Familiegegevens en opleiding
Marinus Korteland werd geboren op 10 december 1804 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Kornelis Korteland en Lena van der Velden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Houttuin Wijk 11 nr.195.
Hij trouwde op 03 september 1828 te Rotterdam met Magdalena Cornelia Jorissen, gedoopt 26 mei 1805 te Rotterdam als dochter van de Rooms Katholieke Petrus Antonius Jorissen en Maria Meerman.
Hij overleed te Rotterdam aan de Schielandsche Zeedijk Wijk 15 nr.674 op 24 december 1854005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Korteland was met vlagnummer R53 in de periode 1840 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdams zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen 1855, 1858 en 1858 van de Maatschappij (Maritiem Musum, Rotterdam) staat vermeld dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-058.
De schepen van de kapitein
Martinus Korteland werd in 1849 gezagvoerder van de Sooloo. Hij was eerder stuurman op de Eendragt (en na Gieseke's dood in 1840 tijdelijk kapitein) en gezagvoerder op De Groot Roelants & Co's Mercator039.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein M.Korteland met vlagnummer R53 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 op de bark “Soolo 354 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
Bouma025 vermeldt M.Korteland als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1848 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1849 t/m 1854 op de bark “Sooloo”, gebouwd in 1843 te Schiedam, 660 ton o.m., varend voor de Groot Roelant te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Op 27 december 1852 werd Hendrik Pieter Kluit vanuit de Amsterdamse kweekschool voor de Zeevaart als scheepsjongen geplaatst op de "Soolo" onder kapitein Korteland. De reis ging van Schiedam naar Australië en keerde in Nederland terug op 27 februari 1854004-533/2232.
De bark "Sooloo" stond onder gezag van kapitein M.Korteland van 1849-1855025.
M.Kortland (sic) verzorgde per 24 januari 1853 vanuit Hellevoetsluis met de “Soolo” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 28 april 1853 na 94 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Brouwer was met vlagnummer R250 in de periode 1847/48 t/m 1853 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein E.Brouwer met vlagnummer R250 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1849 van de bark “Mercator” 239 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
In de ledenlijsten in Sweijs021 staat E.Brouwer t/m de jaargang 1853 als lid metin 1854 e.v. E.F.Praater als opvolger. Maar in het Jaarverslag 1851 staat E.T.Prater al als gezagvoerder met R250. Er is hier dus onduidelijkheid inzake de periode van lidmaatschap.
Bouma025 vermeldt E.Brouwer als gezagvoerder gedurende:
1849 t/m 1851 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
1869 van de kof “Helena Geziena” ex Gezien Wilhelmina, gebouwd in 1845 te Pekela, 167 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;
1876 t/m 1877 van de tjalk “Fidele Famille”, gebouwd in 1874, bouwlocatie niet vermeld, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Martenshoek. Het schip ging in 1877 over naar de binnenvaart maar komt weer in de buitenvaart in 1882 (zie bij E.J.Brouwer).
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Poort was met vlagnummer R309 in de periode 1851 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe van kapitein J.Poort een uitkering kreeg van 203,33 voor haar en haar kind. Die uitkering was voor 17 maanden, waaruit wellicht te concluderen valt dat kapitein Poort is overleden in juli/augustus 1854. In het Jaarverslag 1858 staat vermeld dat zijn weduwe, die een uitkering kreeg, in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag is vermeld dat zij dat jaar nog een uitkering heeft gehad van f 151,70 voor haar en twee kinderen. In 1859 werd aan één van de kinderen Poort een uitkering verstrekt van f 30,40 incl. schoolgeld058.
De schepen van de kapitein
In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat kapitein J.Poort met vlagnummer R309 als gezagvoerder van de bark “Mercator”, 239 last, varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam058.
Bouma025 vermeldt J.Poort als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1853 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1854 t/m 1855 van het 3/mschip “Paul Johan”, gebouwd in 1853 te Schiedam, 677 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.C. van der Meulen was met vlagnummer R395 in de periode 1853 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1863 bedankt heeft als effectief lid058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein P.C. van der Meulen met vlagnummer R395 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Mercator” 239 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam
* 1858, 1859 van de bark “Soolo” 349 last varend voor e Groot, Roelants & Co te Schiedam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt P.C. v/d Meulen als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1856 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1857 t/m 1861 op de bark “Sooloo”, gebouwd in 1843 te Schiedam, 660 ton o.m., varend voor de Groot Roelant te Schiedam. Het schip werd in 1861 gesloopt.
Overige bijzonderheden
Op 23 januari 1858 vertrok de bark "Sooloo"(sic) van De Groot Roelants & Co onder kapitein P.C.van der Meulen van Macao naar Havanna met aan boord 400 koelie's. "Men passeerde 13 Februari Anjer en vertoefde om ververschingen in te nemen van 2-3 April te St.Helena, dus 70 dagen reis van Macao. Op 12 Mei kwam men te Havanna aan na 104 dagen."
De kapitein schreef uit St.Helena een brief naar zijn patroon, dato 3 April (1858) o.a. luidende:
"Gisteren ben ik met de Sooloo alhier in goede orde van Macao aangekomen om water en proviesieën; de koelies hebben zich zeer goed gedragen, zoodat ik geene moeite met oproer of zoo iets van dien aard heb gehad; alleen heb ik twee dooden, de overigen zijn alle wel, zoo ook de equipage. Gaarne had ik de Kaap de Goede Hoop aangedaan doch reeds in het gezigt der schepen in de Tafelbaai zijnde, werd ik door eene hevige Z.O.windvlaag terug gedreven, waarom ik besloot naar St.Helena af te houden; ik heb gedurende de geheele reis weder en gunstige wind gehad, zoodat ik tot hier eene buitengewone goede reis heb gemaakt".
