vertrokken; INDIAAN, kapt. Kievit, den 20 september van Rotterdam vertrokken, en STRAAT SUNDA, kapt. Mulder, den 29 september van Rotterdam vertrokken.
ZP 040738 – 122
Den 22 februari lagen ter rede van Batavia de schepen ZAANSTROOM, kapt. Middel, KOLONEL KOOPMAN, kapt. Van der Valk, DE NOORD, kapt. Weyerbrusch (opm: brik, kapt. J.A. Weyerbusch), en INDIAAN, kapt. Kievit (opm: kapt. O. Kievijt; het fregat werd op 17 januari 1838 verkocht aan J. van Dasten, Batavia, waarna het met behoud van naam onder kapt. J. Christensen in het Verre Oosten in de vaart bleef, zie JC 131141).
Door 's Lands Middelen en Domeinen te Batavia werd naar de Minister van Koloniën in Den Haag een Verklaring verzonden met daarin vermeld dat het schip INDIAAN aan ingezetenen van Nederlands-Indië was verkocht. Na ontvangst stuurde dit ministerie de Verklaring op 14 juli door naar de Minister van Staat die daarop op 17 juli 1838 de Nederlandse zeebrief liet royeren.
1839
JC 060639
Uitvoer te Batavia, van den 30ste mei tot en met den 1ste juni 1839
Naar Benkoelen en Padang, met de Nederlands bark INDIAAN, kapt. J. Christensen:
6 pijpen Kaapse wijn, van Dasten & Co.
2 pijpen Kaapse wijn, J. Brown.
3240 picols rijst, 1 Eng. wagen, 3 kn. doeken, van Dasten & Co.
1 kt. messen, 1 dito lederwerk, van Basel, toe Laer & Co.
Diverse lijnwaden en katoenen goederen, H.C. Hair.
1 wagen met toebehoren, ½ vaatje meel, 1 zak suiker, Embrecht.
Diverse goederen, J. Brown.
1 kt. kramerijen, 1 vat ijzerwerk, 3 pk. schoppen, Thompson Roberts & Co.
1404 picols rijst, van Dasten & Co.
150 doz. Franse doeken, van Tjoetak.
1840
JC 180440
Schepen in lading te Batavia op den 13de april 1840.
Naar Singapoera, de Nederlands Indische bark INDIAAN, kapitein Steinson, van Dasten & Co.
JC 160540
Advertentie. Vendu-Departement. Op woensdag den 20ste mei 1840
Op woensdag den 20ste mei 1840, voor het commissie-huis van Roselje & Co., van diverse lijnwaden, casimieren, diverse glaswerken, beddetijk enz.
En precies ten 11 ure, van enige briljanten en paarlen, als mede medoc wijn op vaten superieure kwaliteit, waarvan de monsters van heden af te bekomen zijn;
voorts van de weeskamer voor rekening des boedels van wijlen kapitein J. Christensen (opm: bark INDIAAN), een tijdmeter, vervaardigd door Lowdon te London; alsmede voor rekening van anderen twee lijfeigenen, Tjenara, fijne naaister en huismeid met haar zoon François, goede huis- en complete lijfjongen.
1841
JC 020141
Batavia, 2 januari. Alhier ter rede liggende schepen: Zr.Ms. korvet TRITON, Zr.Ms. fregat MAAS, Zr.Ms. stoomschip PHOENIX; de Nederlandse schepen FANNY, CANTON, VROUW JOHANNA, DE WALVISCH, ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, MARIA, HET SCHOON VERBOND, OLIVIER VAN NOORD, BATO, AMBOINA, NAUWAN EL JOESOOR, IDA WILHELMINA, KONING DER NEDERLANDEN, KENAU HASSELAAR, OEY SINJO, OEMAR OSMAN, ERFPRINSES SOPHIA, CORNELIS HOUTMAN, DOGGERSBANK, NOGO LAUT, DOROTHEA, de DRIE MARIAS, de dito barken REVENANT, BATAVIA, PRESIDENT RAM, SUSANNA DOROTHEA, SUMATRA, BONJOL, INDIAAN, de JONGE JAN, HENG OEAN, MASTOOR, CHERIBON PACKET, de brikken BANKA, DANKBAARHEID, TONGSENG, de schoeners HAPSOEN, ALCESTA, en OEDJONG PANDANG, en elf buitenlandse schepen.
JC 160141
Batavia. Vertrokken den 15 januari. De Nederlandse bark INDIAAN, kapt. J. Scott, naar Pamanoekan, passagier, de heer T.M.E. Heijerdahl.
