1938-07-19: |
De Telegraaf 10-11-1938: Gevaarlijke binnenschippers. Amsterdam, 10 Nov. — Op het zijkanaal G. nabij Zaandam heeft eenigen tijd geleden (opm.: 19-07-1938) een aanvaring plaats gehad tusschen het motorkustvaartuig „Celebes" uit Groningen en het motorschip „Anna Maria" uit Goes. De „Celebes" kwam van Zaandam en voer, de goede zijde van het vaarwater houdende, door het zijkanaal G. in de richting van het Noordzeekanaal. De “Anna Maria" kwam uit de Oude Zeehaven, Zuidelijk van Zaandam, en wilde het zijkanaal G. oversteken. Het schip hield daarbij den verkeerden wal. Ter plaatse ligt een zwembad, zoodat de schipper van de „Anna Maria", wanneer hij den verkeerden wal hield, het vaarwater niet kon overzien. Juist op het oogenblik, dat de „Anna Maria" het hoofdvaarwater invoer, had de botsing plaats, waarbij het schip ernstige averij opliep. De Raad voor de Scheepvaart heeft deze zaak behandeld en had als getuigen de schippers van beide schepen opgeroepen. Alleen die van de „Anna Maria" was verschenen. Op vragen van den plaatsvetvangenden inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, den heer G. Mante, verklaarde de schipper van de “Anna Maria" wel het Binnenaanvaringsreglement aan boord te hebben gehad, doch dit niet te kennen. Evenmin had hij een diploma of had hij wel eens een cursus voor de binnenvaart gevolgd. Dergelijke schippers — verklaarde de plaatsvervangende inspecteur-generaal voor de Scheepvaart — vormen een groot gevaar voor de veilige vaart. Het motorschip „Celebes" is hiervan het slachtoffer geworden. De Raad zal later uitspraak doen.
Leeuwarder nieuwsblad 11-11-1938: Gevaarlijke scheepvaart gewoonten. Volslagen ondeskundigheid een gevaar voor 't verkeer te water. Op het zijkanaal G. nabij Zaandam heeft eenije tijd geleden een aanvaring plaats gehad tusschen het motorkustvaartuig „Celebes" uit Groningen en het motorschip „Anna Maria" uit Goes, waarbij het laatste ernstige schade opliep. De Raad voor de Scheepvaart heeft gister deze zaak behandeld. Daarbij bleek, dat de schipper van de „Anna Maria", toen hij, aan de verkeerde zijde van het vaarwater varende, het zijkanaal G. wilde oversteken, geen gebruik had gemaakt van de motorfluit voor het geven van het voorgeschreven waarschuwingssignaal. Wel had hij drie korte stooten op een misthoorn gegeven om de aandacht te trekken. Op de betreffende vraag van den voorzitter van de Raad voor de Scheepvaart, verklaarde de schipper, dat hij de motorfluit nooit gebruikte, omdat deze zooveel lawaai maakt. Dit was zeker gewoonte bij zestig procent van de schippers — aldus deze schipper. Volgens hem was de aanvaring veroorzaakt door het feit, dat de „Celebes" te veel vaart liep. Toen hij op het laatste moment de „Celebes" zag, had hij de motor achteruit doen slaan en lag zijn schip binnen 20 meter stil. Op vragen van den plaatsvervangenden inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, den heer G. Mante, verklaarde de schipper van de „Anna Maria" wel het binnenaanvaringsreglement aan boord te hebben gehad, doch dit niet te kennen. Evenmin had hij een diploma of had hij wel eens een cursus voor de binnenvaart gevolgd. De heer G. Mante zeide, dat de schuld van deze aanvaring voldoende was komen vast te staan. Bij het afleggen van de verklaringen tijdene het voorloopig onderzoek is gebleken, dat de kapitein van de „Anna Maria" niet op de hoogte bleek te zijn van de verschillende voorschriften voor de vaart en het geven van seinen. Ter zitting sprak hij van zekere gewoonten van schippers, doch dit zijn dan verkeerde gewoonten. Als voorbeeld noemde spr. het geven van drie korte stooten op de misthoorn als attentiesein, het houden van de verkeerde kant van het vaarwater, het niet gebruiken van de juiste seinmiddelen, enz. Dergelijke schippers — verklaarde de plaatsvervangende inspecteur-generaal voor de Scheepvaart — vormen een groot gevaar voor de veilige vaart. Het motorschip „Celebes" is hiervan het slachtoffer geworden. De Raad zal later uitspraak doen.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Woensdag 28 December 1938, no.251. No: 143 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip Celebes met het binnenvaartuig Anna Maria in de haven van Zaandam. Op 19 Juli 1938 is het motorschip Celebes in de haven van Zaandam in aanvaring gekomen met het binnenvaartuig Anna Maria. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze aanvaring zou instellen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 5 November 1938 in tegenwoordigheid van den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart G. Mante. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie en hoorde als getuige Petrus Maria van Waarde, schipper op de Anna Maria ten tijde van de aanvaring. Hendrik Klein, destijds kapitein op de Celebes, is niet op de oproeping verschenen, aangezien hij op zee was. Zijn bij gemeld voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie afgelegde verklaring is door den secretaris ter zitting voorgelezen. Uit de verklaringen en bescheiden is den Raad het volgende gebleken: Het motorschip Celebes is een Nederlandsch vaartuig, metende 452,87 bruto-, 268,66 netto-registerton, roepnaam PDJR, en eigendom van R. J. Kajuiter, te Groningen. Het schip, dat in het jaar 1937 is gebouwd, heeft een Deutzmotor van 300 pk. De Anna Maria is een Nederlandsch binnenschip van ongeveer 77 ton, eigendom van schipper P. M. van Waarde, voornoemd. Het schip, dat in het jaar 1922 voor rekening van dien schipper is gebouwd en waarop deze van dien tijd af vaart, heeft een Deutz-Bronsmotor van 24 pk. De verklaring van den schipper van de Anna Maria, waarvan de bemannig uit den schipper en zijn knecht bestond, terwijl bovendien de vrouw en dochter van den schipper aan boord waren, komt neer op het volgende: Te Zaandam had bij in de eerste gracht voorbij het badhuis geladen. Op 19 Juli vertrok hij omstreeks het middaguur naar de sluis. Nadat het schip, achterwaarts, de gracht, die zeer ondiep is, was uitgewerkt, werd over stuurboord rondgegaan, de motor aangezet en gevaren — op ongeveer 20 m uit den wal — in de richting van het kanaal, dat van de sluis naar het Noordzeekanaal loopt. Bij den hoek, waar men in dat kanaal komt en waar genoemd badhuis het uitzicht belemmert, gaf de schipper drie stooten op den scheepstoeter, waarop niets werd vernomen. Zoodra de Anna Maria vrij kwam van den hoek — er was toen ongeveer 40 m met den motor bij afgelegd — zag de schipper op ongeveer 100 m afstand een zeeschip aankomen, dat later is gebleken het motorschip Celebes te zijn, varende aan s.b.-zijde van het vaarwater in de richting naar het Noordzeekanaal. Ziende, dat hij niet meer vóór dit vaartuig over zou kunnen loopen, liet de schipper den motor terstond volle kracht achteruitwerken. De Anna Maria, die ongeveer 21 m lang is, komt dan, volgens zijn verklaring, op één scheepslengte afstand tot stilstand. De knecht, die zich wat voorlijker dan hij zelf, nl. bij den mast, bevond, heeft hem niet gewaarschuwd. Toen hij de aanvaring zag aankomen, snelde de knecht naar de stuurhut. Een botsing had plaats, de Celebes raakte met haar vooroverhangenden steven den steven van de Anna Maria, waarna zij nog ongeveer 300 m vooruitschoot, alvorens de vaart uit dat schip was. De voorgelezen verklaring van den kapitein van het motorschip Celebes houdt o. m. in: Op 19 Juli 1938 was de Celehes op reis van Wormerveer naar zee, beladen met 250 ton zemelen; diepgang vóór 6 voet, achter 9 voet. Te 11.55 uur werd dien morgen de sluis te Zaandam verlaten; daarna lag het schip nog ongeveer een kwartier aan de kade voor uitklaren, waarna de reis omstreeks te 12.15 uur kon worden voortgezet. Een particuliere loods was aan boord, die aan het roer stond. Deze moest worden afgezet bij het tweede veer, van de sluis af gerekend. Het was goed weer, helder zicht. De telegraaf stond op „langzaam vooruit". Bij het eerste overzetveer is even gestopt en vervolgens langzaam verder gevaren. Op ongeveer 150 m vóór het badhuis zijn drie lange stooten, gevolgd door één korten stoot, op de luchtfluit gegeven, als sein voor het afhalen van den loods. Kort daarop zag de kapitein een binnenvaartuig van achter het badhuis te voorschijn komen. Gevaar voor aanvaring dreigde en de kapitein zette de telegraaf dadelijk op „volle kracht achteruit". Het roer werd een weinig naar stuurboord gedraaid. Het binnenschip, dat bleek het motorvaartuig Anna Maria uit Goes te zijn, bleef recht doorloopen. Ongeveer 3 minuten na het in zicht komen had een aanvaring plaats. De kapitein zag op de Anna Maria iemand snel van het voorschip naar het achterschip loopen. Seinen zijn niet gehoord en van achteruitslaan van het binnenschip is niets bemerkt. De Raad is, met den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart, van oordeel, dat deze aanvaring geheel te wijten is aan de onbekwame en onvoorzichtige navigatie van den schipper van de Anna Maria, die, gelijk ter zitting van den Raad ten duidelijkste is gebleken, niet bekend was met de voorschriften van het Binnenaanvaringsreglement en die op zeer onvoorzichtige wijze het vaarwater, waarin het motorschip Celebes naderde, invoer. Hoe een aandachtssein behoort te worden gegeven, bleek de schipper niet te weten. Hij geeft drie stooten op zijn toeter. Een luchtfluit wordt niet gebruikt, omdat deze zoo schel klinkt. Bovendien nadert hij het vaarwater, waarin de Celebes zich voortbewoog, langs het zwembad, dus aan den verkeerden kant van zijn vaarwater. Nog afgezien van deze quaestie op zich zelf, is het duidelijk, dat dit wel een zeer ongunstige positie is orn het andere vaarwater in te varen. Een wijze van navigeeren, als door dezen schipper gevolgd, vormt een gevaar voor andere schepen. Aldus gedaan door de heeren prof. inr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend-voorzitter, A. L. Boeser en J. N. Egmond, leden, G . Mulder, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 13 December 1938. (get.) B. M. Taverne. H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris. |