"De "Sooloo" liep deze reis alles mee en vertrok weer van Havanna naar Hongkong. (9 Juni van Havanna, 1 Oct. te Batavia, 113 dagen, 1 November te Hongkong 143 van Havanna)."026(38/222).
Bouma025 vermeldt kapitein v/d Valk als gezagvoerder gedurende:
* 1829 t/m 1834 van de hoeker, “Simona Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1811, bouwplaats niet vermeld, 90 ton o.m., varend voor S. van Gijn te Vlaardingen.
* 1829 t/m 1834 van de hoeker “Vlaardings Hoop”, gebouwd in 1824, bouwplaats niet vermeld, 100 ton o.m., varend voor H.IJzerman te Vlaardingen;.
* 1857 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Familiegegevens en opleiding
Wellicht betreft het hier Hendrik Wiegers van der Woude, geboren te Leeuwarden op 18 juli 1814 als zoon van Wieger Pieters van der Woude en Trijntje Gerrits de Vries.
Hij trouwde op 12 maart 1839 te Leeuwarden met Wijtske Botes Kalsbeek, geboren te Leeuwarden op 28 februari 1816 als dochter van Bote Jitskes Kalsbeek en Aaltje Jelmers Postmus. Het echtpaar kreeg 5 kinderen: Bote (Leeuwarden, 1839), Wieger (Rotterdam 1841), Trijntje (Leeuwarden, 1843), Aaltje (Muiden, ca 1846), Jitse (Rotterdam 1852) en Antje (Rotterdam, 1856).
Gegevens ontleend aan Tresoar te Leeuwarden.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.v/d Woude als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1865 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1866 t/m 1870 van het 3/mschip “van der Palm”, gebouwd in 1847 te Schiedam, 496 ton o.m., varend voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Zierikzeesche Courant 23 januari 1864
Te Brouwershaven gearriveerd op 20 januari 1864 de “Mercator”, kapitein H. v.d. Woude, van Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Frederik Billker werd geboren op 02 oktober 1817 te Greetsiel in Hannover. Hij was Nederlands Hervormd. Hij woonde te Katendrecht en vestigde zich te Rotterdam waar hij o.a. woonde aan de Zwijnenstraat Wijk 3 nr. 319 (nieuw 19). Hij behaalde op 01 augustus 1860 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart.
Hij was gehuwd met S.Kruymel.
Hij overleed op 28 maart 1866 als gezagvoerder aan boord van de “Mercator” ten gevolge van zenuwkoortsen005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.F.Billker was met vlagnummer R61 in de periode 1863 t/m 1867 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. (als lid voor de vlag mocht men wèl de nummervlag van het College voeren, maar kon men aan het lidmaatschap geen financiële rechten ontlenen)058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
De schepen van de kapitein
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein C.F.Billker met vlagnummer R61 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1863 van de sch. “Ster” 43 last varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam
1864 geen vermelding van schip en boekhouder
1865 van de bark “Mercator” 213 last varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.F.Billker als gezagvoerder gedurende:
* 1864 t/m 1865 van de 2/msch “Ster” ex Annie, gebouwd in 1855 te Fanø, 82 ton o.m., varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam;
* 1866 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Rovers was met vlagnummer R26 in de periode 1866 t/m 1874 lid voor de vlag van het Rotterdamse Zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekent, dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1874 voor het lidmaatschap voor de vlag heeft bedankt. Hij bleef honorair lid van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.H.Rovers met vlagnummer R26 als gezagvoerder in de ledenlijsten van025:
* 1866 van de bark “Mercator” 212 last varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam
* 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.H.Rovers als gezagvoerder gedurende:
* 1867 t/m 1868 op de bark “Mercator”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 450 ton o.m., varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam. Het schip is in 1868 gestrand en afgekeurd;
* 1869 van de bark “Almonde”, gebouwd in 1854 te Papendrecht, 556 ton o.m., varend voor H.G.Surie & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1869 afgekeurd;
* 1871 t/m 1873 van het 3/mschip “Noord Brabant” ex Armada, gebouwd in 1859 te Kennebunk, 1858 ton o.m., varend voor G. v/d Beek te Waalwijk.
Overige bijzonderheden
Een afbeelding van het klipperfragat "Noord-Brabant" (ex Armada) door J.Spin (1873) staat op p.111 in E.W.Petrejus - Het schip vaart uit - De Boer Maritiem, 1975. In 1873 stond het schip onder gezag van kapitein J.H.Rovers025. Afbeelding in NSM, Amsterdam.
J.H.Rovers was van 1870-1872 kapitein op de houten bark “Noord Brabant”, in 1859 als “Armada” gebouwd te Kennebunkport in Maine, USA, 1858 ton, varend voor G.v/d Beek te Waalwijk025 en 052.
In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een verslag van het interview dd 04 augustus 1874 met Dirk Cornelis Rietbergen, waarin de bouwwijze van Nederlandse klippers zoals de Noachs wordt vergeleken met Amerikaanse theeclippers. Onze schepen worden beter geacht dan de Amerikaanse “die toch ook goed gebouwd zijn. Deze doen in den regel langere reizen dan de onze. Zoo is het met de Noordbrabant, op het oogenblik het grootste schip van onze vloot, dat een Amerikaansch schip is hetwelk men hier gekocht heeft en dat nu te Liverpool ligt. De reederij zal het verkoopen, ofschoon het goed gebouwd is; maar het is een onhandelbaar schip in zee; het loopt sleccht en stuurt slecht….
Op p. 43 van de Bijlagen van het verslag van voornoemde Parlementaire Enquetecommissie wordt een J.W. Rovers vermeld als oud-kapitein en expert van het bureau Veritas plus lid van de Commissie voor het examinerren van varenslieden te Groningen.
|