JC 100341
Samarang, 28 februari. De Nederlandse bark INDIAAN, J. Scott, van Batavia den 25ste februari met Zr. Ms. Troepen, passagiers, de heren P. Pattehe en familie, P.I. de Groot, Metselaar, Fleit en Grant.
JC 170341
Samarang, 6 maart. Vertrokken De Nederlandse bark INDIAAN, A. Metzelaar, naar Rembang, Toebang, Soerabaija, met Zr.Ms. troepen, passagiers de heren P. Pattehe en familie, P.I. de Groot, J. Scott en J. Steinson.
JC 280441
Soerabaija. Vertrokken 21 april De Nederlandse bark INDIAAN, A. Metzelaar, naar Batavia.
JC 110841
Batavia. Vertrokken 8 augustus de Nederlandse bark INDIAAN, G.W. Siegman, naar Benkoelen, passagier, de heer W. Hutchinson.
JC 061041
Aan en uitvoer te Batavia, van den 30ste september tot en met den 2de oktober 1841.
Van Benkoelen met het Nederlands-Indisch schip INDIAAN, G.W. Siegman:
131 flessen en 3 flesjes specerijolie, 2 59/100 pic. was, 617 10/106 dito danmar, 2 29/106 dito elpenbeen (opm: ivoor), 155 st. buffelhuiden, 48 40/106 dito notenmuskaat, 9 72/106 dito foelie, 9 29/106 dito hoorn, 27 45/106 dito rotting, 108 69/106 dito schulpen, 16 st. koehuiden, 37 2/106 pic. koffij, 48 17/106 dito peper, 2 kn. bladkoper, 75/106 pic. koperen spijkers, 1 kist koopmansboeken, 24 flessen gadieolie. Order.
JC 061041
Advertentie. Vendu-departement. Op een nader te bepalen dag in het laatst van deze maand zal op publieke vendutie worden verkocht de gekoperde bark INDIAAN, groot 195 lasten, met diens inventaris, zo als dezelve thans alhier ter rede (opm: Batavia, zie JC 131141) is liggende. Te bevragen bij Van Dasten & Co.
Batavia, 4 oktober 1841.
JC 131141
Advertentie. Op de vendutie van vrijdag de 19e dezer bij Reselje & Co. zal, precies ten 11 ure, worden verkocht de gekoperde bark INDIAAN, groot 195 lasten, met diens inventaris, zo als dezelve thans hier ter rede (opm: Batavia) is liggende.
(opm: dit ex-fregat werd verkocht aan Njoa Sonio, Soerabaija en bleef onder kapt. Liem Goan Hiem in de vaart tot juli 1843, zie JC 120743)
JC 201141
Advertentie. De Weeskamer te Batavia verzoekt elk en een iegelijk, die iets te vorderen heeft van dan wel verschuldigd is aan de insolvente boedel van wijlen J. Christensen, in leven gezagvoerder op het Nederlands-Indisch barkschip INDIAAN, om daarvan aan haar aangifte of betaling te doen binnen de tijd van drie maanden, gerekend van heden.
Batavia, 20 november 1841, namens de Weeskamer voornoemd, de secretaris N. Dinger
(opm: bekort; mogelijk is dit de reden van de verkoping van het schip, zie JC 131141)
1842
JC 210942
Batavia, 17 september. Aangekomen. De Nederlandse bark INDIAAN, kapt. Liem Goan Hiem, van Soerabaija den 31 augustus.
1843
JC 120743
Soerabaija, 4 juli. Aangekomen: De Nederlandse bark INDIAAN, kapt. Liem Goan Hiem, van Riouw den 23ste mei. (opm: de als fregat OTHELLO in 1805 in de V.S. gebouwde bark moet hierna zijn gesloopt, zie JC 130444)
1844
JC 130444
Advertentie. Voor het land. De controleur der inkomende en uitgaande rechten te Soerabaija brengt bij deze ter kennis van het algemeen, dat in de recherche-bewaarplaats aldaar zijn gedeponeerd de navolgende successievelijk aangebrachte doch niet gereclameerde goederen, bestaande in:
- 28 geweren en een pistool, afkomstig van het verongelukt schip TWEE GEBROEDERS.
- 5 geweren en 3 buksen, afkomstig van de bark INDIAAN (opm: zie JC 120743)
- 2 geweren, afkomstig van de verongelukte Engelse brik ISLAY